Het is legaal om bij wiskunde zaken in je GR te proppen, dus deel vooral tips.
Geen gebash over 'je moet 't zelf kunnen': het mag van de examencommissie, dus blijkbaar is 't ook op die manier leerzaam!

quote:

Op vrijdag 16 mei 2008 18:18 schreef Dayshine het volgende:
Ik las net het gesloten topic onderaan over de grafische rekenmachine en vond het wel handig om een kort stappenplan te geven voor hoe je tekst op je rekenmachine krijgt. Misschien weet iedereen het al en ben ik slechts onnodige info aan het geven, maar ja niet geschoten is altijd mis

Benodigdheden:
-TI84 plus (of iig een TI die aan je computer gehangen kan worden en NoteFolio ondersteund)
-NoteFolio (applicatie voor op je GR)
-TI-connect software + het kabeltje om hem aan de computer te hangen
-Kladblok (hebben we allemaal wel )

Stappen:
-Typ de tekst die je op je GR wil zien in kladblok, het leuke hiervan is dat je ook dingen kan ctr+c ctr+v en, om zo bergen tekst in kladblok te zetten. (ik heb bijvoorbeeld voor mijn laatste Economie toets alle samenvattingen van internet geplukt en in mn GR gezet)
-sla het bestandje op in .txt formaat
-koppel je GR aan je computer d.m.v het kabeltje
-ga naar je bestandje en doe "openen met" en dan selecteer je "Ti connect application" (kan zijn dat je even in een lijstje moet zoeken, of zelfs moet bladeren door je mappen)
-Het kan even duren maar als het goed is transferred de pc het .txt bestandje nu naar je GR (zorg dat je GR aanstaat en herkend wordt door je pc)
-Ga nu in je Grafische Rekenmachine naar APPs -> Notefolio -> open -> "naam van je document"
-nu is je document geopend, maar het is waarschijnlijk een zooitje omdat je erg veel tekst erin hebt staan, gelukkig is er de "search" functie, stel je typt in "monopolistische" dan zoekt hij het document af naar dat desbetreffende woord.
-voila je hebt zojuist de mogelijkheid gekregen om al je examenstof in je rekenmachine te zetten, voor het geval je nog iets zou willen opzoeken.

PS: ik zie dat ik eigenlijk een omweg gebruik en dat je ook het programma "Note Folio Creator" kan gebruiken om word documenten om te zetten naar de bruikbare documenten, hoe dit werkt kan ik op dit moment nog niet zeggen, denk dat ik mijn methode maar blijf gebruiken

quote:

Op maandag 17 mei 2010 18:59 schreef E.R.O.L. het volgende: Okee mensen hier dus HET differentieerprogramma met dank aan mijn klasgenootje enne verder heb ik er nog een tabel met een overzicht van de eenheidscircel (welke waarden van cos, sin ,tan en de hoek in graden en radialen) want die kan ik op de een of andere manier niet uit m'n kop leren Het differentieerprogramma heet DFFR en de Eenheidscirkel is TABEL+Pic2+Pic4+Pic6. Hoop dat jullie er wat aan hebben! Differentieren_Eenheidscircel.rar

quote:

Op dinsdag 18 mei 2010 11:44 schreef SnowLeopard het volgende: Goniometrie + exponenten en logaritmen .. Staat iniedergeval bij hoe je een functie moet opstellen enzo.. http://www.sendspace.com/file/fo77zc Even een disclaimer: Er kunnen uiteraard fouten inzitten.. en ik heb dit eigenlijk voor privé gebruik gedaan maar als jullie falen door mijn aantekeningen; jammer dan . edit: hmz foutje 1 gevonden.. Let op: Foutje in transleren!!! x² -> 2 naar rechts -> (x-2)² x² -> 2 naar links -> (x+2)² Moet het zijn.. Dus even de + en - omdraaien bij de horizontale verschuiving!

quote:

Op woensdag 19 mei 2010 14:36 schreef garidas het volgende:
http://www.calcprograms.nl/programmas.php

en dan calprgrm nemen, een nederlands programma met heel veel waardevolle formules en dingen zoald gram naar mol etc.
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

quote:

Op vrijdag 21 mei 2010 16:04 schreef Frozen_rival het volgende:
oke geef mij maar ff een site waar ik goed iets kan uploaden. heb zojuist allebei de HAVO natuurkunde boeken Newton samengevat en erin gezet. 20 mb groot programma, past net op ti 84+
als k weet waar k m kan uploaden zet ik m wel online voor jullie

http://www.megaupload.com/?d=TGSTQFQQ

net erop gezet, wss moet het nog even verwerkt worden ofzo.

als je het programmatje via TI connect naar je rekenmachine stuurt komt hij bij Prgm.
als je het bestandje opent kun je in de menu's met de pijltjes navigeren.
klik je echter een onderwerp aan dan werken de pijltjes niet meer. je moet dan met de enter verder naar beneden en dan kom je weer in het menu uit. ik heb hier rekening mee gehouden door de onderwerpen niet heel lang te maken maar juist duidelijk op te delen.

sluit het programma ook niet af met 2nd quit want dan komt de tekst door je grafieken heen te staan. gewoon netjes in het menu via exit afsluiten en je hebt nergens last van en er hopelijk veel profijt van

laat maar weten wat je ervan vindt.

quote:

Op maandag 24 mei 2010 22:44 schreef Visibles het volgende:
Zeer handig programma gevonden, primitiveert iedere functie
http://www.ticalc.org/pub(...)lculus/integrate.zip

quote:

Op dinsdag 25 mei 2010 23:33 schreef Visibles het volgende:
Oke, hier de werkende ingekorte versie.
Het bestand was te groot, ik had het beter in 2 kunnen splitsen.
Nu heb ik onderdeel Industrie en Biochemie eruit gehaald en in een ander programma gezet.

SCHEIKUNDE EXAMENSTOF v2.0 http://www46.zippyshare.com/v/85419991/file.html

En eventueel BIOCHEMIE + INDUSTRIE: http://www44.zippyshare.com/v/33529418/file.html

Formaat *.8xp, dus direct voor je GR.

quote:

Op woensdag 26 mei 2010 19:09 schreef FibeR06 het volgende:
Handig: http://grpg.php0h.com/upload.php

quote:

Op woensdag 30 maart 2011 16:35 schreef Proletariaat het volgende:
Volgens mij staat dit nog nergens voor de Casio fx9860 modellen:

Om tekst via de computer op je GR te krijgen:
http://www.digischool.nl/(...)0/fx9860emulator.exe
http://casio-fa-124.software.informer.com/

De emulator die je hebt gedownload opstarten en naar e-act -> SD selecteren -> New en bestandsnaam invullen en ergens op je PC opslaan.

Nu kun je gewoon op je computer tekst invullen in de Emulator en dat gaat wat sneller

Vervolgens opslaan (exit -> f1)
Dan FA-124 openen, GR met computer verbinden,( op het icoontje klikken met een computer en een lijntje), dan staat er als het goed is op je GR dat hij connected is..
Vervolgens op het witte papiertje met het groene pennetje klikken, rechtermuisknop op Default en import klikken. Dan je bestand selecteren en openen en tot slot naar je rekenmachine verplaatsen.

Dan staat hij gewoon onder het e-act menu.

Als iemand dit nodig heeft en het onduidelijk is zeg maar even

quote:

Op dinsdag 5 april 2011 19:09 schreef 9611Niels het volgende:
Damn, ik heb zo'n skere TI83+ zonder kabeltje Dat wordt typen.

quote:

Op woensdag 30 maart 2011 19:52 schreef dralion13 het volgende:
Kan wel, maar heb je een speciaal kabeltje voor nodig
hier is die kabel te koop

quote:

Op dinsdag 5 april 2011 19:10 schreef Pino112 het volgende:

[..]

[..]

quote:

Op dinsdag 5 april 2011 19:13 schreef 9611Niels het volgende:

[..]

Ah, dank je!

quote:

TS begint:
http://www31.zippyshare.com/v/83280043/file.html

Inhoud:
Cirkels
Programma om handig de exacte waarden van een sinus en cosinus te zien.

[ afbeelding ]

quote:

Op dinsdag 5 april 2011 23:18 schreef dralion13 het volgende:
http://www61.zippyshare.com/v/50670565/file.html

alstu
(niet gecontroleerd, maar volgens mij is dit hem)

quote:

Op dinsdag 5 april 2011 23:23 schreef dralion13 het volgende:
http://www61.zippyshare.com/v/91451391/file.html

ABC-formule

quote:

Oke, hier de werkende ingekorte versie.
Het bestand was te groot, ik had het beter in 2 kunnen splitsen.
Nu heb ik onderdeel Industrie en Biochemie eruit gehaald en in een ander programma gezet.

SCHEIKUNDE EXAMENSTOF v2.0 http://www46.zippyshare.com/v/85419991/file.html

En eventueel BIOCHEMIE + INDUSTRIE: http://www44.zippyshare.com/v/33529418/file.html

Formaat *.8xp, dus direct voor je GR.

quote:

Op dinsdag 5 april 2011 22:33 schreef Vultures het volgende:

[..]

De link werkt niet meer, programma van die cirkel ziet er best handig uit! Misschien even updaten?

quote:

"Hey,

In de bijlage niet het bestandje over de sinus/cosinus van cirkels dat jij bedoelt (die kon ik ook niet vinden), maar wel een ander programma waar heel veel informatie van WiB in staat. Je moet dit gewoon op je GR zetten via dat kabeltje, dan zou hij moeten werken.
Verder over dat Cirkels programma, dat heb ik ook veel gebruikt totdat ik dit filmpje zag;
http://patrickjmt.com/a-t(...)-on-the-unit-circle/
Als je die een keer kijkt, en dan zelf ook een paar keer op zijn manier die cirkel tekent, onthoud je het wel. Zelf doe ik het nu ook zo. Op je examen kan je vooraf ook even dit tekenen, en dan gewoon iedere keer terugkijken.
Verder moet je die site maar onthouden, http://www.patrickjmt.com/, die kerel legt prima uit. Ik gebruik het zelf ook voor op de TU.

Succes met je examens "

quote:

Op maandag 11 april 2011 18:30 schreef waj1 het volgende:
Er zit zo'n persoon in mijn klas en die schrijft
zelf zijn eigen programma's voor de rekenmachine .
Ik heb ook alles van hem overgenomen

quote:

Op zondag 17 april 2011 14:17 schreef Trollface. het volgende:
Is die examenstof havo of vwo?

quote:

Op zondag 17 april 2011 17:41 schreef TakAFCA het volgende:

[..]

Al heb je het tegen mij is het havo.

quote:

Op woensdag 20 april 2011 19:00 schreef PG18 het volgende:
Batterijen van m'n GR bijna leeg, kun je er geen apps opzetten
Maar wel blij dat ze nu leeg zijn en niet tijdens wiskunde, natuurkunde of scheikunde en er niet aangedacht heb dat ze ook wel eens leeg zouden kunnen gaan.

M'n tip voor iedereen: Denk om uw batterijen van je GR!

quote:

Op donderdag 21 april 2011 20:24 schreef Gideon_92 het volgende:
Oh dit heb ik echt nodig! Ben ik de enige of hebben jullie ook altijd een paar reserve batterijen bij je voor in het geval dat?

quote:

Op zaterdag 30 april 2011 00:02 schreef Respecttothemanwiththeice het volgende:
Die programmetjes voor primitiveren en afgeleide enzo werkt dat echt voor elke functie? Dus ook met ln en e^weetikveel erin. Die doe ik namelijk altijd fout:p

quote:

Op woensdag 4 mei 2011 18:48 schreef Isdezenaamalbezet het volgende:
Zou iemand dat van die notefolio voor mij voor dummies uit willen leggen?
Of kun je gewoon een tekstbestand openen in je rekenmachine?
Hoe krijg je die app op je rekenmachine?
Etc.

quote:

Op maandag 9 mei 2011 16:48 schreef PG18 het volgende:
Hoe reset je de grafiek eigenlijk nadat je dat cirkel bestand gebruikt heb?
Krijg nu de hele tijd die cirkel door m'n grafiek heen :S

quote:

Op zaterdag 30 april 2011 00:02 schreef Respecttothemanwiththeice het volgende:
Die programmetjes voor primitiveren en afgeleide enzo werkt dat echt voor elke functie? Dus ook met ln en e^weetikveel erin. Die doe ik namelijk altijd fout:p

quote:

Op woensdag 11 mei 2011 23:56 schreef Wumbo7 het volgende:
Op http://grpg.php0h.com/ staan echt heel veel handige tools =D

[..]

Die met de afgeleide lijkt het goed te doen, zelfs met x*ln(x)-x en dat soort ongein. Die van de primitieve gaat raar doen bij e^x...

quote:

Op donderdag 12 mei 2011 05:20 schreef Respecttothemanwiththeice het volgende:

[..]

Welk programmatje heb jij dan? Want degene die ik had lukte het niet mee, kan ook liggen aan het feit dat ik het verkeerd invulde, maar volgens mij werkte hij alleen met simpele die ik zelf ook nog wel kan.

quote:

Op dinsdag 5 april 2011 23:36 schreef dralion13 het volgende:
http://www61.zippyshare.com/v/66982758/file.html
Differentiëren
...

quote:

Op donderdag 12 mei 2011 22:22 schreef AchmedJan het volgende:
Hoeveel kan je ongeveer op je GRM zetten?
Ik wil dit er in zetten:
http://fener.getenjoyment.net/

quote:

Op donderdag 12 mei 2011 22:22 schreef AchmedJan het volgende:
Hoeveel kan je ongeveer op je GRM zetten?
Ik wil dit er in zetten:
http://fener.getenjoyment.net/

quote:

Op donderdag 12 mei 2011 22:22 schreef AchmedJan het volgende:
Hoeveel kan je ongeveer op je GRM zetten?
Ik wil dit er in zetten:
http://fener.getenjoyment.net/

