Beetje laat en een beetje lang, maar ach, niemand is verplicht het hele verhaal te lezen, dus hierbij toch nog mijn bevallingsverhaal
Woensdag 15 septemberIk ben 39,5 week zwanger en ga voor een standaard controle naar de gynaecoloog. Daar blijkt mijn onderdruk voor het eerst sinds de verhoging van de medicijnen een week of 10 geleden wat hoger te zijn dan de “grens” van 90. Nog niets alarmerends, maar er blijkt ook weer wat eiwit in mijn urine te zitten. Ik geef ook aan dat ik het kleintje al een paar dagen wat minder actief vind en de gynaecoloog besluit me even aan het CTG apparaat te leggen om te kijken hoe het met de kleine gaat. Eerst voelt ze nog even of ik toevallig al ontsluiting heb en dit is nog zeer minimaal, een half vingertopje.
De hartslag van de kleine meid blijkt torenhoog te zijn, aan het begin echt boven de 200 en na een half uurtje is ‘ie wel wat rustiger, maar nog steeds boven de 160. De gynaecoloog besluit me dan toch maar door te sturen naar het andere ziekenhuis, want in dit ziekenhuis zit alleen nog een poli gynaecologie, je kunt er niet meer bevallen. Ik krijg wel toestemming om nog even snel langs huis te gaan om mijn ziekenhuiskoffertje op te halen.
Zo gezegd, zo gedaan. We rijden snel langs huis, pakken het koffertje (ik laad nog snel even wat extra dingetjes in) en rijden naar het andere ziekenhuis. Daar aangekomen word ik weer aan het CTG apparaat gelegd en de hartslag blijft zo tussen de 160 en 180. Ze besluiten me op te nemen en ik mag naar boven, naar de afdeling gynaecologie en tevens kraamafdeling.
Een paar uur later komt de dienstdoende gynaecoloog langs om te vertellen dat ze me vrijdag willen gaan inleiden vanwege pre-eclampsie. Ik moet voor de zekerheid nog even 24 uur urine opvangen, maar aangezien het eiwitgehalte nu 4x zo hoog was als “toegestaan” verwachten ze dat dat niet ineens goed zal zijn. Goed, ik krijg dus een po en verder moet ik me in ieder geval nog anderhalve dag vermaken in het ziekenhuis.
Donderdag 16 septemberNa een rustig dagje in het ziekenhuis en 24 urine te hebben opgevangen komt de gynaecoloog
’s avonds weer langs. Ze is nogal verbaasd, het eiwitgehalte in mijn urine was nu gewoon acceptabel. Ik heb dus geen pre-eclampsie. Op zich fijn natuurlijk, maar ze weten nu niet zo goed wat ze met me aanmoeten, inleiden of niet. Er is nu namelijk geen acute reden meer voor. Eigenlijk had ik me de volgende ochtend om 7.00 uur in de verloskamer moeten melden, maar ze wil nu eerst even overleggen met andere gynaecologen wat ze gaan doen en dat overleg is pas tussen 8.30 en 9.00, dus ik kan in ieder geval “uitslapen”.
Hoewel ik blij ben dat de kleine niet in nood is, overvalt deze boodschap me behoorlijk en de tranen komen er ook uit. Ik had me er echt helemaal op ingesteld dat ik vrijdag of zaterdag een kindje zou hebben, en nu zouden ze me ook zomaar naar huis kunnen sturen! Maar goed, er zit niets anders op dan afwachten...
Vrijdag 17 septemberTot mijn eigen verbazing heb ik vannacht heel goed geslapen en ben ik weer vrij rustig. Ik ga er eigenlijk een beetje vanuit dat ze me naar huis gaan sturen. Maar rond negen uur staat de gynaecoloog weer aan mijn bed en zegt dat ze besloten hebben om me toch maar in te gaan leiden, omdat ik toch wel wat kwakkel met mijn waardes en morgen uitgerekend ben. Ik ben erg opgelucht en vijf minuten later ben ik met bed en al onderweg naar de verloskamer!
Daar aangekomen is het nog even wachten op de verloskundige, want het is erg druk: alle verloskamers liggen vol! Rond 10 uur komt ze samen met een gynaecoloog in opleiding een kijkje nemen en ik krijg het gevoel dat ze eerst nog probeert om me van het inleiden af te laten zien. Ze begint over alle risico’s, maar ik zeg dat ik hier nu ben om te bevallen en echt niet naar huis ga. Zodra ik dat gezegd heb, vertelt ze wat het plan is. Omdat ik woensdag nog zo weinig ontsluiting had, is de verwachting dat ze met gel de baarmoedermond rijp moeten maken. Die gel kan maximaal drie keer worden ingebracht en ik moet er dus vanuit gaan dat ik vandaag nog helemaal niet ga bevallen, maar alleen die gel ingebracht ga krijgen.
