Intimidatie, machtsmisbruik en wantrouwen: de angstcultuur bij Defensie Medische dossiers van klokkenluiders worden vervalst, het medisch beroepsgeheim wordt geschonden en de verantwoordelijken krijgen promotie: er is veel mis binnen verschillende onderdelen van Defensie. De top van het ministerie toont weinig bereidheid om de problemen aan te pakken of zelfs maar serieus te nemen. Ook de voorlichting aan de Tweede Kamer schiet tekort.
Diverse militairen doen bij Follow the Money een boekje open over wat zij omschrijven als een angstcultuur bij het ministerie van Defensie. Zo deinzen hoge ambtenaren er niet voor terug om ambtelijke diensten in te zetten om militairen onder druk te zetten, krijgen juristen de opdracht om te zoeken naar ontslaggronden als militairen misstanden aankaarten en krijgen mogelijke fraudeurs promotie. Daarbij is ook de Kamer verkeerd voorgelicht door de minister, of is op zijn minst de schijn van selectieve beantwoording gewekt.
Volgens advocaat Sébas Diekstra, zelf oud-beroepsofficier en actief als hoofdofficier bij het reservepersoneel van de Landmacht, komt besturen via een cultuur van intimidatie en angst regelmatig voor binnen Defensie. Tegen FTM zegt hij: ‘Kritische geluiden van individuele militairen worden vaak niet zomaar geaccepteerd. Leidinggevenden worden ingezet om de boel onder druk te zetten. In een aantal gevallen is zelfs de MIVD [Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, red.] ingezet om onderzoek te doen naar iemand die zich in het openbaar kritisch heeft geuit. Inzet van de inlichtingendienst om de eigen militairen de mond te snoeren is niets minder dan machtsmisbruik, met het kennelijke doel om de militair in kwestie bang te maken. Helaas blijkt niemand hier iets tegen te kunnen doen, zelfs de Tweede Kamer niet.’
Gedonder voorkomen
Kenmerkend voor een angstcultuur is een verstoorde arbeidsrelatie tussen leidinggevenden en medewerkers. Leidinggevenden binnen politieke organisaties, zoals ministeries, hebben vaak te maken met externe Haagse druk. Zo dienen zij bijvoorbeeld bezuinigingen in zeer korte tijd door te voeren, maar wordt tegelijkertijd verwacht dat ze zoveel mogelijk ‘gedonder’ binnen het departement voorkomen en dat ze de minister uit de wind houden. In hun poging deze externe druk het hoofd te bieden en tegelijkertijd resultaten te boeken, is de reflex om de touwtjes zo strak mogelijk in handen te houden en top-down te besturen zeer groot. Dit (overigens valse) gevoel van controle versterkt de aanname dat de voorspelbaarheid van resultaten toeneemt, terwijl een krampachtige manier van besturen juist het tegenoverstelde bewerkstelligt. Zo durven werknemers uit angst voor represailles niet langer verantwoordelijkheid te nemen en hun mond open te trekken als zij zien dat er iets mis gaat. Het risico hiervan — met name voor overheidsorganisaties — is dat ambtenaren (in dit geval militairen) niet langer durven te handelen in het maatschappelijk en publiek belang.
Diekstra verwijst naar de zaak van oud-militair Ismael Selvi, die zijn beklag had gedaan over discriminatie bij de officiersopleiding van de Koninklijke Militaire Academie (KMA). Hierop heeft de inlichtingendienst MIVD mensen in zijn omgeving benaderd en hem zelfs afgeluisterd. Hierover zei Diekstra destijds tegenover het ANP dat ‘de inlichtingendiensten onder de noemer staatsgeheim steeds overal mee weg [komen]. Er wordt te vaak op een ernstige en onrechtmatige wijze inbreuk gemaakt op het privé-leven van burgers, zonder dat iemand daar wat tegen doet.’
Militaire bronnen bevestigen aan FTM dat het handelen van de MIVD in de zaak Selvi geen uitzondering is. In een reactie laat Defensie weten zich niet te herkennen in het ‘door de heer Diekstra geschetste beeld. Iedere klacht nemen we serieus. Uit cijfers die in het jaarverslag van Defensie staan, blijkt dat in de afgelopen jaren het aantal meldingen van medewerkers juist is toegenomen. Dat is een positieve ontwikkeling. We begrijpen ook dat kritiek uiten of kritiek ontvangen lastig is en het heeft daarom onze aandacht. Zo is er volgende week een groot symposium, georganiseerd door de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID) waar meer dan 200 leidinggevenden worden verwacht van defensie. Hier wordt gesproken over het thema aanspreken en aanspreekbaar zijn.’