SPOILER

Aanbodlijn. Lijn die weergeeft welke hoeveelheden producenten bij verschillende prijzen aanbieden (thema 4).
Aandeel. Eigendomsbewijs van een naamloze of een besloten vennootschap (thema 4).
Abstracte markt. Het geheel van factoren die vraag en aanbod bepalen (thema 4).
Afschrijven. Een bedrag opzij leggen dat overeenkomt met de waardedaling van een kapitaalgoed, zodat je aan het einde van de levensduur het kapitaalgoed kunt vervangen (thema 1).
Aftrekposten. Belastingvrije bedragen die je bij de aangifte voor de loon- en inkomstenbelasting op je bruto-inkomen in mindering mag brengen (thema 1).
Afzet. Verkochte hoeveelheid (thema 1 en 4).
Algemeen verbindend verklaren CAO. Overheidsmaatregel waardoor een CAO geldt voor alle werknemers en werkgevers in een bedrijfstak (thema 3).
Appreciatie. Stijging van de wisselkoers door vraag en aanbod (thema 8).
Arbeidsbureaus. Door de overheid gesubsidieerde instellingen die bemiddelen tussen werkzoekenden en bedrijven met vacatures (thema 3).
Arbeidsinkomen. Inkomen dat je verdient door de productiefactor arbeid beschikbaar te stellen (thema 1).
Arbeidsinkomensquote van bedrijven. De verhouding tussen de loonsom plus het toegerekend loon zelfstandigen en de netto toegevoegde waarde van de bedrijven (thema 1).
Arbeidsintensieve productie. Productie waarbij bedrijven verhoudingsgewijs veel arbeid en weinig kapitaalgoe¬deren gebruiken (thema 1).
Arbeidsjaar. Aantal uren dat een voltijdwerker gewoonlijk in een jaar werkt (thema 3).
Arbeidsmarkt. Geheel van vraag naar en aanbod van arbeidskrachten (thema 3).
Arbeidsproductiviteit. De productie per werkende, bijvoorbeeld per jaar (thema 1).
Balans. Tabel waarvan de linkerkolom de bezittingen van de onderneming aangeeft en de rechterkolom de soorten vermogen waarmee de bezittingen gefinancierd zijn (thema 4).
Bandbreedte. Totale marge waarbinnen de marktkoers van een valuta mag afwijken van de spilkoers (thema 8).
Bankwet. Wet die de doelstellingen, taken en werkzaamheden van DNB regelt (thema 6).
Basisaftrek. Standaardbedrag waarover je geen belasting hoeft te betalen (thema 1).
Bedrijfseconomisch toezicht van DNB. Voorschriften van DNB voor het liquiditeitspercentage en solvabiliteits¬percentage van de banken (thema 6).
Bedrijfskolom. Alle bedrijven die achtereenvolgens een deel van het productieproces van een product voor hun rekening nemen (thema 1).
Bedrijfstak. Verzamelnaam voor bedrijven die dezelfde functie vervullen in het productieproces (thema 4).
Begrotingsbeleid. Beleid waarmee de regering via haar inkomsten en uitgaven de effectieve vraag beïnvloedt (thema 3).
Begrotingstekort. Het verschil tussen alle inkomsten en uitgaven van de overheid (thema 5).
Belastbare inkomen. Bruto-inkomen min aftrekposten (thema 1).
Belastbare som. Belastbaar inkomen min basisaftrek (thema 1).
Belastingen. Betalingen aan de overheid waarvoor de betalers geen directe tegenprestatie ontvangen (thema 5).
Beroepsbevolking. Mensen die minstens 12 uur per week betaald werk kunnen en willen verrichten (thema 3).
Besloten vennootschap. Rechtsvorm waarbij eigendom en leiding van de onderneming van elkaar gescheiden zijn en de aandeelhouders aansprakelijk zijn voor de waarde van hun deelname in de onderneming. De aandelen zijn niet vrij te verkopen en moeten op naam gesteld zijn (thema 4).
Bestedingseffect van investeringen. Het feit dat een investering tot de productie van kapitaalgoederen leidt (thema 9).
Bestedingsevenwicht. De situatie waarin de effectieve vraag gelijk is aan de productiecapaciteit (thema 9).
Bestedingsinflatie. Inflatie door overbesteding (thema 6).
Betalingsbalans. Overzicht van de ontvangsten uit en de betalingen aan het buitenland in bijvoorbeeld een jaar (thema 8).
Bezettingsgraad. De mate waarin de productiecapaciteit wordt benut (thema 9).
Binnenlandse liquiditeitenmassa. De som van de primaire en secundaire liquiditeitenmassa (thema 6).
Branchevervaging. Zie parallellisatie (thema 4).
Break-even-punt. Omvang van de productie waarbij de totale kosten en de totale opbrengsten aan elkaar gelijk zijn (thema 4).
Breedte-investeringen. De aanschaf van kapitaalgoederen waarbij de productie even kapitaalintensief blijft (zodat de arbeidsproductiviteit gelijk blijft; thema 1).
Bruto nationaal product. Totaal van alle bruto toegevoegde waarden in een land in een jaar (thema 1).
Bruto toegevoegde waarde. Toegevoegde waarde inclusief afschrijvingen (thema 1).
Bruto-investeringen. Netto-investeringen plus vervangingsinvesteringen (thema 9).
Brutoloon. Loon voor aftrek van loonbelasting en werknemerspremies (thema 3).
Budgetmechanisme. Systeem waarbij een door de overheid vastgesteld budget het aanbod van goederen bepaalt (thema 4).
Budgetonderzoek. Onderzoek naar het bestedingspatroon van consumenten (thema 6).
Capaciteitseffect. Het feit dat investeringen leiden tot een grotere productiecapaciteit (thema 9).
Categoriale inkomensverdeling. Verdeling van het nationaal inkomen over productiefactoren (thema 1).
Centraal Akkoord. Overeenkomst met centrale aanbevelingen voor de CAO-onderhandelingen in de verschil¬lende bedrijfstakken (thema 3).
Ceteris paribus. De veronderstelling dat de overige factoren gelijk blijven (thema 4).
Chartaal geld. Geld in de vorm van munten en bankbiljetten (thema 6).
Circulatiebank. Bank die chartaal geld mag (laten) maken (thema 6).
Collectieve arbeidsovereenkomst (CAO). Overeenkomst tussen werknemers- en werkgeversorganisaties over de arbeidsvoorwaarden in een bedrijf of een bedrijfstak (thema 3).
Collectieve goederen. Goederen die niet gesplitst kunnen worden in individuele eenheden die aan de afzonderlijke gebruikers verkocht worden (thema 4).
Collectieve sector. Het geheel van rijksoverheid, lagere overheden en sociale fondsen (thema 4).
Collectieve vraag. De door een groep consumenten gevraagde hoeveelheid (thema 4).
Collectieve vraaglijn. Lijn die het verband weergeeft tussen de prijs en de door een groep consumenten gevraagde hoeveelheid (thema 4).
Collectieve-lastendruk. Totaal van belastingen, sociale premies en tot de collectieve lasten gerekende niet-belasting¬ontvangsten in procenten van het bbp (thema 5).
Concern. Onderneming die bestaat uit een moederbedrijf en een aantal dochterondernemingen (thema 4).
Concrete markt. Plaats waar vragers en aanbieders elkaar ontmoeten (thema 4).
Conjunctuur. Schommelingen in de effectieve vraag (en daardoor in de productie; thema 3).
Conjunctuurbeleid. Beleid waarmee de regering de effectieve vraag kan bijsturen (thema 3).
Conjunctuurwerkloosheid. Werkloosheid door onderbesteding (thema 3).
Constante kosten. Kosten waarvan het totaalbedrag niet verandert als de productie verandert (thema 4).
Consumentenbeleid. Overheidsbeleid dat ten doel heeft de positie van de consument als marktpartij te versterken door wetgeving (thema 5).
Consumentenprijsindex (CPI). Gewogen gemiddelde van een groot aantal partiële prijsindexcijfers (thema 6).
Consumeren. Het aanschaffen van consumptiegoederen (thema 1).
Contractlonen. Lonen die in CAO's geregeld zijn (thema 3).
Convergentiecriteria. Voorwaarden waaraan een land moet voldoen om lid te kunnen worden van de EMU (thema 8).
Crediteuren in rekening-courant. Balanspost bij een primaire bank die de girale tegoeden van de rekeninghou¬ders weergeeft (thema 6).
Debiteuren. Balanspost bij een bank die het bedrag van de uitstaande kredieten aangeeft (een vordering op de kredietnemers; thema 6).
Deflatie. Daling van het algemene prijspeil (thema 6).
Degressief belastingtarief. Belastingtarief waarbij je procentueel minder belasting betaalt als je inkomen stijgt (thema 1).
Demerit goods. Goederen waarvan de overheid het gebruik wil ontmoedigen (thema 5).
Depreciatie. Daling van de wisselkoers door vraag en aanbod (thema 8).
Depressie. Langdurige recessie (thema 9).
Deregulering. Het verminderen van het aantal regels door de overheid (thema 5).
Devaluatie. Officiële verlaging van de spilkoers van een munt (thema 8).
Deviezen. Vreemde valuta's en tegoeden bij internationale instellingen (thema 6).
Dienstenrekening. Overzicht van ontvangsten van en betalingen aan het buitenland wegens de uitvoer en invoer van diensten (thema 8).
Diepte-investeringen. De aanschaf van kapitaalgoederen waardoor de productie kapitaalintensiever wordt (zodat de arbeidsproductiviteit stijgt; thema 1).
Differentiatie. Het verschijnsel dat bedrijven een deel of delen van het productieproces afstoten naar andere bedrijven binnen de bedrijfskolom (thema 4).
Directe belastingen. Belastingen op inkomen, winst en vermogen (thema 1).
Directe kredietbeheersing. Voorschriften van de centrale bank voor de maximale groei van de kredietverlening (thema 6).
Directe ruil. Ruil zonder tussenkomst van geld (ruil in natura; thema 6).
Dividend. Winstuitkering op aandelen (thema 4).
Douane-unie. Een aantal landen dat vrij verkeer van goederen en diensten heeft afgesproken en een gemeen¬schappelijk buitentarief hanteert (thema 7).
Draagkrachtbeginsel bij belastingen. Het idee dat mensen met een hoger inkomen in verhouding meer belasting betalen dan mensen met een laag inkomen (thema 1).
Duurzame groei. Economische groei die niet ten koste gaat van de productiemogelijkheden op de lange duur (thema 9).
Economisch model. Vereenvoudigde weergave van een deel van de economische werkelijkheid (thema 9).
Economische groei. De reële groei van de productie van een land (thema 1).
Economische integratie. Het samenvoegen van nationale markten waardoor er vrij verkeer van goederen en diensten (eventueel ook van arbeid en kapitaal) tussen deze markten ontstaat (thema 7).
Economische orde. De manier waarop de economie georganiseerd is (thema 4).
Economische unie. Een douane-unie met vrij verkeer van arbeid en kapitaal en onderling afgestemd economisch beleid (thema 7).
Ecu. Mandvaluta die bestond uit kleine, vaste hoeveelheden van EU-munten en als betaalmiddel werd gebruikt door centrale banken (thema 8).
Eenmanszaak. Rechtsvorm waarbij één en dezelfde persoon eigenaar is van de onderneming, de leiding heeft van de onderneming en aansprakelijk is voor alle schulden van de onderneming (thema 4).
Effecten. Verhandelbare waardepapieren zoals aandelen en obligaties (thema 6).
Effectenrekening. Overzicht van ontvangsten uit en betalingen aan het buitenland wegens verkoop en aankoop van effecten (thema 8).
Effectieve vraag. De totale vraag naar goederen die in een land worden geproduceerd (thema 3).
EMS-II. Systeem van stabiele wisselkoersen voor de euro en valuta's van EU-landen die geen lid zijn van de EMU (thema 8).
Europees Monetair Stelsel. Het systeem van stabiele wisselkoersen voor valuta's van EU-landen dat vóór de EMU bestond (thema 8).
Europees Parlement. Door de burgers van de Europese Unie gekozen orgaan met adviserende en controleren¬de bevoegdheden (thema 7).
Europese Centrale Bank. Centrale bank van de landen die deelnemen aan de Economische en Monetaire Unie (thema 6).
Europese Commissie. Het dagelijks bestuur van de Europese Unie (thema 7).
Europese Raad. Raad van regeringsleiders en staatshoofden, die de hoofdlijnen van het Europese beleid uitzet (thema 7).
Evenwichtsprijs. Prijs waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn (thema 4).
Exportquote. De exportwaarde van goederen en diensten in procenten van het bbp (thema 8).
Exportsubsidie. Door de overheid verstrekte subsidie aan bedrijven die goederen exporteren (thema 7).
Externe waarde van de gulden. De waarde van de gulden ten opzichte van buitenlands geld (thema 6).
Financiële rekening. Het geheel van de rekeningen effecten, directe investeringen, overige financiële transacties en officiële reserves (thema 8).
Financieringstekort. Begrotingstekort verminderd met de aflossingen op de staatsschuld (thema 5).
Flexwerker. Werknemer met een flexibel aantal uren of met een arbeidscontract van korter dan een jaar (thema 3).
Formeel betalingsbalansevenwicht. Boekhoudkundig evenwicht van de betalingsbalans als geheel (thema 8).
Frictiewerkloosheid. Kortstondige werkloosheid door de ondoorzichtigheid van de arbeidsmarkt en de duur van sollicitatieprocedures (thema 3).
Fusie. Het samengaan van twee of meer ondernemingen (thema 4).
Geïmporteerde inflatie. Inflatie waarvan de oorzaak in het buitenland ligt (thema 6).
Geld. Algemeen aanvaard ruilmiddel (thema 6).
Geldhoeveelheidsbeleid. Beleid ter beïnvloeding van de kredietverlening (thema 6).
Geldmarkt. Geheel van vraag naar en aanbod van kortlopende leningen (thema 6).
Geldontwaarding. Daling van de koopkracht van het geld (thema 6).
Geldschepping door transformatie. Stijging van de maatschappelijke geldhoeveelheid doordat het publiek iets dat zelf geen geld is, bij een primaire bank omzet in geld (thema 6).
Geldschepping. Stijging van de maatschappelijke geldhoeveelheid (thema 6).
Geldvernietiging. Daling van de maatschappelijke geldhoeveelheid (thema 6).
Gemeenschappelijke markt. Een aantal landen dat het verkeer van de productiefactoren vrij laat (thema 7).
Gemiddelde belastingdruk. Belastingbetaling in procenten van het inkomen (thema 1).
Geregistreerde werkloosheid. Door het CBS gepubliceerde werkloosheid: mensen van 15-64 jaar die ingeschreven staan bij een arbeidsbureau, geen of minder dan 12 uur per week betaald werk hebben, en direct beschikbaar zijn voor minstens 12 uur werk per week (thema 3).
Gesloten economie. Land met relatief weinig economische betrekkingen met het buitenland (thema 8).
Giraal geld. Geld in de vorm van tegoeden bij banken waarmee je kunt betalen (thema 6).
Globalisering. De ontwikkeling waarbij bedrijven op het gebied van productie, afzet en communicatie steeds meer op internationaal niveau opereren (thema 7).
Goederenrekening. Overzicht van ontvangsten uit en betalingen aan het buitenland wegens de uitvoer en invoer van goederen (thema 8).
Grondstoffenovereenkomst. Afspraak tussen grondstofproducerende landen om via buffervoorraden de prijzen te stabiliseren (thema 7).
Handelsbalans. Zie goederenrekening.
Harmonisatie van regels. Het op elkaar afstemmen van nationale wetgeving van lidstaten van de EU. Hof van Justitie. Gerechtshof dat bindende uitspraken doet bij conflicten over Europese regels (thema 7).
Heterogene producten. Producten die in de ogen van de kopers verschillen van de producten van andere aanbieders (thema 5).
Hoeveelheidsaanpasser. Vrager of aanbieder die door zijn gedrag geen merkbare invloed heeft op de marktprijs (thema 4).
Homogene producten. Producten die in de ogen van de kopers identiek zijn aan de producten van andere aanbieders (thema 4).
Hyperinflatie. Extreem hoge inflatie (thema 6).
I/a-ratio. Verhouding tussen het aantal economisch inactieven en actieven (thema 3).
Importquote. De importwaarde van goederen en diensten in procenten van het bbp (thema 8).
Incidentele loonstijging. Loonstijgingen als gevolg van promotie, overwerk e.d. (thema 3).
Indirecte belastingen. Belastingen die zijn inbegrepen in de verkoopprijs van producten, zoals BTW, accijnzen en invoerheffingen (thema 1).
Indirecte kredietbeheersing. Kredietbeheersing door middel van rentebeleid (thema 6).
Indirecte ruil. Ruil met behulp van geld (thema 6).
Individuele arbeidsovereenkomst. Afspraak tussen de werknemer en de werkgever over de rechten en plichten die zij hebben (thema 3).
Individuele vraag. De door één consument gevraagde hoeveelheid (thema 4).
Individuele vraaglijn. Lijn die het verband weergeeft tussen de prijs en de door één consument gevraagde hoeveelheid (thema 4).
Inflatie. Stijging van het algemene prijspeil (thema 6).
Initiële loonstijging. Reële loonstijging voor dezelfde functie (thema 3).
Inkomensheffing. Jaarlijkse betaling van inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen; de eventuele maandelijk¬se loonheffingen worden hierbij verrekend (thema 1).
Inkomensoverdrachten. Inkomen waarvoor de ontvangers geen tegenprestatie hoeven te leveren (thema 2).
Inkomensoverdrachtenrekening. Overzicht van ontvangsten uit en betalingen aan het buitenland wegens inkomens¬overdrachten (thema 8).
Inkomensrekening. Overzicht van ontvangsten uit en betalingen aan het buitenland van primaire inkomens (thema 8).
Integratie. Het verschijnsel dat bedrijven een deel of delen van het productieproces overnemen van andere bedrijven in de bedrijfskolom (thema 4).
Internationaal Monetair Fonds (IMF). Internationale instelling die kredieten verstrekt aan landen met betalingsba¬lansproblemen (thema 8).
Internationale arbeidsverdeling. Verdeling van de productie over de landen van de wereld (thema 7).
Interne waarde van de gulden. De koopkracht van de gulden in Nederland (thema 6).
Interventiekoersen. Hoogst en laagst toegestane wisselkoers waarbij centrale banken moeten ingrijpen in de koersvorming (thema 8).
Interventieprijs. Prijs waaronder een product niet verkocht mag worden. Ook wel: garantieprijs, minimumprijs (thema 7).
Intrinsieke waarde van geld. De materiaalwaarde van geld (thema 6).
Investeren. Het kopen van kapitaalgoederen (thema 1).
Invoercontingent. Maximum voor in te voeren goederen (thema 7).
Invoerrecht. Belasting op importgoederen (thema 7).
Kapitaaldekkingsstelsel. Stelsel waarbij pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen de ontvangen premies beleggen om latere uitkeringen mogelijk te maken (thema 2).
Kapitaalgoederen. Goederen die je inzet bij de productie van andere goederen en die zelf ook geproduceerd zijn (thema 1).
Kapitaalintensieve productie. Productie waarbij bedrijven verhoudingsgewijs veel kapitaalgoederen en weinig arbeid gebruiken (thema 1).
Kapitaalmarkt. Geheel van vraag naar en aanbod van lang vermogen (thema 6).
Kartel. Samenwerkingsverband tussen bedrijven, die afspraken maken om de onderlinge concurrentie te beperken (thema 5).
Koopkracht. De hoeveelheid goederen en diensten die je kunt kopen (thema 1).
Kosteninflatie. Inflatie door kostenstijgingen (thema 6).
Kostprijs. Totale kosten per eenheid product (thema 4).
Kringloopmodel. Schematisch vereenvoudigd overzicht van betalingen in een land, waarin je iedere geldstroom met een pijl aangeeft (thema 1).
Kwalitatieve structuurwerkloosheid. Werkloosheid door een tekort aan geschikte arbeidsplaatsen (thema 3).
Kwantitatieve structuurwerkloosheid. Werkloosheid door een tekort aan arbeidsplaatsen (thema 3).
Liquide bank. Bank die tijdig kan voldoen aan de opvragingen van rekeninghouders (thema 6).
Liquiditeitspercentage van een bank. De verhouding tussen de kasmiddelen van de bank en de girale tegoeden van rekeninghouders (thema 6).
Liquiditeitsquote. De verhouding tussen de binnenlandse liquiditeitenmassa en de totale productie (thema 6).
Loon-prijsspiraal. Het verschijnsel dat loon- en prijsstijgingen elkaar versterken (thema 2).
Loongrens. Inkomen waaronder je als werknemer verplicht verzekerd bent krachtens de Ziekenfondswet (thema 2).
Loonheffing. Inhouding van loonbelasting en premies volksverzekeringen op je loon; deze loonheffing is een voorheffing voor de jaarlijkse inkomensheffing (thema 1).
Loonkosten bedrijven. Som van de brutolonen en het werkgeversdeel van de sociale premies (thema 3).
Loonkosten. Brutoloon plus het werkgeversdeel van de premies voor de werknemersverzekeringen (thema 2).
Loonprijsspiraal. Het verschijnsel dat loon- en prijsstijgingen elkaar versterken (thema 3).
Loonquote. Het deel van het nationaal inkomen dat uit looninkomen bestaat (thema 1).
Loonruimte. Som van inflatie en arbeidsproductiviteitsstijging (thema 3).
Loonwet (Wet op de loonvorming). Wet die de regering de mogelijkheid geeft in te grijpen in de loonvorming (thema 3).
Lopende rekening. De goederen-, diensten-, inkomens- en inkomensoverdrachtenrekening samen (thema 8).
Lorenzcurve. Grafiek van de personele inkomensverdeling (thema 1).
Maatschappelijke geldhoeveelheid. Al het chartale en girale geld in handen van het publiek (thema 6).
Macro Economische Verkenning. CPB-publicatie met voorspellingen over de gevolgen van het voorgenomen regeringsbeleid voor de economie (thema 5).
Macro-economie. Onderdeel van het vak economie dat zich bezighoudt met het economisch gedrag van groepen mensen of bedrijven op nationale of internationale schaal (thema 9).
Marginale belastingtarief. Het belastingtarief dat je betaalt over één extra verdiende gulden (thema 1).
Marketing mix. Het inzetten van de vier concurrentie-instrumenten: prijs, product, plaats en promotie (thema 5).
Markteconomie. Economische orde waarbij het marktmechanisme de productie bepaalt (thema 4).
Marktmechanisme. Het vrije spel van vraag en aanbod (thema 4).
Marktvorm. Bepaalde combinatie van concurrentieomstandigheden op de markt (thema 4).
Materieel betalingsbalansevenwicht. Evenwicht op het geheel van lopende rekening, vermogensoverdrachten¬rekening en financiële rekening zonder de officiële reserves (thema 8).
Maximumprijs. Een prijs waarboven een product niet mag worden verkocht (thema 5).
Mededingingswet. Wet die tot doel heeft concurrentiebeperking door ondernemers tegen te gaan (thema 5).
Meestbegunstigingsclausule. Afspraak binnen de WTO dat leden elkaar op het gebied van de internationale handel niet mogen discrimineren (thema 7).
Merit goods. Goederen waarvan de overheid het gebruik wil bevorderen (thema 5).
Meso-economie. Onderdeel van het vak economie dat zich bezighoudt met bedrijfstakken (thema 9).
Micro-economie. Onderdeel van het vak economie dat zich bezighoudt met het gedrag van de consument en de producent (thema 9).
Middelen. De voor bestedingen beschikbare goederen en diensten (thema 9).
Miljoenennota. Publicatie van het ministerie van Financiën waarin een samenvatting van de Rijksbegroting en een overzicht van de economische toestand van het land wordt gegeven (thema 5).
Minimumprijs. Een prijs waaronder een product niet mag worden verkocht (thema 5).
Misbruik van de sociale zekerheid. Het achterhouden of onjuist opgeven van gegevens om zo een uitkering te verkrijgen of te behouden (thema 2).
Monetaire autoriteiten. Instanties die het monetaire beleid bepalen en uitvoeren (thema 6).
Monetaire beleid. Geldbeleid (thema 6).
Monetaire toezicht van DNB. Het toezicht van DNB dat gericht is op het stabiel houden van de prijzen (thema 6).
Monetaire unie. Economische unie met een gemeenschappelijk monetair beleid, één centrale bank en een vaste koersverhouding voor de nationale munten (thema 7).
Monocultuur. Een situatie waarin een land voor de exportinkomsten grotendeels van één product afhankelijk is (thema 7).
Monopolie. Marktvorm waarbij er in een bedrijfstak maar één aanbieder is (thema 5).
Monopolistische concurrentie. Marktvorm met veel aanbieders die een heterogeen product aanbieden (thema 5).
Multinationale onderneming. Onderneming met productievestigingen in meerdere landen (thema 8).
Multipliereffect. Het effect dat een bestedingsimpuls andere bestedingen uitlokt (thema 9).
Naamloze vennootschap. Rechtsvorm waarbij eigendom en leiding van de onderneming gescheiden zijn en de aandeelhouders aansprakelijk zijn voor de waarde van hun deelname in de onderneming. De aandelen zijn vrij te verkopen en hoeven niet op naam gesteld te zijn (thema 4).
Nachtwakersstaat. Systeem waarbij de overheid vrijwel uitsluitend tot taak heeft om de rechtsorde en de veiligheid te bewaken (thema 2).
Nationaal spaarsaldo. De optelsom van het particuliere spaarsaldo en het begrotingssaldo: (S - I) + (B - O); (thema 9).
Nationale bestedingen. De totale bestedingen van consumenten, bedrijven en overheid in een land (thema 9).
Nationale middelen. Door binnenlandse producenten voortgebrachte goederen en diensten (thema 9).
Negatieve externe effecten. Negatieve gevolgen van productie of consumptie voor anderen zonder dat de veroorzaker daarvoor een vergoeding betaalt (thema 5).
Netto nationaal inkomen. Totaal van alle primaire inkomens in een land (= nnp; thema 1).
Netto nationaal product. Bruto nationaal product min afschrijvingen; het totaal van alle netto toegevoegde waarden in een land in een jaar (thema 1).
Netto toegevoegde waarde. Bruto toegevoegde waarde min afschrijvingen (thema 1).
Netto-investeringen. Voorraadinvesteringen plus uitbreidingsinvesteringen (thema 9).
Nettoloon. Loon na aftrek van loonbelasting en werknemerspremies (thema 3).
Niet-belastingontvangsten. Verzamelnaam voor verschillende overheidsontvangsten, zoals retributies, aardgasop¬brengsten, milieuheffingen en de winst van DNB (thema 5).
Nivellering. De inkomensverschillen tussen (groepen) personen worden relatief kleiner (thema 1).
Nominale inkomen. Inkomen dat niet gecorrigeerd is voor prijsstijgingen (thema 1).
Non-tarifaire belemmering. Handelsbelemmerende maatregel die betrekking heeft op de kwaliteit of de kwantiteit van importgoederen (thema 7).
Obligaties. Verhandelbare bewijzen van een langlopende lening (thema 6).
Officiële reserves. Goud, vreemde valuta's en vorderingen op internationale instellingen; ook ‘goud- en deviezen¬voorraad’ genoemd (thema 6).
Oligopolie. Marktvorm met zo weinig aanbieders dat ze elkaars gedrag merkbaar beïnvloeden (thema 5).
Omslagstelsel. Stelsel waarbij de premies die de werkenden in een jaar opbrengen, precies voldoende zijn om de uitkeringen in dat jaar te betalen (thema 2).
Omzet. De waarde van de verkochte hoeveelheid (prijs ´ afzet; thema 1).
Onderbesteding. Situatie waarin de effectieve vraag kleiner is dan de productiecapaciteit (thema 3).
Ondergewaardeerde valuta. Valuta waarvan de externe waarde lager is dan de interne waarde (thema 8).
Oneigenlijk gebruik van de sociale zekerheid. Het gebruiken van een sociale-zekerheidsregeling voor een ander doel dan waar deze oorspronkelijk voor bedoeld is (thema 2).
Ontduiking van belastingen en premies. Het illegaal ontlopen van de betaling van belasting en premies bijvoorbeeld door zwart te werken (thema 2).
Ontwijking van belastingen en premies. Het legaal ontlopen van de betaling van belastingen en premies (thema 2).
Onverbindendverklaren CAO. Overheidsmaatregel waardoor een CAO niet geldig is (thema 3).
Open economie. Land met relatief veel economische betrekkingen met het buitenland (thema 8).
Overbesteding. Situatie waarin de effectieve vraag groter is dan de productiecapaciteit (thema 3).
Overdrachtsinkomen. Inkomen waarvoor je geen tegenprestatie levert (thema 1).
Overdrachtsuitgaven van de overheid. Overheidsbetalingen waarvoor de ontvanger geen tegenprestatie levert (thema 5).
Overgewaardeerde valuta. Valuta waarvan de externe waarde hoger is dan de interne waarde (thema 8).
Overheidsbestedingen. Overheidsbetalingen waarvoor de ontvanger wel een tegenprestatie levert (thema 5).
Overheidsconsumptie. Overheidsuitgaven aan vlottende kapitaalgoederen en ambtenarensalarissen (thema 5).
Overheidsinvesteringen. Overheidsuitgaven aan vaste kapitaalgoederen (thema 5).
Overheidsschuld. De schuld van de totale overheid (thema 5).
Overheidsschuldquote. De overheidsschuld in procenten van het bbp (thema 5).
Overname. Het opkopen van het ene bedrijf door een ander bedrijf (thema 4).
P/a-ratio. Aantal personen per arbeidsjaar (thema 3).
Pacht. De beloning voor het gebruik van de productiefactor natuur (thema 1).
Parallellisatie. Het verschijnsel dat bedrijven hun assortiment uitbreiden met producten die eerst door bedrijven uit een andere bedrijfskolom werden verkocht (thema 4).
Participatiegraad. De beroepsbevolking uitgedrukt in procenten van de potentiële beroepsbevolking (thema 3).
Particulier spaarsaldo. Het verschil tussen de gezinsbesparingen en de netto-investeringen van bedrijven: (S - I; the¬ma 9).
Partiële prijsindexcijfers. Prijsindexcijfers van afzonderlijke producten of groepen producten (thema 6).
Passende arbeid. Werk dat een werkloze in principe zou kunnen verrichten, desnoods na omscholing (thema 2).
Perfect werkend marktmechanisme. Het onbelemmerd werken van het marktmechanisme doordat toetreding tot de markt vrij is en zeer veel aanbieders om de gunst van zeer veel vragers concurreren met een homogeen product (thema 4).
Personele inkomensverdeling. De verdeling van het nationaal inkomen over (groepen) personen (thema 1).
Planeconomie. Economische orde waarbij het budgetmechanisme de productie bepaalt (thema 4).
Positieve externe effecten. Positieve gevolgen van productie of consumptie zonder dat de veroorzaker daarvoor een vergoeding krijgt (thema 5).
Potentiële beroepsbevolking. Mensen ouder dan 14 en jonger dan 65 jaar (thema 3).
Premiedifferentiatie bij de Wulbz. Premieheffing waarbij de hoogte van de premie afhankelijk is van het ziektever¬zuim binnen het bedrijf (thema 2).
Premiegrens. Het maximale bedrag van je inkomen waarover je premie moet betalen (thema 2).
Prijsafzetlijn. Lijn die weergeeft welke hoeveelheden een producent bij verschillende prijzen kan afzetten (thema 5).
Prijscompensatie. Loonstijging als vergoeding voor de inflatie (thema 3).
Prijsdifferenti¬atie. Het verschijnsel dat een ondernemer meer varianten van een product met verschillende prijzen op de markt brengt om verschillende groepen consumenten te bereiken (thema 5).
Prijselasticiteit van de vraag. Getal dat weergeeft met welk percentage de van een goed gevraagde hoeveelheid verandert doordat de prijs van dat goed met één procent stijgt (thema 4).
Prijselastische vraag. Een relatief sterke reactie van de gevraagde hoeveelheid op een prijsverandering, zodat Epv < -1 (thema 4).
Prijsinelastische vraag. Een relatief niet zo sterke reactie van de gevraagde hoeveelheid op een prijsverande¬ring, zodat Epv > -1 (thema 4).
Prijspolitiek. Het beleid dat de overheid voert ten aanzien van de prijzen (thema 5).
Prijszetter. Producent die zowel de geproduceerde hoeveelheid als de prijs ervan zelf vaststelt (thema 5).
Primair inkomen. Inkomen dat je verdient door het beschikbaar stellen van productiefactoren, dus: loon, pacht, huur, rente en winst (thema 1).
Primaire banken. Geldscheppende banken (thema 6).
Primaire behoeften. Behoeften waarin de mens voorziet om in leven te blijven (thema 4).
Primaire liquiditeitenmassa. Maatschappelijke geldhoeveelheid, dus al het chartale en girale geld in handen van het publiek (thema 6).
Primaire sector. Grondstofproducerende bedrijven (thema 4).
Privatisering. Het afstoten van overheidstaken naar de marktsector (thema 5).
Productdifferentiatie. Het verschijnsel dat bedrijven proberen bij hun klanten voorkeuren te kweken door een product aan te bieden dat zich onderscheidt van dat van de concurrenten (thema 5).
Productie. Toegevoegde waarde (thema 1).
Productiecapaciteit. De hoeveelheid goederen en diensten die een land maximaal kan produceren (thema 3).
Productiefactor kapitaal. Zie kapitaalgoederen (thema 1).
Productiefactor natuur. Natuurlijke hulpbronnen (thema 1).
Productinnovatie. Het met succes op de markt brengen van een nieuw product (thema 5).
Profijtbeginsel. Het idee dat alleen wie profiteert, betaalt (thema 1).
Progressief inkomstenbelastingtarief. Belastingtarief waarbij je procentueel meer belasting betaalt als je inkomen stijgt (thema 1).
Proportioneel inkomstenbelastingtarief. Belastingtarief waarbij je een vast percentage van je inkomen aan belasting betaalt (thema 1).
Proportioneel variabele kosten. Variabele kosten die in totaal evenredig veranderen met de productie (thema 4).
Protectie. Bescherming van het eigen bedrijfsleven door maatregelen die tot doel hebben de buitenlandse goederen van de eigen markt te weren (thema 7).
Publiek. Ingezetenen anders dan de primaire banken en het rijk (thema 6).
Quartaire sector. Dienstverlenende bedrijven die niet naar winst streven (thema 4)
Quasi-collectieve goederen. Goederen die wel door ondernemingen geproduceerd kunnen worden, maar waarvan toch de overheid de productie verzorgt (thema 5).
Raad van Ministers. Vergadering van ministers van de lidstaten van de EU die besluiten over het Europese beleid neemt (thema 7).
Recessie. Afname van het reële bbp gedurende tenminste twee kwartalen achtereen (thema 9).
Rechtsvorm. Het geheel van wettelijke regels dat vastlegt wie de eigenaar is van de onderneming, wie de leiding heeft van de onderneming en wie aansprakelijk is voor de schulden van de onderneming (thema 4).
Reële inkomen. Koopkracht van het nominale inkomen, dat wil zeggen: gecorrigeerd voor prijsstijgingen (thema 1).
Reële rente. Rente na correctie voor inflatie (thema 6).
Rekening officiële reserves. Overzicht van de veranderingen in de officiële reserves (thema 8).
Rekening overige financiële transacties. Overzicht van ontvangsten uit en betalingen aan het buitenland wegens leningen en aflossingen (thema 8).
Rekening van de directe investeringen. Overzicht van ontvangsten uit en betalingen aan het buitenland wegens binnenkomende en uitgaande directe investeringen (thema 8).
Resultatenrekening. Overzicht van kosten en opbrengsten in een tabel waarbij het verschil tussen de opbrengsten en de kosten de winst van de onderneming weergeeft (thema 4).
Revaluatie. Officiële verhoging van de spilkoers van een munt (thema 8).
Rijksbegroting. Overzicht van de verwachte inkomsten en voorgenomen uitgaven van het rijk in het volgende jaar (thema 5).
Ruilvoet. De verhouding tussen de indexcijfers van het exportprijspeil en het importprijspeil (´ 100; thema 8).
Schaalvoordelen. Kostenvoordelen die ontstaan door productie op grote schaal (thema 5).
Schaarse goederen. Goederen waarvoor geldt dat de productie ervan merkbaar ten koste van iets anders gaat (thema 1).
Schatkistpapier. Bewijs van een kortlopende lening aan de staat (thema 6).
Secundaire bank. Kredietbemiddelende bank (thema 6).
Secundaire behoeften. Behoeften die gericht zijn op niet-levensnoodzakelijke goederen (thema 4).
Secundaire inkomensver¬deling. De inkomensverdeling na betaling van inkomstenbelasting en sociale premies en na ontvangst van uitkeringen (thema 2).
Secundaire liquiditeiten. Kortlopende vorderingen van het publiek op primaire banken die gemakkelijk in geld om te zetten zijn (thema 6).
Secundaire sector. Bedrijven die grondstoffen en halffabrikaten verwerken (thema 4).
Seizoenwerkloosheid. Werkloosheid door seizoengebonden werkzaamheden (thema 3).
Sociaal minimum. De minimumhoogte van een uitkering volgens de Algemene bijstandswet die erop gericht is mensen in de gangbare levensbehoeften te laten voorzien (thema 2).
Sociale fondsen. Instellingen die als taak hebben om sociale premies te innen en sociale uitkeringen te verstrek¬ken (thema 2).
Sociale verzekeringen. Verplichte verzekeringen tegen de financiële gevolgen van werkloosheid, arbeidsonge¬schiktheid en ouderdom (thema 2).
Sociale voorzieningen. Uitkeringen die bestemd zijn voor personen die geen inkomsten hebben en ook geen recht hebben op een andere uitkering (thema 2).
Solvabele bank. Bank die voldoende eigen vermogen heeft om de risico's die verbonden zijn aan de kredietverle¬ning, te kunnen opvangen (thema 6).
Solvabiliteitspercentage van een bank. De verhouding tussen het eigen vermogen van de bank en het uitstaande bedrag aan kredieten (de post Debiteuren; thema 6).
Specialisatie. Het verschijnsel dat bedrijven hun assortiment verkleinen door producten af stoten naar bedrijven in een andere bedrijfskolom (thema 4).
Spilkoers. Officieel afgesproken koers bij een systeem van stabiele wisselkoersen (thema 8).
Staatsschuld. De schuld van het rijk (thema 5).
Stabiele wisselkoersen. Systeem waarbij landen onderling overeenkomen om hun valuta's tegen min of meer vaste koersen om te wisselen (thema 8).
Stabilisatiefunctie van de overheid. De afzwakking door de overheid van de schommelingen in de effectieve vraag door de overheid (thema 9).
Structuurbeleid. Beleid waarmee de regering invloed uitoefent op de beschikbare hoeveelheid, kwaliteit of kosten van de productiefactoren in Nederland (thema 3).
Structuurtoezicht van DNB. Toezicht om te voorkomen dat er onvoldoende concurrentie tussen banken is of dat banken bij deelnemingen in andere ondernemingen onverantwoord grote risico's nemen (thema 6).
Structuurwerkloosheid. Werkloosheid door een tekort aan arbeidsplaatsen of aan geschikte arbeidsplaatsen (thema 3).
Substitutie. Het omwisselen van chartaal in giraal geld of andersom (thema 6).
Supranationale instellingen. Organisaties die bevoegdheden hebben om besluiten te nemen die boven de nationale wetten uitgaan (thema 7).
Tarifaire belemmering. Handelsbelemmerende maatregel die leidt tot een kunstmatige stijging van de oorspronkelij¬ke importprijs (thema 7).
Termijndeposito's. Spaartegoeden die pas na een afgesproken termijn opeisbaar zijn (thema 6).
Tertiaire sector. Naar winst strevende dienstverlenende bedrijven (thema 4).
Toedelingsfunctie van de overheid. De beïnvloeding door de overheid van het gebruik van de productiefacto¬ren (thema 5).
Toegevoegde waarde van de overheid. Totaal van de ambtenarensalarissen (thema 1).
Toegevoegde waarde. Productie, te berekenen als omzet min kosten van de verbruikte goederen en ingekochte diensten (thema 1).
Uitbreidingsinvesteringen. Investeringen die de productiecapaciteit doen toenemen (thema 9).
Uitvoersaldo. Het verschil tussen de export en de import van goederen en diensten: (E - M; thema 9).
Vakbonden. Belangenorganisaties van werknemers (thema 3).
Vakcentrales. Overkoepelende werknemersorganisaties (thema 3).
Variabele kosten. Kosten waarvan het totaalbedrag verandert wanneer de productie verandert (thema 4).
Vaste kapitaalgoederen. Kapitaalgoederen die je in meerdere productieprocessen kunt gebruiken (thema 1).
Vaste wisselkoersen. Systeem waarbij landen onderling overeenkomen om hun valuta's tegen een vaste, onverander-lijke koers om te wisselen (thema 8).
Vennootschap onder firma. Rechtsvorm waarbij twee of meer personen gezamenlijk eigenaar zijn van een onderne¬ming en gezamenlijk de onderneming leiden, maar waarbij iedere vennoot aansprakelijk is voor de totale schulden van de onderneming (thema 4).
Vennootschapsbelasting. Belasting over de winst van een naamloze of besloten vennootschap (thema 4).
Verborgen werkloosheid. Werkloosheid die niet in de werkloosheidsstatistieken van het CBS tot uitdrukking komt (thema 3).
Vermogensmarkt. Het geheel van vraag naar en aanbod van vermogen (thema 6).
Vermogensoverdrachtenrekening. Overzicht van ontvangsten uit en betalingen aan het buitenland wegens vermogensoverdrachten (thema 8).
Verzorgingsstaat. Systeem waarbij de overheid zorgt voor een uitgebreid stelsel van sociale zekerheid (thema 2).
Vlottende kapitaalgoederen. Kapitaalgoederen die je tijdens één productieproces verbruikt (thema 1).
Volkomen concurrentie. Marktvorm waarbij zeer veel aanbieders concurreren met homogene producten (thema 4).
Volkomen prijsinelastische vraag. Vraag die in het geheel niet reageert op een prijsverandering (thema 4).
Volksverzekeringen. Sociale verzekeringen die gelden voor alle inwoners van Nederland (thema 2).
Volledige werkgelegenheid. Een situatie waarin ongeveer 98% van de beroepsbevolking een baan heeft (thema 3).
Vraagfactoren. Factoren die de vraag naar een product bepalen (thema 4).
Vraaglijn. Lijn die weergeeft welke hoeveelheden mensen bij verschillende prijzen vragen (thema 4).
Vrijhandel. Het ontbreken van handelsbelemmeringen tussen landen (thema 7).
Vrijhandelszone. Een gebied met vrijhandel tussen de leden onderling maar zonder een gemeenschappelijk buitentarief (thema 7).
Waardevaste uitkeringen. Uitkeringen die meestijgen met de prijzen (thema 2).
Wederzijdse schuldaanvaarding. Girale kredietverlening (thema 6).
Welvaartsvaste uitkeringen. Uitkeringen die meestijgen met de lonen (thema 2).
Wereldbank. Internationale organisatie die leningen verstrekt voor investeringsprojecten in ontwikkelingslanden (thema 7).
Werkgeverscentrales. Overkoepelende werkgeversorganisaties (thema 3).
Werknemersverzekeringen. Sociale verzekeringen voor personen in loondienst (thema 2).
Wettig betaalmiddel. Geld dat je niet mag weigeren, als iemand je daarmee betaalt (thema 6).
Wig. Het verschil tussen de loonkosten voor de werkgever en het nettoloon van de werknemer (thema 2).
Winstquote. Het deel van het nationaal inkomen dat uit winst bestaat (thema 1).
Wisselkoersbeleid. Beleid dat gericht is op het stabiel houden van de wisselkoers van de eigen valuta (thema 6).
WTO. Organisatie die toeziet op naleving van de GATT-afspraken en de onderhandelingen voert over vermindering van handelsbelemmeringen (thema 7).
Zachte leningen. Leningen met een lage rente en een lange aflossingstermijn (thema 7).
Zwevende wisselkoersen. Systeem waarbij de hoogte van de koers uitsluitend bepaald wordt door vraag en aanbod (thema 8).

quote:

Op zondag 15 mei 2011 19:44 schreef Pino112 het volgende:
http://uploaded.to/file/x1jbs9w7
Programmatjes met stof van 3 toetsweken VWO6 + samenvattingen van Samengevat-onderdelen

quote:

Op maandag 9 mei 2011 19:11 schreef Gideon_92 het volgende:

[..]

