There are two kinds of people. Zij die ervaren dat het leven hun overkomen is en zij die ervaren dat het hun opgedrongen is. De eerste groep denkt in mogelijkheden, de tweede in plichten. De eerste groep begrijpt niks van de tweede, over wie ik het uiteraard nu ga hebben. Om in je levensonderhoud te voorzien word je gedwongen het gros van je zonuren af te staan aan (meestal) een commerciële onderneming. Laten we het er niet over hebben dat dit al godsgeklaagd is - dat je werkt voor de winst van een ander zonder dat je eigenlijk iets van waarde doet is inmiddels een platitude waar de meeste mensen niet wakker van liggen (als je zo iemand bent, kijk nog eens even goed naar jezelf). Nee, dit is stap een waarop je beoordeeld wordt: ga je zonder morren akkoord met dat het nu zo eenmaal werkt? Op onze leeftijd hebben we al vele compromissen moeten sluiten waardoor we geen ziel meer over hebben, dus dit kan er nog wel bij.
Nu komt echter stap twee, je verwacht 'm niet, op je werk word je nog eens beoordeeld! Wat blijkt, in een zakelijke omgeving gunt niemand een ander het licht in de ogen. De zakelijke interactie overschrijdt sociale normen alsof het de normaalste zaak van de wereld is: anciënniteit, een veronderstelde hiërarchie tussen functies of leeftijd zijn stuk voor stuk gegronde redenen om je als een asociaal tegen een collega te gedragen. Omdat ik in ernstige mate ontheemd, vervreemd, anomisch (hoe je het ook wil noemen) ben, geniet ik intens van zulke taferelen. Ze maken mijn dag een beetje mooier. Verwarde mensen die hun ongeluk botvieren op een ander, zulks is de norm in een professionele werkomgeving.