Gezien zijn smaak is dat positief.quote:Op vrijdag 23 maart 2007 16:24 schreef methodmich het volgende:
Ik zag hem tong. Leuk, alleen Danny vindt er niks aan.
quote:JAI HIND UIT, ALTIJD LASTIG
Een klein, doodlopend weggetje pal naast de sprookjesachtige Mevlana Moskee in Rotterdam, wordt aangeduid met het bordje RFC-pad. De Rotterdamse voetbalclub van die naam is al lang geleden ter ziele gegaan, maar gevoetbald wordt er op deze locatie nog steeds. Het complex dat na een kleine honderd meter lopen plots opduikt, is nu van Jai Hind, een Surinaams-Hindoestaanse voetbalvereniging, met een grote Creoolse inbreng.
Het is er goed toeven. Legendarisch is de kantinekeuken. Geen broodje bal, tosti of een vette frikandel, maar bami, kip kerrie of gebakken vleugeltjes. De lucht van al dat lekkers doet een mens watertanden. Je waant je in een andere wereld, wat nog versterkt wordt door de imposante moskee op de kop van het veld en het uiterlijk van de huizen aan de aanpalende Essenburgsingel. Vijf verdiepingen, compleet met mansarde. Wie gewend is aan de winderige complexen op Voorne-Putten of in de Albrandswaard kijkt zijn ogen uit.
Gezien de stand op de ranglijst kunnen de voetballers van Jai Hind er wat van. Minstens net zo goed als het kantinekeukenpersoneel moeten ze zijn. De voormalige betaaldvoetbalspelers Winston Bakboord en Roël Liefden en hun donkergekleurde ploeggenoten stonden zondag op een trotse tweede plaats van de tweede klasse. Ze zouden de strijd aanbinden tegen PFC uit Geervliet, boeren van het platteland en om kwart over vier zou de wereld weten dat Jai Hind klaar was voor de eerste klasse.
Het was er druk, gezellig druk. Bij rust leidden de Surinamers uit de grote stad met 1-0, tot groot enthousiasme van het veelkoppige publiek, dat massaal en luidkeels achter hun ploeg stond. Het zonnetje scheen, de lucht was blauw en de tribune liep leeg om in de kantine nog maar eens een broodje bakkeljauw te halen of een blikje bier.
In de tweede helft was de zon plots verdwenen en de boeren hadden de mouwen opgestroopt. Na twintig minuten boog PFC binnen één minuut de stand om in 1-2 en de wedstrijd was gedaan. Verdwenen was de uitbundige lach van de gezichten van de honderden supporters van de thuisclub. Er werden nog wat knokkels tegen elkaar geslagen, zwijgend ditmaal. Er werden handen geschud en in de kantine draaide de keuken nog altijd op volle toeren, maar de punten zaten in de knip bij PFC.
Die boeren uit Geervliet worden steeds beter. Wereldwijzer ook. Een middagje Jai Hind bewees het.
quote:MARCO STREEFT IETS ANDERS NA
Wie kent ze niet, de verrassingseieren? Als kind was het altijd weer een spannende belevenis. Je kocht het ei, haalde zo vlug als je kon de oranje met witte verpakking er vanaf en deed eigenlijk hetzelfde met de chocola. Die was namelijk helemaal niet zo lekker. Merkte je het als kind niet, dan toch later, wanneer je andere chocolade tot je nam. Daar ging het dan ook niet om. Het ging om de inhoud! Vol spanning draaide je het gele kokertje open, dat uit het ei was gekomen. Met gladde handen van de spanning en de chocolade, dus het lukte niet altijd in één keer. Eenmaal open vond je het cadeautje. Dikwijls een bouwwerkje of een poppetje, met een onduidelijke beschrijving. Eigenlijk viel het altijd tegen en was de verwachting spannender geweest dan het uiteindelijke resultaat. Een beetje het gevoel dat de Nederlandse voetballiefhebber krijgt bij het nationale elftal, sinds Marco van Basten de scepter zwaait.
Het leek een geweldige combinatie. Van Basten is samen met Cruijff toch de meest bewonderde Nederlandse voetballer aller tijden. Hij zou oranje vernieuwen, zorgen voor verfrissing en het volk weer trots maken. Bij zijn aanstelling predikte hij de revolutie. Nederland ging weer aanvallen, zou dominant zijn en moest gretig ogen. Spelers werden alleen opgeroepen voor hun eigen positie, als de eerste keus niet kon spelen, speelde de tweede en desnoods de derde of vierde. Het grote einddoel was het EK van 2008, dus Van Basten zou vier jaar gaan bouwen. Het zorgde voor een aangename tinteling in de buik van de fans, er ging wat gebeuren!