1x op enter rammen

quote:

Op maandag 16 mei 2011 00:19 schreef Flitskikker het volgende:
Ik heb vandaag snel een programmaatje gemaakt met de tabel met goniometrische waarden.

quote:

Op dinsdag 17 mei 2011 20:57 schreef robinmos het volgende:

[..]

Bij mij blijft er in me grafiek scherm wel linksboven een Y en rechtsonder een X staan.. weet je of die ook nog weg kunnen misschien?

quote:

Op dinsdag 17 mei 2011 22:52 schreef casefan het volgende:
@ pino112, jep! VWO

Ook lekker met menu's enzo, per onderwerp verdeeld.

quote:

Op dinsdag 17 mei 2011 22:45 schreef casefan het volgende:
Voor Wiskunde B:

Ongv alles staat erin, geen notefolio nodig (gewoon via PRGM openen)

Alleen bewijzen en booglengte staan er niet in vgm...

http://www.mediafire.com/?cctsr6bd1edupr7

quote:

Op dinsdag 17 mei 2011 23:02 schreef Flitskikker het volgende:

[..]

Site laadt niet. Zippyshare?

quote:

Op dinsdag 17 mei 2011 23:05 schreef Pino112 het volgende:

[..]

Laadt wel?
http://www5.zippyshare.com/v/73628787/file.html

quote:

Op dinsdag 17 mei 2011 21:55 schreef Flitskikker het volgende:

[..]

2ND + ZOOM -> LabelsOff

quote:

Op dinsdag 17 mei 2011 23:58 schreef Jeffrey_San het volgende:
Heeft iemand nog iets voor WiB HAVO?

quote:

Op woensdag 18 mei 2011 00:06 schreef Jeffrey_San het volgende:
Hoe zet ik die dingen in mn GR want ik kan hem niet met notefolio openen, er staat dat het bestand .8xv moet zijn

quote:

Op woensdag 18 mei 2011 11:28 schreef Wumbo7 het volgende:
Bestandjes van Vultures
Bewijzen(stellingen), rekenregels, differentieren en dat soort stuff
http://bit.ly/l1xQP0
http://bit.ly/mie1Hz

mijn bestandje
http://www.mijnbestand.nl/share.php?key=YP7W3M3HMSRH
Met gonio, omwenteling, lengte grafiek en riemannsom

SPOILER

BALANS:
DEBET (links): VA, VLA, LA.
Vaste activa: tereinen, gebouwen (-afschrijvingskosten), machines (-afschrijvingskosten), inventaris, transportmiddelen.
Vlottende activa:
Voorraden, handels debiteuren, nog te ontvangen interest, transitorische activa, debiteuren, effecten.
Liquide middelen:
ING bank, kas, nog te ontvangen bedragen.

CREDIT (rechts): EV, voorzieningen, LVV, KVV.
Eigen vermogen:
Aandelenkapitaal (- ongeplaats aandelen kapitaal = geplaats aandelen kapitaal), agioreserve, herwaarderingsreserve, netto winst uit gewone bedrijfsuitoefening, overige reserves.
Voorzieningen:
Pensioenvoorziening, onderhoudsvoorziening.
Lang vreemd vermogen:
Hypothecaire, obligatie, onderhandse, lening.
Kort vreemd vermogen:
Crediteuren, Tranistorische passiva, Rabobank, te betalen belasting, af te dragen belasting, handelscrediteuren, te betalen vernootschapbelasting, te betalen interest, nog te betalen bedragen.

Resultatenbegroting: overzicht van verwachte opbrengsten en verwachte kosten van een onderneming in een toekomstige periode.
Men kijkt naar financiële feiten die een verandering van het eigen vermogen veroorzaken. Alle bedragen in een resultatenbegroting zijn exclusief btw.

Liquiditeitsbegroting: een overzicht van alle verwachte ontvangsten en verwachte betalingen in het komende kwartaal of jaar. Bij een liquiditeitsbegroting kijk je naar financiële feiten die een verandering in de liquide middelen (kas, bank, giro) veroorzaken.
Alle bedragen in een liquiditeitsbegroting zijn inclusief btw (bij sommige bedragen is het btwpercentage
= 0, zoals bij aflossingen, rente, huur, verzekeringspremies en lonen).

BEGROTING:
Ontvangsten: Debiteuren
Uitgaven: Crediteuren, brutolonen, sociale lasten, vakantie uitkering, diverse kosten, winstuitkering, interest, aflossingen, investeringen, overige variable kosten, constante kosten, dividend, tantiemen, div belasting, ven. belasting.
Ontvangsten - Uitgaven + (Saldo begin periode) = Saldo eind periode.
LET OP WANNEER HET KREDIET GELDIG IS.
Wat kan zorgen voor afname van liquide middelen?
Investering in voorraden, investering in vaste activa, winstuitkering afgelopen jaar
Hoe kan de liquiditeit verbeterd worden? Inkopen uit te stellen, meer leveranciers tebedingen, investering uit te stellen, extra verkoopinspanning te leveren, korting geven voor contante betaling

Verbanden tussen BB, EB, resultaten- en liquiditeitsbegroting.
EVEB = EVBB + begrote nettoresultaat + begrote privé-stortingen - begrote privéopnamen
Liquide middelenEB = liquide middelenBB + saldo liquiditeitsbegroting
VoorraadEB = voorraadBB + inkopen(excl.btw) - inkoopwaarde verkopen
DebiteurenEB = debiteurenBB + verkopen op rekening(incl. btw) - ontvangsten debiteuren
Vaste activaEB = vaste activaBB - afschrijvingen + aanschaf vaste activa - verkoop vaste activa
LeningEB = leningBB - aflossingen + opnemen nieuwe lening
Te betalen huurEB = te betalen huurBB + huurkosten - huuruitgaven
Vooruitbetaalde huurEB = vooruitbetaalde huurBB + huuruitgaven - huurkosten
Nog te ontvangen huurEB = nog te ontvangen huurBB + huuropbrengsten - huurontvangsten
Vooruit ontvangen huurEB = vooruit ontvangen huurBB + huurontvangsten - huuropbrengsten

SPOILER

Rechtspersoon: Organisatie zelf (BV, NV)
Natuurlijk persoon: Mens (VOF, Emnz)
Rechtsvorm: Juridische vorm: S, V, Emnz, VOF, NV/BV.

SV streven niet-commercieel, ideeel doel na: dienstverlening, gezelligheid, sportieve prestaties.
Oprichtingseisen (notariële akte): naam, plaats, doel, wijze van benoeming en ontslag bestuursleden, bestemming van batig saldo bij ontbinding.
Moet ingeschreven staan in handelsregister van KvK.
Taken bestuur: besluiten, doelstellingen realiseren, boekhouding bijhouden en jaarrekening (balans, overzicht i en u, toelichting), vertegenwoordigen.
Directie heeft dagelijkse leiding.
Stichting: bestuur benoemt zichzelf, geen leden.
Vereniging: ALV is besluitvorming: benoemen bestuur, wijzigen statuten, ontbinden vereniging.
Verschillen VVR en VBR: VBR: geen notariële akte, niet ingeschreven KvK, hoofdelijk aansprakelijk.

Inkomsten: contributies leden, giften, subsidie, sponsoring.
Inputfinanciering: declaratiestelsel.
2 soorten outputfinanciering: Lupsum financiering: per prestatie bepaald bedrag (onderwijs). Budget financiering: vast bedrag voor bepaalde prestaties.

Operational lease: object blijft eigendom verhuurder, risico's voor verhuurder, huuder kan contract opzeggen, op balans van verhuurder.
Financial lease: lange looptijd, huurder is economisch eigenaar en risico's, contract niet opzeggen, op balans van huurder, verhuurder juridisch eigenaar, looptijd gelijk aan levensduur object.
Leasen omdat: minder vermorgen nodig, minder zorg nodig.

Kasstelsel voordelen: alle binnenkomende en uitgaande geldstromen worden geadministreerd en objectief: alles tegen aanschaffingsprijs. Nadelen: geen goed inzicht financiële situatie en vermogenspositie van organisatie.
Ontvangsten en u: één bepaald tijdstip, altijd veranderingen in lm.
Baten en l: bepaald bedrag per periode, veranderingen in EV
Matching principe: geboekt in periode waarop ze betrekking hebben.

SPOILER

Voor degene die leent hoort de interest tot de kosten.
Termijnen: elke maand een vast bedrag dat je moet betalen.
Annuïteit: Aflossingsdeel en rentedeel. Totale bedrag blijft steeds gelijk. Eerste periode meer rente dan aflossing. bij: persoonlijke lening, doorlopend krediet, hypothecaire lening.

De persoonlijke lening: hoogte afhankelijk van vast inkomen.
Het doorlopend krediet: consumptief krediet, max geleend worden bedrag, krediet limiet, rente over opgenomen bedragen, zakelijke variant is het rekening-courantkrediet.

Huurkoop en koop op afbetaling.
Koop op afbetaling: aanbetaling, rest in termeinen. Koper meteen eigenaar.
Huurkoop: aanbetaling, rest in termijnen. Koper eigenaar na laatste termijn.
Nadelen: duurder dan pers. len. en dlpd krediet, zit vast aan bepaald goed.

Hypothecaire lening.
Lening op onderpand van onroerend goed.
Als lener verplichtingen niet nakomt: schuldeiser vordering halen uit de opbrengst van onroerend goed.
Gedekt krediet omdat het een onderpand heeft, het onroerend goed.
Ongedekt of blanco krediet: geen onderpand.
De eigenaar van het onroerend goed geeft het hypotheekrecht aan de bank en daarom noemt men de eigenaar de hypotheekgever en de bank de hypotheek nemer.
Hypotheekakte: hierin staat de looptijd, te betalen rente % en de periode gedurende welk rente % wordt vastgelegd.
Vervroegde aflossing: boete. Gebaseerd op hoogte van executiewaarde van het goed.
- Lineaire hypotheek: Elk jaar vast bedrag afgelost, rentelasten en belastingvoord. nemen ieder jaar af, maandlast daalt.
- Spaarhypotheek: Geen aflossing, rente en belastingvoord. gelijk, maandlasten gelijk, spaarpremier: spaardeel en (overlijdensrisico)verzekering. Aantrekkelijk omdat betaalde rente aftrekbaar is van belasting. Het met spaarpremies gespaarde bedrag samen met de bijgeboekte rente is precies voldoende om aan het einde van de looptijd je hypotheek af te lossen.
- Annuiteiten hypotheek: Aflossing + rente = annuiteit, aflossing stijgt, rente en belastingvoord. dalen, maanlast stijgt.

Bruto lasten zijn voor de gewone burger aflossing en de rente. Bij een bedrijf is alleen de rente een last.
Netto lasten = Bruto lasten - belastingvoordeel.
Aflossen van een lening kan op 3 manieren:
Einde, elke periode een gelijk bedrag, in het begin van de looptijd weinig aflossen en op het eind van de looptijd veel.

Interest per maand = Interest per jaar
-Enkelvoudig: 0,5% p m = 12*0.5=6% per j.
6% P J = 6%/12=0,5% per m
-Samengesteld: 0,5% p m = 1,005^12
6% p j = 1,06^(1/12) per m

Eindwaarde van een kapitaal bij samengestelde interest. Interest wordt berekend over het kapitaal + reeds gevormde interest. Samengestelde interest berekenen: Begin kapitaal x (groei in % in decimalen) ^ het aantal jaren.
Let bij periode goed op maand, kwartaal, jaar.
Contante waarde van een kapitaal bij samengestelde interest: Eindwaarde / interest^n

Apps -> Finance -> TVM Solver.
N: het aantal termijnen (bedragen)
I%: het interestpercentage op jaarbasis
PV: de huidige waarde (present value) of contante waarde van de rente
PMT: het bedrag van elke termijn
FV: de toekomstige waarde (future value) of eindwaarde van de rente
P/Y: het aantal betalingstermijnen per jaar
C/Y: het aantal samengestelde perioden per jaar

Eindwaarde Rente.
Gelijkblijvend: S=a*(r^n-1/r-1)
a=eerste, r=reden (rente), n=termen
TVM: PV = 0. FV uitrekenen.
Contante waarde rente.
S = a * (r^n-1/r-1)
LET OP! 1/1,04^4 < 1/1,04^2
TVM: FV = 0.
PMT nu op END.

Berekenen van annuïteit. TVM: PV (present value) bekend. De beginwaarde is grootte van de lening. De FV = 0. Na het aantal perioden is de lening geheel is afgelost. De grootte van de annuïteit bereken je met behulp van PMT. De PMT moet hierbij op END ingesteld worden.
Met de hand: Rentevoet / 1 - (1+ Rentevoet) ^(-aantal periodes) * hoofdsom

EMNZ. Oprichting: vestigingsvergunning nodig. Toestemming vestigingsplaats (gemeente), inschrijven handelsregister KvK.
Bedrijven laten de consument de belasting betalen door deze te verrekenen in de verkoopprijs.
BTW tarieven: 6% noodzakelijke levensbehoeften, 19 % luxe goederen, 0% bij sommige diensten in de gezondheidszorg.
Vestigingsvergunning: juiste diploma's, toestemming vestigingsplaats, speciale vergunningen (milieu, waren, speciale wetten), inschrijven handelsregister (kijkt naar misleiding naam en vergelijkbare namen), administratie (verplicht, balans opmaken), vestigingsplaats, investeringsbegroting (aanschaffen), resultatenbegroting, liquiditeitsbegroting, rechtsvorm.
Verzekeringen: Wettelijke aansprakelijkheidsverzekering: verzekering voor schade die jij toe brengt aan andere.
Opstal verzekering: verzekering voor schade aan een pand,
Verzekering voor inventaris en voorraden, overlijdensrisicoverzekering, bedrijfsschadeverzekering

De financiering.
LINKS: DEBET, RECHTS: CREDIT.
Ontvangen leverancierskrediet: Een krediet dat je krijgt van leveranciers. Je hoeft de goederen die een leverancier levert pas een maand later te betalen. = Crediteuren.
Ontvangen afnemerskrediet: Krediet dat je ontvangt van de afnemer. De klant betaald alvast vooruit. (vooruitbetaalde huur).
Nog te betalen bedragen: Bedragen die de ondernemer nog moet betalen, dit zijn uiteenlopende zaken (energienota)
Te betalen BTW: Verschil tussen de ontvangen BTW (van de klanten) en het zelf uitgegeven BTW. Deze BTW moet betaald worden aan de fiscus.
- O/g -> kom je vaak tegen bij leningen, dit is opgenomen geld. De onderneming heeft dan geld geleend van de geldgever en dus is er spraken van een schuld.
- U/g betekend uitgeleend geld, er is dus spraken van een bezitting.
Een balans is een overzicht van op een bepaald tijdstip, dat enerzijds laat zien hoe een bedrijf aan zijn vermogen is gekomen het is aangewend.

EMNZ. De eigenaar is aansprakelijk met zijn gehele vermogen (privé en zakelijk) voor de schulden van de zaak. De eigenaar is ondernemer en leider. Voordeel: snelle besluiten, Nadeel: geen overleg. Eén persoon dus relatief klein (eigen) vermogen. Moeilijk om krediet te krijgen van de bank. Publicatieplicht: Niet wettelijk verplicht. Continuïteit Is niet gewaarborgd. Inkomstenbelasting over de nettowinst.

VOF is een overeenkomst waarbij twee of meer personen (firmanten) afspreken samen een bedrijf uit te oefenen onder een gemeenschappelijke naam met als doel de winst met elkaar te delen. Elke vennoot of firmant brengt iets in: geld, goederen, arbeidskracht en/of goodwill. Firmanten hoofdelijk aansprakelijk met gehele vermogen (privé en zakelijk) voor de schulden van de firma. Firmanten zijn eigenaar, ondernemer en leider. Voordeel: overleg mogelijk en taakverdeling, Nadeel: overleg kost tijd en gevaar van onenigheid. Voordeel: Meerdere personen, dus meer (eigen) vermogen en meer zekerheid en dus zijn banken eerder bereid geld te lenen. Continuiteit is groter doordat een medefirmant de taken kan overnemen. Bij overlijden houdt de firma op te bestaan tenzij in de akte van oprichting een overnemingsbeding is opgenomen. Inkomstenbelasting over de nettowinst.

Het bruto verkoopresultaat is het verschil tussen de verkoopopbrengst van de verkochte goederen en de inkoopwaarde van die goederen. Positief resultaat: brutowinst. Als de bedrijfskosten in mindering worden gebracht op het bruto resultaat vind je het nettoresultaat of nettowinst. Met deze nettowinst neemt het eigen vermogen op de balans toe. Per definitie is de verandering van het eigen vermogen gelijk aan de nettowinst + privé-stortingen - privé-opnamen.

Functies van de kostenberekening zijn:
1. berekening van de kostprijs (toegestane kosten per eenheid product) en verkoopprijs en voor planning en beheersing van het productieproces. Vooraf wordt een begroting van de kosten gemaakt (voorcalculatie) en achteraf worden de werkelijke kosten vergeleken met de toegestane kosten (nacalculatie).
2. Hulpmiddel bij balanswaardering en bepaling van resultaat. Resultaat wordt berekend door kosten in mindering te brengen van opbrengsten. De afschrijvingsmethode speelt een belangrijke rol bij waardebepaling van duurzame productiemiddelen.
3. Hulpmiddel bij het nemen van beslissingen. Het gaat hierbij zowel om investeringsbeslissingen (welke machine) als om productiebeslissingen (welk product).

Het opnemen in een resultatenoverzicht van de kosten en opbrengsten die ook daadwerkelijk toebehoren aan de periode waarover het resultatenoverzicht verslag doet heet permanentie.

Kostensoorten
1. Vermogen. Het aantrekken van vermogen kost geld en dus kun je spreken van vermogenkosten: interestkosten, provisie en notariskosten.
2. Arbeid. Loonkosten = nettoloon + loonbelasting/premies volksverz. + werknemersaandeel premies werknemersverz. + werkgeversaandeel premies werknemersverz. Brutoloon = nettoloon + loonheffing
De sociale verzekeringen bestaan uit volksverzekeringen (AOW, ANW, AKinderbijslagW, AWBijzondereZiektenkosten) en werknemersverzekeringen (WW, WetWerkenInkomennaarArbeidsverm, ZorgVerzekeringsWet). Volksverzekeringen gelden voor alle Nederlanders en daarom moet ook elke Nederlander die een inkomen heeft premies betalen. Werknemersverzekeringen gelden voor mensen in loondienst.
De loonbelasting en premies volks- en werknemersverzekeringen worden via loonheffing geïnd. De werkgever houdt dit in op je loon en draagt deze
loonheffing voor jou af aan de belastingdienst.
3. Diensten van derden: transport, energie, verzekering, reclamebureaus, TNT.
4. Inkoopwaarde van de omzet. Inkopen - inkoopwaarde van de omzet = voorraadmutatie
5. Duurzame productiemiddelen. Rekening houden met waardedaling: afschrijven. De technische levensduur: hoe lang een productiemiddel nog prestaties levert. De economische levensduur: hoe lang een duurzaam productiemiddel nog prestaties levert die waarde hebben voor de onderneming. Aanschaffingsprijs: aankoopprijs + installatiekosten.
Boekwaarde: verschil tussen aanschaffingsprijs en som alle afschrijvingen. Bij het afschrijven met een vast % van de aanschaffingsprijs bereken je de afschrijvingskosten (maand, jaar) als volgt: afschrijvingskosten = (aankoopprijs + installatiekosten - restwaarde + sloopkosten)/economische levensduur.
6. Grond. Als de ondernemer de grond gebruikt voor stoffen: afschrijven hierop.
7. Kostprijsverhogende belastingen. Dit zijn belastingen (motorrijtuigenbelasting, onroerendzaakbelasting, invoerrechten, milieuheffingen) op goederen en diensten die in de kostprijs worden opgenomen.

Uitstelposten:
-vooruitbetaalde bed. (Debet)
-vooruitontvangen bed. (Credit)
Anticipatieposten:
-te betalen bed. (Credit)
-te ontvangen bed.(Debet)
Indexcijfers: indexcijfer jaar n = prijs jaar n / prijs basisjaar * 100

EMNZD2
Categoriale kosten: naar soort. Functionele kosten: naar functie.
Overheadkosten = verkoopk + algemene k + financieringsk
Bedrijfskosten = inkoopk + overheadk
TK = bedrijfsk + inkooopwaarde omzet
Voorcalculatie: begrote omzet - inkoopwaarde = BW
BW + overige opbrengst - bedrijfskosten = NW

Brutowinstopslagmethode:
Inkoopprijs + opslag BW = verkoopprijs exc BTW
+ btw = VKP inc BTW
Nettowinstopslagmethode:
Inkoopprijs + opslag * inkoopk = VVP
+ opslag overheadk = Kostprijs
+ NW opslag = Verkoopprijs exc BTW
+ BTW = Verkoopprijs inc BTW

Goed opletten wat 100% is.
Brutowinst 37% van inkoopprijs: Inkoopprijs: 100%, Opslag BW 37%, Verkoopp exc BTW: 137%
Brutowinst 37% van verkoopprijs: Inkoopprijs: 63%, Opslag BW 37%, Verkoopp exc BTW: 100%

Voorraden behoren tot tijdstip- of voorraadgrootheden omdat omvang wordt bepaald op een bepaald tijdstip. Bij periode- of stroomgrootheden kijk je naar de omvang in een bepaalde periode. Voorraden gaan gepaard met kosten en risico's. Voorraadkosten bestaan uit: opslagkosten (of magazijnkosten of bewaarkosten, huur magazijn, verzekeringskosten, etc), bestelkosten (telefoon, fax, vervoerskosten, verzekering van het vervoer). Voorraadrisico's: Kwantiteitsrisico, kwaliteitsrisico, commercieel risico of risico incourant worden van de voorraad, prijsrisico over de economische voorraad.
Economische voorraad = technische (aanwezige) voorraad + voorinkopen - voorverkopen
Historische inkoopprijzen: FIFO/LIFO of VVP. Nadelen: kost zeer veel tijd bij verkoop, vaststellen van de waarde van de voorraad kost veel tijd vanwege veranderende inkoopprijs, waarde op balans is niet actuele waarde. Voordeel VVP: werkt sneller, minder administratie.

Variabele kosten: proportioneel (constant), progressief (stijgend) degressief (dalend).
Break-even point: nettowinst = 0. B-e Afzet: = CK / (verkoopprijs - VKpp). B-e Omzet: afzet * verkoopprijs.
Dekkingsbijdrage: verkoopprijs - VKpp

Nacalculatie.
Toegestane inkoopwaarde incl. inkoopk - werkelijke = Resultaat inkopen
Toegestane overheadk - werkelijke = Resultaat overheadk
Resultaat inkopen + overheadk = Budgetres
Gerealiseerde omzet - omzet tegen kostprijs (toegestane k) = verkoopresultaat
Nacalculatorische NW = budgetres + verkoopres + overige opbrengst
2e manier: werk inkoopwaarde + inkoopk + overheadk = kosten
werk omzet - kosten = NW
Budget: werkelijke afzet * toegestane bedrag in kostprijs.

SPOILER

Gemiddeld geinvesteerd vermogen = (aanschaffingsprijs + restwaarde) / 2
Cf = verwachte toegestane constante fabrikagekosten. Vf = verwachte toegestane variabele fabrikagekosten. V = verwachte toegestane variabele kosten. Bp = begrote of verwachte productie. Np = normale productie. C = verwachte toegestane constante kosten.
Bezettingsresultaat = (Bp - Np) * (C / Np)
Fabricage kp = Cf / Np + Vf / Bp
Commerciële kp = Fkp + C / NA + VV / BA
VV = variabele verkoopkosten. NA = normale afzet. BA = begrote afzet.
Fabricage k en verkoop k SAMEN:
Commerciële kp = C / Np + V / Bp
Bezettingsresultaat per afdeling:
Fabricage: (BP - NP) * Cf / Np
Verkoop: (BA - NA) * Cv / NA
N = normale, B = begrote, A = afzet, P = productie, Cv = Constante verkoopkosten.

s = standaard, p = prijs, w = werkelijke, h = hoeveelheid
Efficiëntieverschil: meer arbeid of grondstof gebruikt: sp(sh-wh)
Prijsverschil: duurdere a of g: wh(sp-wp)
Machine-uur tarief: Cm / Nu + Vm / Bu
Nu = normaal machine uren, Bu = begrote machine uren

Opslagpercentages: totale indirecte kosten / directe loonkosten * 100% of / d. grondstoffen. of / d. kosten. Men kan ook een deel ipv totale kosten gebruiken.

