Ik heb met wat googlen het volgende gevonden (
bron):
quote:
Artikel 53Sv bepaalt wanneer iemand mag worden aangehouden. Bij ontdekking op heterdaad geldt lid 1 van 53Sv en mag 'ieder' aanhouden. Elke burger dus. Een redelijk vermoeden van schuld is dan helemaal niet aan de orde. Wat nu als het buiten heterdaad gebeurt (men 'denkt' dat ik iets in mijn tas heb)? Dan betreft het een geval buiten heterdaad. Artikel 54Sv bepaalt dan dat de Offcier van Justitie mag aahouden, mits het om een verdenking gaat waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan en ik verdachte ben. In casu zou het verdenking van diefstal betreffen, geregeld in artikel 310Sr. Op diefstal 'staat' max. 4 jaar gevangenisstrat en in combinatie met art. 67lid 1 sub a is dus voorlopige hechtenis toegestaan. Tot zover geen probleem. Nu moet ik alleen nog als 'verdachte' kunnen worden aangemerkt. (immers: de OvJ is bevoegd "den verdachte" aan te houden, zie 54Sv). Artikel 27Sv geeft een drietal vereisten daarvoor: er moet sprake zijn van een strabaar feit (in casu diefstal), er moet een redelijk vermoeden van schuld zijn en dit redelijk vermoeden moet uit feiten of mstandigheden blijken. Overigens stelt de literatuur (De Hullu/Enschede) daarover dat het voor een ieder (elke burger) moet blijken en niet alleen vor de opsporingsambtenaar. Het feit dat ik mij 'raar gedraag' of iets dergelijks is niet voldoende. Pas als ik EN als verdachte kan worden aangemerkt EN het een feit betreft waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan (>4jr staat), pas dan mag alleen de Officier van Justitie het dwangmiddel "aanhouding" gebruiken buiten heterdaad. Omdat de OvJ daar naturlijk geen tijd voor heeft en het in de praktijk lang zal duren voor die ter plekke is, bepaalt lid 2 van 54Sv dat ook een hulpofficier van justitie mag aanhouden. Kan ook dat niet worden afgewacht, dan mag elke opsporingsambtenaar aanhouden conform lid 3 van 54Sv.
=> Aanhouden op heterdaad mag elke burger, aanhouden buiten heter daad mag alleen de OvJ, hOvJ en opsporingsambtenaren onder zeer strikte en overdeuielijke regels. Op het moment dat ik naar buiten loop en er piept een metaaldetector of winkelpoortje is er misschien een 'redelijk vermoeden', een burger mag mij dan niet aanhouden daar het buiten heterdaad is. Burgers mogen dat alleen doen op heterdaad. Een beveiligingsmedewerker van een beveiligingsbedrijf met een pak en een pet en een walkie-talkie en een chique overhemd is in veel gevallen geen opsporingsambtenaar en dus voor de wet gewoon "burger". Hij heeft dan ook niet meer bevoegdheden dan een andere burger.
Dan komen we bij het vraagstuk van de 'openbare plaats tot handel'. Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en een aanvaarding van dat aanbod, conform artikel 6:217 lid 1 BW. Zowel het aanbod als de aanvaarding zijn rechtshandelingen op zich en zijn aan te merken als eenzijdige, gerichte rechtshandelingen, nu zij een beoogd rechtsgevolg hebben (nl: verbintenis in het leven roepen, ovk) en zij gericht zijn tot een bepaald persoon (publiek). Een supermarkt, makelaarkantoor ed. doen door hun deuren open te zetten, het hebben van een etalage en zich in de hoedanigheid van handelsgelegenheid te presenteren een "aanbod tot handel", zo heeft de Hoge Raad bepaalt in een arrest van 13 juli 2001. (de naam is mij ontschoten) Als dit "aanbod tot handel" eenmaal wordt gedaan, dan mag men niet zonder meer mensen gaan weigeren. Men mag wel mensen weigeren, op het moment dat iemand zich meerdere malen heeft schuldig gemaakt aan diefstal en dat bewezen is en daardoor een potentieel gevaar vormt. Op dat moment zou het (misschien/waarschijnlijk?) kunnen. Men mag mensen alleen absoluut niet weigeren als die niet meewerken aan een tas-onderzoek, omdat de wet nu eenmaal bepaalt dat een burger nooit iemand aan zijn kleding of lichaam mag onderzoeken. Artikel 56 lid 1 Sv wijst deze bevoegdheid, zoals niet voor het eerst ter sprake gebracht in deze topic, uitdrukkelijk van de hand. Deze bevoegdheid tot het uitoeferen van dit dwangmiddel is voorbehouden aan alleen de (hulp-)officier van justitie. Ik mag en kan als winkelier best een bordje hangen met daarop de tekst "ik mag in uw tas kijken als u dit bordje voorbijloopt", maar al afgezien van de vraag of hier een een overeenkomst tot stand komt (ik heb dat bordje niet gezien en heb dus daarmee ook geen enkel aanbod aanvaardt; aanbod is vormvrij, maar de bewijslast dat er een overeenkomst is gesloten ligt wel bij de winkelier. Immers, wie stelt bewijst conform art. 150 wetboek van burgelike rechtsvordering. Dat wordt een moeilijke zaak lijkt mij). Mocht de winkelier het dan toch op een of andere wijze bewezen krijgen en stelt dat ik een overeenkomst heb gesloten door dat bordje voorbij te lopen en de winkel in te gaan (wat zeer moeilijk wordt), dan geldt dat de overeenkomst in strijd is met de wet, goede zeden en/of openbare orde en derhalve nietig danwel vernietigbaar is op grond van artikel 3:40 lid 1 jo. 2 BW. Een overeenkomst mag namelijk geen strafvordelijke bevoegdheden tot het uitvoeren van dwangmiddelen in strijd met de wet regelen, net zoals een overeenkomst geen strafrechtelijk vebrod tot het omleggen van een bepaald persoon mag regelen. Het klinkt misschien als een kromme vergelijking, voor de wet is het beide "in strijd met de wet" en dus nietig. Nietigheid werkt van rechtwege en hoeft niet te worden ingeroepen zoals vernietigbaarheid, er wordt dus "geacht nooit een overeenkomst te hebben bestaan".