De gyn i.o. heeft de tube met gel al open gemaakt en de verloskundige gaat voelen. Tot haar en mijn verbazing blijk ik al drie centimeter ontsluiting te hebben en kan de dop dus weer op de tube gel!
Ze kan meteen mijn vliezen breken en dat doet ze dus ook. Daarna word ik aangesloten op het infuus met weeënopwekkers, eerst met de laagst mogelijke dosis om te kijken of de weeën niet spontaan op gang komen. Dat gebeurt niet en de dosis wordt steeds wat opgehoogd. Ik voel langzamerhand wat lichte krampjes, maar de eerste “echte” wee voel ik pas rond half twee. Ik vind de pijn nog reuze meevallen als de verloskundige rond drie uur binnen komt om te voelen hoe ver ik ben. Op dat moment heb ik 5 cm ontsluiting en ik weet dat dit wel zo’n beetje de grens is om om een ruggenprik te vragen, maar eerlijk gezegd heb ik die nog helemaal niet nodig, dus ik zeg niets.
Daarna beginnen de weeën wel in heftigheid toe te nemen en dat gaat best snel. De weeën komen echt om de minuut. Rond vier uur heb ik wel echt veel pijn en besluit ik de verloskundige te laten halen, maar ze is net met een bevalling bezig en dus moet ik even geduld hebben. Tegen de tijd dat ze komt is het half vijf en ben ik echt toe aan pijnstilling. Dit ga ik echt geen uren meer volhouden!
De verloskundige gaat voelen (wat een vréééselijk gevoel, ik heb kennelijk een aantal keer geschreeuwd: “Eruit! Eruit!”
) en ik blijk al 9 cm ontsluiting te hebben, dus uiteraard doen ze nu niets meer aan pijnstilling. Er “staat nog een randje” en daarom moet ik op mijn zij gaan liggen. Ik heb enorme persdrang, maar moet dat wegpuffen. Ja, dat is makkelijker gezegd dan gedaan! Dit gedeelte van de bevalling vind ik echt hels, ik heb zó het gevoel dat ik moet persen!
Net iets voor vijven is de verloskundige er weer (ofja, eigenlijk zijn het er twee, want ik zit precies in de wisseling van de wacht) en nu mag ik dan eindelijk gaan persen. Wat een opluchting!
De persfase vind ik eigenlijk helemaal niet erg, want nu kan het nooit meer lang duren. Na een klein kwartiertje persen zie ik een schaar voorbij komen en vertelt de verloskundige dat ze een knipje gaat zetten. Ik vind het allemaal best... na 22 minuten persen is het zover: Anne wordt geboren! Ze wordt op mijn buik gelegd en huilt meteen heel krachtig. Ik vraag meteen of het wel echt een meisje is, en dat is het! En wat is ze mooi...
, ook al zit ze helemaal onder het huidsmeer! Anne ligt zeker een half uur bij me, terwijl de placenta komt en de verloskundige gaat hechten, behalve het knipje heb ik ook twee scheurtjes. Het zal allemaal best, ik heb er weinig van gevoeld! Ik zeg meteen al dat ik dit gerust nog een keer doe.
Uiteindelijk wordt Anne gewogen (3922 gram!) en een beetje gewassen en aangekleed en mag ik haar weer bij me houden. Ik voel me uitstekend en wil eigenlijk graag douchen, maar omdat ik toch aardig wat bloed ben verloren mag dat niet. De verpleegkundige wast me dan maar terwijl ik op bed lig. Anderhalf uur na haar geboorte bellen we familie om het grote nieuws te delen. Iedereen is verbaasd dat het zo snel is gegaan! Ik eet nog even een beschuit met muisjes en een boterham. Uiteindelijk duurt het nog even voordat we terug kunnen naar de afdeling vanwege personeelstekort (
) maar drie uur na de bevalling liggen we weer op mijn “oude” kamer en kan de eerste visite ontvangen worden
Die eerste uurtjes met Anne vond ik echt heel erg waardevol en ik heb dan ook met volle teugen genoten!
Ik heb mijn bevalling eigenlijk als heel gemakkelijk ervaren, maar vond het wel jammer dat er totaal geen tijd was voor persoonlijke aandacht. De verloskundige heb ik misschien in totaal drie kwartier aan mijn bed gehad en ze was ook nog eens erg onvriendelijk. Ik vond het achteraf ook belachelijk dat ze me terplekke nog probeerde om me van gedachten te laten veranderen wat betreft het inleiden.
Bij de nacontrole, zes weken na de bevalling, bleek er nog een stuk placenta te zijn achtergebleven in mijn baarmoeder en eerlijk gezegd wijt ik dat aan de haast van de verloskundige. Maar goed, dat kan ik natuurlijk nooit bewijzen, dus we laten het er maar bij.