Terugverdienperiode is de tijd waarin een investering zichzelf terugverdient. Nadelen: niet gekeken naar interestkosten, verdeling van positieve kasstromen over verschillende perioden geen rol, positieve cashflows na terugverdienperiode verwaarloosd.
Netto Contante Waarde.
CW = T x S (T=1 termijn, S = somformule)
S = a * ((r^n - 1) / (r - 1))
a = 1 getal van rij, n = aantal getallen in rij, r = reden

Via GR berekenen: Apps, Finance, TVM-solver
N: totaal aantal betalingstermijnen (kasstromen), I%: jaarlijkse rentepercentage, PV: huidige waarde (contante waarde) (present value), moet je berekenen, PMT: bedrag van jaarlijkse kasstroom [zet er een min-teken voor met de toets (-)], FV: toekomstige waarde (eindwaarde) (future value), op 0 zetten, P/Y: aantal betalingstermijnen per jaar, C/Y: het aantal samengestelde perioden per jaar, PMT: vervalt elke termijn aan het begin of aan het einde van de periode (meestal eind).
Zet de cursor op FV en druk op ALPHA en daarna op SOLVE

Interne balans: Activa; VA: terrein, gebouw, machines, transport. VLA: voorraden, debiteuren, overlopende activa. LA: kas, bank. Passiva; EV: gep. aandelenk, agiores, herwaarderingsres, winstres, overige res, NW. Voorzieningen: onderhoud, overige. Langlopende schulden: hypotheek, onderhandse l, overige. Kortlopende en rest: crediteuren, rek-cour, ntb bedragen.
Externe balans: VA in materieel, immateriel en financ.
SAMEN: LA, voorzieningen en schulden.

Resultatenrekening: Netto omzet - inkoopwaarde incl inkoopk = Bruto omzet.
Algemene kosten + verkoopkosten = overheadkosten
Interestopbrengen - Interestkosten = Financieringsres.
Bruto omzet + Overheadk + Financres = Res. uit gewone bedrijfsvoering (voor belast)
- Vennootschap belasting = NW ... (na belast)

SPOILER

Aandeel: mede-eigenaar, stemrecht avvah (elk aandeel 1 stem), aansprakelijk, recht op winst (dividend), kans op koers+ of -.
Obligatie: schuldeiser nv, recht op rente, kans op koers+ of -, nominale waarde terug.

Vermogensmarkt (abstract) geheel van vraag en aanbod vermogen. Geldmarkt <1jr, kapitaalmarkt is aandelen, openbare km en onderhandse( 1 geldgever 1 geldnemer).

Oprichten NV: notariele akte met: namen oprichters, statuten nv (naam, plaats, doel, bedrag van maatsch. kapitaal, aantal aandelen en nom. waarde), aantal aandelen dat elke oprichter heeft, samen min 20% en benoeming directie.
Ministriele akte van geen bezwaar: niet ongeoorloofde doeleinden, 20% maatschap vermogen, akte van oprichting niet in strijd met openbare orde. In problemen: surseance van betaling bij rechter. Failliet: verkopen (geheel), winstgevende delen verkopen, alle activa verkopen.

Directie: dagelijkse leiding, optreden namens nv, beheren vermogen, bijeenroepen en leiden avvah, opstellen jaarrekening (verslag van organisatie met: balans, verlies- en winstrek. en toelichting).
Avvah: vaststellen jaarrek, benoemen registeraccount, benoemen/ontslaan directie, wijzigen statuten, ontbinden nv.
Raad van Commissarissen: houdt toezicht & adviseert. RvC bevoegdheden: vaststellen jaarrek, benoemen/ontslaan directie, goedkeuren/verwerpen voorstellen van directie mbt: fusie, aandelen, massaontslag.
Ondernemingsraad: overlegrecht (overleg over gang van zaken), adviesrecht (adviseren), instemmingsrecht (besluiten op sociaal gebied kunnen pas genomen worden nadat OR instemt), informatierecht (informatie opvragen), iniatiefrecht (zaken aan orde stellen), vetorecht (uitspreken van een veto bij benoeming van nieuwe commissaris door de RvC).

Verschillen van NV met EMNZ & VOF: NV is onpersoonlijke ondernemingsvorm, rechtspersoon is aansprakelijk, scheiding leiding en eigendom (directie hoeft geen aandelen te bezitten), EV makkelijk aantrekken, publicatie wettelijk verplicht, continuiteit groot, vennootschapbelasting, directeur is werknemer: krijgt loon & is verzekerd.
Bij een BV is de groep aandeelhouders besloten. Namen en deelname staan in aandeelhoudersregister.

Aandelen:
Macht houden bij groep mensen: prioriteitsaandelen (mogen RvC benoemend) of administratiekantoor (geeft duplicaten zonder zeggenschapsrechten).
x% preferente. Altijd x% van nominale waarde als dividend uitgekeerd. Nooit meer dan 10%. Gaan voor gewone ah.
x% preferente winstdelende. ^ + deel van overwinst.
x% cumulatief preferente (winstdelende). Krijgt in later jaar als vorige x niet lukte.
Bij liquidatie gaat preferent voor.
Stockdividend: beurswaarde daalt omdat ev pa daalt + dividend pa daalt.

Aandelenemissie:
a pari: uitgiftkoers gelijk aan nominale waarde.
boven pari: emissiekoers hoger dan nom waarde (maakt agiores.). onder/bened pari: emissiekoers lager dan nom. waarde (uitzondering).
Maatschappelijk aandelenvermogen - aandelen in portefuille = geplaatst aandelenv.
+ reserves + NW = EV van een NV.

Dividendbelasting over het stock- en cashdividend moet betaald worden uit cashdividend.

Reserves:
Winst/bestemmings: algemene r, uitbreidings, r nieuwbouw, dividendr, expansie r, statutaire r
Wettelijke: r geactiveerde kosten, herwaarderingsr
Agiores.
Nadelen financiering aandelen aandelenemissie ivm winstreservering: kosten, nieuwe aandeelhouders, kan mislukken door flauwe beurs, dividend per aandeel neemt af.
Reserve geactiveerde kosten: wordt voor meerdere jaren gemaakt en deze kosten moet je volgens matching beginsel uitsmeren over meerdere jaren. Afschrijven dus. Volgens wet moet tegenover een reserve gemaakt worden. BV: ontwikkelingsk, oprichtingsk, emissiek.

LVV: hypothecaire-, achtergestelde-, onderhandse-, obligatie- lening, voorziening groot onderhoud
KVV: rek-cour, (ontvangen) leverancierskrediet, afnemerskrediet, aflossingen, schulden, koop op afbetaling, huurkoop, onderhoudsvoorziening, voorziening vennootschapsbelasting
Ontvangen leverancierskrediet: crediteuren. Ontvangen afnemerskrediet: debiteuren.

Obligatie uitgiftekoers afhankelijk van: looptijd, aflossingswaarden, verschil nom. interestvoet en interestvoet markt.
Converteerbare obligatielening: Lagere interestvoet omdat de houder kan omwisselen. Houder profiteert: Hij belegt risicomijdend en bij stijging van aandelenkoers wisselt hij obligatie om in aandelen.

Immateriele vaste activa: geactiveerde kosten (oprichtingskosten, emissiekosten, ontwikkelingskosten), goodwill, concessies, milieurechten, vergunningen.
Financiële vaste activa: leningen u/g, deelnemingen.

Overname gaat met geld of aandelen(ruil). Meerderheidsdeelneming is meer dan 50% vd aandelen.
Geconsolideerde jaarrek: balansen & verlies- en winstrek van moeder- en dochtermaatschappijen samengevoegd tot 1.
Goodwill: Verschil tussen overnamesom en EV.

Interne balans groter dan externe.
Interne resrek kleiner dan externe.
Interne resultatenrek:
Netto omzet - inkoopwaarde omzet = bruto winst
Verkoopk + Algemenek + Interestk = Overheadk
+ Inkoopk = bedrijfsk.
Brutowinst - bedrijfsk + overige opbrengst = netto winst

Externe resultatenrek:
Netto omzet - inkoopwaarde omzet = bruto omzetres
Algemenek + Verkoopk = Overheadk
Interesto - Interestk = -+ Financieringsres
Bruto omzetres - Overhheadk -+ Finres = Nettowinst uit gewone bedrijfsv (voor belas) - Vennootschapbelast = Nettowinst uit gewone bedrijfsvoering (na belas)

Taken management: ontwikkelen beleid; organiseren; besturen/leiding geven; controleren. In het beleid staat: strategische, tatische en operationele doelen (stellingen).

Liquiditeitsbalans: activa/passiva gerangschikt naar omlooptijd van geinvesteerdvermogen/vermogen.
Liquidatiebalans: executiewaarde weergeven.
Liquiditeitsbalans: D: Vast, Vlottend, LA. C: EV, LVV, KVV. Totaal per onderdeel (VA, VLA, etc)
VA: deelnemingen, gebouw, ol u/g, concessie, goodwill, k r&s, vergunningen. VLA: effecten, onderhanden werk.

SPOILER

Divpercentage = brutodividend p.a. / nom. waarde van aandeel x 100
Divpercentage = tot. brutodiv. / nom. waarde gep. kapitaal x 100
Herwaarderingsreserve = boekwaarde / aanschafwaarde x verschil prijs nieuwe & oude activa.
EV = gep. aandelenk. + reserves + nettowinst of uit te reiken aandelen.

S = somformule. a = kleinste term. r = rente. n = aantal termen.
S = a x ((r^n - 1) / (r - 1))
EW/CW = T x S

Oude voorraad + inkopen - verkochte v (- afgeschreven v) = nieuwe v.
Boekwaarde = aanschaffingsprijs - som afschrijvingen

Current Ratio = LA + VLA / KVV. Liquide > 1.5
Quick Rato = LA + VLA - VOORRADEN / KVV. Liquide > 1
Working Capital = LA + VLA - KVV. Theoretisch liquide > 0
Working Capital Ratio = LA + VLA - KVV / KVV. Liquide > 0.5
WCR = CR - 1

Solvabiliteitsratio = TV / VV. Solvabel > 1.5
EV / VV. Solvabel > 0.5
Verband: EV / VV = (TV / VV) -1

REV = NW / GEV x 100
RTV = (NW + IK) / GTV x 100
IVV = IK / GVV x 100

Hefboom:
Gunstig: RTV > IVV & REV > RTV. EV verangen door VV
Ongunstig: RTV < IVV & REV < RTV. VV verangen door EV
Cashflow = bruto dividend + ingehouden winst + afschrijvingen
Cashflow = nettowinst (na venbelas) + afschrijvingen
Dividendrendement = bruto div p aandeel / aankoopkoers p aandeel x 100
Eenmanszaak of VOF:
EVnew = EVold + winstsaldo - po + ps
REV = (NW - ondernemersloon) / GEV x 100
RTV = (NW - oloon + IK) / GTV x 100

REV = RTV + (RTV - IVV) * (GVV / GEV)
(RTV - IVV) = interestmarge
(GVV / GEV) = hefboomfactor
(RTV - IVV) * (GVV / GEV) = hefboomeffect (= REV - RTV)

SPOILER

Rechtspersoon: Organisatie zelf (BV, NV)
Natuurlijk persoon: Mens (VOF, Eenmans)

rechtsvorm:juridische vorm
-Vereniging
-Stichting
-Eenmanszaak
-VOF
-NV/BV

Eenmanszaak -> VOF:
-meer EV
-meer VV
-meer arbeidsverdeling
-betere continuiteit

Organen van een NV:
-Algemene vergadering Aandeelhouders (belangrijkste)
-raad van bestuur
-Raad v Commisarissen (toezicht en advies RvB)

AVA benoemt RvC -> toezicht -> Bestuur
AVA benoemt Bestuur

Vereniging:
-leden
-niet in strijd met wet
-Algemene Ledenvergadering = Belangr.
-geen winst verdelen
-rechtspersoon

onderdelen van een Vereniging:
-Algemene ledenvergadering
+benoemen bestuur
+vaststellen begroting
+wijzigen statuten
+opheffen

-bestuur: dagelijkse leiding
-commissies: bijv. Kas- en activiteiten-

Stichting:
-geen leden
-rechtspersoon
-bestuur benoemt zelf opvolgers: cooptatie
-geen winstuitk. aan bestuur

Vragers vermogensmarkt
-gezinnen
-overheid
-ondernemingen
-gemeenten

Aanbieders vermogensmarkt
-gezinnen
-ondernemingen
-inst. beleggers

Kapitaalmarkt: langer dan 1 jaar
Vermogensmarkt: korter dan 1 jaar

Lineaire Hypotheek:
-aflossing gelijk
-rente en belastingvoord. dalen
-maandlast daalt

Annuiteitenhypotheek:
-aflossing+rente=annuiteit
-aflossing stijgt
-rente en belastingvoord. dalen
-maandlast stijgt

Spaarhypotheek:
-geen aflossing
-rente en belastingvoord. gelijk
-maandlasten gelijk
-spaarpremie: Spaardeel en Verzekeringsdeel

Persoonlijke lening:
-terugbetalen met vaste bedragen
-ongedekte lening(geen onderp.)

Doorlopend Krediet:
-afgelosten bedragen opnieuw opnemen
-duur (hoge rente)
-gevaar, nooit afgelost

Koop op afbetaling:
-koper eigenaar bij aankoop
-prijs: aanbetaling+termijnbed

Huurkoop:
-eigenaar na betaling laatste termijn

intrinsieke waarde van een aandeel:
(Gepl aandelenkap.+reserves+winstsaldo)/aantal aandelen

Tantiemes: vvoor directie, personeel, commissarissen

Stockdividend:
+liq mid blijven beschikbaar
+hogere solvabiliteit
+aandeelh. willen het vanwege koerswinst
-winst per aandeel daalt
-beurskoers kan dalen (door daling winst p. aand.)
-zeggenschap meer verdeeld

Soorten LVV:
-hypothecair
-onderhands
-obligatie
-achtergesteld: opgeheven als schuld is afgelost

Leasing:
Waarom leasen?:
-minder vermogen nodig
-minder zorg voor onderhoud

Soorten leasing:
-Oprational Leasing:
.kort
.opzegbaar contract
.economisch risico voor verhuurder
.verz- onderh.kosten voor verhuurder
.lijkt op huren

-Financial Leasing:
.langer
.niet opzegbaar
.economisch risico voor huurder
.verz.-onderh.kosten voor huurder
.lijkt op huurkoop

-Sale and lease back: verkopen en terugleasen

Kort Vreemd vermogen:
-Rek-Cour
-leverancierskrediet (crediteuren of debiteuren)
-afnemers krediet (vooruitontvangen of vooruitbetaald)
-schulden uit winstverd.

Financiering non-commercieel:
Overheid: -Lumpsum: bijv. per leerling (bijna vrije besteding)
-Budget: afgesproken activiteir

Overig:
-contributies
-giften
-subsidies
-speciale acties
-sponsoring
-leningen

Interest per maand = Interest per jaar
-Enkelvoudig: 0,5% p m = 12*0.5=6% per j.
6% P J = 6%/12=0,5% per m
-Samengesteld: 0,5% p m = 1,005^12
6% p j = 1,06^(1/12) per m

Uitstelposten:
-vooruitbetaalde bed. (Debet)
-vooruitontvangen bed. (Credit)

Anticipatieposten
-te betalen bed. (Credit)
-te ontvangen bed.(Debet)

Brutowinstopslag= brutowinst/inkooppr.*100%
Brutowinstmarge= brutowinst/verkooppr.*100%

Verkoopprijs volgens Brutowinstopslagmethode:
-Inkooppr
-brutowinstopslag +
=Verkoopprijs exl btw
-BTW percentage +
=Verkooppr incl

Brutowinstopslag bestaat uit:
-nettowinst
-inkoopkosten
-overheadkosten

nettowinst volgens brutowinstopslagmethode:
-Omzet
-Inkoopw. omzet+
= brutowinst
- bedr kosten -
= verw nettowinst

Verkoopprijs volgens Nettowinstopslagmethode:
-verw. gem inkooppr
-opslag v inkoopkosten +
= Vaste verekenprijd
-opslag overhead +
= Kostprijs
-Opslag Nettowinst +
=Verkooppr exl btw

Voorbeelden van opslagen:
-Inkoopkosten
.transtportkosten
.verzekeringskosten (tijdens vervoer)
.invoerrechten
.bestelkosten
-Overheadkosten
.algemene kosten
.verkoopkosten
-Nettowinstopslag: vergoeding voor:
.werk van eigenaren
.risicodekking (verlies vermogen)
.beschikbaar stellen EV

Voorcalc. nettowinst volgens nettowinstopslagmethode:
-Verw Afzet*verkooppr
-Verw Afzet*kostprijs-
=verwacht verkoopresultaat
-verwacht begrotingsresultaat+/-
=Verwachte nettowinst

Nacalc. nettowinst volgens nettowinstopslagmethode:
-werk afzet*verkoopprijs
-werk afzet*kostprijs -
=werkelijk verkoopresultaat
-budgetresultaat op inkomen
-budgetresultaat op overheadkosten +/-
=Werkelijke nettowinst

Budgetresultaat op inkopen:
-toegestaan bedrag: werkelijke inkopen*vvp
-werkelijke inkw omzet+werkelijke inkoopk-
=resultaat op inkopen

Budgetresultaat op overheadkosten:
-toegestane overheadkosten:(werkelijke afzet*overhead per product)
-werkelijke overheadkosten-
=resultaat op overheadkosten

Verkoopresultaat: afzet*(verkooppr-kostprijs)

Begroting: verw aantal producten*toegestane kosten p.p

Budget: werk aantal producten*toegestane kosten p.p

Werkelijk bedrag: werk aantal producten*werkelijke kosten p.p.

quote:

Op woensdag 18 mei 2011 21:22 schreef GemaskerdeMuchacho het volgende:
Notefolio bestandjes M&O VWO (indeling van Stoffels lesbrieven).

BALBEG (Balans & Begroting)

SPOILER

BALANS:
DEBET (links): VA, VLA, LA.
Vaste activa: tereinen, gebouwen (-afschrijvingskosten), machines (-afschrijvingskosten), inventaris, transportmiddelen.
Vlottende activa:
Voorraden, handels debiteuren, nog te ontvangen interest, transitorische activa, debiteuren, effecten.
Liquide middelen:
ING bank, kas, nog te ontvangen bedragen.

CREDIT (rechts): EV, voorzieningen, LVV, KVV.
Eigen vermogen:
Aandelenkapitaal (- ongeplaats aandelen kapitaal = geplaats aandelen kapitaal), agioreserve, herwaarderingsreserve, netto winst uit gewone bedrijfsuitoefening, overige reserves.
Voorzieningen:
Pensioenvoorziening, onderhoudsvoorziening.
Lang vreemd vermogen:
Hypothecaire, obligatie, onderhandse, lening.
Kort vreemd vermogen:
Crediteuren, Tranistorische passiva, Rabobank, te betalen belasting, af te dragen belasting, handelscrediteuren, te betalen vernootschapbelasting, te betalen interest, nog te betalen bedragen.

Resultatenbegroting: overzicht van verwachte opbrengsten en verwachte kosten van een onderneming in een toekomstige periode.
Men kijkt naar financiële feiten die een verandering van het eigen vermogen veroorzaken. Alle bedragen in een resultatenbegroting zijn exclusief btw.

Liquiditeitsbegroting: een overzicht van alle verwachte ontvangsten en verwachte betalingen in het komende kwartaal of jaar. Bij een liquiditeitsbegroting kijk je naar financiële feiten die een verandering in de liquide middelen (kas, bank, giro) veroorzaken.
Alle bedragen in een liquiditeitsbegroting zijn inclusief btw (bij sommige bedragen is het btwpercentage
= 0, zoals bij aflossingen, rente, huur, verzekeringspremies en lonen).

BEGROTING:
Ontvangsten: Debiteuren
Uitgaven: Crediteuren, brutolonen, sociale lasten, vakantie uitkering, diverse kosten, winstuitkering, interest, aflossingen, investeringen, overige variable kosten, constante kosten, dividend, tantiemen, div belasting, ven. belasting.
Ontvangsten - Uitgaven + (Saldo begin periode) = Saldo eind periode.
LET OP WANNEER HET KREDIET GELDIG IS.
Wat kan zorgen voor afname van liquide middelen?
Investering in voorraden, investering in vaste activa, winstuitkering afgelopen jaar
Hoe kan de liquiditeit verbeterd worden? Inkopen uit te stellen, meer leveranciers tebedingen, investering uit te stellen, extra verkoopinspanning te leveren, korting geven voor contante betaling

Verbanden tussen BB, EB, resultaten- en liquiditeitsbegroting.
EVEB = EVBB + begrote nettoresultaat + begrote privé-stortingen - begrote privéopnamen
Liquide middelenEB = liquide middelenBB + saldo liquiditeitsbegroting
VoorraadEB = voorraadBB + inkopen(excl.btw) - inkoopwaarde verkopen
DebiteurenEB = debiteurenBB + verkopen op rekening(incl. btw) - ontvangsten debiteuren
Vaste activaEB = vaste activaBB - afschrijvingen + aanschaf vaste activa - verkoop vaste activa
LeningEB = leningBB - aflossingen + opnemen nieuwe lening
Te betalen huurEB = te betalen huurBB + huurkosten - huuruitgaven
Vooruitbetaalde huurEB = vooruitbetaalde huurBB + huuruitgaven - huurkosten
Nog te ontvangen huurEB = nog te ontvangen huurBB + huuropbrengsten - huurontvangsten
Vooruit ontvangen huurEB = vooruit ontvangen huurBB + huurontvangsten - huuropbrengsten

S&V (Stichting & Vereniging)

SPOILER

Rechtspersoon: Organisatie zelf (BV, NV)
Natuurlijk persoon: Mens (VOF, Emnz)
Rechtsvorm: Juridische vorm: S, V, Emnz, VOF, NV/BV.

SV streven niet-commercieel, ideeel doel na: dienstverlening, gezelligheid, sportieve prestaties.
Oprichtingseisen (notariële akte): naam, plaats, doel, wijze van benoeming en ontslag bestuursleden, bestemming van batig saldo bij ontbinding.
Moet ingeschreven staan in handelsregister van KvK.
Taken bestuur: besluiten, doelstellingen realiseren, boekhouding bijhouden en jaarrekening (balans, overzicht i en u, toelichting), vertegenwoordigen.
Directie heeft dagelijkse leiding.
Stichting: bestuur benoemt zichzelf, geen leden.
Vereniging: ALV is besluitvorming: benoemen bestuur, wijzigen statuten, ontbinden vereniging.
Verschillen VVR en VBR: VBR: geen notariële akte, niet ingeschreven KvK, hoofdelijk aansprakelijk.

Inkomsten: contributies leden, giften, subsidie, sponsoring.
Inputfinanciering: declaratiestelsel.
2 soorten outputfinanciering: Lupsum financiering: per prestatie bepaald bedrag (onderwijs). Budget financiering: vast bedrag voor bepaalde prestaties.

Operational lease: object blijft eigendom verhuurder, risico's voor verhuurder, huuder kan contract opzeggen, op balans van verhuurder.
Financial lease: lange looptijd, huurder is economisch eigenaar en risico's, contract niet opzeggen, op balans van huurder, verhuurder juridisch eigenaar, looptijd gelijk aan levensduur object.
Leasen omdat: minder vermorgen nodig, minder zorg nodig.

Kasstelsel voordelen: alle binnenkomende en uitgaande geldstromen worden geadministreerd en objectief: alles tegen aanschaffingsprijs. Nadelen: geen goed inzicht financiële situatie en vermogenspositie van organisatie.
Ontvangsten en u: één bepaald tijdstip, altijd veranderingen in lm.
Baten en l: bepaald bedrag per periode, veranderingen in EV
Matching principe: geboekt in periode waarop ze betrekking hebben.

EMZD12 (Eenmanszaak D1+2)

SPOILER

Voor degene die leent hoort de interest tot de kosten.
Termijnen: elke maand een vast bedrag dat je moet betalen.
Annuïteit: Aflossingsdeel en rentedeel. Totale bedrag blijft steeds gelijk. Eerste periode meer rente dan aflossing. bij: persoonlijke lening, doorlopend krediet, hypothecaire lening.

De persoonlijke lening: hoogte afhankelijk van vast inkomen.
Het doorlopend krediet: consumptief krediet, max geleend worden bedrag, krediet limiet, rente over opgenomen bedragen, zakelijke variant is het rekening-courantkrediet.

Huurkoop en koop op afbetaling.
Koop op afbetaling: aanbetaling, rest in termeinen. Koper meteen eigenaar.
Huurkoop: aanbetaling, rest in termijnen. Koper eigenaar na laatste termijn.
Nadelen: duurder dan pers. len. en dlpd krediet, zit vast aan bepaald goed.

Hypothecaire lening.
Lening op onderpand van onroerend goed.
Als lener verplichtingen niet nakomt: schuldeiser vordering halen uit de opbrengst van onroerend goed.
Gedekt krediet omdat het een onderpand heeft, het onroerend goed.
Ongedekt of blanco krediet: geen onderpand.
De eigenaar van het onroerend goed geeft het hypotheekrecht aan de bank en daarom noemt men de eigenaar de hypotheekgever en de bank de hypotheek nemer.
Hypotheekakte: hierin staat de looptijd, te betalen rente % en de periode gedurende welk rente % wordt vastgelegd.
Vervroegde aflossing: boete. Gebaseerd op hoogte van executiewaarde van het goed.
- Lineaire hypotheek: Elk jaar vast bedrag afgelost, rentelasten en belastingvoord. nemen ieder jaar af, maandlast daalt.
- Spaarhypotheek: Geen aflossing, rente en belastingvoord. gelijk, maandlasten gelijk, spaarpremier: spaardeel en (overlijdensrisico)verzekering. Aantrekkelijk omdat betaalde rente aftrekbaar is van belasting. Het met spaarpremies gespaarde bedrag samen met de bijgeboekte rente is precies voldoende om aan het einde van de looptijd je hypotheek af te lossen.
- Annuiteiten hypotheek: Aflossing + rente = annuiteit, aflossing stijgt, rente en belastingvoord. dalen, maanlast stijgt.

Bruto lasten zijn voor de gewone burger aflossing en de rente. Bij een bedrijf is alleen de rente een last.
Netto lasten = Bruto lasten - belastingvoordeel.
Aflossen van een lening kan op 3 manieren:
Einde, elke periode een gelijk bedrag, in het begin van de looptijd weinig aflossen en op het eind van de looptijd veel.

Interest per maand = Interest per jaar
-Enkelvoudig: 0,5% p m = 12*0.5=6% per j.
6% P J = 6%/12=0,5% per m
-Samengesteld: 0,5% p m = 1,005^12
6% p j = 1,06^(1/12) per m

Eindwaarde van een kapitaal bij samengestelde interest. Interest wordt berekend over het kapitaal + reeds gevormde interest. Samengestelde interest berekenen: Begin kapitaal x (groei in % in decimalen) ^ het aantal jaren.
Let bij periode goed op maand, kwartaal, jaar.
Contante waarde van een kapitaal bij samengestelde interest: Eindwaarde / interest^n

Apps -> Finance -> TVM Solver.
N: het aantal termijnen (bedragen)
I%: het interestpercentage op jaarbasis
PV: de huidige waarde (present value) of contante waarde van de rente
PMT: het bedrag van elke termijn
FV: de toekomstige waarde (future value) of eindwaarde van de rente
P/Y: het aantal betalingstermijnen per jaar
C/Y: het aantal samengestelde perioden per jaar

Eindwaarde Rente.
Gelijkblijvend: S=a*(r^n-1/r-1)
a=eerste, r=reden (rente), n=termen
TVM: PV = 0. FV uitrekenen.
Contante waarde rente.
S = a * (r^n-1/r-1)
LET OP! 1/1,04^4 < 1/1,04^2
TVM: FV = 0.
PMT nu op END.

