Mohammed maakte als koopman kennis met de joodse en christelijke denkwereld. Het christendom leerde hij kennen van de Nestorianen en Doceten, de ketters van die dagen. Ontevreden over de politieke en morele verwarring van zijn landgenoten met hun eeuwige stammenvetes, verzamelde hij een bende soortgenoten om zich heen, onderwees hun in het geloof aan de ene, transcendente god Allah, wiens wil het was “ en dus ook de wil van zijn profeet“ om strikt en stipt gehoorzaamd te worden. De 'theologie' van Mohammed is volstrekt politiek.
Met zijn leger veroverde hij in 630 de plaats Mekka en 'zuiverde' met oorlogsgeweld de Kaäba van de daar beoefende culten. Hij beweerde, dat de Kaäba een cultusplaats was van een god zoals Abraham die kende. En hij, Mohammed, zou dat herstellen. Met de verovering van Mekka was heel Arabië politiek en strategisch aan hem onderworpen. Nog voor zijn dood begon hij een veroveringsveldtocht tegen het christelijke Syrië. Onder zijn eerste opvolger, kalief en tevens zijn schoonvader, Abu Bekr (kalief van 632-634), ontstond de Koran pas. Deze werd later met overgeleverde uitspraken van Mohammed aangevuld (soenna' s). Dit leidde tot een splitsing van de volgelingen van Mohammed in twee groepen: eerstens de soennieten die zich op Abu Bekr als rechtmatige kalief beroepen, zij noemen zich de 'gelovigen'; en tweedens de sjiieten, die Abu Bekr en de soena afwijzen en als enig rechtmatige kalief Ali, de schoonzoon van Mohammed, erkennen.
Abu Bekr werd opgevolgd door de soenitische kalief Omar (634- 644). Hij vestigde zijn heerschappij op het gehele Arabische schiereiland, sloeg het laatste verzet in Syrië neer, verwoestte het Nieuw-Perzische rijk en het inmiddels bijna geheel christelijke rijk der Sassaniden, stichtte de handelsstad Basra aan Sjat-el-Arab, veroverde met geweld het gehele, intussen christelijke, Egypte waar het monnikendom was ontstaan. Hij veroverde en verwoestte daar de christelijke cultuurmetropool Alexandrië (641) en stichtte de nieuwe hoofdstad Cairo. Dat hij in 637 'zonder strijd' Jeruzalem innam, verandert niets aan het feit, dat daarna de daar wonende christenen tot tweederangs burgers werden gedegradeerd. Misschien ontstond met de islamitische verovering van Jerusalem, misschien ook pas later, het sprookje van de 'hemelvaart' van Mohammed aldaar. Tijdens zijn leven was Mohammed beslist en zeker in de heilige stad na zijn uitroeping tot 'profeet'. Het sprookje wil echter van Jerusalem een islamitisch heiligdom maken.
Op Omar volgde Othman ofwel Osman (644-656), die systematisch vanuit Cairo te vuur en te zwaard heel Noord-Afrika onderwierp, dat is het gehele christelijk-Romeinse cultuurgebied, inclusief de verovering en verwoesting van Carthago. Dit grote gebied begon onder de mohammedaanse terreur eerst weinig, dan geleidelijk meer en meer in een woestijn te veranderen, zoals nu bijna overal waar moslims wonen woestijn is ontstaan. Osman wilde het gehele Middellandse Zee-gebied veroveren. Hij begon met de steden Tripolis, Cyprus en Rodos, maar werd bij een opstand in Medina verslagen.
In 656 volgde Ali, de schoonzoon van Mohammed, hem op als kalief. Vanuit Syrië trok Muawija tegen hem op, die het kalifaat voor zich opeiste. Het kwam tot een bloedige burgeroorlog, waarvan vooral de christenen het slachtoffer werden. Ali werd in 661 vermoord. De Ommaijaden, genoemd naar een verwant van de 'profeet' Ommaija, veroverden het kalifaat. De eerste kalief uit deze nieuwe stam was Muawija.
Muawija I, achterkleinzoon van Ommaija (661-680) verlegde de hoofdstad van het kalifaat naar het eertijds christelijke Damascus. Met meer of mindere onderdrukking werden de eertijds christelijke gebieden aan een islamitisch heersersdom onderworpen.
Omstreeks 700 smoorde Musa, veldheer der Ommaijaden, de rest van het christelijke verzet van Noord-Afrika tot aan de Atlantische Oceaan in bloed. In 697 werd Cairo voor de tweede maal verwoest, waarbij veel christenen omkwamen. Vanuit Noord-Afrika stak Tarik, een onderbevelhebber van Musa, naar Spanje over naar het naar hem genoemde Djebel (= Gibel)-al- Tarik (Gibraltar). Dat hij zogenaamd door een Westgotische graaf Julianus te hulp zou zijn geroepen, is historisch onjuist en berust op een mohammedaans sprookje. Tarik verwoestte in 711 bij de Slag van Jerez de la Frontera nabij Cadiz het Spaanse rijk der Westgoten. Spanje wordt een provincie van het kalifaat van Damascus. Het gewelddadige opdringen van de moslims werd eerst door Karel Martel in 732 bij de Slag van Tours en Poitiers gestopt via de middeleeuwse politiek: "Mohammedanen worden uitgeroeid en verjaagd".
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...