Dit stuk schreef Joris Luyendijk in de VPRO gids over deze uitzending:
quote:
Geen oorlog zonder media
Gidsartikel door Joris Luyendijk
In het Midden-Oostenconflict is beeldvorming cruciaal en manipulatie van journalisten vaste prik. Hoe gaan journalisten om met dilemma's en kritiek?
Kun je op televisie journalistiek bedrijven over journalistiek? Wordt dat niet afschuwelijk saai, een even kansloos concept als, ik zeg maar wat, twee mensen in een studio een zomeravond lang met elkaar laten praten over door een van hen uitgekozen fragmenten? This is tv man! Met deze vragen in mijn achterhoofd fietste ik naar huis nadat we de Tegenlicht-aflevering Het Midden-Oosten gedecodeerd hadden opgenomen. Het plan was dit: Tegenlicht hield een Midden-Oosten maand en had mij uitgenodigd om de verslaggeving over dat gebied te analyseren. Want daarmee is iets aan de hand.
Denk aan oorlogen vroeger en oorlogen nu. Ooit had je, pak 'm beet, Alexander de Grote met een enorm goed leger, en de Bongo Bongo met een stel enthousiaste houtje-touwtjestrijders. Alexander de Grote liet zijn oog vallen op Bongo Bongoland, trok er naartoe en hakte de Bongo Bongo in de pan. Klaar was Alexander en de journalisten van toen, historici eigenlijk, schreven het op. Pietje vocht met Kareltje, Pietje was sterker dus Pietje won.
Fast forward drieëntwintig eeuwen. Ook nu heb je Alexander de Grote met superieure vechtmachines, zoals Amerika en Israël. En net als vroeger heb je houtje-touwtje strijders; het Irak van Saddam, de Palestijnen en de Libanezen. Tegelijk is er minstens één groot verschil. Toen Alexander de Grote in 332 voor Christus de stad Tyre in het huidige Libanon aanviel, had hij niet eerst met een wereldwijde public relations-campagne de Farao's en de Inca's en de Maya's en de Oude Chinezen overtuigd van de juistheid van die aanval. Alexander mepte er gewoon op los.
Podia
Vergelijk dat eens met het moment waarop de Israëlische of Amerikaanse regering tegenwoordig hun militaire machines willen inzetten, bijvoorbeeld omdat ze hun oog hebben laten vallen op de olie- en vleespotten van Irak, of omdat ze vermoeden dat een land stiekem probeert aan dezelfde kernwapens te komen waarmee zijzelf al decennia hun buren bedreigen. Op zo'n moment kunnen de regeringen van Israël of Amerika niet zomaar hun totale militaire overwicht verzilveren. Eerst moet er een pr-campagne tegenaan en pas als die overtuigend is, kunnen ze een veldtocht beginnen. Zo'n pr-campagne loopt via de massamedia, en dus bepaalt de wijze waarop media berichten over de plannen voor die veldtocht mede of die veldtocht er komt. Deftig gezegd: in een media-oorlog zijn nieuwsmedia niet alleen vensters op een conflict, ze zijn ook podia waarop dat conflict wordt uitgevochten. Geen wonder dus dat de Alexander de Grote van deze tijd miljoenen investeren in pr-beleid oftewel mediamanipulatie, en doorgaans met succes.
Als Alexander de Grote nu had geleefd, zou hij nog steeds de Bongo Bongo te grazen hebben genomen. Alleen had hij eerst de wereld ervan overtuigd dat de Bongo Bongo een bedreiging voor de wereld waren. En de wereld had het geloofd, want de voorlichter van die Bongo Bongo kwamen dus echt helemaal niet over op televisie.
Kritiek negeren
En er is nog iets aan de hand met verslaggeving over het Midden-Oosten. Het idee van journalistiek is: er gebeurt iets dus wij gaan erop af. Maar omdat beeldvorming zo cruciaal is, zie je in het Midden-Oosten vaak het tegenovergestelde: er zijn geen camera's omdat er iets gebeurt, maar er gebeurt iets omdat er camera's zijn. Of er gebeurt iets zodat er camera's zijn. Neem terreuraanslagen. Een terrorist is er niet op uit om zijn vijanden allemaal dood te maken - daarvoor mist hij de middelen - maar om zijn vijanden allemaal bang te maken. En daarvoor zijn de media essentieel. Waarom zou je je opblazen als je weet dat niemand ooit zal horen van je offer? Terreur kan niet zonder televisie, en dus wordt het heel ingewikkeld: iemand doet iets afschuwelijks puur in de hoop dat jij als journalist daar verslag van doet. Negeren? Maar hoe kun je een aanslag in een restaurant van een grote stad negeren? Uitgebreid coveren? Maar dan doe je precies wat de terroristen willen.
Dat zijn de dilemma's, en toch blijft de vraag: kan het, journalistiek bedrijven over journalistiek? En mag het? Als er één beroepsgroep niet in staat is tot het incasseren van kritiek, zijn het journalisten wel. Journalisten zijn net mensen, en reageren dus op kritiek zoals ieder ander: negeren, ontkennen, bagatelliseren en ten slotte ridiculiseren dan wel verdacht maken:
- Er is geen gemanipuleerde beeldvorming .
- Er is inderdaad gemanipuleerde beeldvorming, maar dat wisten we allang, gaap.
- Er is inderdaad gemanipuleerde beeldvorming, maar uiteindelijk valt het wel mee.
- Er is inderdaad gemanipuleerde beeldvorming maar jij bent een arrogante zak. Waarom ben jij zo'n arrogante zak?
Zo pak je dat aan, althans: zo pak ik dat aan bij kritiek. Als ik terugkijk op mijn eigen tijd als Midden-Oostencorrespondent, zie ik ook iemand die zich afsloot voor kritiek, want die kritiek was altijd zo - hoe zal ik het zeggen - grofbesnaard: uw correspondent is Hitler, een nazi, een collaborerende gemeenteambtenaar tijdens de Tweede Wereldoorlog, een kampbeul, een racist, een Jodenhater, een moslimhater, een Arabierenhater... Ellendig werd ik van die brievenschrijvers ('Ooit was NRC een kwaliteitskrant maar sinds uw correspondent...'), totdat ik mij - en daar ging ik - afsloot voor kritiek.
Pionierswerk
Is het gelukt, journalistiek over journalistiek op televisie? Na allerlei plannen te hebben overwogen en verworpen, kozen we ervoor om in een studio een dertigtal fragmenten uit Journaals en actualiteitenrubrieken te analyseren: wat zie je? Wat blijft buiten beeld? Wat hadden ze anders kunnen vertellen, met dus een andere conclusie? Hoe anders komt dit over bij een Arabisch publiek dan bij een Westers?
Het is pionierswerk want journalistiek over journalistiek is pionierswerk. Maar zulke meta-journalistiek gaat er komen, want als wij journalisten niet naar buiten brengen dat we ondanks al onze hoor en wederhoor en onze keurige scheiding tussen feit en opinie toch een gefilterd en gemanipuleerd beeld van het Midden-Oosten geven, hoe komt het publiek er dan achter?