Berekenen van annuïteit. TVM: PV (present value) bekend. De beginwaarde is grootte van de lening. De FV = 0. Na het aantal perioden is de lening geheel is afgelost. De grootte van de annuïteit bereken je met behulp van PMT. De PMT moet hierbij op END ingesteld worden.
Met de hand: Rentevoet / 1 - (1+ Rentevoet) ^(-aantal periodes) * hoofdsom

EMNZ. Oprichting: vestigingsvergunning nodig. Toestemming vestigingsplaats (gemeente), inschrijven handelsregister KvK.
Bedrijven laten de consument de belasting betalen door deze te verrekenen in de verkoopprijs.
BTW tarieven: 6% noodzakelijke levensbehoeften, 19 % luxe goederen, 0% bij sommige diensten in de gezondheidszorg.
Vestigingsvergunning: juiste diploma's, toestemming vestigingsplaats, speciale vergunningen (milieu, waren, speciale wetten), inschrijven handelsregister (kijkt naar misleiding naam en vergelijkbare namen), administratie (verplicht, balans opmaken), vestigingsplaats, investeringsbegroting (aanschaffen), resultatenbegroting, liquiditeitsbegroting, rechtsvorm.
Verzekeringen: Wettelijke aansprakelijkheidsverzekering: verzekering voor schade die jij toe brengt aan andere.
Opstal verzekering: verzekering voor schade aan een pand,
Verzekering voor inventaris en voorraden, overlijdensrisicoverzekering, bedrijfsschadeverzekering

De financiering.
LINKS: DEBET, RECHTS: CREDIT.
Ontvangen leverancierskrediet: Een krediet dat je krijgt van leveranciers. Je hoeft de goederen die een leverancier levert pas een maand later te betalen. = Crediteuren.
Ontvangen afnemerskrediet: Krediet dat je ontvangt van de afnemer. De klant betaald alvast vooruit. (vooruitbetaalde huur).
Nog te betalen bedragen: Bedragen die de ondernemer nog moet betalen, dit zijn uiteenlopende zaken (energienota)
Te betalen BTW: Verschil tussen de ontvangen BTW (van de klanten) en het zelf uitgegeven BTW. Deze BTW moet betaald worden aan de fiscus.
- O/g -> kom je vaak tegen bij leningen, dit is opgenomen geld. De onderneming heeft dan geld geleend van de geldgever en dus is er spraken van een schuld.
- U/g betekend uitgeleend geld, er is dus spraken van een bezitting.
Een balans is een overzicht van op een bepaald tijdstip, dat enerzijds laat zien hoe een bedrijf aan zijn vermogen is gekomen het is aangewend.

EMNZ. De eigenaar is aansprakelijk met zijn gehele vermogen (privé en zakelijk) voor de schulden van de zaak. De eigenaar is ondernemer en leider. Voordeel: snelle besluiten, Nadeel: geen overleg. Eén persoon dus relatief klein (eigen) vermogen. Moeilijk om krediet te krijgen van de bank. Publicatieplicht: Niet wettelijk verplicht. Continuïteit Is niet gewaarborgd. Inkomstenbelasting over de nettowinst.

VOF is een overeenkomst waarbij twee of meer personen (firmanten) afspreken samen een bedrijf uit te oefenen onder een gemeenschappelijke naam met als doel de winst met elkaar te delen. Elke vennoot of firmant brengt iets in: geld, goederen, arbeidskracht en/of goodwill. Firmanten hoofdelijk aansprakelijk met gehele vermogen (privé en zakelijk) voor de schulden van de firma. Firmanten zijn eigenaar, ondernemer en leider. Voordeel: overleg mogelijk en taakverdeling, Nadeel: overleg kost tijd en gevaar van onenigheid. Voordeel: Meerdere personen, dus meer (eigen) vermogen en meer zekerheid en dus zijn banken eerder bereid geld te lenen. Continuiteit is groter doordat een medefirmant de taken kan overnemen. Bij overlijden houdt de firma op te bestaan tenzij in de akte van oprichting een overnemingsbeding is opgenomen. Inkomstenbelasting over de nettowinst.

Het bruto verkoopresultaat is het verschil tussen de verkoopopbrengst van de verkochte goederen en de inkoopwaarde van die goederen. Positief resultaat: brutowinst. Als de bedrijfskosten in mindering worden gebracht op het bruto resultaat vind je het nettoresultaat of nettowinst. Met deze nettowinst neemt het eigen vermogen op de balans toe. Per definitie is de verandering van het eigen vermogen gelijk aan de nettowinst + privé-stortingen - privé-opnamen.

Functies van de kostenberekening zijn:
1. berekening van de kostprijs (toegestane kosten per eenheid product) en verkoopprijs en voor planning en beheersing van het productieproces. Vooraf wordt een begroting van de kosten gemaakt (voorcalculatie) en achteraf worden de werkelijke kosten vergeleken met de toegestane kosten (nacalculatie).
2. Hulpmiddel bij balanswaardering en bepaling van resultaat. Resultaat wordt berekend door kosten in mindering te brengen van opbrengsten. De afschrijvingsmethode speelt een belangrijke rol bij waardebepaling van duurzame productiemiddelen.
3. Hulpmiddel bij het nemen van beslissingen. Het gaat hierbij zowel om investeringsbeslissingen (welke machine) als om productiebeslissingen (welk product).

Het opnemen in een resultatenoverzicht van de kosten en opbrengsten die ook daadwerkelijk toebehoren aan de periode waarover het resultatenoverzicht verslag doet heet permanentie.

Kostensoorten
1. Vermogen. Het aantrekken van vermogen kost geld en dus kun je spreken van vermogenkosten: interestkosten, provisie en notariskosten.
2. Arbeid. Loonkosten = nettoloon + loonbelasting/premies volksverz. + werknemersaandeel premies werknemersverz. + werkgeversaandeel premies werknemersverz. Brutoloon = nettoloon + loonheffing
De sociale verzekeringen bestaan uit volksverzekeringen (AOW, ANW, AKinderbijslagW, AWBijzondereZiektenkosten) en werknemersverzekeringen (WW, WetWerkenInkomennaarArbeidsverm, ZorgVerzekeringsWet). Volksverzekeringen gelden voor alle Nederlanders en daarom moet ook elke Nederlander die een inkomen heeft premies betalen. Werknemersverzekeringen gelden voor mensen in loondienst.
De loonbelasting en premies volks- en werknemersverzekeringen worden via loonheffing geïnd. De werkgever houdt dit in op je loon en draagt deze
loonheffing voor jou af aan de belastingdienst.
3. Diensten van derden: transport, energie, verzekering, reclamebureaus, TNT.
4. Inkoopwaarde van de omzet. Inkopen - inkoopwaarde van de omzet = voorraadmutatie
5. Duurzame productiemiddelen. Rekening houden met waardedaling: afschrijven. De technische levensduur: hoe lang een productiemiddel nog prestaties levert. De economische levensduur: hoe lang een duurzaam productiemiddel nog prestaties levert die waarde hebben voor de onderneming. Aanschaffingsprijs: aankoopprijs + installatiekosten.
Boekwaarde: verschil tussen aanschaffingsprijs en som alle afschrijvingen. Bij het afschrijven met een vast % van de aanschaffingsprijs bereken je de afschrijvingskosten (maand, jaar) als volgt: afschrijvingskosten = (aankoopprijs + installatiekosten - restwaarde + sloopkosten)/economische levensduur.
6. Grond. Als de ondernemer de grond gebruikt voor stoffen: afschrijven hierop.
7. Kostprijsverhogende belastingen. Dit zijn belastingen (motorrijtuigenbelasting, onroerendzaakbelasting, invoerrechten, milieuheffingen) op goederen en diensten die in de kostprijs worden opgenomen.

Uitstelposten:
-vooruitbetaalde bed. (Debet)
-vooruitontvangen bed. (Credit)
Anticipatieposten:
-te betalen bed. (Credit)
-te ontvangen bed.(Debet)
Indexcijfers: indexcijfer jaar n = prijs jaar n / prijs basisjaar * 100

EMNZD2
Categoriale kosten: naar soort. Functionele kosten: naar functie.
Overheadkosten = verkoopk + algemene k + financieringsk
Bedrijfskosten = inkoopk + overheadk
TK = bedrijfsk + inkooopwaarde omzet
Voorcalculatie: begrote omzet - inkoopwaarde = BW
BW + overige opbrengst - bedrijfskosten = NW

Brutowinstopslagmethode:
Inkoopprijs + opslag BW = verkoopprijs exc BTW
+ btw = VKP inc BTW
Nettowinstopslagmethode:
Inkoopprijs + opslag * inkoopk = VVP
+ opslag overheadk = Kostprijs
+ NW opslag = Verkoopprijs exc BTW
+ BTW = Verkoopprijs inc BTW

Goed opletten wat 100% is.
Brutowinst 37% van inkoopprijs: Inkoopprijs: 100%, Opslag BW 37%, Verkoopp exc BTW: 137%
Brutowinst 37% van verkoopprijs: Inkoopprijs: 63%, Opslag BW 37%, Verkoopp exc BTW: 100%

Voorraden behoren tot tijdstip- of voorraadgrootheden omdat omvang wordt bepaald op een bepaald tijdstip. Bij periode- of stroomgrootheden kijk je naar de omvang in een bepaalde periode. Voorraden gaan gepaard met kosten en risico's. Voorraadkosten bestaan uit: opslagkosten (of magazijnkosten of bewaarkosten, huur magazijn, verzekeringskosten, etc), bestelkosten (telefoon, fax, vervoerskosten, verzekering van het vervoer). Voorraadrisico's: Kwantiteitsrisico, kwaliteitsrisico, commercieel risico of risico incourant worden van de voorraad, prijsrisico over de economische voorraad.
Economische voorraad = technische (aanwezige) voorraad + voorinkopen - voorverkopen
Historische inkoopprijzen: FIFO/LIFO of VVP. Nadelen: kost zeer veel tijd bij verkoop, vaststellen van de waarde van de voorraad kost veel tijd vanwege veranderende inkoopprijs, waarde op balans is niet actuele waarde. Voordeel VVP: werkt sneller, minder administratie.

Variabele kosten: proportioneel (constant), progressief (stijgend) degressief (dalend).
Break-even point: nettowinst = 0. B-e Afzet: = CK / (verkoopprijs - VKpp). B-e Omzet: afzet * verkoopprijs.
Dekkingsbijdrage: verkoopprijs - VKpp

Nacalculatie.
Toegestane inkoopwaarde incl. inkoopk - werkelijke = Resultaat inkopen
Toegestane overheadk - werkelijke = Resultaat overheadk
Resultaat inkopen + overheadk = Budgetres
Gerealiseerde omzet - omzet tegen kostprijs (toegestane k) = verkoopresultaat
Nacalculatorische NW = budgetres + verkoopres + overige opbrengst
2e manier: werk inkoopwaarde + inkoopk + overheadk = kosten
werk omzet - kosten = NW
Budget: werkelijke afzet * toegestane bedrag in kostprijs.

INDU (Industrie)

SPOILER

Gemiddeld geinvesteerd vermogen = (aanschaffingsprijs + restwaarde) / 2
Cf = verwachte toegestane constante fabrikagekosten. Vf = verwachte toegestane variabele fabrikagekosten. V = verwachte toegestane variabele kosten. Bp = begrote of verwachte productie. Np = normale productie. C = verwachte toegestane constante kosten.
Bezettingsresultaat = (Bp - Np) * (C / Np)
Fabricage kp = Cf / Np + Vf / Bp
Commerciële kp = Fkp + C / NA + VV / BA
VV = variabele verkoopkosten. NA = normale afzet. BA = begrote afzet.
Fabricage k en verkoop k SAMEN:
Commerciële kp = C / Np + V / Bp
Bezettingsresultaat per afdeling:
Fabricage: (BP - NP) * Cf / Np
Verkoop: (BA - NA) * Cv / NA
N = normale, B = begrote, A = afzet, P = productie, Cv = Constante verkoopkosten.

s = standaard, p = prijs, w = werkelijke, h = hoeveelheid
Efficiëntieverschil: meer arbeid of grondstof gebruikt: sp(sh-wh)
Prijsverschil: duurdere a of g: wh(sp-wp)
Machine-uur tarief: Cm / Nu + Vm / Bu
Nu = normaal machine uren, Bu = begrote machine uren

Opslagpercentages: totale indirecte kosten / directe loonkosten * 100% of / d. grondstoffen. of / d. kosten. Men kan ook een deel ipv totale kosten gebruiken.

Terugverdienperiode is de tijd waarin een investering zichzelf terugverdient. Nadelen: niet gekeken naar interestkosten, verdeling van positieve kasstromen over verschillende perioden geen rol, positieve cashflows na terugverdienperiode verwaarloosd.
Netto Contante Waarde.
CW = T x S (T=1 termijn, S = somformule)
S = a * ((r^n - 1) / (r - 1))
a = 1 getal van rij, n = aantal getallen in rij, r = reden

Via GR berekenen: Apps, Finance, TVM-solver
N: totaal aantal betalingstermijnen (kasstromen), I%: jaarlijkse rentepercentage, PV: huidige waarde (contante waarde) (present value), moet je berekenen, PMT: bedrag van jaarlijkse kasstroom [zet er een min-teken voor met de toets (-)], FV: toekomstige waarde (eindwaarde) (future value), op 0 zetten, P/Y: aantal betalingstermijnen per jaar, C/Y: het aantal samengestelde perioden per jaar, PMT: vervalt elke termijn aan het begin of aan het einde van de periode (meestal eind).
Zet de cursor op FV en druk op ALPHA en daarna op SOLVE

Interne balans: Activa; VA: terrein, gebouw, machines, transport. VLA: voorraden, debiteuren, overlopende activa. LA: kas, bank. Passiva; EV: gep. aandelenk, agiores, herwaarderingsres, winstres, overige res, NW. Voorzieningen: onderhoud, overige. Langlopende schulden: hypotheek, onderhandse l, overige. Kortlopende en rest: crediteuren, rek-cour, ntb bedragen.
Externe balans: VA in materieel, immateriel en financ.
SAMEN: LA, voorzieningen en schulden.

Resultatenrekening: Netto omzet - inkoopwaarde incl inkoopk = Bruto omzet.
Algemene kosten + verkoopkosten = overheadkosten
Interestopbrengen - Interestkosten = Financieringsres.
Bruto omzet + Overheadk + Financres = Res. uit gewone bedrijfsvoering (voor belast)
- Vennootschap belasting = NW ... (na belast)

NV (Naamloze Vennootschap)

SPOILER

Aandeel: mede-eigenaar, stemrecht avvah (elk aandeel 1 stem), aansprakelijk, recht op winst (dividend), kans op koers+ of -.
Obligatie: schuldeiser nv, recht op rente, kans op koers+ of -, nominale waarde terug.

Vermogensmarkt (abstract) geheel van vraag en aanbod vermogen. Geldmarkt <1jr, kapitaalmarkt is aandelen, openbare km en onderhandse( 1 geldgever 1 geldnemer).

Oprichten NV: notariele akte met: namen oprichters, statuten nv (naam, plaats, doel, bedrag van maatsch. kapitaal, aantal aandelen en nom. waarde), aantal aandelen dat elke oprichter heeft, samen min 20% en benoeming directie.
Ministriele akte van geen bezwaar: niet ongeoorloofde doeleinden, 20% maatschap vermogen, akte van oprichting niet in strijd met openbare orde. In problemen: surseance van betaling bij rechter. Failliet: verkopen (geheel), winstgevende delen verkopen, alle activa verkopen.

Directie: dagelijkse leiding, optreden namens nv, beheren vermogen, bijeenroepen en leiden avvah, opstellen jaarrekening (verslag van organisatie met: balans, verlies- en winstrek. en toelichting).
Avvah: vaststellen jaarrek, benoemen registeraccount, benoemen/ontslaan directie, wijzigen statuten, ontbinden nv.
Raad van Commissarissen: houdt toezicht & adviseert. RvC bevoegdheden: vaststellen jaarrek, benoemen/ontslaan directie, goedkeuren/verwerpen voorstellen van directie mbt: fusie, aandelen, massaontslag.
Ondernemingsraad: overlegrecht (overleg over gang van zaken), adviesrecht (adviseren), instemmingsrecht (besluiten op sociaal gebied kunnen pas genomen worden nadat OR instemt), informatierecht (informatie opvragen), iniatiefrecht (zaken aan orde stellen), vetorecht (uitspreken van een veto bij benoeming van nieuwe commissaris door de RvC).

Verschillen van NV met EMNZ & VOF: NV is onpersoonlijke ondernemingsvorm, rechtspersoon is aansprakelijk, scheiding leiding en eigendom (directie hoeft geen aandelen te bezitten), EV makkelijk aantrekken, publicatie wettelijk verplicht, continuiteit groot, vennootschapbelasting, directeur is werknemer: krijgt loon & is verzekerd.
Bij een BV is de groep aandeelhouders besloten. Namen en deelname staan in aandeelhoudersregister.

Aandelen:
Macht houden bij groep mensen: prioriteitsaandelen (mogen RvC benoemend) of administratiekantoor (geeft duplicaten zonder zeggenschapsrechten).
x% preferente. Altijd x% van nominale waarde als dividend uitgekeerd. Nooit meer dan 10%. Gaan voor gewone ah.
x% preferente winstdelende. ^ + deel van overwinst.
x% cumulatief preferente (winstdelende). Krijgt in later jaar als vorige x niet lukte.
Bij liquidatie gaat preferent voor.
Stockdividend: beurswaarde daalt omdat ev pa daalt + dividend pa daalt.

Aandelenemissie:
a pari: uitgiftkoers gelijk aan nominale waarde.
boven pari: emissiekoers hoger dan nom waarde (maakt agiores.). onder/bened pari: emissiekoers lager dan nom. waarde (uitzondering).
Maatschappelijk aandelenvermogen - aandelen in portefuille = geplaatst aandelenv.
+ reserves + NW = EV van een NV.

Dividendbelasting over het stock- en cashdividend moet betaald worden uit cashdividend.

Reserves:
Winst/bestemmings: algemene r, uitbreidings, r nieuwbouw, dividendr, expansie r, statutaire r
Wettelijke: r geactiveerde kosten, herwaarderingsr
Agiores.
Nadelen financiering aandelen aandelenemissie ivm winstreservering: kosten, nieuwe aandeelhouders, kan mislukken door flauwe beurs, dividend per aandeel neemt af.
Reserve geactiveerde kosten: wordt voor meerdere jaren gemaakt en deze kosten moet je volgens matching beginsel uitsmeren over meerdere jaren. Afschrijven dus. Volgens wet moet tegenover een reserve gemaakt worden. BV: ontwikkelingsk, oprichtingsk, emissiek.

LVV: hypothecaire-, achtergestelde-, onderhandse-, obligatie- lening, voorziening groot onderhoud
KVV: rek-cour, (ontvangen) leverancierskrediet, afnemerskrediet, aflossingen, schulden, koop op afbetaling, huurkoop, onderhoudsvoorziening, voorziening vennootschapsbelasting
Ontvangen leverancierskrediet: crediteuren. Ontvangen afnemerskrediet: debiteuren.

Obligatie uitgiftekoers afhankelijk van: looptijd, aflossingswaarden, verschil nom. interestvoet en interestvoet markt.
Converteerbare obligatielening: Lagere interestvoet omdat de houder kan omwisselen. Houder profiteert: Hij belegt risicomijdend en bij stijging van aandelenkoers wisselt hij obligatie om in aandelen.

Immateriele vaste activa: geactiveerde kosten (oprichtingskosten, emissiekosten, ontwikkelingskosten), goodwill, concessies, milieurechten, vergunningen.
Financiële vaste activa: leningen u/g, deelnemingen.

Overname gaat met geld of aandelen(ruil). Meerderheidsdeelneming is meer dan 50% vd aandelen.
Geconsolideerde jaarrek: balansen & verlies- en winstrek van moeder- en dochtermaatschappijen samengevoegd tot 1.
Goodwill: Verschil tussen overnamesom en EV.

Interne balans groter dan externe.
Interne resrek kleiner dan externe.
Interne resultatenrek:
Netto omzet - inkoopwaarde omzet = bruto winst
Verkoopk + Algemenek + Interestk = Overheadk
+ Inkoopk = bedrijfsk.
Brutowinst - bedrijfsk + overige opbrengst = netto winst

Externe resultatenrek:
Netto omzet - inkoopwaarde omzet = bruto omzetres
Algemenek + Verkoopk = Overheadk
Interesto - Interestk = -+ Financieringsres
Bruto omzetres - Overhheadk -+ Finres = Nettowinst uit gewone bedrijfsv (voor belas) - Vennootschapbelast = Nettowinst uit gewone bedrijfsvoering (na belas)

Taken management: ontwikkelen beleid; organiseren; besturen/leiding geven; controleren. In het beleid staat: strategische, tatische en operationele doelen (stellingen).

Liquiditeitsbalans: activa/passiva gerangschikt naar omlooptijd van geinvesteerdvermogen/vermogen.
Liquidatiebalans: executiewaarde weergeven.
Liquiditeitsbalans: D: Vast, Vlottend, LA. C: EV, LVV, KVV. Totaal per onderdeel (VA, VLA, etc)
VA: deelnemingen, gebouw, ol u/g, concessie, goodwill, k r&s, vergunningen. VLA: effecten, onderhanden werk.

FNV (Formules NV)

SPOILER

Divpercentage = brutodividend p.a. / nom. waarde van aandeel x 100
Divpercentage = tot. brutodiv. / nom. waarde gep. kapitaal x 100
Herwaarderingsreserve = boekwaarde / aanschafwaarde x verschil prijs nieuwe & oude activa.
EV = gep. aandelenk. + reserves + nettowinst of uit te reiken aandelen.

S = somformule. a = kleinste term. r = rente. n = aantal termen.
S = a x ((r^n - 1) / (r - 1))
EW/CW = T x S

Oude voorraad + inkopen - verkochte v (- afgeschreven v) = nieuwe v.
Boekwaarde = aanschaffingsprijs - som afschrijvingen

Current Ratio = LA + VLA / KVV. Liquide > 1.5
Quick Rato = LA + VLA - VOORRADEN / KVV. Liquide > 1
Working Capital = LA + VLA - KVV. Theoretisch liquide > 0
Working Capital Ratio = LA + VLA - KVV / KVV. Liquide > 0.5
WCR = CR - 1

Solvabiliteitsratio = TV / VV. Solvabel > 1.5
EV / VV. Solvabel > 0.5
Verband: EV / VV = (TV / VV) -1

REV = NW / GEV x 100
RTV = (NW + IK) / GTV x 100
IVV = IK / GVV x 100

Hefboom:
Gunstig: RTV > IVV & REV > RTV. EV verangen door VV
Ongunstig: RTV < IVV & REV < RTV. VV verangen door EV
Cashflow = bruto dividend + ingehouden winst + afschrijvingen
Cashflow = nettowinst (na venbelas) + afschrijvingen
Dividendrendement = bruto div p aandeel / aankoopkoers p aandeel x 100
Eenmanszaak of VOF:
EVnew = EVold + winstsaldo - po + ps
REV = (NW - ondernemersloon) / GEV x 100
RTV = (NW - oloon + IK) / GTV x 100

REV = RTV + (RTV - IVV) * (GVV / GEV)
(RTV - IVV) = interestmarge
(GVV / GEV) = hefboomfactor
(RTV - IVV) * (GVV / GEV) = hefboomeffect (= REV - RTV)

MOSOKZ (van SOKZ)

SPOILER

Rechtspersoon: Organisatie zelf (BV, NV)
Natuurlijk persoon: Mens (VOF, Eenmans)

rechtsvorm:juridische vorm
-Vereniging
-Stichting
-Eenmanszaak
-VOF
-NV/BV

Eenmanszaak -> VOF:
-meer EV
-meer VV
-meer arbeidsverdeling
-betere continuiteit

Organen van een NV:
-Algemene vergadering Aandeelhouders (belangrijkste)
-raad van bestuur
-Raad v Commisarissen (toezicht en advies RvB)

AVA benoemt RvC -> toezicht -> Bestuur
AVA benoemt Bestuur

Vereniging:
-leden
-niet in strijd met wet
-Algemene Ledenvergadering = Belangr.
-geen winst verdelen
-rechtspersoon

onderdelen van een Vereniging:
-Algemene ledenvergadering
+benoemen bestuur
+vaststellen begroting
+wijzigen statuten
+opheffen

-bestuur: dagelijkse leiding
-commissies: bijv. Kas- en activiteiten-

Stichting:
-geen leden
-rechtspersoon
-bestuur benoemt zelf opvolgers: cooptatie
-geen winstuitk. aan bestuur

Vragers vermogensmarkt
-gezinnen
-overheid
-ondernemingen
-gemeenten

Aanbieders vermogensmarkt
-gezinnen
-ondernemingen
-inst. beleggers

Kapitaalmarkt: langer dan 1 jaar
Vermogensmarkt: korter dan 1 jaar

Lineaire Hypotheek:
-aflossing gelijk
-rente en belastingvoord. dalen
-maandlast daalt

Annuiteitenhypotheek:
-aflossing+rente=annuiteit
-aflossing stijgt
-rente en belastingvoord. dalen
-maandlast stijgt

Spaarhypotheek:
-geen aflossing
-rente en belastingvoord. gelijk
-maandlasten gelijk
-spaarpremie: Spaardeel en Verzekeringsdeel

Persoonlijke lening:
-terugbetalen met vaste bedragen
-ongedekte lening(geen onderp.)

Doorlopend Krediet:
-afgelosten bedragen opnieuw opnemen
-duur (hoge rente)
-gevaar, nooit afgelost

Koop op afbetaling:
-koper eigenaar bij aankoop
-prijs: aanbetaling+termijnbed

Huurkoop:
-eigenaar na betaling laatste termijn

intrinsieke waarde van een aandeel:
(Gepl aandelenkap.+reserves+winstsaldo)/aantal aandelen

Tantiemes: vvoor directie, personeel, commissarissen

Stockdividend:
+liq mid blijven beschikbaar
+hogere solvabiliteit
+aandeelh. willen het vanwege koerswinst
-winst per aandeel daalt
-beurskoers kan dalen (door daling winst p. aand.)
-zeggenschap meer verdeeld

Soorten LVV:
-hypothecair
-onderhands
-obligatie
-achtergesteld: opgeheven als schuld is afgelost

Leasing:
Waarom leasen?:
-minder vermogen nodig
-minder zorg voor onderhoud

Soorten leasing:
-Oprational Leasing:
.kort
.opzegbaar contract
.economisch risico voor verhuurder
.verz- onderh.kosten voor verhuurder
.lijkt op huren

-Financial Leasing:
.langer
.niet opzegbaar
.economisch risico voor huurder
.verz.-onderh.kosten voor huurder
.lijkt op huurkoop

-Sale and lease back: verkopen en terugleasen

Kort Vreemd vermogen:
-Rek-Cour
-leverancierskrediet (crediteuren of debiteuren)
-afnemers krediet (vooruitontvangen of vooruitbetaald)
-schulden uit winstverd.

