quote:
Helemaal klaar met de halsbandparkieten
Auke Kok
5 januari 2018
Auke Kok is schrijver en journalist.
Je had me laatst moeten zien, kreupel onder de bomen, zwaaiend met mijn stok naar een vogel boven mijn hoofd. Ik schreeuwde er ook nog bij: „Ga weg, rotbeest!” Net een scčne uit een oude jeugdfilm. Geborneerde volwassene maakt zich belachelijk. Zo voelde het ook en ik was blij dat er niemand in de buurt was. Maar ik meende het wel, de verschrikkelijke groene vogel, de halsbandparkiet, moest opzouten. Hij en zijn boosaardige vriendjes maakten de eenzame wandelaar in het park, mank lopend vanwege een geïrriteerde knieband, het leven zuur. Ze fladderden vanaf hun hoge takken neer tot vlak boven mijn hoofd en stegen dan snel weer snel op, mij en de brave hond naast mij uitlachend met hun demonisch gesnater.
Ik ben helemaal klaar met die halsbandparkieten. En ze vermenigvuldigen zich als gevleugelde konijnen. Goed nieuws dus dat wetenschappers de handen ineen hebben geslagen om de opmars van deze duivelse papegaaiachtigen te stoppen.
Ze horen hier niet, ze passen zich niet aan, ze verdringen inheemse soorten. Ze moeten terug naar hun eigen land. Inderdaad, ik ben een parkietenpvv’er.
In het stadspark waar ik vlakbij woon, worden ze met de week dominanter. Het is niet leuk meer. Leuk was vroeger het verhaal van de ontsnapte voličrevogels uit Brussel, die via de stadsparken van België naar Nederland kwamen en het hier reuze naar de zin bleken te hebben. De vrolijke Afrikaanse halsbandparkieten met hun guitige lange staarten vrolijkten onze parken een beetje op, niks mis mee. Via Rotterdam, Den Haag, Leiden en Haarlem bereikten ze ook de Amsterdamse parken en daar zijn ze nu met zóvelen dat we van een invasie mogen spreken. Van ‘invasieve exoten’ die schade aanrichten.
Op de lijst van de Europese Unie aangaande te bestrijden uitheems flora en fauna ontbreken ze nog, maar dat kan niet lang meer duren. In het wetenschappelijke tijdschrift Biological Invasions is de rode bal al gehesen. Halsbandparkieten zijn holenbroeders van de brutaalste soort, in onze parken confisqueren ze de holen in onze iepen. Onder andere boomklevers en uilen, die hier al veel langer zijn, hebben daar volgens deskundigen veel last van.
Van boomklevers en spechten en uilen heb ik nooit last, van die gifgroene ellendelingen des te meer. In almaar grotere, soms reusachtige groepen doen ze alsof het park van hen is, en erger nog, inmiddels zetten ze hun kermis ook op in de tuinen en op de balkons. De stil parmantig rond hippende meesjes en roodborstjes hebben het nakijken.
Maar deze parkietenpvv’er pikt het niet meer. Hij gaat zijn buurtgenoten die de lawaaiige rotbeesten voeden daarop aanspreken. „Knettergek” gaat hij die buurtgenoten noemen. Wie halsbandparkieten voedt, steunt de groene tsunami. Dat moeten wij gewone Amsterdammers niet langer toestaan. We gaan de parkieten groepsgewijs verjagen en, jazeker, dat kan best, chemisch steriliseren. Zo gaan we de parken teruggeven aan Amsterdam. De grenzen moeten dicht, er komt geen halsbandparkiet meer in.