Helaas kunnen we inmiddels concluderen dat er weinig meer over is van die verwachting. Het voetbal is al tijden slecht. In een kwalificatiereeks is dat nog te billijken, die staat vooral in het teken van de plaatsing. Mooi voetbal? Graag, maar het is geen vereiste. De laatste tijd blijkt echter dat het Nederlands elftal helemaal niet meer bij machte is om defensieve tegenstanders met dominant voetbal kapot te spelen. Niet de hele wedstrijd, niet een deel van de wedstrijd. Sterker nog, oranje slaagt er niet eens in om de tegenstander echt te verrassen. Dat is voor een groot deel toch te wijten aan Van Basten, die inmiddels een ander doel lijkt na te streven dan hij bij zijn aanstelling zei te doen.
Ik geloof namelijk niet dat hij zich nog bekommert om het spel. Hij wil opvallen. Marco van Basten wil de mensen een stap voor zijn, zoals zijn voorbeeld en beschermheer Johan Cruijff vaak deed. De bondscoach gaat in zijn selectiebeleid al tijden niet meer uit van kwaliteit. Werkte het eerst nog verfrissend dat hij veel nieuwelingen een kans gaf, inmiddels begint het irritant te worden. Van Basten zoekt nog slechts naar de verrassing, naar de speler die niemand echt zag. Hij wil ontdekken. De mensen moeten bewonderend fluisteren over zijn geniale vondsten, waarmee hij alles en iedereen te slim af is. Dat is dan zijn speler, dus hij krijgt de credits. Zelfs als Nederland wint door een lullig balletje dat per ongeluk binnen valt.
Natuurlijk, sommige vondsten van Van Basten waren niet slecht. Khalid Boulahrouz was inderdaad een ontdekking, Joris Mathijsen blijft aardig op de been. Diverse andere spelers hadden bij een andere bondscoach ook wel eens kans gekregen. Te vaak sloeg het echter nergens op. Dan schrapte Van Basten resoluut namen, die ik nu niet ga noemen omdat iedereen ze kent, ten koste van spelers die nog niet half zo goed waren. Hij sloeg zijn eigen ontdekkingen ook regelmatig knock-out. Barry Opdam en Romeo Castelen bijvoorbeeld, die in de kwalificatie voor het WK toch een redelijke rol hadden. Zonder pardon bleven zij thuis. Martijn Meerdink? Afgeserveerd. Ugur Yildirim? Afgeschoten. Ron Vlaar? Nergens meer te bekennen. Zoals sommige spelers ook opmerkelijk veel krediet kregen. John Heitinga mocht in een zwakke periode bij Ajax opdraven om op een vreemde positie te starten tegen Engeland, terwijl er iemand in de selectie zat die met PSV de Nederlandse competitie regeerde en op die plaats wedstrijden besliste. Zoals Hedwiges Maduro lang bij de groep mocht blijven tijdens zijn vormcrisis en Denny Landzaat een abonnement op de basis leek te hebben. Maar dan spreken we ook over de beste middenvelder in de Engelse competitie, buiten de spelers van de vier topclubs. Of ziet alleen Van Basten dat zo?
Afgelopen week liet hij zich weer zien. Demy de Zeeuw had wat ongelukkige uitspraken gedaan in een interview, maar de lucht leek geklaard. De hele week kreeg de speler van AZ een hesje. Het was de manier van Van Basten om de speler nog even op de plaats te zetten. Wat jij, kleine kale? Had je een nare smaak bij ons? Dus speelde De Zeeuw niet, toen de wedstrijd begon. Ibrahim Afellay kan best de volgende Yildirim worden en het is onvoorstelbaar dat spelers als Jaliens en Landzaat van de basis naar huis gingen. Natuurlijk, ze speelden zwak, maar kan het in een paar dagen zo snel gaan? Nee, Marco van Basten bekommert zich allang niet meer om zijn doelstelling. Hij is veranderd in een trainer die in alles eigenwijs en tegendraads wil zijn, heeft enkele sleutelspelers gekleineerd en stelt eigenlijk alleen maar het tweede elftal van Nederland op. Als dan de resultaten ook minder worden, is het duidelijk. Als bondscoach is Marco van Basten een verrassingsei gebleken. Helaas is de inhoud daarvan in 2007 nog steeds teleurstellend.
quote:Niks opgezwollen, werken
Een product van de huidige tijd, zo kan de jeugdige Feyenoordvoetballer Royston Drenthe het best omschreven worden. Helemaal lijp van inline skaten, lyrisch over de Nederlandstalige rapgroep Opgezwolle, energie voor tien en van kop tot teen onder de tatoeages. “Als kind was ik vast een adhd-gevalletje, maar ik heb er nooit pilletjes voor gehad,” zegt hij zaterdag in de sportbijlage van het Algemeen Dagblad. Gelukkig maar, anders had Feyenoord op de linksbackpositie alweer een slome voetballer, die aan alle kanten door aanvallers voorbijgelopen wordt.