Financiering non-commercieel:
Overheid: -Lumpsum: bijv. per leerling (bijna vrije besteding)
-Budget: afgesproken activiteir

Overig:
-contributies
-giften
-subsidies
-speciale acties
-sponsoring
-leningen

Interest per maand = Interest per jaar
-Enkelvoudig: 0,5% p m = 12*0.5=6% per j.
6% P J = 6%/12=0,5% per m
-Samengesteld: 0,5% p m = 1,005^12
6% p j = 1,06^(1/12) per m

Uitstelposten:
-vooruitbetaalde bed. (Debet)
-vooruitontvangen bed. (Credit)

Anticipatieposten
-te betalen bed. (Credit)
-te ontvangen bed.(Debet)

Brutowinstopslag= brutowinst/inkooppr.*100%
Brutowinstmarge= brutowinst/verkooppr.*100%

Verkoopprijs volgens Brutowinstopslagmethode:
-Inkooppr
-brutowinstopslag +
=Verkoopprijs exl btw
-BTW percentage +
=Verkooppr incl

Brutowinstopslag bestaat uit:
-nettowinst
-inkoopkosten
-overheadkosten

nettowinst volgens brutowinstopslagmethode:
-Omzet
-Inkoopw. omzet+
= brutowinst
- bedr kosten -
= verw nettowinst

Verkoopprijs volgens Nettowinstopslagmethode:
-verw. gem inkooppr
-opslag v inkoopkosten +
= Vaste verekenprijd
-opslag overhead +
= Kostprijs
-Opslag Nettowinst +
=Verkooppr exl btw

Voorbeelden van opslagen:
-Inkoopkosten
.transtportkosten
.verzekeringskosten (tijdens vervoer)
.invoerrechten
.bestelkosten
-Overheadkosten
.algemene kosten
.verkoopkosten
-Nettowinstopslag: vergoeding voor:
.werk van eigenaren
.risicodekking (verlies vermogen)
.beschikbaar stellen EV

Voorcalc. nettowinst volgens nettowinstopslagmethode:
-Verw Afzet*verkooppr
-Verw Afzet*kostprijs-
=verwacht verkoopresultaat
-verwacht begrotingsresultaat+/-
=Verwachte nettowinst

Nacalc. nettowinst volgens nettowinstopslagmethode:
-werk afzet*verkoopprijs
-werk afzet*kostprijs -
=werkelijk verkoopresultaat
-budgetresultaat op inkomen
-budgetresultaat op overheadkosten +/-
=Werkelijke nettowinst

Budgetresultaat op inkopen:
-toegestaan bedrag: werkelijke inkopen*vvp
-werkelijke inkw omzet+werkelijke inkoopk-
=resultaat op inkopen

Budgetresultaat op overheadkosten:
-toegestane overheadkosten:(werkelijke afzet*overhead per product)
-werkelijke overheadkosten-
=resultaat op overheadkosten

Verkoopresultaat: afzet*(verkooppr-kostprijs)

Begroting: verw aantal producten*toegestane kosten p.p

Budget: werk aantal producten*toegestane kosten p.p

Werkelijk bedrag: werk aantal producten*werkelijke kosten p.p.

http://www.mediafire.com/?rjg5xlt4z5wxcsu

quote:

Op woensdag 18 mei 2011 21:22 schreef GemaskerdeMuchacho het volgende:
Notefolio bestandjes M&O VWO (indeling van Stoffels lesbrieven).

BALBEG (Balans & Begroting)

SPOILER

BALANS:
DEBET (links): VA, VLA, LA.
Vaste activa: tereinen, gebouwen (-afschrijvingskosten), machines (-afschrijvingskosten), inventaris, transportmiddelen.
Vlottende activa:
Voorraden, handels debiteuren, nog te ontvangen interest, transitorische activa, debiteuren, effecten.
Liquide middelen:
ING bank, kas, nog te ontvangen bedragen.

CREDIT (rechts): EV, voorzieningen, LVV, KVV.
Eigen vermogen:
Aandelenkapitaal (- ongeplaats aandelen kapitaal = geplaats aandelen kapitaal), agioreserve, herwaarderingsreserve, netto winst uit gewone bedrijfsuitoefening, overige reserves.
Voorzieningen:
Pensioenvoorziening, onderhoudsvoorziening.
Lang vreemd vermogen:
Hypothecaire, obligatie, onderhandse, lening.
Kort vreemd vermogen:
Crediteuren, Tranistorische passiva, Rabobank, te betalen belasting, af te dragen belasting, handelscrediteuren, te betalen vernootschapbelasting, te betalen interest, nog te betalen bedragen.

Resultatenbegroting: overzicht van verwachte opbrengsten en verwachte kosten van een onderneming in een toekomstige periode.
Men kijkt naar financiële feiten die een verandering van het eigen vermogen veroorzaken. Alle bedragen in een resultatenbegroting zijn exclusief btw.

Liquiditeitsbegroting: een overzicht van alle verwachte ontvangsten en verwachte betalingen in het komende kwartaal of jaar. Bij een liquiditeitsbegroting kijk je naar financiële feiten die een verandering in de liquide middelen (kas, bank, giro) veroorzaken.
Alle bedragen in een liquiditeitsbegroting zijn inclusief btw (bij sommige bedragen is het btwpercentage
= 0, zoals bij aflossingen, rente, huur, verzekeringspremies en lonen).

BEGROTING:
Ontvangsten: Debiteuren
Uitgaven: Crediteuren, brutolonen, sociale lasten, vakantie uitkering, diverse kosten, winstuitkering, interest, aflossingen, investeringen, overige variable kosten, constante kosten, dividend, tantiemen, div belasting, ven. belasting.
Ontvangsten - Uitgaven + (Saldo begin periode) = Saldo eind periode.
LET OP WANNEER HET KREDIET GELDIG IS.
Wat kan zorgen voor afname van liquide middelen?
Investering in voorraden, investering in vaste activa, winstuitkering afgelopen jaar
Hoe kan de liquiditeit verbeterd worden? Inkopen uit te stellen, meer leveranciers tebedingen, investering uit te stellen, extra verkoopinspanning te leveren, korting geven voor contante betaling

Verbanden tussen BB, EB, resultaten- en liquiditeitsbegroting.
EVEB = EVBB + begrote nettoresultaat + begrote privé-stortingen - begrote privéopnamen
Liquide middelenEB = liquide middelenBB + saldo liquiditeitsbegroting
VoorraadEB = voorraadBB + inkopen(excl.btw) - inkoopwaarde verkopen
DebiteurenEB = debiteurenBB + verkopen op rekening(incl. btw) - ontvangsten debiteuren
Vaste activaEB = vaste activaBB - afschrijvingen + aanschaf vaste activa - verkoop vaste activa
LeningEB = leningBB - aflossingen + opnemen nieuwe lening
Te betalen huurEB = te betalen huurBB + huurkosten - huuruitgaven
Vooruitbetaalde huurEB = vooruitbetaalde huurBB + huuruitgaven - huurkosten
Nog te ontvangen huurEB = nog te ontvangen huurBB + huuropbrengsten - huurontvangsten
Vooruit ontvangen huurEB = vooruit ontvangen huurBB + huurontvangsten - huuropbrengsten

S&V (Stichting & Vereniging)

SPOILER

Rechtspersoon: Organisatie zelf (BV, NV)
Natuurlijk persoon: Mens (VOF, Emnz)
Rechtsvorm: Juridische vorm: S, V, Emnz, VOF, NV/BV.

SV streven niet-commercieel, ideeel doel na: dienstverlening, gezelligheid, sportieve prestaties.
Oprichtingseisen (notariële akte): naam, plaats, doel, wijze van benoeming en ontslag bestuursleden, bestemming van batig saldo bij ontbinding.
Moet ingeschreven staan in handelsregister van KvK.
Taken bestuur: besluiten, doelstellingen realiseren, boekhouding bijhouden en jaarrekening (balans, overzicht i en u, toelichting), vertegenwoordigen.
Directie heeft dagelijkse leiding.
Stichting: bestuur benoemt zichzelf, geen leden.
Vereniging: ALV is besluitvorming: benoemen bestuur, wijzigen statuten, ontbinden vereniging.
Verschillen VVR en VBR: VBR: geen notariële akte, niet ingeschreven KvK, hoofdelijk aansprakelijk.

Inkomsten: contributies leden, giften, subsidie, sponsoring.
Inputfinanciering: declaratiestelsel.
2 soorten outputfinanciering: Lupsum financiering: per prestatie bepaald bedrag (onderwijs). Budget financiering: vast bedrag voor bepaalde prestaties.

Operational lease: object blijft eigendom verhuurder, risico's voor verhuurder, huuder kan contract opzeggen, op balans van verhuurder.
Financial lease: lange looptijd, huurder is economisch eigenaar en risico's, contract niet opzeggen, op balans van huurder, verhuurder juridisch eigenaar, looptijd gelijk aan levensduur object.
Leasen omdat: minder vermorgen nodig, minder zorg nodig.

Kasstelsel voordelen: alle binnenkomende en uitgaande geldstromen worden geadministreerd en objectief: alles tegen aanschaffingsprijs. Nadelen: geen goed inzicht financiële situatie en vermogenspositie van organisatie.
Ontvangsten en u: één bepaald tijdstip, altijd veranderingen in lm.
Baten en l: bepaald bedrag per periode, veranderingen in EV
Matching principe: geboekt in periode waarop ze betrekking hebben.

EMZD12 (Eenmanszaak D1+2)

SPOILER

Voor degene die leent hoort de interest tot de kosten.
Termijnen: elke maand een vast bedrag dat je moet betalen.
Annuïteit: Aflossingsdeel en rentedeel. Totale bedrag blijft steeds gelijk. Eerste periode meer rente dan aflossing. bij: persoonlijke lening, doorlopend krediet, hypothecaire lening.

De persoonlijke lening: hoogte afhankelijk van vast inkomen.
Het doorlopend krediet: consumptief krediet, max geleend worden bedrag, krediet limiet, rente over opgenomen bedragen, zakelijke variant is het rekening-courantkrediet.

Huurkoop en koop op afbetaling.
Koop op afbetaling: aanbetaling, rest in termeinen. Koper meteen eigenaar.
Huurkoop: aanbetaling, rest in termijnen. Koper eigenaar na laatste termijn.
Nadelen: duurder dan pers. len. en dlpd krediet, zit vast aan bepaald goed.

Hypothecaire lening.
Lening op onderpand van onroerend goed.
Als lener verplichtingen niet nakomt: schuldeiser vordering halen uit de opbrengst van onroerend goed.
Gedekt krediet omdat het een onderpand heeft, het onroerend goed.
Ongedekt of blanco krediet: geen onderpand.
De eigenaar van het onroerend goed geeft het hypotheekrecht aan de bank en daarom noemt men de eigenaar de hypotheekgever en de bank de hypotheek nemer.
Hypotheekakte: hierin staat de looptijd, te betalen rente % en de periode gedurende welk rente % wordt vastgelegd.
Vervroegde aflossing: boete. Gebaseerd op hoogte van executiewaarde van het goed.
- Lineaire hypotheek: Elk jaar vast bedrag afgelost, rentelasten en belastingvoord. nemen ieder jaar af, maandlast daalt.
- Spaarhypotheek: Geen aflossing, rente en belastingvoord. gelijk, maandlasten gelijk, spaarpremier: spaardeel en (overlijdensrisico)verzekering. Aantrekkelijk omdat betaalde rente aftrekbaar is van belasting. Het met spaarpremies gespaarde bedrag samen met de bijgeboekte rente is precies voldoende om aan het einde van de looptijd je hypotheek af te lossen.
- Annuiteiten hypotheek: Aflossing + rente = annuiteit, aflossing stijgt, rente en belastingvoord. dalen, maanlast stijgt.

Bruto lasten zijn voor de gewone burger aflossing en de rente. Bij een bedrijf is alleen de rente een last.
Netto lasten = Bruto lasten - belastingvoordeel.
Aflossen van een lening kan op 3 manieren:
Einde, elke periode een gelijk bedrag, in het begin van de looptijd weinig aflossen en op het eind van de looptijd veel.

Interest per maand = Interest per jaar
-Enkelvoudig: 0,5% p m = 12*0.5=6% per j.
6% P J = 6%/12=0,5% per m
-Samengesteld: 0,5% p m = 1,005^12
6% p j = 1,06^(1/12) per m

Eindwaarde van een kapitaal bij samengestelde interest. Interest wordt berekend over het kapitaal + reeds gevormde interest. Samengestelde interest berekenen: Begin kapitaal x (groei in % in decimalen) ^ het aantal jaren.
Let bij periode goed op maand, kwartaal, jaar.
Contante waarde van een kapitaal bij samengestelde interest: Eindwaarde / interest^n

Apps -> Finance -> TVM Solver.
N: het aantal termijnen (bedragen)
I%: het interestpercentage op jaarbasis
PV: de huidige waarde (present value) of contante waarde van de rente
PMT: het bedrag van elke termijn
FV: de toekomstige waarde (future value) of eindwaarde van de rente
P/Y: het aantal betalingstermijnen per jaar
C/Y: het aantal samengestelde perioden per jaar

Eindwaarde Rente.
Gelijkblijvend: S=a*(r^n-1/r-1)
a=eerste, r=reden (rente), n=termen
TVM: PV = 0. FV uitrekenen.
Contante waarde rente.
S = a * (r^n-1/r-1)
LET OP! 1/1,04^4 < 1/1,04^2
TVM: FV = 0.
PMT nu op END.

Berekenen van annuïteit. TVM: PV (present value) bekend. De beginwaarde is grootte van de lening. De FV = 0. Na het aantal perioden is de lening geheel is afgelost. De grootte van de annuïteit bereken je met behulp van PMT. De PMT moet hierbij op END ingesteld worden.
Met de hand: Rentevoet / 1 - (1+ Rentevoet) ^(-aantal periodes) * hoofdsom

EMNZ. Oprichting: vestigingsvergunning nodig. Toestemming vestigingsplaats (gemeente), inschrijven handelsregister KvK.
Bedrijven laten de consument de belasting betalen door deze te verrekenen in de verkoopprijs.
BTW tarieven: 6% noodzakelijke levensbehoeften, 19 % luxe goederen, 0% bij sommige diensten in de gezondheidszorg.
Vestigingsvergunning: juiste diploma's, toestemming vestigingsplaats, speciale vergunningen (milieu, waren, speciale wetten), inschrijven handelsregister (kijkt naar misleiding naam en vergelijkbare namen), administratie (verplicht, balans opmaken), vestigingsplaats, investeringsbegroting (aanschaffen), resultatenbegroting, liquiditeitsbegroting, rechtsvorm.
Verzekeringen: Wettelijke aansprakelijkheidsverzekering: verzekering voor schade die jij toe brengt aan andere.
Opstal verzekering: verzekering voor schade aan een pand,
Verzekering voor inventaris en voorraden, overlijdensrisicoverzekering, bedrijfsschadeverzekering

De financiering.
LINKS: DEBET, RECHTS: CREDIT.
Ontvangen leverancierskrediet: Een krediet dat je krijgt van leveranciers. Je hoeft de goederen die een leverancier levert pas een maand later te betalen. = Crediteuren.
Ontvangen afnemerskrediet: Krediet dat je ontvangt van de afnemer. De klant betaald alvast vooruit. (vooruitbetaalde huur).
Nog te betalen bedragen: Bedragen die de ondernemer nog moet betalen, dit zijn uiteenlopende zaken (energienota)
Te betalen BTW: Verschil tussen de ontvangen BTW (van de klanten) en het zelf uitgegeven BTW. Deze BTW moet betaald worden aan de fiscus.
- O/g -> kom je vaak tegen bij leningen, dit is opgenomen geld. De onderneming heeft dan geld geleend van de geldgever en dus is er spraken van een schuld.
- U/g betekend uitgeleend geld, er is dus spraken van een bezitting.
Een balans is een overzicht van op een bepaald tijdstip, dat enerzijds laat zien hoe een bedrijf aan zijn vermogen is gekomen het is aangewend.

EMNZ. De eigenaar is aansprakelijk met zijn gehele vermogen (privé en zakelijk) voor de schulden van de zaak. De eigenaar is ondernemer en leider. Voordeel: snelle besluiten, Nadeel: geen overleg. Eén persoon dus relatief klein (eigen) vermogen. Moeilijk om krediet te krijgen van de bank. Publicatieplicht: Niet wettelijk verplicht. Continuïteit Is niet gewaarborgd. Inkomstenbelasting over de nettowinst.

VOF is een overeenkomst waarbij twee of meer personen (firmanten) afspreken samen een bedrijf uit te oefenen onder een gemeenschappelijke naam met als doel de winst met elkaar te delen. Elke vennoot of firmant brengt iets in: geld, goederen, arbeidskracht en/of goodwill. Firmanten hoofdelijk aansprakelijk met gehele vermogen (privé en zakelijk) voor de schulden van de firma. Firmanten zijn eigenaar, ondernemer en leider. Voordeel: overleg mogelijk en taakverdeling, Nadeel: overleg kost tijd en gevaar van onenigheid. Voordeel: Meerdere personen, dus meer (eigen) vermogen en meer zekerheid en dus zijn banken eerder bereid geld te lenen. Continuiteit is groter doordat een medefirmant de taken kan overnemen. Bij overlijden houdt de firma op te bestaan tenzij in de akte van oprichting een overnemingsbeding is opgenomen. Inkomstenbelasting over de nettowinst.

Het bruto verkoopresultaat is het verschil tussen de verkoopopbrengst van de verkochte goederen en de inkoopwaarde van die goederen. Positief resultaat: brutowinst. Als de bedrijfskosten in mindering worden gebracht op het bruto resultaat vind je het nettoresultaat of nettowinst. Met deze nettowinst neemt het eigen vermogen op de balans toe. Per definitie is de verandering van het eigen vermogen gelijk aan de nettowinst + privé-stortingen - privé-opnamen.

Functies van de kostenberekening zijn:
1. berekening van de kostprijs (toegestane kosten per eenheid product) en verkoopprijs en voor planning en beheersing van het productieproces. Vooraf wordt een begroting van de kosten gemaakt (voorcalculatie) en achteraf worden de werkelijke kosten vergeleken met de toegestane kosten (nacalculatie).
2. Hulpmiddel bij balanswaardering en bepaling van resultaat. Resultaat wordt berekend door kosten in mindering te brengen van opbrengsten. De afschrijvingsmethode speelt een belangrijke rol bij waardebepaling van duurzame productiemiddelen.
3. Hulpmiddel bij het nemen van beslissingen. Het gaat hierbij zowel om investeringsbeslissingen (welke machine) als om productiebeslissingen (welk product).

Het opnemen in een resultatenoverzicht van de kosten en opbrengsten die ook daadwerkelijk toebehoren aan de periode waarover het resultatenoverzicht verslag doet heet permanentie.

Kostensoorten
1. Vermogen. Het aantrekken van vermogen kost geld en dus kun je spreken van vermogenkosten: interestkosten, provisie en notariskosten.
2. Arbeid. Loonkosten = nettoloon + loonbelasting/premies volksverz. + werknemersaandeel premies werknemersverz. + werkgeversaandeel premies werknemersverz. Brutoloon = nettoloon + loonheffing
De sociale verzekeringen bestaan uit volksverzekeringen (AOW, ANW, AKinderbijslagW, AWBijzondereZiektenkosten) en werknemersverzekeringen (WW, WetWerkenInkomennaarArbeidsverm, ZorgVerzekeringsWet). Volksverzekeringen gelden voor alle Nederlanders en daarom moet ook elke Nederlander die een inkomen heeft premies betalen. Werknemersverzekeringen gelden voor mensen in loondienst.
De loonbelasting en premies volks- en werknemersverzekeringen worden via loonheffing geïnd. De werkgever houdt dit in op je loon en draagt deze
loonheffing voor jou af aan de belastingdienst.
3. Diensten van derden: transport, energie, verzekering, reclamebureaus, TNT.
4. Inkoopwaarde van de omzet. Inkopen - inkoopwaarde van de omzet = voorraadmutatie
5. Duurzame productiemiddelen. Rekening houden met waardedaling: afschrijven. De technische levensduur: hoe lang een productiemiddel nog prestaties levert. De economische levensduur: hoe lang een duurzaam productiemiddel nog prestaties levert die waarde hebben voor de onderneming. Aanschaffingsprijs: aankoopprijs + installatiekosten.
Boekwaarde: verschil tussen aanschaffingsprijs en som alle afschrijvingen. Bij het afschrijven met een vast % van de aanschaffingsprijs bereken je de afschrijvingskosten (maand, jaar) als volgt: afschrijvingskosten = (aankoopprijs + installatiekosten - restwaarde + sloopkosten)/economische levensduur.
6. Grond. Als de ondernemer de grond gebruikt voor stoffen: afschrijven hierop.
7. Kostprijsverhogende belastingen. Dit zijn belastingen (motorrijtuigenbelasting, onroerendzaakbelasting, invoerrechten, milieuheffingen) op goederen en diensten die in de kostprijs worden opgenomen.

Uitstelposten:
-vooruitbetaalde bed. (Debet)
-vooruitontvangen bed. (Credit)
Anticipatieposten:
-te betalen bed. (Credit)
-te ontvangen bed.(Debet)
Indexcijfers: indexcijfer jaar n = prijs jaar n / prijs basisjaar * 100

EMNZD2
Categoriale kosten: naar soort. Functionele kosten: naar functie.
Overheadkosten = verkoopk + algemene k + financieringsk
Bedrijfskosten = inkoopk + overheadk
TK = bedrijfsk + inkooopwaarde omzet
Voorcalculatie: begrote omzet - inkoopwaarde = BW
BW + overige opbrengst - bedrijfskosten = NW

Brutowinstopslagmethode:
Inkoopprijs + opslag BW = verkoopprijs exc BTW
+ btw = VKP inc BTW
Nettowinstopslagmethode:
Inkoopprijs + opslag * inkoopk = VVP
+ opslag overheadk = Kostprijs
+ NW opslag = Verkoopprijs exc BTW
+ BTW = Verkoopprijs inc BTW

Goed opletten wat 100% is.
Brutowinst 37% van inkoopprijs: Inkoopprijs: 100%, Opslag BW 37%, Verkoopp exc BTW: 137%
Brutowinst 37% van verkoopprijs: Inkoopprijs: 63%, Opslag BW 37%, Verkoopp exc BTW: 100%

Voorraden behoren tot tijdstip- of voorraadgrootheden omdat omvang wordt bepaald op een bepaald tijdstip. Bij periode- of stroomgrootheden kijk je naar de omvang in een bepaalde periode. Voorraden gaan gepaard met kosten en risico's. Voorraadkosten bestaan uit: opslagkosten (of magazijnkosten of bewaarkosten, huur magazijn, verzekeringskosten, etc), bestelkosten (telefoon, fax, vervoerskosten, verzekering van het vervoer). Voorraadrisico's: Kwantiteitsrisico, kwaliteitsrisico, commercieel risico of risico incourant worden van de voorraad, prijsrisico over de economische voorraad.
Economische voorraad = technische (aanwezige) voorraad + voorinkopen - voorverkopen
Historische inkoopprijzen: FIFO/LIFO of VVP. Nadelen: kost zeer veel tijd bij verkoop, vaststellen van de waarde van de voorraad kost veel tijd vanwege veranderende inkoopprijs, waarde op balans is niet actuele waarde. Voordeel VVP: werkt sneller, minder administratie.

Variabele kosten: proportioneel (constant), progressief (stijgend) degressief (dalend).
Break-even point: nettowinst = 0. B-e Afzet: = CK / (verkoopprijs - VKpp). B-e Omzet: afzet * verkoopprijs.
Dekkingsbijdrage: verkoopprijs - VKpp

Nacalculatie.
Toegestane inkoopwaarde incl. inkoopk - werkelijke = Resultaat inkopen
Toegestane overheadk - werkelijke = Resultaat overheadk
Resultaat inkopen + overheadk = Budgetres
Gerealiseerde omzet - omzet tegen kostprijs (toegestane k) = verkoopresultaat
Nacalculatorische NW = budgetres + verkoopres + overige opbrengst
2e manier: werk inkoopwaarde + inkoopk + overheadk = kosten
werk omzet - kosten = NW
Budget: werkelijke afzet * toegestane bedrag in kostprijs.

INDU (Industrie)

SPOILER

Gemiddeld geinvesteerd vermogen = (aanschaffingsprijs + restwaarde) / 2
Cf = verwachte toegestane constante fabrikagekosten. Vf = verwachte toegestane variabele fabrikagekosten. V = verwachte toegestane variabele kosten. Bp = begrote of verwachte productie. Np = normale productie. C = verwachte toegestane constante kosten.
Bezettingsresultaat = (Bp - Np) * (C / Np)
Fabricage kp = Cf / Np + Vf / Bp
Commerciële kp = Fkp + C / NA + VV / BA
VV = variabele verkoopkosten. NA = normale afzet. BA = begrote afzet.
Fabricage k en verkoop k SAMEN:
Commerciële kp = C / Np + V / Bp
Bezettingsresultaat per afdeling:
Fabricage: (BP - NP) * Cf / Np
Verkoop: (BA - NA) * Cv / NA
N = normale, B = begrote, A = afzet, P = productie, Cv = Constante verkoopkosten.

s = standaard, p = prijs, w = werkelijke, h = hoeveelheid
Efficiëntieverschil: meer arbeid of grondstof gebruikt: sp(sh-wh)
Prijsverschil: duurdere a of g: wh(sp-wp)
Machine-uur tarief: Cm / Nu + Vm / Bu
Nu = normaal machine uren, Bu = begrote machine uren

Opslagpercentages: totale indirecte kosten / directe loonkosten * 100% of / d. grondstoffen. of / d. kosten. Men kan ook een deel ipv totale kosten gebruiken.

Terugverdienperiode is de tijd waarin een investering zichzelf terugverdient. Nadelen: niet gekeken naar interestkosten, verdeling van positieve kasstromen over verschillende perioden geen rol, positieve cashflows na terugverdienperiode verwaarloosd.
Netto Contante Waarde.
CW = T x S (T=1 termijn, S = somformule)
S = a * ((r^n - 1) / (r - 1))
a = 1 getal van rij, n = aantal getallen in rij, r = reden

Via GR berekenen: Apps, Finance, TVM-solver
N: totaal aantal betalingstermijnen (kasstromen), I%: jaarlijkse rentepercentage, PV: huidige waarde (contante waarde) (present value), moet je berekenen, PMT: bedrag van jaarlijkse kasstroom [zet er een min-teken voor met de toets (-)], FV: toekomstige waarde (eindwaarde) (future value), op 0 zetten, P/Y: aantal betalingstermijnen per jaar, C/Y: het aantal samengestelde perioden per jaar, PMT: vervalt elke termijn aan het begin of aan het einde van de periode (meestal eind).
Zet de cursor op FV en druk op ALPHA en daarna op SOLVE

Interne balans: Activa; VA: terrein, gebouw, machines, transport. VLA: voorraden, debiteuren, overlopende activa. LA: kas, bank. Passiva; EV: gep. aandelenk, agiores, herwaarderingsres, winstres, overige res, NW. Voorzieningen: onderhoud, overige. Langlopende schulden: hypotheek, onderhandse l, overige. Kortlopende en rest: crediteuren, rek-cour, ntb bedragen.
Externe balans: VA in materieel, immateriel en financ.
SAMEN: LA, voorzieningen en schulden.

Resultatenrekening: Netto omzet - inkoopwaarde incl inkoopk = Bruto omzet.
Algemene kosten + verkoopkosten = overheadkosten
Interestopbrengen - Interestkosten = Financieringsres.
Bruto omzet + Overheadk + Financres = Res. uit gewone bedrijfsvoering (voor belast)
- Vennootschap belasting = NW ... (na belast)

NV (Naamloze Vennootschap)

SPOILER

Aandeel: mede-eigenaar, stemrecht avvah (elk aandeel 1 stem), aansprakelijk, recht op winst (dividend), kans op koers+ of -.
Obligatie: schuldeiser nv, recht op rente, kans op koers+ of -, nominale waarde terug.

Vermogensmarkt (abstract) geheel van vraag en aanbod vermogen. Geldmarkt <1jr, kapitaalmarkt is aandelen, openbare km en onderhandse( 1 geldgever 1 geldnemer).

Oprichten NV: notariele akte met: namen oprichters, statuten nv (naam, plaats, doel, bedrag van maatsch. kapitaal, aantal aandelen en nom. waarde), aantal aandelen dat elke oprichter heeft, samen min 20% en benoeming directie.
Ministriele akte van geen bezwaar: niet ongeoorloofde doeleinden, 20% maatschap vermogen, akte van oprichting niet in strijd met openbare orde. In problemen: surseance van betaling bij rechter. Failliet: verkopen (geheel), winstgevende delen verkopen, alle activa verkopen.

Directie: dagelijkse leiding, optreden namens nv, beheren vermogen, bijeenroepen en leiden avvah, opstellen jaarrekening (verslag van organisatie met: balans, verlies- en winstrek. en toelichting).
Avvah: vaststellen jaarrek, benoemen registeraccount, benoemen/ontslaan directie, wijzigen statuten, ontbinden nv.
Raad van Commissarissen: houdt toezicht & adviseert. RvC bevoegdheden: vaststellen jaarrek, benoemen/ontslaan directie, goedkeuren/verwerpen voorstellen van directie mbt: fusie, aandelen, massaontslag.
Ondernemingsraad: overlegrecht (overleg over gang van zaken), adviesrecht (adviseren), instemmingsrecht (besluiten op sociaal gebied kunnen pas genomen worden nadat OR instemt), informatierecht (informatie opvragen), iniatiefrecht (zaken aan orde stellen), vetorecht (uitspreken van een veto bij benoeming van nieuwe commissaris door de RvC).