Desondanks bevestigen meerdere militaire bronnen dat er geen sprake is van een gezonde sociale controle waarbinnen kritiek op elkaar mogelijk is. ‘Op meerdere momenten werd ik door een collega bedreigd. Toen ik dit aankaartte, werd er gedreigd met overplaatsing en impliciet met ontslag. Juristen lazen in opdracht van hooggeplaatste officieren mijn blogposts op zoek naar een ontslaggrond,’ aldus een van onze militaire bronnen.
Tot op het hoogste niveau
Hoewel je zou verwachten dat een ministerie dat belast is met de veiligheid van de staat der Nederlanden het druk genoeg heeft, is volgens onze bronnen regelmatig tot op het hoogste niveau interesse voor dwarsliggers. Dit blijkt ook uit de praktijk: de inzet van de MIVD dient namelijk tot op het hoogste niveau te worden goedgekeurd. Diverse bronnen laten ook anoniem weten dat de Commandant der Strijdkrachten (CDS) en de Secretaris-Generaal (SG) hier in zijn betrokken, waarbij een enkele bron ook betrokkenheid van de minister bij deze vormen van intimidatie meldt.
Het beeld van een organisatie die vrij druk kan zijn met rigide imago-controle lijkt ook te worden bevestigd door het verhaal van landmachtofficier Niels Roelen, die op zijn persoonlijke blog vertelde hoe Defensie reageerde op het uitbrengen van zijn boek Leven na Uruzgan:
Er ontstond commotie en iedereen praatte er over, maar niemand met mij. Ik besloot daarom te bellen met een bekende bij Defensie Communicatie en vroeg hoe ik kon helpen om de problemen op te lossen. ‘Daar is het nu te laat voor,’ werd me toegebeten, ‘je hebt mensen met heel veel invloed boos gemaakt. Mensen die wel eens kunnen besluiten dat je boekpresentatie niet doorgaat.’ ‘Wat bedoel je?’ vroeg ik verbaasd. ‘Je zou zomaar nodig kunnen zijn op een oefening.’ Hoe kon ik dit anders ervaren dan als een dreigement?
Ook kreeg hij op zijn donder na het schrijven van een opinieartikel op persoonlijke titel in NRC, getiteld ‘Moet ik wel majoor blijven?’ Hierin leverde hij felle kritiek op politieke partijen die met weinig inhoudelijke plannen kwamen voor de missie in Uruzgan en concludeerde dat het steeds moeilijker werd om als militair een dergelijk politiek doel te dienen. Roelen vroeg vooraf geen toestemming voor publicatie aan Defensie Communicatie, want dat
zou waarschijnlijk tot een negatief advies (…) leiden, dus ik wist dat ik hiervoor op het matje geroepen zou worden. Sterker nog, ik hield er rekening mee dat ik per direct op non-actief gezet zou worden. De toenmalige Commandant Landstrijdkrachten was woedend en van mijn brigadecommandant kreeg ik ongenadig op mijn donder. Het was niet aan mij om dit artikel te schrijven en er werd mij te verstaan gegeven dat ik (voorlopig) geen contact meer met de media mocht hebben. Voor ik de kamer van mijn commandant verliet, keek hij me aan. ‘Je hebt een scherpe blik en kunt verdomme wel schrijven.’ Vol onbegrip verliet ik het bureau. Er zijn mensen binnen onze organisatie die dit verhaal hadden moeten vertellen, voor onze soldaten op hadden moeten komen.
Op de vraag van FTM aan Niels Roelen of hij in de problemen is gekomen met dit blog, antwoordde hij kort met het motto van het regiment Huzaren van Sytzema: ‘Door het juiste te doen, vreest gij niemand’. Verder wenste hij niet te reageren, noch was hij bereid mee te werken aan dit artikel.
Zeer perverse effecten
Het houdt niet op bij de zeer selectieve en beperkte invulling van de vrijheid van meningsuiting binnen Defensie en het systematisch buiten de groep plaatsen en isoleren van iedere militair die het in zijn hoofd haalt zijn mond open te trekken. Het krampachtig ‘uit de wind houden’ van de minister, het beschermen van het eigen high ranking hachje en het gebrek aan zelfreflectie zorgen voor zeer perverse effecten. In een enkel geval wordt op zijn minst de schijn gewerkt dat crimineel gedrag niet wordt afgestraft, maar beloond.