Drenthe wordt niet voorbijgelopen. Never. Het ventje heeft een over mijn lijk mentaliteit, gekoppeld aan een tomeloze energie. Royston; het is de naam van een wervelstorm, die pas luwt als alle energie verbruikt is. Dan moet het ineengeschrompelde lichaam per brancard van het veld getransporteerd worden en met een allerlaatste krachtinspanning wordt met een opgeheven arm afscheid genomen van het publiek, dat hevig ontroerd is over zoveel toewijding.
Supporters van Feyenoord dragen de onverschrokken strijder op handen. Kapsones zijn hem vreemd. Wat Van Persie ooit flikte bij de oude Pierre van Hooijdonk, wegduwen bij een vrije trap, zal Royston nooit doen. Die schuift bij Big Pete aan aan tafel, hangt aan zijn lippen als verhalen over vroeger verteld worden en springt hem op de rug, als hij een doelpunt scoort. Pierre draagt het ventje terug naar eigen helft en dan begint het spel weer van voor af aan: jakkeren, jagen, tackelen, schoffelen, zwoegen, zweten en tussendoor ten aanval mee naar voren. Meters maken, kilometers zelfs. Bij de supporters staat hij er goed op. De eerste spandoeken te zijner ere zijn al in De Kuip gesignaleerd.
Een voetballiefhebber zal denken dat men snel tevreden is, daar in Rotterdam. Een ongeleid projectiel, een ontembare mustang op links, nog te vaak voetballend als een kip zonder kop. “Ach, het ventje doet zo zijn best”, zal men badinerend zeggen. Maar vergeten wordt dat men in Rotterdam schijt heeft met wat een ander aan voetbalopvattingen heeft. Bij Feyenoord moet gewerkt worden, klaar! Inzet wil Het Legioen zien, onvoorwaardelijke strijd. Bloed, zweet en de tranen komen vanzelf wel, als er weer eens verloren wordt. De supporters, bepaald niet verwend met sucessen de laatste jaren, klampen zich vast aan een voormalige kampioen inline-skater. Gelijk hebben ze.
De carrière van Royston Drenthe loopt ondertussen op rolletjes. In Jong Oranje heeft hij zijn eerste doelpunt al gemaakt en bij Feyenoord is hij niet meer uit de basis weg te denken. Druistig noemt zijn coach Erwin Koeman hem liefkozend.
Het ruwe diamantje moet nog wat bijgeslepen worden, zoals dat zo mooi heet. In de wedstrijd tegen Ajax, in de eigen Kuip stond hij tot tweemaal aan toe verkeerd opgesteld, waardoor de Amsterdammers toe konden slaan. Het Legioen heeft hem dat allang weer vergeven. Met wapperende staart heeft hij de maanden daarna elke twijfel weggenomen bij de supporters. Drenthe is een voetballer naar het hart van het Feyenoord-publiek. Strijden tot je er bij neer valt. Zulke jongens zijn goud waard voor elke ploeg. Tegen Vitesse kopte hij in de laatste minuut een bal van de lijn. Yes, zie je nou wel?
“Wij gaan over hoge bergen door diepe dalen, daar ontsteken we vuur als pyromanen, ja monumentale momenten,
de waarheid van het uur” rapt Opgezwolle. Hoge bergen en diepe dalen, Feyenoord verkeert nog wel in tijdje in Alpenland, om het zo maar te zeggen. Maar Royston is de Sint-Bernardshond, die zijn ploeg onder de lawine vandaan zal trekken. Pilletjes heeft hij daarbij niet nodig. Een emmertje rum aan de hals evenmin. Zijn energie zal ooit overslaan naar de rest van de spelersgroep. De rest komt dan vanzelf. Van mij mag het morgen al gebeuren. Feyenoord moet weer onverzettelijk worden. Vechten voor elke meter, in de geest van Royston Drenthe, de jonge krijger van linksachter. Of zoals Opgezwolle het ooit zong: “ik doe ’t tot ik geen pap meer kan zeggen, lat meer kan leggen, tot ik oud en afgedankt geen stap meer kan zetten.”
quote:DWINGENDE OGEN
De titelstrijd in de Nederlandse eredivisie is weer helemaal open. Leek het er halverwege op dat PSV omstreeks deze periode alweer een nieuw kampioenschap gevierd zou hebben, zo anders is het nu. Een gehavend PSV kreunt onder de last die een te kleine selectie heet en ziet de achtervolgers dichterbij komen. Het zou zo maar kunnen dat er straks alsnog een feest wordt gevierd in Amsterdam en dat had werkelijk niemand nog gedacht. De opmars van Ajax kan dan ook niet los worden gezien van de terugkeer van Edgar Davids. De verloren zoon kwam, zag en bracht het topsportklimaat terug in Amsterdam.