Verschillen van NV met EMNZ & VOF: NV is onpersoonlijke ondernemingsvorm, rechtspersoon is aansprakelijk, scheiding leiding en eigendom (directie hoeft geen aandelen te bezitten), EV makkelijk aantrekken, publicatie wettelijk verplicht, continuiteit groot, vennootschapbelasting, directeur is werknemer: krijgt loon & is verzekerd.
Bij een BV is de groep aandeelhouders besloten. Namen en deelname staan in aandeelhoudersregister.

Aandelen:
Macht houden bij groep mensen: prioriteitsaandelen (mogen RvC benoemend) of administratiekantoor (geeft duplicaten zonder zeggenschapsrechten).
x% preferente. Altijd x% van nominale waarde als dividend uitgekeerd. Nooit meer dan 10%. Gaan voor gewone ah.
x% preferente winstdelende. ^ + deel van overwinst.
x% cumulatief preferente (winstdelende). Krijgt in later jaar als vorige x niet lukte.
Bij liquidatie gaat preferent voor.
Stockdividend: beurswaarde daalt omdat ev pa daalt + dividend pa daalt.

Aandelenemissie:
a pari: uitgiftkoers gelijk aan nominale waarde.
boven pari: emissiekoers hoger dan nom waarde (maakt agiores.). onder/bened pari: emissiekoers lager dan nom. waarde (uitzondering).
Maatschappelijk aandelenvermogen - aandelen in portefuille = geplaatst aandelenv.
+ reserves + NW = EV van een NV.

Dividendbelasting over het stock- en cashdividend moet betaald worden uit cashdividend.

Reserves:
Winst/bestemmings: algemene r, uitbreidings, r nieuwbouw, dividendr, expansie r, statutaire r
Wettelijke: r geactiveerde kosten, herwaarderingsr
Agiores.
Nadelen financiering aandelen aandelenemissie ivm winstreservering: kosten, nieuwe aandeelhouders, kan mislukken door flauwe beurs, dividend per aandeel neemt af.
Reserve geactiveerde kosten: wordt voor meerdere jaren gemaakt en deze kosten moet je volgens matching beginsel uitsmeren over meerdere jaren. Afschrijven dus. Volgens wet moet tegenover een reserve gemaakt worden. BV: ontwikkelingsk, oprichtingsk, emissiek.

LVV: hypothecaire-, achtergestelde-, onderhandse-, obligatie- lening, voorziening groot onderhoud
KVV: rek-cour, (ontvangen) leverancierskrediet, afnemerskrediet, aflossingen, schulden, koop op afbetaling, huurkoop, onderhoudsvoorziening, voorziening vennootschapsbelasting
Ontvangen leverancierskrediet: crediteuren. Ontvangen afnemerskrediet: debiteuren.

Obligatie uitgiftekoers afhankelijk van: looptijd, aflossingswaarden, verschil nom. interestvoet en interestvoet markt.
Converteerbare obligatielening: Lagere interestvoet omdat de houder kan omwisselen. Houder profiteert: Hij belegt risicomijdend en bij stijging van aandelenkoers wisselt hij obligatie om in aandelen.

Immateriele vaste activa: geactiveerde kosten (oprichtingskosten, emissiekosten, ontwikkelingskosten), goodwill, concessies, milieurechten, vergunningen.
Financiële vaste activa: leningen u/g, deelnemingen.

Overname gaat met geld of aandelen(ruil). Meerderheidsdeelneming is meer dan 50% vd aandelen.
Geconsolideerde jaarrek: balansen & verlies- en winstrek van moeder- en dochtermaatschappijen samengevoegd tot 1.
Goodwill: Verschil tussen overnamesom en EV.

Interne balans groter dan externe.
Interne resrek kleiner dan externe.
Interne resultatenrek:
Netto omzet - inkoopwaarde omzet = bruto winst
Verkoopk + Algemenek + Interestk = Overheadk
+ Inkoopk = bedrijfsk.
Brutowinst - bedrijfsk + overige opbrengst = netto winst

Externe resultatenrek:
Netto omzet - inkoopwaarde omzet = bruto omzetres
Algemenek + Verkoopk = Overheadk
Interesto - Interestk = -+ Financieringsres
Bruto omzetres - Overhheadk -+ Finres = Nettowinst uit gewone bedrijfsv (voor belas) - Vennootschapbelast = Nettowinst uit gewone bedrijfsvoering (na belas)

Taken management: ontwikkelen beleid; organiseren; besturen/leiding geven; controleren. In het beleid staat: strategische, tatische en operationele doelen (stellingen).

Liquiditeitsbalans: activa/passiva gerangschikt naar omlooptijd van geinvesteerdvermogen/vermogen.
Liquidatiebalans: executiewaarde weergeven.
Liquiditeitsbalans: D: Vast, Vlottend, LA. C: EV, LVV, KVV. Totaal per onderdeel (VA, VLA, etc)
VA: deelnemingen, gebouw, ol u/g, concessie, goodwill, k r&s, vergunningen. VLA: effecten, onderhanden werk.

FNV (Formules NV)

SPOILER

Divpercentage = brutodividend p.a. / nom. waarde van aandeel x 100
Divpercentage = tot. brutodiv. / nom. waarde gep. kapitaal x 100
Herwaarderingsreserve = boekwaarde / aanschafwaarde x verschil prijs nieuwe & oude activa.
EV = gep. aandelenk. + reserves + nettowinst of uit te reiken aandelen.

S = somformule. a = kleinste term. r = rente. n = aantal termen.
S = a x ((r^n - 1) / (r - 1))
EW/CW = T x S

Oude voorraad + inkopen - verkochte v (- afgeschreven v) = nieuwe v.
Boekwaarde = aanschaffingsprijs - som afschrijvingen

Current Ratio = LA + VLA / KVV. Liquide > 1.5
Quick Rato = LA + VLA - VOORRADEN / KVV. Liquide > 1
Working Capital = LA + VLA - KVV. Theoretisch liquide > 0
Working Capital Ratio = LA + VLA - KVV / KVV. Liquide > 0.5
WCR = CR - 1

Solvabiliteitsratio = TV / VV. Solvabel > 1.5
EV / VV. Solvabel > 0.5
Verband: EV / VV = (TV / VV) -1

REV = NW / GEV x 100
RTV = (NW + IK) / GTV x 100
IVV = IK / GVV x 100

Hefboom:
Gunstig: RTV > IVV & REV > RTV. EV verangen door VV
Ongunstig: RTV < IVV & REV < RTV. VV verangen door EV
Cashflow = bruto dividend + ingehouden winst + afschrijvingen
Cashflow = nettowinst (na venbelas) + afschrijvingen
Dividendrendement = bruto div p aandeel / aankoopkoers p aandeel x 100
Eenmanszaak of VOF:
EVnew = EVold + winstsaldo - po + ps
REV = (NW - ondernemersloon) / GEV x 100
RTV = (NW - oloon + IK) / GTV x 100

REV = RTV + (RTV - IVV) * (GVV / GEV)
(RTV - IVV) = interestmarge
(GVV / GEV) = hefboomfactor
(RTV - IVV) * (GVV / GEV) = hefboomeffect (= REV - RTV)

MOSOKZ (van SOKZ)

SPOILER

Rechtspersoon: Organisatie zelf (BV, NV)
Natuurlijk persoon: Mens (VOF, Eenmans)

rechtsvorm:juridische vorm
-Vereniging
-Stichting
-Eenmanszaak
-VOF
-NV/BV

Eenmanszaak -> VOF:
-meer EV
-meer VV
-meer arbeidsverdeling
-betere continuiteit

Organen van een NV:
-Algemene vergadering Aandeelhouders (belangrijkste)
-raad van bestuur
-Raad v Commisarissen (toezicht en advies RvB)

AVA benoemt RvC -> toezicht -> Bestuur
AVA benoemt Bestuur

Vereniging:
-leden
-niet in strijd met wet
-Algemene Ledenvergadering = Belangr.
-geen winst verdelen
-rechtspersoon

onderdelen van een Vereniging:
-Algemene ledenvergadering
+benoemen bestuur
+vaststellen begroting
+wijzigen statuten
+opheffen

-bestuur: dagelijkse leiding
-commissies: bijv. Kas- en activiteiten-

Stichting:
-geen leden
-rechtspersoon
-bestuur benoemt zelf opvolgers: cooptatie
-geen winstuitk. aan bestuur

Vragers vermogensmarkt
-gezinnen
-overheid
-ondernemingen
-gemeenten

Aanbieders vermogensmarkt
-gezinnen
-ondernemingen
-inst. beleggers

Kapitaalmarkt: langer dan 1 jaar
Vermogensmarkt: korter dan 1 jaar

Lineaire Hypotheek:
-aflossing gelijk
-rente en belastingvoord. dalen
-maandlast daalt

Annuiteitenhypotheek:
-aflossing+rente=annuiteit
-aflossing stijgt
-rente en belastingvoord. dalen
-maandlast stijgt

Spaarhypotheek:
-geen aflossing
-rente en belastingvoord. gelijk
-maandlasten gelijk
-spaarpremie: Spaardeel en Verzekeringsdeel

Persoonlijke lening:
-terugbetalen met vaste bedragen
-ongedekte lening(geen onderp.)

Doorlopend Krediet:
-afgelosten bedragen opnieuw opnemen
-duur (hoge rente)
-gevaar, nooit afgelost

Koop op afbetaling:
-koper eigenaar bij aankoop
-prijs: aanbetaling+termijnbed

Huurkoop:
-eigenaar na betaling laatste termijn

intrinsieke waarde van een aandeel:
(Gepl aandelenkap.+reserves+winstsaldo)/aantal aandelen

Tantiemes: vvoor directie, personeel, commissarissen

Stockdividend:
+liq mid blijven beschikbaar
+hogere solvabiliteit
+aandeelh. willen het vanwege koerswinst
-winst per aandeel daalt
-beurskoers kan dalen (door daling winst p. aand.)
-zeggenschap meer verdeeld

Soorten LVV:
-hypothecair
-onderhands
-obligatie
-achtergesteld: opgeheven als schuld is afgelost

Leasing:
Waarom leasen?:
-minder vermogen nodig
-minder zorg voor onderhoud

Soorten leasing:
-Oprational Leasing:
.kort
.opzegbaar contract
.economisch risico voor verhuurder
.verz- onderh.kosten voor verhuurder
.lijkt op huren

-Financial Leasing:
.langer
.niet opzegbaar
.economisch risico voor huurder
.verz.-onderh.kosten voor huurder
.lijkt op huurkoop

-Sale and lease back: verkopen en terugleasen

Kort Vreemd vermogen:
-Rek-Cour
-leverancierskrediet (crediteuren of debiteuren)
-afnemers krediet (vooruitontvangen of vooruitbetaald)
-schulden uit winstverd.

Financiering non-commercieel:
Overheid: -Lumpsum: bijv. per leerling (bijna vrije besteding)
-Budget: afgesproken activiteir

Overig:
-contributies
-giften
-subsidies
-speciale acties
-sponsoring
-leningen

Interest per maand = Interest per jaar
-Enkelvoudig: 0,5% p m = 12*0.5=6% per j.
6% P J = 6%/12=0,5% per m
-Samengesteld: 0,5% p m = 1,005^12
6% p j = 1,06^(1/12) per m

Uitstelposten:
-vooruitbetaalde bed. (Debet)
-vooruitontvangen bed. (Credit)

Anticipatieposten
-te betalen bed. (Credit)
-te ontvangen bed.(Debet)

Brutowinstopslag= brutowinst/inkooppr.*100%
Brutowinstmarge= brutowinst/verkooppr.*100%

Verkoopprijs volgens Brutowinstopslagmethode:
-Inkooppr
-brutowinstopslag +
=Verkoopprijs exl btw
-BTW percentage +
=Verkooppr incl

Brutowinstopslag bestaat uit:
-nettowinst
-inkoopkosten
-overheadkosten

nettowinst volgens brutowinstopslagmethode:
-Omzet
-Inkoopw. omzet+
= brutowinst
- bedr kosten -
= verw nettowinst

Verkoopprijs volgens Nettowinstopslagmethode:
-verw. gem inkooppr
-opslag v inkoopkosten +
= Vaste verekenprijd
-opslag overhead +
= Kostprijs
-Opslag Nettowinst +
=Verkooppr exl btw

Voorbeelden van opslagen:
-Inkoopkosten
.transtportkosten
.verzekeringskosten (tijdens vervoer)
.invoerrechten
.bestelkosten
-Overheadkosten
.algemene kosten
.verkoopkosten
-Nettowinstopslag: vergoeding voor:
.werk van eigenaren
.risicodekking (verlies vermogen)
.beschikbaar stellen EV

Voorcalc. nettowinst volgens nettowinstopslagmethode:
-Verw Afzet*verkooppr
-Verw Afzet*kostprijs-
=verwacht verkoopresultaat
-verwacht begrotingsresultaat+/-
=Verwachte nettowinst

Nacalc. nettowinst volgens nettowinstopslagmethode:
-werk afzet*verkoopprijs
-werk afzet*kostprijs -
=werkelijk verkoopresultaat
-budgetresultaat op inkomen
-budgetresultaat op overheadkosten +/-
=Werkelijke nettowinst

Budgetresultaat op inkopen:
-toegestaan bedrag: werkelijke inkopen*vvp
-werkelijke inkw omzet+werkelijke inkoopk-
=resultaat op inkopen

Budgetresultaat op overheadkosten:
-toegestane overheadkosten:(werkelijke afzet*overhead per product)
-werkelijke overheadkosten-
=resultaat op overheadkosten

Verkoopresultaat: afzet*(verkooppr-kostprijs)

Begroting: verw aantal producten*toegestane kosten p.p

Budget: werk aantal producten*toegestane kosten p.p

Werkelijk bedrag: werk aantal producten*werkelijke kosten p.p.

http://www.mediafire.com/?rjg5xlt4z5wxcsu

quote:

Op zondag 22 mei 2011 10:43 schreef ThymeS het volgende:
Wuuut, kan zo'n programmatje gewoon de afgeleide berekenen ofwut?:P

quote:

Op zondag 22 mei 2011 10:44 schreef Keauning het volgende:
Wiskunde apps?

quote:

Op zondag 22 mei 2011 13:12 schreef Keauning het volgende:
Pino?

quote:

Op zondag 22 mei 2011 14:25 schreef Vultures het volgende:
Heeft er iemand nog een goede GR samenvatting van Natuurkunde VWO? Dus waarin de theorie staat.

quote:

Op zondag 22 mei 2011 17:59 schreef Haatpiraat het volgende:
Ik heb een programmaatje met veel theorie over alle onderwerpen van Natuurkunde, haal hem hierrr:
http://www.mediafire.com/?uuhbe818dam8b80

Is geen notefolio ding, maar een gewoon programmaatje voor TI-83/84
Kun je via het programma TIConnect op je GR proppen. Zorg er wel voor dat ie niet op het flash geheugen staat, want dan doet 'ie het niet.
Succes met de rest van de CE's!

quote:

Op zondag 22 mei 2011 17:59 schreef Haatpiraat het volgende:
Ik heb een programmaatje met veel theorie over alle onderwerpen van Natuurkunde, haal hem hierrr:
http://www.mediafire.com/?uuhbe818dam8b80

Is geen notefolio ding, maar een gewoon programmaatje voor TI-83/84
Kun je via het programma TIConnect op je GR proppen. Zorg er wel voor dat ie niet op het flash geheugen staat, want dan doet 'ie het niet.
Succes met de rest van de CE's!

SPOILER

1. Combinatoriek
Het aantal permutaties van 4 uit 10 = 10x9x8x4 = 10 nPr 4
4x3x2x1 = 4!
Het aantal permutaties van n dingen waarvan er p gelijk zijn = n! / p!
Manieren van schrijven ANNABELLA = 9! / (3!x2!x2!)
5stripboeken 3 romans. 8! manieren op plank. 4!x5! als stripboeken naast elkaar. 2!x5!x3! als stripboeken en romans naast elkaar. Combinaties: nCr
Driehoek van Pascal: Elk getal geeft het aantal routes om daar te komen.
Rij 0 is begin. De getallen in de Nrij zijn n nCr 0, nCr 1, etc.
Som = 2^n. Elk getal is som van de twee getallen schuiboven.

2. Functies. Snijpunt X-as? Y=0. Snijput Y-as? X=0
RC a = delta y / delta x = (yB - yA) / (xB - xA)
2 punten: rc uitrekenen. Punt invullen en uitrekenen.
ABC formule: (-b+-√(b²-4ac)) / 2a
p is uitgedrukt in q = p als functie van q: p = aq + b.
R = p x q
W = R - K
R en W in q uitdrukken.

3. Statistiek. Rel verandering = (nieuw - oud) / oud x 100
Cirkeldiagram: aandel van p procent is een hoek van p/100x360°
K keer zo grote oppervlakte, √(k) keer zo grote straal.
Opp cirkel = πR²
A1 / A2 = N1 / N2
Relatieve frequentie = frequentie / totale frequentie x 100
Frequentiedichtheid = frequentie van klasse / klassebreedte

4. Kansen. P(G) is gunstige uitkomsten / mogelijke uitkomsten.
Onder voorwaarde = 1e criteria. 'die'
Delen door die groep dus!

Productregel (onafhankelijk!): P(G1 en G2) = P(G1) x P(G2)
Somregel (uitsluitend): P(G1 of G2) = P(G1) + P(G2)
Complementregel: P(G) = 1 - P (compl. G)

Herhalen en met terugleggen: productregel. Zonder terugleggen: combinaties (vaas).
Kleine steekproef grote populatie: mag trekken met terugleggen.

Toevalsvariable voegt aan elke uitkomst van een kansexperiment een getal toe.
Onafhankelijk toevalsvariabelen als P(X=x onder voorwaarde Y=y) = P(X=x) geldt.
Afhankelijk aantonen door P(X=x onder voorwaarde Y=y) ≠ P(X=x).

5. Machten. X^n = p.
n oneven: x = n√(p)
n even en p > 0 geeft x = -n√(p) en n√(p)
n even en p < 0 geeft geen oplossing
Linair: N = at + b
Expontentieel: N = B x G^t
A^p * A^q = A^p+q
A^p / A^q = A^p-q
(A^p)^q = A^pq
(AB)^p = A^pB^p
A^0 = 1
1/x = x^-1
A^(1/2) = √(A)
2√(A)² = A

y = evenredig met X^n betekend dat er a is met y = ax^n

Groeifactoren omrekenen. 1,15 per dag
Per uur: 1,15^(1/24) Per week: 1,15^7.
Percentage = (g-1)x100

Formule opstellen bij exponentiele groei.
6u 10k. 10u 18k
g4uur = 18k/10k = 1,8.
guur = 1,8^(1/4) = 1,16
N=b x 1,16^t
t = 6 en N = 10k.

Verdubbelingstijd is G^t = 2
Halveringstijd is G^t = 0.5 Via GR intersect.

SPOILER

7. Veranderingen
Stijging en daling: constant, toenemend, afnemend
Top: min, max. Absolute top is allerhoogste -laagste.
Toenamediagram
delta y / delta x = a

Hellinggrafiek:
Grafiek: stijgend: Hg boven x-as
dalend: Hg onder x-as
top: Hg snijdt x-as

Afgeleide.
ax² geeft 2ax
ax geeft a
a geeft 0
A top van f, dan f'(xA) = 0 Hoeveel is deze? A in f invullen

Formule van een raaklijn opstellen.
f(x) = 0.5x^3 - 4x +3 met P xP = -2
f'(x) = 1.5x² - 4
k: y = ax + b
a = f'(-2) = 1.5 * (-2)² -4 = 2
k: y = 2x + b
yP = f(-2) = 7. Dus P (-2, 7)
Vul P in k. 2*-2 + b = 7
b = 11. k: y = 2x + 11

8. Normale Verdeling
Gemiddelde is som / aantal getallen
Mediaam is middelste waarnemingsgetal. Bij even aantal: med = 2 middelste / 2
Modus is waarneemingsgetal met grootste freq
Modale klaase is klasse met grootste freq
Boxplot is van rel. cum. freq.
MED eerste helft is Q1. MED 2e helft is Q3. MED totaal is mid
spreidingsbreedte = grootste - kleinste waarnemingsgetal
kwartielafstand = Q3 - Q1

Klasses invoeren? Neem middelste getal voor klasse!
o en x uitrekenen? stat -> calc -> 1-Var Stats (L1, L2)
Normale verdeling:
.68 tussen u - o en u + o
.95 tussen u - 2o en u + 2o
u = 50. u + 0 = 84

normaal-waarschijnlijkheidspapier.
Klasse - freq - cum. freq. - rel. cum. freq.
Bereken van klasses rel. cum. freq.
Zet rel. cum. freq. uit op n-w boven rechtergrens van klasse
Ga na of ze op rechte lijn liggen. Zo ja, normale benadering. Teken lijn.
Lees op horizontale as u af als rel. cum. 50
Lees u+o af als rel. cum. 84. Reken o uit.

normalcdf(l, r, u, o) = opp.
grens a = invNorm(opp. l, u, o)
opp l = 1 - opp r

Zet normalcdf in y1, u of o in y2
normalcdf(l, r, u, x) = opp. Schets! Schatting!
Y1 en Y2. Intersect = x

Aantallen in normale verdeling = opp x totaal

SPOILER

10.1 Machtsfuncties. f(x) = ax^n.
N even. a > 0. Parabol boven 0
a < 0. Parabol onder 0
N oneven. a > 0. -x-y en +x+y
a < 0. -x+y en +x-y

Translaties (= nieuwe top!)
T (P, Q): x -> (x - P) en + Q
y = 5x² -> T (4,7) -> y = 5 (x-4)² + 7
y ax^n -> T (p,q) -> y (x-p)^n + q
Verm. x-as -2 = y * -2

x^5 = 7 is x = 5√(7)
x^5 = -7 is x = 5√(-7)
x^4 = 7 is x = 4√(7) en -4√(7)
x^4 = -7 geen.

Oplossen f(x) < g(x)
Schets f en g. Los f = g op. Lees uit schets oplossing af.

3(x-1)^5 - 8 = 1
3(x-1)^5 = 9
(x-1)^5 = 3
x -1 = 5√(3)
x = 1+ 5√(3)

10.2 Wortelfuncties.
Wortelfuncties (beginpunt 0,0)
Domein (orginelen) = x-as. Bereik (functiewaarden) = y-as
√(x) = +x+y. -√(x) = +x-y
√(2-x) = -x+y. -√(2-x) = -x-y

Translaties
√(x) T (-1, 2) -> √(x+1) + 2
√(x) T (P, Q) -> √(x-P) + Q
Verm. x-as
√(x) Vx-as A -> a√(x)

Ongelijkheid delen door negatief getal, dan klapt <, ≤, >, ≥ om!
Grafiek: Bereken domein en beginpunt coordinaten. Tabel. Teken grafiek

Wortelvergelijking oplossen. Wortel vrijmaken, Kwadrateren. Controleren.
Wortelongelijkheden oplossen.
Invoeren in Y1 en Y2. Schets. Denk aan domein. Intersect. Lees af.

10.3 Gebroken
Gebroken functies.
f(x) 1 / x: Hyperbool, 2 delen
f(x) T(2, 3) -> y = 1 / (x-2) + 3
Asymptoten: x=2 en y=3
V asymp (y=): Stel noemer = 0
H asymp (x=): grote of kleine waarden
A/B = C/D -> AD = BC
A/B = C -> A = BC
A/B = 0 -> A =0

10.4 Expontentiele
Exponentiele functies.
y = g^x. g>1: -x+y t/m +x+y
0<g<1: daling. x-as asymp
T(p,q) -> y = g^(x-p) + q
V.x-as -> a * g^x

a^p * a*q = a^(p+q). (a^p)^q = a^p*q
a^p / a*q = a^(p-q). (ab)^p = a^p*b^p
a^-p = 1 / a^p. a^(p/q) = q√(a^p)
a^0 = 1. a^(.5) = √(a). a^-1 = 1 / a
g^A = g^B -> A = B

10.5 Logaritmen
y = glog(x) is inverse functie van y = g^x
y = glog(x) betekend g^y = x
glog(x) alleen g>0, g ≠ 1, x > 0
y=glog(x): g>1: -y+x+y. 0<g<1: +y-x-y
Domein <0, ->> en y-as asymptoot
Translaties zelfde als normaal. LOG op GR = 10log!
Vasymp van y = glog(ax+b)+c -> ax + b = 0 Je krijgt x = - (b/a)
Domein volgt uit ax + b > 0

glog(ab) = glog(a) + glog(b). glog(a^n) = n * glog(a)
glog(a/b) = glog(a) - glog(b). glog(a) = plog(a) / plog(g)
a = glog(g^a). log(x) = 10log(x)!

Herleiden.
5 * log(N) = 22 - 3t naar N = b * g^t
log(N) = 4,4 - 0.6t
N = 10^(4.4-0.6t)
N=10^4.4 * 10^-0.6t
N = 10^44 * (10^-0.6)^t
N = 2500 * 0.251^t
A = 5 * 2^(t+3) naar log(A) = at + b
log(A) = log(5) * 2^(t+3)
log(A) = log(5) + log(2^(t+3))
log(A) = log(5) + (t+3)*log(2)
log(A) = log(5) + t*log(2) + 3*log(2)
log(A) = 0,3t + 1,6
log(M) = 2,5 + 1.5log(N) naar M=aN^b
M=10^(2.5+1.5*log(N))
M=10^2.5 + 10^(1.5*log(N))
M=10^2.5 + 10^(log(N^1.5))
M=10^2.5 + N^1.5 (g^glog(x)=x)
M=316+N^1.5
N=320*1,9^t naar t = a+b*log(N)
320*1,9^t=N
log(320*1,9^t)=log(N)
log(320)+log(1,9^t)=log(N)
log(320)+t*log(1,9)=log(N)
t*log(1,9)=-log(320)+log(N)
t=log(320)/log(1,9)+1/log(1,9)*log(n)
t=-9,0+3,6*log(N)

11. Kansverdeling
P(G): gunstige uitkomsten / mogelijke uitkomsten.
Productregel (onafhankelijk!): P(G1 en G2) = P(G1) x p(G2)
Somregel (uitsluitend): P(G1 of G2) = P(G1) + P(G2)
Complementregel: P(G) = 1 - P(compl. G)
Herhalen en met terugleggen: productregel.
Zonder terugleggen: combinaties (vaas).

VAASMODEL: 4 KNIKKERS UIT 12 = 12 NCR 4
DELEN DOOR HELE GROEP. ONDERKANT IS ZELFDE BIJ BEIDEN!
4X DOBSTEEN GOOIEN, 2X GEEN 6: 4 NCR 2 * (1/6)² * (5/6)²
KLEINE STEEKPROEF UIT GROTE POP.: MAG TREKKEN MET TERUGLEGGEN.

A/B=C = A=BC. A/B=0 = A=0
A/B=C/D geeft AD=BC
A/B+C/D = (AD + BC)/BD
A+(B/C) = (AC+B)/C
A/B*C/D = AC/BD
A*(B/C) = AB/C.
Delen door een breuk = * omgekeerde
A/(B/C) = A*(C/B) = AC/B
(A/B)/C) = A/BC

BINOMINAAL: P (SUCCES) = P EN P(MISLUKKING) = 1 - P
P = KANS OP SUCCES PER EXPERIMENT. X = AANTAL KEER SUCCES. N = AANTAL EXP.
P(X=K)=N NCR K * P^K * (1-P)^(N-K)

P(X=K) = BINOMPDF(N, P, K)
P(X≤K) = BINOMCDF(N, P, K). CUMULATIEVE KANS. (HOOGSTENS K)
P(TUSSEN 5 EN 12 SUC6) = P(5 < X < 12) = P(X≤11)-(P(X≤5)

BEREKEN N BIJ NORMALE VERDELING.
VOOR WELKE N IS P(X≥3) GROTER DAN 0.98?
1 - BINOMCDF(N, .5, 2 > 0,98
VOER IN Y1 (N->X). TABLE. 12!
NORMALE EN BIOMINALE VERDELING COMBINEREN. P = KANS VAN NORMALE VERDELING.