Luchtmachtkapitein Victor van Wulfen kaartte misstanden aan bij de Vliegbasis Eindhoven: Hercules-piloten van het 336 squadron waren onvoldoende gekwalificeerd, lapten veiligheidsvoorschriften aan hun laars en vlogen zelfs met een slok op. Toen hij dit openbaarde, werd hem zijn vliegstatus ontnomen, werd hij weggezet als psychiatrische patiënt, ziek gemeld en teruggehaald van uitzending. Tegenover de Volkskrant vertelde Van Wulfen hier afgelopen juni over: ‘In mijn medisch dossier staat dat ik op consult ben geweest bij een arts op de vliegbasis, waaruit bleek dat ik psychische problemen had. De grap is: ik was tijdens dat zogenaamde consult in Zuid-Afrika.’ Bij terugkomst van vakantie deed zijn squadroncommandant ‘uitspraken ten overstaan van de troepen over mij die van begin tot eind verzonnen waren, maar die “toevallig” perfect aansloten bij de oneigenlijke wijzigingen in mijn medisch dossier. Je weet dat er dan sprake is van kwade opzet,’ zo vertelde hij in mei in een ander interview in het tijdschrift van de militaire vakbond AFMP.
Squadronscommandant Edwin Swenger, die ten overstaan van zijn manschappen Van Wulfen wegzette als psychiatrische patiënt, is momenteel senior inspecteur van de Militaire Luchtvaartautoriteit, zo ontdekte FTM via het clubblad van de Luchtmacht. Als zodanig moet hij toezien op verbetering van de veiligheid bij de Luchtmacht. Hij wordt hierin vergezeld door een oude bekende: Bas Pellemans, oud-commandant van de vliegbasis Eindhoven. Pellemans is momenteel directeur van de Militaire Luchtvaartautoriteit, zo meldde de Telegraaf onlangs. Dit is opmerkelijk, aangezien het rapport van de Onderzoeksraad Integriteit Overheid (OIO) uit 2014 over de handelwijze van zowel Swenger als Pellemans meldde: ‘Hoewel het bij de squadronleiding bekend was dat de beschrijving en implementatie van vliegveiligheidsprocedures niet op orde waren, is aan het op orde brengen van zaken geen prioriteit en beperkt invulling gegeven.’ Naar aanleiding hiervan stelden SP-kamerlid Jasper van Dijk en toenmalig D66-kamerlid Wassila Hachchi Kamervragen.
‘Geen structurele tekortkomingen’
Minister Hennis erkende in haar antwoorden dat er in deze klokkenluiderszaak geen disciplinaire maatregelen zijn genomen, en zag geen problemen met de benoeming van Pellemans tot hoofd van de Militaire Luchtvaartautoriteit omdat volgens het Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV)-rapport uit 2014 ‘geen structurele tekortkomingen (…) voor de vliegveiligheid zijn geconstateerd.’ Hoe het niet volledig invoeren van veiligheidsvoorschriften (de zogeheten MAR OPS), 6 jaar na het verstrijken van de implementatietermijn, zoals valt te lezen in de conclusies van het desbetreffende rapport, volgens het ministerie van Defensie valt onder de noemer ‘geen structurele tekortkoming’ is een raadsel.
Een nog groter raadsel is hoe het kan dat de eindverantwoordelijke voor het (niet) implementeren van deze voorschriften zes jaar na het verstrijken van de termijn, Bas Pellemans, vandaag de dag moet toezien op juiste naleving ervan. Zo was Pellemans in zijn voorgaande functies verantwoordelijk voor de hele veiligheidsketen, namelijk:
Het creëren van de juiste regelgeving (vanuit afdeling Luchttransport en Tankoperaties; Pellemans stond daar aan het roer in de periode 2006-2009).
Het vervolgens implementeren en uitvoeren van deze regels (daar is de commandant van de vliegbasis eindverantwoordelijke, en dit was hij in de periode 2009-2013).
Toezicht (daar is de directeur van de Militaire Luchtvaartautoriteit voor verantwoordelijk, dus momenteel Pellemans).
