De
Arousal theorie is hier denk ik verantwoordelijk voor.
quote:
Stimulatie van buitenaf (geluid, visuele en tastprikkels). Dit is een tweede belangrijke conditie die een verandering in arousal teweeg kan brengen. Hierbij zijn vooral collateralen van de afferente zintuigbanen, die projecteren naar de reticulaire formatie van belang (zie ook figuur hierboven). Deze kunnen via het eerder genoemde reticulo-thalamo-corticale circuit de cortex activeren.
Er zijn 4 algemene bronnen van opwinding. De eerste bron bestaat uit driften en stimulansen: honger, dorst en pijn. De tweede bron bestaat uit omgevingsomstandigheden, zoals muziek dus. Soms is een vermindering in arousal aangenaam en belonend: bijvoorbeeld even uitrusten of relaxed een filmpje kijken. Maar op andere momenten is een verhoging van arousal belonend, keiharde muziek luisteren etc.
Volgens de arousaltheorie komt dit doordat mensen een tussenniveau van opwinding zoeken. Verschillende mensen hebben een verschillend arousalniveau, dit staat ook weer in relatie met sensatie-zoekgedrag etc.
Iets nieuws zal aanvakelijk arousal opwekken, maar na herhaalde aanbieding vertrouwd worden en niet langer opwindend zijn, aangenaam of belonend zijn. In een experiment over vreemde muziek bijvoorbeeld vond ene Berlyne in 1967 dat proefpersonen de muziek na een eerste beluistering als onaangenaam beoordeelden, die daarna beter begonnen te vinden, en uiteindelijk, na herhaalde aanbiedingen, opnieuw als onaangenaam bestempelen. Volgens Berlyne kwam dit doordat de onbekende muziek aanvankelijk teveel opwinding veroorzaakte - vandaar de negatieve quotering - vervolgens hoe langer hoe meer naar het optimale tussenniveau van de arousal toe daalde - de hogere quotering in het midden van het experiment - en tot slot afzakte tot een te laag - vervelend - opwindingsniveau.
Een soort van omgekeerde U-curve dus...