Verwachtingswaarde van toevalsvariable X. W = prijs - kosten lot
Stel kansverdeling X op. Vermenigvuldig elke waarde van X met bijbehorende kans. Tel uitkomsten op.

Standaardafwijking toevalsvariable is ox. Via 1varstats
Standaardafwijking x+y: o((laag)x+y) = √(o²x + o²y)

12. Differentieren
Afgeleide:
ax² geeft 2ax, ax geeft a, a geeft 0
A top van f, dan f'(xA) = 0 Hoeveel is deze? A in f invullen

Formule van een raaklijn opstellen.
y = x²+16/x-9, A met xA = 1
k: y = ax+b met a = [dy/dx]x=1 = -14
k: y = -14x+b en y(1)=8
-14*1+b=8. b=22. y=-14x+22

F(x) = √(x²+1). F'(x)=(1/2√(x²+1)) * 2x

Optimaliseren: kijk variablen. herschrijf 1 variable als een andere. schrijf G door variabelen te combineren. Gebruik afgeleide van kosten K voor optimalisatie.

MK is kostenverandereing bij toename van productie q met 1. is dK / dq.
GK is K / q. Minimaal als GK=MK
Minimum? GK opstellen, afgeleide = 0 toepassen. Schetsen. Getal invullen in orginele formule = minimum.

Kettingregel: dy/dx = dy/du * du/dx
Somregel: f(x) = g(x) + h(x) - > f'(x) = g'(x) + h'(x)

13. Mathematische statistiek.
P(G): gunstige uitkomsten / mogelijke uitkomsten.
Productregel (onafhankelijk!): P(G1 en G2) = P(G1) x p(G2)
Somregel (uitsluitend): P(G1 of G2) = P(G1) + P(G2)
Complementregel: P(G) = 1 - P(compl. G)
Herhalen en met terugleggen: productregel.
Zonder terugleggen: combinaties (vaas).

Normale verdeling: schets u, o, l, r, en opp. Bereken met GR de ontbrekende.
us=ux+uy en uv=ux-uy
os=√(ox²+oy²)
uxsom= n*ux en oxsom=√n*ox
u_x = ux en o_x=ox/√n

14. Oplossen (3x-2)(4x-5)=(3x-2)(2x+1)
AB=AC geeft A=0 v B=C
y=ax²+bx+2 en (2,-2) en (6,2)
Invullen van (2,-2) geeft 4a+2b+2=-2 -> 2a+b=-2
Invullen van (6,2) geeft 36a+6b+2=2 -> 6a+b=0
Oplossen door te vervangen (a=.5,b=-3)

15. Steekproef met vaste 0 heeft nulhypthese en alt.
Ho:u=u0 en H1:u≠u0
Verwerp H0 als _X ≤ gl of _X ≥ gr
Mag significantieniveau a niet overschrijven
Overschrijdingskans: P(X<3384) = normalcdf(-10^99,33844,35000,500) = 0,010 < 0.5a

Formuleer H0 en H1 en vermeld a
Steekproefresultaat bekend?
JA Bereken overschrijvingdskans. NEE Stel beslissingsvoorschrift op
Binominaal: n is aantal keer, p is kans op succes, x is aantal keer succes.
P(X=k)=binompdf(n, p, k)
P(X≤k)=binomcdf(n, p, k)
P(X≥k)=1-P(X≤k-1)
X is binominaal verdeeld, met n steekproefomvang
Links: Ho:p=p0 en H1:p<p0
Overschrijdingskans k is P(X≤k)
Verwerp H0 als P(X≤k)≤a
Rechts: Ho:p=p0 en H1:p>p0
Overschrijdingskans k is P(X≥k)
Verwerp H0 als P(X≥k)≤a
Tweezijdig? 0.5a!

Ho:p=0,42, H1:p>0,42, a=0.05
Steekproef 100, H0 verwerpen? Uitslag niet bekend.
Verwerp H0 als X≥g. Wat is kleinste gehele getal g waarvoor geldt P(X≥g)≤0.05?
1-binomcdf(100,.42,g-1)≤0.05
Tabel -> lees af -> LAGER!

Tekentoets: waarnemingen - mediaan (middelste)
H0:p=0.5 en H1:p≠0.5. Laat 0 weg.
Tel + of - tekens. VB: X=4
P(X≤X)=binomcdf(13,.5,4)=0,133 > a

16. d/dq(dK/dx)=0 -> q is snelheid waarmee K veranderd minimaal. q invullen in 1e afgeleide.
Productregel: [f*g]' = f' * g + f * g'
√x = ' = 1/2√
Quotientregel: q(x)=t(x)/n(x)
q'(x)= n*t'-t*n'/n²
Optimaliseren? f'(x)=0
Wortel? teller = 0

quote:

Op maandag 23 mei 2011 14:37 schreef Jeffrey_San het volgende:
Iemand iets voor Scheikunde (havo) voor morgen?

quote:

Op maandag 23 mei 2011 14:37 schreef Jeffrey_San het volgende:
Iemand iets voor Scheikunde (havo) voor morgen?

quote:

Op maandag 23 mei 2011 16:26 schreef Liausson het volgende:

[..]

Deze: http://www27.zippyshare.com/v/79647310/file.html

quote:

Op maandag 23 mei 2011 16:17 schreef Warmemelk het volgende:
Ik kan de notefolio app niet naar mn GR verzenden, hij zegt namelijk: USB communication error: Insufficient memory
Help?????

quote:

Op maandag 23 mei 2011 18:16 schreef GemaskerdeMuchacho het volgende:
Gewoon OK drukken, cursor naar achter dat woord verplaatsen en weer Menu > Edit > Find.
Het woord dat je zocht staat er dan nog steeds in, dus kan je weer op OK drukken en hoef je niet nog eens te typen

quote:

Op maandag 23 mei 2011 20:49 schreef GemaskerdeMuchacho het volgende:
Eerste oplossing:
2ND -> MEM -> 7: RESET -> RESET ALL RAM. Dan gaat alle RAM weg. Daarna prog erop zetten.

2e: Misschien kan je het via MirageOS ofzo openen? Of NoShell ofzo? Moet je ff naar die namen Googlen, die laten je dingen openen van ARCHIVE als ram gevalletje.

Anders spul uit dat GR dingetje gooien?

quote:

Op maandag 23 mei 2011 20:54 schreef Warmemelk het volgende:
Help!
Haha ik ben echt een sukkel in dit soort dingen, maargoed.
Ik wil dat scheikunde programma weer openen, staat onder PRGM, maar als ik erop klik krijg ik ERR: ARCHIVED ...

quote:

Op maandag 23 mei 2011 20:55 schreef Warmemelk het volgende:
Je moet op enter klikken, dan kun je verder!!

quote:

Op maandag 23 mei 2011 20:54 schreef Warmemelk het volgende:
Help!
Haha ik ben echt een sukkel in dit soort dingen, maargoed.
Ik wil dat scheikunde programma weer openen, staat onder PRGM, maar als ik erop klik krijg ik ERR: ARCHIVED ...

quote:

Ander vraagje heb ik nu, heb bij meerdere programma's dat wanneer ik de pagina open, er in de rechterbovenhoek puntjes bewegen die omlaag/omhoog lopen, normaal (zoals bij het maken van een grafiek) zijn dat balkjes, en betekent het dat je moet wachten, maar hier zijn het puntjes, en ik wacht lang, maar er gebeurt niets...

Weet iemand wat die puntjes betekenen?
Kan ook het programma alleen maar afsluiten door 2ND ON te doen.

quote:

Op maandag 23 mei 2011 20:57 schreef Warmemelk het volgende:
Dankje
Hoe bedoel je, dit hoef ik toch maar 1x te doen nu of ook tijdens de examens?

quote:

Op maandag 23 mei 2011 20:57 schreef Warmemelk het volgende:
Dankje
Hoe bedoel je, dit hoef ik toch maar 1x te doen nu of ook tijdens de examens?

quote:

Op maandag 23 mei 2011 21:27 schreef Trinitrobenzeen het volgende:
Nog een tip voor iedereen:

Apps -> onderaan SciTools -> optie 2: -> dan uitkiezen wat je wilt converteren, i mijn geval is optie A Energy/Work handig, dit is omzettingen als Joule naar kWh en andersom, gewoon je waarde bijvoorbeeld 1200 intypen op het scherm, dan via pijltjes naar de juiste beginwaarde waaraan de 1200 gelijk staat, en dan de waarde waarin je het wilt omrekenen.

Echt super, voor diegene die geen flauw idee hebben hoe je dit omrekent.

quote:

Op dinsdag 27 maart 2012 16:36 schreef Polyfemos het volgende:
Heb je een linkje voor havo?

quote:

Op maandag 7 mei 2012 13:52 schreef Remstyle het volgende:
Zijn er nog mensen met differentieer apps? Alle links die ik vind zijn of expired of werken totaal niet meer. Als je zo'n app heb zou je er ontzettend veel mensen gelukkig mee maken!

quote:

Op dinsdag 27 maart 2012 17:47 schreef dramatic het volgende:
Mijn GR staat aardig vol.. Zelfgemaakt prog die met symbolic en prettyprint samenwerkt (die elke functie kan differentieren), de nieuwste OS en veel meer
[ afbeelding ]
[ afbeelding ]
(2 pics van het nieuwe OS gewoon in het hoofdscherm.)
[ afbeelding ]

[ afbeelding ]
(pic 1 mn prog, pic 2 het antwoord(symbolic/pprint))

quote:

Op donderdag 10 mei 2012 18:14 schreef jopiede het volgende:

[..]

Elke functie?? Dus ook lastige E machten?

quote:

Op donderdag 10 mei 2012 22:42 schreef dramatic het volgende:

[..]

Ja

quote:

Op donderdag 10 mei 2012 22:42 schreef dramatic het volgende:

[..]

Ja

quote:

Op vrijdag 11 mei 2012 19:40 schreef Spiritsoul het volgende:
Ik heb die http://www.ticalc.org/archives/files/fileinfo/386/38682.html gedownload, maar ik snap niet hoe ik hem moet opstarten? Zover heb ik die symbolic en omnicalc in m'n GR gezet + geïnstalleerd.

quote:

Op vrijdag 11 mei 2012 19:59 schreef Reimerrr het volgende:

[..]

Zorg dat je Omnicalc, Symbolic, PrettyPt en A+ Calc erop staan. Druk vervolgens op APPS en selecteer A+ Calc.

quote:

Op vrijdag 11 mei 2012 10:07 schreef mabo11 het volgende:
Is er ook een app die primitiveert?

quote:

Op vrijdag 11 mei 2012 20:13 schreef Spiritsoul het volgende:

[..]

Ok, al die 4 programma's staan erop, heb zowel Symbolic en Omnicalc opnieuw geïnstalleerd (uninstall en vervolgens install). Als ik bij A+ Calc iets wilt differentiëren, bijv f(x)=5x+2, dan krijg ik ERR:ARGUMENT.
Heb ik wat verkeerds lopen doen?

quote:

Op vrijdag 11 mei 2012 20:20 schreef Reimerrr het volgende:

[..]

Lukt het wel als je twee keer achter elkaar op MATH drukt, daarna Calc drukt, daarna d( en vervolgens ''f(x)'',''X" invoert?

quote:

Op vrijdag 11 mei 2012 20:31 schreef Spiritsoul het volgende:

[..]

Ik kan wel tot 'd(' komen, maar ik weet niet hoe je die f(x) moet intypen.
Overigens staat bij de readme.txt 'This program requires that you send the PrettyPt and Symbolic Apps to your calculator.' Zit die Symbolic Apps er standaard bij in je GR? En als ik PrettyPt open ziet er best raar uit : [ afbeelding ]

[ afbeelding ]

quote:

Op vrijdag 11 mei 2012 20:31 schreef dramatic het volgende:

[..]

gooi anders al die dingen eraf en begin opnieuw..

quote:

Op vrijdag 11 mei 2012 20:46 schreef Spiritsoul het volgende:

[..]

+1, Reimerrr en dramatic bedankt!

quote:

Op vrijdag 11 mei 2012 20:49 schreef dramatic het volgende:

[..]

en met f(x) bedoelde hij de functie F(x) die je wilt primitiveren..

quote:

Op vrijdag 11 mei 2012 21:17 schreef Reimerrr het volgende:

[..]

Je bedoelt differentiëren? Primitiveren kan (naar mijn weten) niet, of wel?

quote:

Op vrijdag 11 mei 2012 21:21 schreef dramatic het volgende:

[..]

ochja, dat bedoelde ik inderdaad, excuus

quote:

Op zaterdag 12 mei 2012 09:57 schreef jopiede het volgende:
Ik zie dat mijn hele apps lijstje vol staat met dingen die ik nog nooit gebruikt heb:

Finance, Alg1ch5, alg1prt1, carbriJr, conics, EasyData, Inequalz, LearnChk, MirageOS, SciTools, Studycrd, ProbSim.

Wat mag ik daarvan verwijderen? Of kan dat niet?

quote:

Op zaterdag 12 mei 2012 12:49 schreef Grimnir het volgende:
Heeft iemand toevallig een programmatje waar alle definities voor bewijzen instaan?

quote:

Op zaterdag 12 mei 2012 16:41 schreef Zamorak het volgende:

[..]

Dit graag

quote:

Op zaterdag 12 mei 2012 17:59 schreef Zamorak het volgende:
Trouwens, ik heb zojuist even opnieuw het OS op mijn TI-84 gezet en vervolgens Symbolic geïnstalleerd, maar mijn d( functie bugged een beetje. Als ik deze selecteer krijg ik drie puntjes (...) in plaats van "d(". Achter deze puntjes zet ik dan gewoon "f(x)","x" (inclusief aanhalingstekens) en dat werkt gewoon. Hoe fix ik dit?

quote:

Op zondag 13 mei 2012 21:06 schreef UchihaItachi het volgende:
Ik heb net alle 4 de programma's van The Ultimate Calculus Collection gedownload. Maar als ik probeer te differentiëren krijg ik 'ERR:ARGUMENT' Kan iemand me helpen?

quote:

Op zondag 13 mei 2012 21:40 schreef Reimerrr het volgende:

[..]

Heb je alle apps uit de readme.txt erop gezet? Heb je Symbolic ook geïnstalleerd door hem op te starten op je GR zelf?

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 10:38 schreef Zamorak het volgende:
Ik ben dringend op zoek naar een programma met alle noodzakelijke formules voor Wiskunde B! (vwo)

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 10:58 schreef metanite het volgende:

[..]

Ik heb bijna al mijn noteflio bestandjes af met alle differentieer en primitiveer formules heb ook nog al die verdubbelingsformules en wat daarbij hoort. Heb je daar misschien wat aan? Of heb je geen noteflio?

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 10:59 schreef Zamorak het volgende:

[..]

Ja die kan ik wel gebruiken. Maar die verdubbelingsformules en zo staan ook op je examen hé!

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 10:59 schreef dramatic het volgende:

[..]

ik heb wel 5 meter noteflio o.0

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 10:59 schreef Zamorak het volgende:

[..]

Ja die kan ik wel gebruiken. Maar die verdubbelingsformules en zo staan ook op je examen hé!

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 11:01 schreef metanite het volgende:

[..]

Allemaal? ik heb ook simpson en sin(pi-t)=sint etc. volgens mij staan die er niet op

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 11:02 schreef dramatic het volgende:
Ik heb 2 meter bewijzen elke stelling uitgetypt

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 11:02 schreef zoodan het volgende:

[..]

Je krijgt toch een blad met alle mogelijken namen van stellingen?

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 11:03 schreef dramatic het volgende:

[..]

maar niet zo van. Stelling thales: blablabla omgekeerde stelling thales: blabla

anders weet je tijdens zo'n bewijs niet meer of je nu de omgekeerde of de gewone gebruikt hebt.

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 11:01 schreef Zamorak het volgende:

[..]

Ja doe maar alles wat je hebt graag! kan ik altijd wat weghalen als ik zou willen.

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 11:10 schreef zoodan het volgende:
Nogmaals even mijn vraagje (A)
Welk programma kan ik het best gebruiken voor
• differentieren functies
• Primitiveren funties
• Exacte oplossingen van een ongelijkheid

Arrh ik moet lerennnn, ik hoop dat het lukt met een programma erop zetten (als die bestaat voor dit?)

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 11:12 schreef metanite het volgende:

[..]

http://www.ticalc.org/archives/files/fileinfo/386/38682.html die heb je idg voor differentieren, primitiveren kan volgens mij niet met je gr, dat moet je toch echt zelf zien op te lossen

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 11:08 schreef metanite het volgende:

[..]

Kan ik het gewoon in kladblok bestandjes naar je mailen, heb ze nog niet in noteflio creator gezet :$

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 11:14 schreef Zamorak het volgende:

[..]

Is goed hoor! Kan je het ook via DM sturen?

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 11:14 schreef Zamorak het volgende:

[..]

Is goed hoor! Kan je het ook via DM sturen?

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 11:15 schreef zoodan het volgende:

[..]

Ook naar mij aub

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 11:08 schreef metanite het volgende:

[..]

Kan ik het gewoon in kladblok bestandjes naar je mailen, heb ze nog niet in noteflio creator gezet :$

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 11:20 schreef metanite het volgende:

[..]

[

[..]

quote][ afbeelding ] Op dinsdag 15 mei 2012 11:10 schreef zoodan het volgende:
Nogmaals even mijn vraagje (A)
Welk programma kan ik het best gebruiken voor
• differentieren functies
• Primitiveren funties
• Exacte oplossingen van een ongelijkheid

Arrh ik moet lerennnn, ik hoop dat het lukt met een programma erop zetten (als die bestaat voor dit?)

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 11:03 schreef dramatic het volgende:

[..]

maar niet zo van. Stelling thales: blablabla omgekeerde stelling thales: blabla

anders weet je tijdens zo'n bewijs niet meer of je nu de omgekeerde of de gewone gebruikt hebt.

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 11:36 schreef jopiede het volgende:

[..]

Kan je hier dat lijstje plaatsen? Dan ben ik vanavond niet meer zo lang bezig haha

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 11:39 schreef dramatic het volgende:

[..]

het is wel een puinhoop want ik heb ook het bewijs van elke stelling erin

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 11:40 schreef zoodan het volgende:
ik kom bij een som uit op de functie

3cos(1/2A)=-5sin(1/2A)

Hoe zorg ik ervoor dat ik de cijfers ervoor wegkrijg (de 3 en de -5) want anders kan ik hem niet verder gelijkmaken..

(Of heb ik hem niet goed uitgewerkt?)

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 11:39 schreef dramatic het volgende:

[..]

het is wel een puinhoop want ik heb ook het bewijs van elke stelling erin

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 11:45 schreef zoodan het volgende:

[..]

laatmaar het hoeft niet exact

Is dit trouwens wel exact uit te rekenen?

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 11:50 schreef metanite het volgende:

[..]

Kan vast wel, hebben wij alleen niet het vwo geleerd , das toch die opdracht van 2010-I, best wel leuke

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 11:52 schreef zoodan het volgende:

[..]

ja klopt, stuk makkelijker dan 2011-2 vind ik

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 11:54 schreef metanite het volgende:

[..]

Samen met natuurkunde is dit het enige vak waar ik vertrouwen in heb

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 11:57 schreef zoodan het volgende:

[..]

Nadat ik 2011-2 had gemaakt werd ik echt bang voor dit examen.. Zeker de bewijzen zie ik niet zo goed en schrijf ik maar was op.. :S

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 12:14 schreef zoodan het volgende:
Hoop het heel erg!

Waarom is trouwens 4cos^2(1/2a)+4sin^2(1/2a) dat dit =4?

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 13:00 schreef metanite het volgende:
Iemand die nog heel wiB in kladblok bestandjes wil moet mij pm'n met daarin zijn email adres dan mail ik de bestandjes door

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 13:15 schreef dramatic het volgende:

[..]

DM ;D

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 13:17 schreef metanite het volgende:

[..]

Daar kan ik toch geen bestanden inzetten ??

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 13:18 schreef dramatic het volgende:

[..]

ja maar je vroeg om een email adress o.0

quote:

In een rechthoekige driehoek is het lijnstuk dat het hoekpunt van de rechte hoek verbindt met het midden van de tegenoverliggende zijde gelijk aan de helft van die zijde. (stelling rechthoekige driehoek)

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 13:25 schreef Grimnir het volgende:
Ik heb wat noteflio bestanden gemaakt met alle definities en stellingen (uit dit bestand http://www.math4all.nl/Documenten/2011-VWO-B-MtkStellingen.doc)
http://www.mediafire.com/?10vr1cvaklkmpcp

Weet iemand trouwens of je al die stellingen mag gebruiken? Want ik had deze stelling gebruikt bij een oefenexamen, maar mijn antwoord stond niet bij de mogelijke antwoorden.

[..]

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 14:44 schreef Zamorak het volgende:

[..]

Heb n.a.v. deze notefolio bestandjes een apart programma gemaakt met een menu!

Alle stellingen/meetkundige plaatsen (door Grimnir):
http://www.mediafire.com/?zj4ihxyjkfi3l6k

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 14:44 schreef Zamorak het volgende:

[..]

Heb n.a.v. deze notefolio bestandjes een apart programma gemaakt met een menu!

Alle stellingen/meetkundige plaatsen (door Grimnir):
http://www.mediafire.com/?zj4ihxyjkfi3l6k

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 15:10 schreef dramatic het volgende:

[..]

dude 21kb. is het de moeite waard?
noteflio bestanden kosten namelijk geen RAM ruimte en die is bij mij bijna vol

screen van menu?

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 15:14 schreef RavagerXLL het volgende:

[..]

of wordt die gediscrimineerd?

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 15:15 schreef Grimnir het volgende:

[..]

Als je voor het bestand een extra regel zet en daar :[NAAM] typt, dan kan je hem openen met MirageOS. Je kan hem dan ook archiven zodat hij geen RAM gebruikt.

En bedankt Zamorak, dit werkt veel fijner

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 14:44 schreef Zamorak het volgende:

[..]

Heb n.a.v. deze notefolio bestandjes een apart programma gemaakt met een menu!

Alle stellingen/meetkundige plaatsen (door Grimnir):
http://www.mediafire.com/?zj4ihxyjkfi3l6k

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 15:15 schreef Grimnir het volgende:

[..]

Als je voor het bestand een extra regel zet en daar :[NAAM] typt, dan kan je hem openen met MirageOS. Je kan hem dan ook archiven zodat hij geen RAM gebruikt.

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 15:29 schreef Mascio het volgende:
Hmm, Nederlands was goed te doen volgens mij.

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 15:15 schreef Grimnir het volgende:

[..]

Als je voor het bestand een extra regel zet en daar :[NAAM] typt, dan kan je hem openen met MirageOS. Je kan hem dan ook archiven zodat hij geen RAM gebruikt.

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 15:35 schreef Zamorak het volgende:

[..]

Ik heb gedaan wat jij zei, maar als ik hem probeer te openen met MirageOS dan opent hij hem even en dan gaat hij weer terug naar het MirageOS scherm.

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 15:39 schreef dramatic het volgende:
probeer maar voor de lol

http://gamerneeds.org/bestanden/DIFFF.8xp
http://gamerneeds.org/bestanden/PRIMI.8xp

vooral die eerste heb je wat aan

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 15:39 schreef dramatic het volgende:
probeer maar voor de lol

http://gamerneeds.org/bestanden/DIFFF.8xp
http://gamerneeds.org/bestanden/PRIMI.8xp

vooral die eerste heb je wat aan

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 15:40 schreef Grimnir het volgende:

[..]

Ik had gewoon na die dubbele punt die er al stond :Bewijs getypt.
Misschien helpt dit? http://www.wikihow.com/Us(...)n-Your-TI-Calculator

quote:

If your program involves an output display (i.e. all programs), it is advisable to insert a pause command at the end of the program because otherwise it will auto-redirect to MirageOS.

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 15:50 schreef Grimnir het volgende:

[..]

Bij mij werkt ie ook zonder dat te doen. Vaag.

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 15:52 schreef dramatic het volgende:
http://gamerneeds.org/bestanden/CIRKEL.8xp
Dit is ook een bazenprogramma
copyright iemand anders

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 15:53 schreef MadJackthePirate het volgende:

[..]

Wat is het?

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 15:51 schreef Zamorak het volgende:

[..]

Bij mij werkt het nog steeds niet Kan je me jouw versie sturen van het programma?

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 15:56 schreef Grimnir het volgende:

[..]

http://www.mediafire.com/?jjhi06432dd3dn2

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 15:58 schreef Zamorak het volgende:

[..]

Hij runt hem niet

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 15:58 schreef Zamorak het volgende:

[..]

Hij runt hem niet

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 16:00 schreef Zamorak het volgende:

[..]

Ik zie dat hij wel runt als ik wat programma's archiveer zodat hij genoeg RAM heeft.

Heeft dus eigenlijk helemaal geen nut om MirageOS te gebruiken

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 16:00 schreef Zamorak het volgende:

[..]

Ik zie dat hij wel runt als ik wat programma's archiveer zodat hij genoeg RAM heeft.

Heeft dus eigenlijk helemaal geen nut om MirageOS te gebruiken

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 16:03 schreef Grimnir het volgende:

[..]

Jawel, want als je MirageOS gebruikt hoef je geen programma's op je RAM te zetten en dan gaan die dus ook niet weg als je GR crasht.

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 16:03 schreef Grimnir het volgende:

[..]

Jawel, want als je MirageOS gebruikt hoef je geen programma's op je RAM te zetten en dan gaan die dus ook niet weg als je GR crasht.

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 16:04 schreef dramatic het volgende:

[..]

Het punt is dat ik geen 20kb overheb dus dan heeft het geen zin.
Het heeft wel zin tegen crashen idd

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 16:19 schreef UchihaItachi het volgende:
dramatic, dat diff programma is soortgelijk aan de diff funcite van A+ calc toch?

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 16:19 schreef UchihaItachi het volgende:
dramatic, dat diff programma is soortgelijk aan de diff funcite van A+ calc toch?

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 16:21 schreef MadJackthePirate het volgende:

[..]

Is er bij A+calc een optie om vergelijkingen op te lossen, want die heb ik nog niet gevonden?

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 16:21 schreef dramatic het volgende:

[..]

die zit gewoon op je GR

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 16:22 schreef MadJackthePirate het volgende:

[..]

Serieus? Waar dan want ik heb hem nog nooit gebruikt.

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 16:23 schreef dramatic het volgende:

[..]

MATH -> SOLVER als je bijv 2x+1 = x+2 hebt moet je ff invullen 2x+1 - (x+2)
vervolgens ENTER en dan ALPHA+ENTER (solve)

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 16:21 schreef dramatic het volgende:

[..]

Ik denk het wel, maar ik heb geen A+ calc dus ik weet het niet zeker

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 16:24 schreef BarigeHallen het volgende:
Vraag: Ik heb de eenheidscirkel geinstalleerd op de GR,maar hij blijft nu de hele tijd hangen bij het functiescherm. Dus stel ik voer een functie in dan gaat de grafiek dwars door de cirkel heen.

Dus de vraag is hoe ik die cirkel wegkrijg uit dit scherm??

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 16:28 schreef UchihaItachi het volgende:
Wat doet dat Repair dan allemaal? Axes weer aanzetten etc?

quote:

Op dinsdag 15 mei 2012 16:30 schreef dramatic het volgende:

[..]

kijk maar ff bij edit. kan je zelf nog veranderen.
assen enzo zet ie goed en window weer terug op -10 tot 10