Bij zijn rentree sloegen de harten van de supporters al even over. Edgar Davids was lid van de succesvolste lichting van de laatste twintig jaar bij Ajax. Zijn loopbaan bracht hem daarna bij diverse topclubs en nu kwam hij, zomaar halverwege in wat een nieuw verloren seizoen leek, terug. Naast verwachting was er scepsis. Logisch, Davids wordt een dagje ouder en had bij Tottenham Hotspur niet al te veel meer gespeeld. Inmiddels lijkt hij al die twijfel al weggespeeld te hebben.
Edgar Davids mag dan niet meer die onvermoeibare turbo van weleer zijn, die negentig minuten over het veld scheerde als een wervelwind, hij is nog altijd van grote waarde. De eredivisie noopt hem niet tot echte slijtageslagen, zodat hij met een meer gedoseerde speelstijl zijn kwaliteiten kan aanspreken in dienst van de ploeg. Dat is precies wat Henk ten Cate voor ogen had, toen hij Davids polste voor een terugkeer. Davids brengt routine en leiderschap, waardoor Jaap Stam ook ontlast wordt. De twee nemen Ajax bij de hand in wat een opmerkelijke terugkeer in de titelrace genoemd mag worden.
Davids twijfelde niet toen hij terug kon keren bij de club waar alles begon. Hij was Tottenham al lang zat en voelde wel wat voor een hernieuwde samenwerking met Ten Cate. Veelbetekenend had Davids in een interview al eens gesteld dat hij veel van Henk geleerd had bij Barcelona, terwijl de vraag toch echt was of hij veel van Frank had opgestoken. Bovendien herkent Davids vast iets in de jonge spelers die nu bij Ajax doorbreken. Hij proeft de ambitie en de branie, die zo lijkt op die van hemzelf begin jaren negentig. Zoals hij ook de twijfels, die jonge spelers hebben, moeiteloos aanvoelt.
Op die momenten ontfermt Davids zich over de jonkies. Dan praat hij met ze, waarbij de jonge Amsterdammers vanzelf stil worden. Wanneer Davids vertelt gaat het over EK’s, WK’s, de Champions League. Over AC Milan, Juventus, Barcelona en Tottenham Hotspur. Over Van Gaal, Capello, Zidane, Ronaldinho. Edgar Davids vertelt over de wedstrijden en competities waar de jonkies ooit hopen te komen en over de trainers en spelers die in die top leven. Dat heeft de Amsterdamse kleedkamer de afgelopen jaren gemist. Leuk en aardig, als Galásek en Anastasiou je routiniers zijn, maar wie kijkt er op tegen succesverhalen uit Tilburg en Kerkrade? Zeker een jonge Ajacied niet, die streeft het hoogste na.
Achter de zonnebril van Davids dwingen zijn ogen. De jeugd gaat mee in de eisen die Davids en Stam stellen. Het is geen toeval dat Ryan Babel weer opleeft. Want hij weet dat een foute aanname van hem direct doorzien wordt door Davids. Dan komt de pitbull aangesneld en verhelpt hij het gevaar. Zoals hij de mannetjes die Sneijder laat lopen oppikt, waardoor ook deze voetballer weer in topvorm is. Urby Emanuelson mag zijn defensieve taken in zijn enthousiasme vergeten, want dat heeft Davids al lang gezien. Na het blussen van het brandje komt Davids nog even langs. Dan legt hij nog even uit wat er fout ging. Rustig, vol respect. Vaderlijk haast of gezien zijn leeftijd meer broederlijk. De jonkies knikken en onthouden de lessen van hun idool.
Na al die jaren zijn de verhoudingen in de selectie van Ajax eindelijk genormaliseerd. Stam en Davids zijn de baas en wie niet mee wil, haakt af. De druk is er ook af voor de rest, want zij mogen weer jong zijn en de daarbij horende fouten maken. Het zou Ajax zomaar een landstitel kunnen opleveren. Een titel waarin Edgar Davids goud waard is geweest. Dat levert echter tevens een opmerkelijke conclusie op. Want mocht PSV niet verzaken en de titel dus niet in Amsterdam belanden, moeten de jonge spelers zich toch eens afvragen waarom zij Edgar Davids nodig hadden om op stoom te raken. Een vraag die ze mee mogen nemen in de toekomst, als ze zonder de bebrilde inspirator verder moeten, bij Ajax of in het buitenland. Waarmee de missie van Davids eigenlijk pas echt geslaagd is als de rest zonder zijn dwingende ogen op topniveau kan presteren.
quote:LEX
Hij kan zo lekker zorgelijk kijken, Lex Schoenmaker. Het voorhoofd gerimpeld, de wenkbrauwen gefronst, de ogen als kraaltjes diep verscholen in de kassen. De kraag van zijn jas staat omhoog, de kin en de wangen zijn bezaaid met minuscule baardstoppeltjes en vaak wrijft hij door de bos haar, waar aan de slapen de grijze stroken almaar groter en groter worden. Het geeft hem een erudiete uitstraling, maar Lex heeft daar maling aan. Uiterlijk vertoon is hem vreemd, aan zijn lijf geen polonaise. Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg.