Tel daar bij op dat de primaire conclusie van het OIO-rapport was dat er ‘een onvoldoende borging van de vliegveiligheid’ was ontstaan op Eindhoven, en men kan niet anders concluderen dat het ministerie van Defensie in de Kamerbrief een vertekende weergave geeft van conclusies in onderzoeksrapporten. Op de vraag of het ministerie kan toelichten hoe zij tot de conclusie komt dat het zes jaar lang niet implementeren van de veiligheidsvoorschriften (MAR OPS) onder de noemer ‘niet structurele tekortkoming’ valt, wenst het ministerie ook niet in te gaan. Wel wenst het ministerie toe te voegen dat een van de conclusies van het OVV-rapport was dat de veiligheidsproblemen op moment van het onderzoek waren opgelost.
Sterker nog, terwijl de Kamerleden Van Dijk (SP) en Hachchi (D66) specifiek vragen stelden ‘naar aanleiding van het rapport van de Onderzoeksraad Integriteit Overheid,’ besluit het ministerie deze vragen te beantwoorden door te verwijzen naar een ander deelrapport van het onderzoek, namelijk dat van de OVV. Op de vraag van FTM aan Defensie waarom heeft het ministerie ervoor heeft gekozen Kamervragen die specifiek over het OIO-rapport gingen te beantwoorden met bevindingen uit het OVV-rapport dat juist niet specifiek ging over het functioneren van Pellemans en Swenger, terwijl de Kamerleden daar expliciet wel naar vroegen, gaat het ministerie eveneens niet in. SP-Kamerlid Jasper van Dijk neemt hier echter geen genoegen mee: ‘Dit is selectief winkelen. Defensie draait er wel vaker omheen, dat wekt ergernis op,’ zegt hij tegen FTM nadat we hem gewezen hebben op het feit dat hij met een kluitje in het riet is gestuurd.
Medeplichtig
Door de ring leaders geen disciplinaire maatregelen maar een promotie in het vooruitzicht te stellen, hebben zowel de politieke als de ambtelijke leiding zichzelf medeplichtig gemaakt aan het procedureel toedekken van de klokkenluiders-affaire op de vliegbasis Eindhoven. Bovendien: als inderdaad degenen die nu worden geïdentificeerd als ring leaders niets valt te verwijten, is het dan niet in het belang van alle betrokken om hun naam te zuiveren?
Tegen alle feiten en onderzoeksconclusies in, zien de ambtelijke en politieke leiding blijkbaar geen andere koers dan stug volhouden. Dit staat ook wel bekend als ‘irrationele escalatie’: de kosten van toegeven dat je fout zat worden groter (en erger) geacht dan het beschermen van een vliegbasis die sub-optimaal functioneert door aantoonbaar discutabel gedrag van het personeel. Zo meldde de minister 20 augustus vorig jaar nog vol vertrouwen dat de problemen ‘op meer niveaus met alle betrokkenen binnen de Luchtmacht, maar ook breder binnen de defensieorganisatie, worden besproken om er lering uit te trekken.’ Hoeveel lering Eindhoven eruit heeft getrokken, bleek afgelopen zomer, toen de vliegbasis opnieuw wegens misstanden in het nieuws kwam. Ditmaal ging het om mogelijke financiële integriteitsschendingen, (wederom) drankmisbruik en een pleziervlucht met een Hercules-toestel naar een vakantiehuis in Italië. Ondanks aandringen van Kamerleden Van Dijk (SP) om ditmaal direct een onafhankelijke extern onderzoek te laten uitvoeren, heeft minister Hennis besloten de zaak wederom te laten onderzoeken door een ‘interne’ commissie van de vliegbasis.
Toch dienen de Kamerleden ook kritisch te zijn op de leden die namens zogeheten ‘onafhankelijke, externe’ commissies dergelijk onderzoek uitvoeren. Zo zat in het onderzoeksteam van het OVV-rapport Paul Lips, die in de periode dat de klokkenluidersaffaire speelde (2009-2010) majoor-vlieger en instructeur C-130 bij 336 squadron op de vliegbasis Eindhoven was. Kortom: het ‘onafhankelijke’ OVV-onderzoek is mogelijk uitgevoerd door een van de medeplichtigen in de zaak.
