quote:
Het was Augustinus die Plato met het christendom verenigde, na een studie van het platonisme en neoplatonisme (m.n. Plotinus)
Omdat het christendom zelf geen filosofie is, had Augustinus de mogelijkheid het te verenigen met de platonische traditie. De wezenlijke geloofsartikelen zijn 'historisch' van aard: dat God onze wereld heeft geschapen, als een gewoon mens met de naam Jezus op aarde is verschenen, in een bepaalde tijd, in een bepaald deel van Palestina, en dat zijn leven een bepaalde loop nam, waar we 'historische' gegevens over hebben. Een christen gelooft die dingen, naast andere en probeert zo te leven als de God die hem geschapen heeft, hem voorschrijft, deels door de mond van Jezus. Jezus heeft inderdaad veel ethische voorschriften gegeven, maar hij had weinig op met filosofische kwesties.
Het was dus niet zo, dat er enerzijds een platonische filosofie was, en anderzijds een daarvan verschillende christelijke filosofie; en dat stelde Augustinus in staat de twee te verenigen. Het was eerder zo dat het christendom vooral een niet-filosofische godsdienst was (in tegenstelling tot bijvoorbeeld het boeddhisme), en omdat Augustinus meende dat het platonisme waardevolle inzichten bevatte over zaken die de bijbel buiten beschouwing liet, wilde hij het platonisme integreren in de christelijke wereldbeschouwing.
Hij kon daarbij geen platonische opvattingen overnemen die het christendom op bepaalde punten (die misschien later aan het licht traden) logisch tegenspraken, want het christendom was de zelf-openbaring van God, die prioriteit had boven waarheid. Opvattingen die het christendom tegenspraken werden beschouwd als ketterij. Dat was de overweging die Augustinus tot zijn nauwkeurige analyse van de filosofische doctrinus noopte. Filosofie was voor hem altijd ondergeschikt aan de openbaring. Toch is hij een briljant filosoof. Het is hem in grote trekken gelukt de platonische en neoplatonische filosofie op te nemen in de wereldbeschouwing van de kerk.
Plato's doctrines dat echte kennis een domein vormt van tijdloze en volmaakte immateriële 'entiteiten' waarmee we alleen intellectueel contact kunnen hebben; dat een tijdloos en immaterieël deel van ons al tot dat domein behoort, terwijl onze lichamen vergankelijke materiële objecten van de zintuiglijke wereld zijn; dat er, omdat alle objecten in die wereld voorbijgaan, geen blijvende en echte kennis van mogelijk is, aangezien de wereld een illusie is - deze en andere platonische leerstellingen zijn allemaal zo vergroeid met het christelijke wereldbeeld, dat de meeste christenen denken dat deze opvattingen, die Christus zelf nooit verkondigde, door het christendom zijn voortgebracht en er een natuurlijk deel van vormen.