In november vorig jaar nam hij bij ADO Den Haag de boel over van trainer Frans Adelaar, die opstapte toen supporters het veld bezetten en Frans het laatste beetje werkplezier bij de Haagse voetbalclub ontnamen. ADO stond toen stijf onderaan en nu, een klein half jaar verder, staat het dat nog.
Het begon allemaal nog zo mooi. Denk maar aan die overwinning in de Euroborg, waar het toen nog onverslaanbaar geachte Groningen op een hoop werd gespeeld. Lex verscheen na afloop als een jonge god voor de camera’s van Tien, dat toen nog Talpa heette. Met een zelfverzekerde glimlach om de lippen verklaarde hij met een Haagse tongval de toekomst zonnig in te zien.
Maar de overwinning in Groningen bleek geen opmaat te zijn voor betere tijden. Er werd sindsdien nog maar één keer gewonnen, thuis van Willem II, en als Lex na afloop van weer een verliespartij op de beeldbuis verscheen zag hij er iedere keer zorgelijker uit. Diepe wallen onder de ogen, waar de twinkeling van vrolijkheid verdwenen was. Het was dat zijn haren immer gekamd waren en dat hij al zijn tanden nog heeft, maar met een beetje fantasie zag je daar Dirk ontstaan, de Haagse zwerver annex zuipschuit uit Keek op de Week, het legendarische VPRO-programma van Kees van Kooten en Wim de Bie.
Sexy Lexie noemen ze hem liefkozend in Den Haag, maar sexy ziet Lex er allang niet meer uit. Eerder meelijwekkend. Het is alsof hij al maanden een zwaar zieke patiënt op het sterfbed bijstaat en feitelijk is dat zo. ADO Den Haag is in de terminale fase. Nu, drie wedstrijden voor het einde van de competitie, is de club reddeloos verloren, hoewel Lex ook zaterdag na het puntje in Heerenveen de moed nog niet opgeeft. Het is tegen beter weten in. Lex weet dat maar al te goed, want hij keek na het toch wel onverwachte gelijkspel in het Abe Lenstra Stadion weer ontzettend triest.
Triest is het natuurlijk, de teloorgang van de eens zo grote club, waar Lex als speler nog de successen had meegemaakt met kameraden als Aad Mansveld, Ton Thie, Henk van Leeuwen en Aad Kila. Een slapende reus zal straks verder dommelen in de Jupiler League. Aan de rand van de residentie is een splinternieuw stadion verrezen, maar de groengele club zal volgend seizoen spelen tegen Cambuur Leeuwarden, MVV en TOP Oss. Wat een drama! De gemoedstoestand van ADO is af te lezen op het gezicht van Lex.
Volgend seizoen zal hij weer een stapje terugdoen. Het AD en VI melden dat hij aan ADO verbonden blijft, maar niet meer als hoofdtrainer. Lex hoopt vurig dat Willem van Hanegem, waarmee hij bij Al Jazira in de Verenigde Arabische Emiraten zo fijn heeft samengewerkt, ADO komt leiden en de club terug zal brengen naar de plaats waar het thuishoort: de eredivisie. Dan zal binnen de kortste keren de humor terugkeren, de twinkeling in de ogen ook en de rimpels in het gezicht zullen verdwijnen als sneeuw voor de zon. Het zal zo niet mogen zijn. De nieuwe ADO-trainer zal wel weer een soort Frans Adelaar zijn en met gebogen schouders en met doffe berusting zal Lex met pionnen sjouwen en de spelers hesjes aanreiken.
Nog drie wedstrijden en dan is hij uit beeld verdwenen. Nog drie wedstrijden waar hij na afloop voor de camera verschijnt, met een steeds somberder gelaat en uiteindelijk berustend in de onvermijdelijke degradatie. ADO, zijn club, in de kelder van het betaalde voetbal. Sneu is dat. In de ooghoeken van Schoenaker glinstert een traantje. De pijn schiet door mijn hart als ik daar alleen maar aan denk. Voor hem hoop ik op een wonder. Maar de wonderen zijn de wereld helaas al lang uit. Arme Lex.
quote:DE KUNST VAN HET INVALLEN
Zomaar een wedstrijd uit de hoofdklasse A van het zaterdagamateurvoetbal. Heerjansdam heeft zojuist de streekderby tegen Kozakken Boys verloren met 3-2, waarbij het een 2-0 voorsprong in de slotfase volledig uit handen geeft. Dit terwijl Heerjansdam deze op het oog riante marge al na een half uur had bereikt. De geplaagde trainer van de bezoekers verzucht tegen een journalist dat hij “wel weer verkeerd gewisseld zal hebben.” Hier gaat een hele geschiedenis aan vooraf, maar Cees Lagendijk doelt hier op de kritiek die voorzitter Janus van Peenen in de media regelmatig geeft.