Medisch dossier gedeeld
Maar dit is nog steeds niet alles. Volgens het OIO-rapport blijkt dat er eind 2009 onrechtmatige aanpassingen zijn gemaakt in het medische dossier van Van Wulfen op het geneeskundig centrum van Vliegbasis Eindhoven. De arts, Derk Blikman, die volgens bronnen binnen de Luchtmacht deze vervalsing aanbracht en in ieder geval als hoofd van het geneeskundig centrum destijds eindverantwoordelijk was, is momenteel nog steeds werkzaam als arts bij Defensie. Sterker nog: hij werd in juni zelfs bevorderd tot kolonel. Ook zijn LinkedIn-pagina laat een niet onverdienstelijke stijging zien in de militaire rangen. De Inspectie Militaire Gezondheidszorg (IMG) concludeerde dat er geen ‘onzorgvuldig medisch-inhoudelijk handelen [was] maar wel dat er sprake is geweest van een onzorgvuldig wegschrijven van gegevens,’ maar de Onderzoeksraad Integriteit Overheid dacht daar anders over. Zij schreef in haar rapport dat ‘het voeren van een juiste en zorgvuldige verslaglegging in het patiëntendossier onderdeel vormt van het medisch handelen van een arts’ en stelt hiermee direct Blikmans functioneren im Frage.
Volgens de KNMG, de beroepsvereniging van artsen, gelden er ‘gedragsregels voor artsen,’ aldus een woordvoerder. ‘Indien er in dit geval inderdaad sprake is geweest van vervalsing, dan is dat natuurlijk niet de bedoeling. Of de arts ontslagen moet worden, of er disciplinaire maatregelen moeten volgen is echt een vraag voor de werkgever.’ Aangezien op de een of andere manier de ‘nieuwe’ status in het medische dossier van Van Wulfen met de troepen is gedeeld door de commandant, is hier ook sprake van schending van het beroepsgeheim. Ook dit is volgens het KNMG ‘in strijd met de artseneed’. SP-Kamerlid Van Dijk formuleert het nog wat sterker: ‘Dat is schandalig. Ik zal dat ook tegen minister Hennis zeggen in het debat over deze zaak. Het is een klap in het gezicht van degene die de misstanden heeft gemeld. Klokkenluiders moet je koesteren. Deze mensen steken hun nek uit, daar moet je als organisatie van leren. Defensie zei nota bene in antwoord op mijn vragen dat men er lering uit zou trekken. Daar is dus niets van terecht gekomen.’
Op de vraag van FTM of het bevorderen van Blikman tot kolonel een signaal is dat Defensie tot de conclusie is gekomen dat hem als arts geen nalatigheid (of in het uiterste geval: frauduleus handelen) kan worden verweten, wil het ministerie niet ingaan.
Evenals Niels Roelen, is ook Victor van Wulfen niet bereid om mee te werken aan dit artikel. Hij verwijst naar de dienst Directe communicatie (DCO). Defensie laat in een reactie weten dat ‘in goed overleg met de heer Van Wulfen de zaak inmiddels [is] afgehandeld. Daarnaast staat het ons niet vrij om in te gaan op individuele gevallen.’
Rotte appels
Dat het ministerie van Defensie pal achter haar werknemers blijft staan en ze in bescherming neemt, getuigt allereerst van goed werkgeverschap. Tegelijkertijd is de vraag of het bagatelliseren van de ernst van deze zaak, alsook het wekken van de schijn dat de rol van betrokkenen in de klokkenluiders-affaire wordt toegedekt, niet het andere uiterste is.
Feit blijft: er is een medisch dossier vervalst, het medisch beroepsgeheim is geschonden en vooralsnog lijkt de verantwoordelijkheid als een hete aardappel aan elkaar te worden doorgegeven in de hoop dat niemand deze uiteindelijk hoeft door te slikken. Diverse bronnen melden aan FTM dat de hoofdrolspelers in deze affaire mogelijk onevenredig veel schuld toegeschoven krijgen, maar zij waren niet bereid dit verder toe te lichten. Het feit dat er moeilijk grip te krijgen is op de andere kant van het verhaal, werkt in ieder geval niet mee in de beeldvorming — zeker wanneer het handelen van de politieke en ambtelijke leiding binnen het departement inzake de misstanden op Vliegbasis Eindhoven wordt afgezet tegen de verhalen die vanaf de andere kant, dus van de militaire werkvloer, te horen zijn.
Het is zonder meer aannemelijk dat op sommige niveaus binnen Defensie een angstcultuur is ontstaan waarbij enkele hoge officieren en ambtenaren machtsmisbruik niet schuwen. Daarom is het zaak voor Defensie om een ongemakkelijke waarheid onder ogen te zien: binnen een organisatie van 60.000 werknemers die met hart en ziel werken voor de goede zaak, zit een aantal rotte appels wier houding de rest van de mand begint te besmetten.
Wordt dus vervolgd.
FTM