=> Een nwinkelier mag mij vragen om in mijn tas te kijken, maar ik mag weigeren. Op het moment dat ik wieger is er geen strafvordelijk dwangmiddel dat de winkelier zou kunnen inzetten, zoals onderzoek aan kleding, nu is geregeld in 56Sv dat dat is voorbehouden aan (h)OvJ. Een bordje aan het begin van de winkel doet daaraan niet af, daar de eerste vraag is of er een ovk tot stand komt en als dat al zo is dan vraag 1b is of dat bewezen kan worden en de tweede vaststelling moet hoe dan ook zijn dat de ovk nietig is daar die in strijd is met hetgeen in de wet bepaalt.
Dan nog de laatste alinea van mijn vorige post, op het moment dat een winkelier mij (buiten heterdaad) vastpakt omdat een metaaldetector afgaat en mij opsluit in een hokje, dan pleegt hij/zij daarmee een strafbaar feit. Te weten het delict 'opzettelijke vrijheidsberoving' van art. 282 lid 1 Sr. Op het moment dat mij mij op dat moment ook nog eens dwingt om toch in mijn tas te kijken, dus mij dwingt tot het doen van iets, dan is het zelfs 'gijzeling' van art. 282a lid 1 Sr. Nogmaals, ookal gaat er een metaaldetector of poortje of iets dergelijks af, pas als ik kan worden aangemerkt als verdachte en het een strafbaar feit betreft waarop voorlopige hechtenis is toegestaan, mag een OvJ mij aanhouden. Niet de winkeleigenaar. Houdt hij/zij mij dan ook nog eens vast, dan pleegt hij/zij daarmee strafbare feiten en zoals ik al zei zou ik daar persoonlijk aangifte van doen in het kader van de goede rechtsorde.
=> Ook een winkelier mag geen strafbare feiten plegen en dus niemand vasthouden of gijzelen.
Tot slot wil ik er nog op wijzen dat ontzettend veel opsporingsabmtenaren, met name BOA's, en politie hun bevoegdheden niet of niet voldoende kennen en dat het niet "die slechte rechters" of dat "rare rechtssysteem" is dat ervoor zorgt dat er zoveel wordt vrijgesproken. (relatief gezien trouwens vrij weinig!) Als de aanhouding onrechtmatig is, is alles daarna van rechtswege ook onrechtsmatig en ookal heb ik dan 1000 kilo drugs en 2 pistolen op zak; normaliter had men dat niet kunnen en behoren aan te treffen. De meeste beveiligingsmedewerkers in hun strakke pak, chique overhemd en walkie-talkie, deze zin is ten aanzien van niemand persoonlijk gericht, denken dat ze meer zouden mogen dan ik als burger in mijn rode trui en mijn spijkerbroek. Voor de wet zijn wij beide 'burger' en daar is dan de kous voor de twee maal mee af m.i.
Interessant stukje met duiding van bijbehorende wetsartikelen.
Conclusie hieruit is (als ik ervan uit mag gaan dat deze verhandeling klopt): nee, een winkelier mag
niet zonder jouw toestemming in je tas kijken; en deze heeft óók geen middelen om je daartoe te bewegen. Het plaatsen van een bordje bij de ingang heeft geen wettelijke waarde aangezien dit in strijd is met geldende wetten.
[b]Op <a href="http://forum.fok.nl/topic/2422880/2/50#p176814828" target="_blank" >maandag 29 januari 2018 10:31</a> schreef richolio het volgende:[/b]
Kijk even naar de post van worteltjestaart en neem het goed in je op.