Intrigerend natuurlijk, want was is goed en fout wisselen? De journalist merkte al op dat Ad van Seeters, de oefenmeester van Kozakken Boys, bij een 2-0 achterstand ook wisselde. Na rust deed hij dit nog eens. Twee keer bracht hij een verdediger in, één keer een aanvaller. Laat die aanvaller nu een assist verzorgen en de twee verdedigers toevallig de gelijkmaker en winnende goal scoren. Hij vroeg zich af of Van Seeters nu goed had gewisseld? Je zou kunnen zeggen van wel, maar de ingebrachte verdedigers hadden toch niet als taak om te scoren. Dat zij dan wel beslissend zijn voor het resultaat lijkt meer op toeval dan op een weloverwogen tactische gok. Het geeft direct aan hoe lastig wisselen in het voetbal is. Dick Advocaat werd ooit verketterd om een wissel, zoals er coaches zijn die zich na een goed uitgepakte verandering uitgebreid laten fêteren.
Het is toch al lastig om het effect van een wissel echt aan te geven. Natuurlijk, als een ploeg een aanvaller extra in de ploeg brengt en zo de gelijkmaker of winnende treffer forceert, is het makkelijk dit op de wissel te schuiven. Wanneer een invaller een paar goals maakt, zal men ook al snel reppen van een goede zet. Omgekeerd is het ook zo, geeft men na het doen van enkele wissels de punten nog weg, zou je dit slecht kunnen noemen. Toch lijkt mij dat wisselen per saldo weinig invloed heeft. De ene keer pakt het goed uit, de andere keer niet, maar vaker nog zie je nauwelijks verandering. De invaller is dan wellicht frisser, maar brengt de ploeg niets nieuws. In de echt belangrijke wedstrijden zie je trainers ook steeds vaker pas in de slotfase wisselen. Daarbij is de blessuretijd populair, om zo weer wat seconden te winnen. Hiermee geven ze eigenlijk zelf al aan dat ze weinig meerwaarde zien in hun wisselbeleid.
Volgens mij komt dit vooral omdat goed invallen een kunst is die maar weinig voetballers beheersen. Omdat je niet doorlopend mag wisselen, wordt in het voetbal ook maar zelden bewust een specialist ingebracht, zoals je bij hockey rond strafcorners wel ziet. Soms gebeurt het voor een strafschoppenserie, maar daar blijft het vaak bij. Tenzij je een voetballer hebt wiens specialiteit het invallen is. Een speler die ongeacht het tempo en het karakter van de wedstrijd zijn stempel op het spel kan drukken. Iemand die niet gewoon de ander op vrijwel identieke wijze komt vervangen, maar zich nergens wat van aantrekt.
De echte invaller komt het veld inwandelen zonder zich te bekommeren om de geschiedenis van de wedstrijd. Het maakt hem niet uit of zijn elftal de bovenliggende partij was of niet. Hij komt maar voor één ding. Hij komt de wedstrijd kantelen. Een topinvaller verandert zijn ploeg wezenlijk. Vaak zie je een lange speler in het elftal komen, zodat men eenvoudig kan overschakelen op de lange en hoge bal. Als er ruimte ontstaat kan er ook een snelle jongen worden gebracht, die je leunend vanuit de defensie kunt bedienen. Bijna altijd is het echter een rasopportunist. De speler in kwestie gaat dan gewoon zijn eigen gang, probeert vanuit alle posities gevaar te stichten en brengt nieuw geloof bij zijn medespelers. Een speler die de kunst van het invallen beheerst kan wedstrijden voor je winnen en dus dient men hem te koesteren. Ook bij het Nederlands elftal hebben we een lange historie van supersubs. Youri Mulder deed het richting het EK van 1996, daarna was Pierre van Hooijdonk lange tijd dé invaller. Zij konden het en zijn daarmee uitzonderingen. De meeste spelers willen het ook niet. Dat is op zich logisch, want spelen is leuker. Anderzijds dien je spelers op hun specifieke kwaliteiten te benutten en als dat dan toevallig invallen is, dan moet je als coach niet schromen een speler zo te gebruiken. Er is niets minderwaardigs aan een topinvaller.
Kijk dit weekend maar weer eens op de velden en zie hoeveel invalbeurten eigenlijk volstrekt waardeloos zijn. Vandaar dat ik altijd moet lachen om trainers die hun eigen wisselbeleid ophemelen of dit door de media laten doen. Als ze namelijk een week verder enkele succesloze wissels doen, hoor je ze niet. Desondanks hoor je het erg vaak, wanneer het over trainers gaat. Een wissel zou een indicatie zijn van zijn tactisch vermogen. In sommige gevallen gaat het vast op, maar negen van de tien keer gebeurt er niets of helpt het toeval een handje. Zoals bij Ad van Seeters van Kozakken Boys, wiens verdedigers twee keer raak kopten. Als de wedstrijd daadwerkelijk op zijn kop gaat, is het vrijwel altijd te danken aan een speler die de kunst van het invallen tot in de puntjes beheerst. Het wordt tijd om de topinvaller meer waardering te geven, ook qua salaris. Want het behoeft geen nadere uitleg dat hun goals vrijwel altijd de kostbaarste zijn voor de clubkas. Daarbij, voor echte kunst betaal je altijd iets meer.
quote:LEED
Een paar huizenblokken bij mij vandaan wappert op dagen dat Feyenoord moet spelen een grote clubvlag onder een van de slaapkamerramen. Een verstokte Feyenoordsupporter moet daar wonen. Binnen bij hem ben ik nooit geweest, maar een voorstelling van zijn slaapkamer kan ik me wel maken.
Clubsjaaltjes aan de muur, een Feyenoorddekbed, posters en buiten de wedstrijddagen de clubvlag netjes opgevouwen in de kast. Ik zie de man van de vlag wel eens op het winkelcentrum, waar wij onze boodschappen halen. Feyenoordpetje, Feyenoordtrainingspak en Feyenoordshirtje. Vroeger liep hij rechtop, het hoofd fier omhoog, grote stappen. De laatste maanden lijkt het alsof hij lijdt aan een slepende ziekte: asgrauw gelaat, diep ingevallen ogen boven enorme, donkergekleurde wallen. Met een slepende tred beweegt hij zich voort. Dat het niet goed gaat met hem, is zonneklaar.
Je zou hem kunnen voorstellen dat hij zijn Feyenoordvlag voortaan maar halfstok moet hangen, maar daar ben ik toch iets te voorzichtig voor. De gekwelde fan is namelijk breedgeschouderd en zijn wenkbrauwen lopen boven de neuswortel in elkaar over. Mijn vader zei altijd dat dit laatste het symptoom is van een agressieve, domme geest.
Hoe dan ook, medelijden met deze Feyenoordsupporter heb ik wel een beetje Met zijn club gaat het al een seizoen bar slecht en het is nog maar de vraag of het de huidige vijfde plaats op de ranglijst kan behouden. Ik vraag me af of hij afgelopen zondag, na de onthutsende nederlaag tegen Groningen ook present was bij het Maasgebouw van het Feyenoordstadion, vloekend als een ketter en een straatsteen in de hand. Zou best kunnen. Voetbalsupporters in het algemeen en Feyenoordaanhangers in het bijzonder zijn meestal niet van die nadenkende, berustende types. Heel de wereld moet altijd weten dat ze boos en verongelijkt zijn. Jorien van den Herik en nu Peter Bosz kunnen er over meepraten. De waan van de dag regeert en als het die dag niet best gaat, zijn de fans woedend. Boos op de spelers die niet alles geven in hun ogen, boos op de trainer die het elftal maar niet beter kan maken, boos op het bestuur dat niet ingrijpt.
Dan houden ze spelersbussen tegen, bezetten een trainingsveld of willen de bestuurskamers bestormen, desnoods met geweld. Dat is bij Feyenoord zo, maar ook bij PSV en bij tal van andere clubs. Er zijn zelfs landen waar spelers van supporters een aframmeling hebben gekregen. Zover is het hier nog niet, maar wat niet is kan nog komen. Het is de ongekanaliseerde emotie die regeert.
Zondag, als Feyenoord in Almelo aantreedt tegen Heracles zal de Feyenoordvlag weer wel te zien zijn, een paar straten verderop. Deze supporter geeft de moed natuurlijk niet zo snel op. Kom op zeg! Rot effe lekker op. In de voortuin van de man ligt een stapeltje straatklinkers. Of dat toeval is? Ik heb het hem nog niet durven vragen.
quote:ADO TERUG GRAAG
Beleidsplannen zijn populair in het hedendaagse voetbal. Hele documenten worden geschreven, haast uit de voegen barstend van ambities en daaraan gekoppelde doelstellingen. Neem Amsterdam, waar Henk ten Cate bij het tekenen van zijn contract liet optekenen in de twee jaar waarin hij bij Ajax zou gaan werken, minstens één keer kampioen wilde worden. Lukt dat nu niet, dan moet het volgend seizoen dus gebeuren. Dan is het 2008 en zoals bekend gaat Feyenoord dan al voor de titel, om het honderdjarig bestaan extra luister bij te zetten. Wie Feyenoord ziet, vreest nu al voor deze doelstelling.
In Den Haag ging men zo ver nog niet. Na de laatste promotie, in 2003, wilde men rustig doorgroeien tot een stabiele eredivisieclub. Op termijn moest ADO Den Haag dan doorstomen richting de hogere regionen. De bouw van het nieuwe stadion zou daar een belangrijke rol in vervullen. Juist in het jaar waarin de nieuwe voetbaltempel voltooid gaat worden, gaat het nu mis. Supporters vreesden het gedurende het seizoen al en zien hun spookbeeld nu daadwerkelijk opdoemen: ADO Den Haag heeft straks het mooiste stadion van de eerste divisie. Het vorige weekeinde maakte van de club immers de eerste degradant en dus is ADO terug bij af.
Dat is jammer. Natuurlijk valt er genoeg negatiefs te zeggen over ADO Den Haag, maar dat is bij meer clubs het geval. ADO Den Haag is echter wel een club die voetbal uitademt, iets wat lang niet van alle eredivisieploegen gezegd kan worden. De club heeft een trouwe supporterskern, die fanatiek meeleeft met de elf op het veld. Soms gaan ze daarin iets te ver, zoals de keer dat men het veld bestormde tijdens een wedstrijd. Natuurlijk, niet elk spreekkoor kan door de beugel. Maar al met al konden de supporters in het Zuiderpark een sfeer creëren die voor bezoekende teams intimiderend werkte. Dat was lang niet elke wedstrijd het geval, maar het kon. Daarmee was ADO uit een ideale leerschool voor jonge spelers bij met name de topclubs. Het werd een avondje Europees voetbal in het klein, waarbij je beschimpt en uitgefloten werd. Ongetwijfeld hebben diverse spelers er het nodige geleerd, want omgaan met vijandig publiek hoort ook bij de opleiding tot topspeler. Regelmatig gingen de topclubs de afgelopen jaren onderuit in Den Haag of hadden zij het er minstens erg lastig. Dat valt nu weg. Ze krijgen nu De Graafschap uit. Ook een belevenis, maar toch anders.
Helaas zagen de spelers het allemaal veel te laat in. De laatste weken schaamden de fans zich terecht voor de prestaties van de ploeg. De absolute wil om te overleven leek niet aanwezig. ADO Den Haag liet zich vrij mak richting de uitgang van de eredivisie leiden. Trainer Lex Schoenmaker mocht elke week weer op Tien verschijnen om te roepen dat het vijf voor twaalf was, geen hond leek het te beseffen. Je ziet het vaker bij ploegen die aan de vooravond van het seizoen denken niet te kunnen degraderen. Ze hangen onderin, maar spelen met een uitstraling die zegt dat het allemaal nog wel goed komt. Excelsior deed toch mee aan de eredivisie? Nee, zeventiende werden ze vast wel. Dat werd ADO Den Haag dus niet.
Waarmee de eredivisie dus weer tijdelijk een echte club verliest. Een club met een roemrijke historie. Verhalen over ADO Den Haag zijn bijna altijd mooi. Over Joop Korevaar bijvoorbeeld, die Jehova’s getuige was. Daarom mocht hij geen land dienen en liep hij een loopbaan als international mis. Of Theo van den Burch, met zijn karakteristieke kale kop. Johan Cruijff maakte in Den Haag een magistraal doelpunt, waarbij hij doelman Ton Thie en verdediger Kees Weimar, mijn voormalige aardrijkskundeleraar, te kijk zette. Martin Jol speelde in Den Haag, net als de legende Aad Mansveld. In de jaren negentig was er de keiharde verdediger Marco Gentile en had je doelpuntenmaker Harry van der Laan. Co Adriaanse maakte als beginnend trainer furore bij de club. De huidige selectie is daarmee vergeleken erg grijs. Er zijn nauwelijks spelers die men zich over vele jaren nog zal herinneren. In die zin is ADO Den Haag dan niet veel meer dan pakweg RKC Waalwijk.
Maar ja, die historie. Die kun je niet wegnemen. Daar hoort de eredivisie bij. ADO Den Haag moet de komende maanden de selectie maar eens doorlichten. Als de club zich wat kan versterken, wat jeugd de kans geeft en enkele kernspelers kan behouden, dan moet het mogelijk zijn om direct te promoveren. Rick Hoogendorp kan een sleutelrol vervullen en wat zou het prachtig zijn als de club Ricky van den Bergh zou kunnen halen. Van den Bergh heeft al vaak aangegeven dolgraag in zijn Den Haag te voetballen en zou de ploeg kunnen helpen bij een snelle rentree. De vorige keer duurde het meer dan tien jaar, nu moet het maar sneller gebeuren. Dat mooiste stadion van de eerste divisie is leuk voor een seizoen, maar dat is lang genoeg. De stad Den Haag verdient voetbal op het hoogste niveau, zoals de eredivisie clubs verdient met uitstraling. Gooi daar maar eens een beleidsplan tegenaan!
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |