abonnement Unibet Coolblue
pi_57423742
16-03-2008

Taaie bacteriën kunnen groeien op de maan



Recente experimenten hebben uitgewezen dat een bepaalde groep microben wellicht in staat zijn om te groeien in “maangrond” - de stoffige “laag” op het oppervlak van de maan, die normaal gesproken een bijzonder ongastvrije leefomgeving vormt voor aardse levensvormen. Cyanobacteriën, een speciaal soort van bacteriën die ongeveer leven zoals planten dat doen, blijken zich namelijk verrassend prettig te voelen in een omgeving van “maangrond”.

NASA is van plan om vanaf 2020 terug te keren naar de maan – dit keer definitief. Het opzetten van een permanente maanbasis is echter niet zonder uitdagingen, aangezien het zeer kostbaar is om voedsel, brandstof en andere voorraden te lanceren naar de maan. Vandaar dat iedere kilogram van materiaal dat op de maan zelf geproduceerd kan worden, zal helpen om de kosten te drukken.

Dit is waar de cyanobacteriën en hun bijzondere mogelijkheden van pas kunnen komen. Cyanobacteriën zijn technisch gezien prokaryotische bacteriën, maar hebben daarnaast enkele overeenkomsten met planten. Cyanobacteriën produceren namelijk hun eigen voedsel door middel van fotosynthese – het omzetten van ruwe materialen in voedingsstoffen door middel van zonlicht. Cyanobacteriën staan in de volksmond dan ook bekend als “blauwalgen” - zonder dat ze direct familie zijn van echte algen.



Nu is maangrond niet in staat om planten te ondersteunen, aangezien veel van de voedingsstoffen die planten nodig hebben opgesloten zitten in harde materialen die lastig af te breken zijn. Verwacht dus niet dat je op de maan zomaar tomaten kunt kweken. Nu laten experimenten echter zien dat enkele cyanobacterien helemaal gelukkig zijn in maangrond, zolang ze maar voorzien worden van voldoende water, lucht en licht.

Bij de experimenten is uiteraard geen gebruik gemaakt van echte maangrond, maar van een kunstmatige substantie dat speciaal ontwikkeld is om echte maangrond te simuleren. Deze nep-maangrond is rijk aan een mineraal dat ilmeniet genoemd wordt, een ijzer-titanium-verbinding die vrij algemeen voorkomt op de maan.



De cyanobacteriën uit het onderzoek zijn afkomstig uit de heetwaterbronnen in het Yellowstone National Park in Wyoming, VS. Zodra deze in een omgeving van vochtige maangrond geplaatst worden, produceren ze bepaalde zuren die verrassend goed in staat blijken te zijn om harde materialen af te breken – inclusief ilmeniet. De vrijgekomen voedingsstoffen worden vervolgens door de cyanobacteriën benut om te groeien en zich voort te planten.

Als mensen diezelfde materialen af willen breken, zijn daar bijzondere hoge temperaturen voor nodig – oftewel, enorme hoeveelheden energie. Cyanobacteriën doen echter hetzelfde met niets anders dan zonlicht als energiebron. Hoewel meerdere soorten in staat blijken te zijn om te groeien in maangrond, is één soort in het bijzonder zeer effectief in deze taak. Deze soort blijkt bovendien nieuw te zijn voor de wetenschap en heeft de welluidende naam JSC-12 ontvangen.



Nu zouden cyanobacteriën gekweekt kunnen worden door astronauten op de maan. Hierbij zou men gebruik kunnen maken van speciale “kweekkamers”, alwaar de cyanobacteriën als voedsel kunnen dienen voor andere bacteriën. Deze zouden vervolgens een voedselrijke soep kunnen produceren, die vervolgens weer benut kan worden als een soort mest voor eetbare plantengewassen. Het methaan dat bij dit hele proces geproduceerd wordt, kan dan weer gebruikt worden als raketbrandstof.

In de verdere toekomt zouden genetisch gemanipuleerde cyanobacteriën gebruikt kunnen worden om elementen zoals ijzer te verzamelen en te concentreren, waarbij het metaal geproduceerd wordt dat noodzakelijk is voor de bouw van machines en andere producten op de maan.

Bron: New Scientist

(Astrostart)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_57798176
02-04-2008

Astronomen ontdekken wederom een planeet-in-wording



Met behulp van radio-observaties en computersimulaties heeft een team van astronomen het bestaan aangetoond van een embryonale planeet in de stofschijf rondom de ster HL Taurus. Deze ster bevindt zich op een afstand van 520 lichtjaar en is slechts 100.000 jaar oud. De stofschijf rondom HL Taurus is uitzonderlijk helder en massief en vormt een perfecte plaats om te zoeken naar planeten-in-wording. Deze is nu inderdaad gevonden en is de tweede planeet-in-wording die in een week tijd ontdekt is.

Astronomen hebben de stofschijf rondom HL Taurus “onder handen genomen” met een uniek netwerk van radiotelescopen, waarbij de Very Large Array in de VS en MERLIN in Engeland de handen ineen hebben geslagen om de omgeving van HL Taurus in ongeëvenaard detail in kaart te brengen. Hierbij heeft men een heldere “klont” aangetroffen, die is ingebed in de omringende stofschijf. De massa van deze klont bedraagt maar liefst 14 keer de massa van Jupiter en de afstand tot de moederste bedraagt maar liefst het dubbele van de afstand tussen Neptunus en de zon.

De klant zal uiteindelijk condenseren tot een supermassieve planeet met een massa die vermoedelijk hoog genoeg zal zijn om gedurende korte tijd deuterium (een variant van waterstof) te fuseren. Daarmee is HL Taurus b vermoedelijk eerder een “bruine dwerg in wording” dan een “planeet in wording”, oftewel een object dat zowel kenmerken van planeten als kenmerken van sterren kent.

Men heeft vervolgens computersimulaties gebruikt om te achterhalen hoe HL Taurus b nu precies ontstaan is. Er zijn twee concurrerende theorieën om het bestaan van gasplaneten te verklaren. Volgens de eerste (traditionele) theorie vormt zich eerst een rotsachtige kern, die vervolgens een massieve gasvormige “envelop” zal aantrekken. Volgens de alternatieve theorie vormt de planeet zich direct vanuit de gassen in de schijf, waarbij een instabiliteit in de roterende schijf zal leiden tot een condenserende “klont” van materie. De simulaties laten zien dat het tweede model het beste overeenkomt met de waargenomen eigenschappen van zowel HL Taurus b als de schijf waaruit deze ontstaan is.



Bron: National Astronomy Meeting

(Astrostart)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_57798265
02-04-2008

SuperWASP ontdekt maar liefst 10 planeten



Met behulp van de Wide Area Search for Planets (SuperWASP) hebben astronomen in de laatste zes maanden maar liefst 10 nieuwe exoplaneten ontdekt. SuperWASP bestaat uit een verzameling van automatische camera's met telelenzen en gevoelige elektronische detectoren. Deze functioneren als robots en zijn in staat om een groot deel van de sterrenhemel vrijwel continu te observeren. SuperWASP gaat hierbij op zoek naar planeten die voor hun moederster langstrekken en hierbij een zwakke afname in de lichtintensiteit veroorzaken.


In de laatste 15 jaar hebben astronomen meer dan 270 planeten ontdekt die rondom andere sterren draaien. De meeste hiervan zijn ontdekt door middel van de aantrekkingskracht die ze uitoefenen op hun moederster, die hierdoor meetbaar gaat “wiebelen”. Deze methode is echter vrij “traag”, aangezien een “wiebelster” voor een periode van weken tot maanden of zelfs jaren geobserveerd dient te worden om het bestaan van een eventueel aanwezige planeet aan te tonen.


SuperWASP maakt gebruik van een andere methode. Deze telescoop gaat op zoek naar zogenaamde “overgangen”, waarbij een planeet (vanaf de aarde gezien) precies voor het oppervlak van de moederster langstrekt. Deze methode is niet alleen sneller, maar stelt wetenschappers ook in staat om de omvang en de massa van de planeet precies te bepalen.


In totaal zijn 45 exoplaneten door middel van de overgangsmethode ontdekt. Hiervan zijn er 15 gedetecteerd met de camera's van SuperWASP, die hiermee het meest succesvolle instrument in zijn soort is. De planeten van SuperWASP variëren in massa van 0,5 (middelgewicht) tot 8,3 (superzwaargewicht) keer de massa van Jupiter, de grootste planeet in ons eigen zonnestelsel. Een aantal van deze werelden zijn nogal exotisch. Zo duurt de omloopperiode (een “jaar”) van WASP-12B slechts 1,1 dag! De kant van de planeet die naar de moederster gericht staat kent dan ook temperaturen die op kunnen lopen tot een alles-verschroeiende 2300 graden Celsius!



Bron: National Astronomy Meeting

(Astrostart)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_58659176
13-05-2008

Japan wil (militaire) aanwezigheid in de ruimte vergroten



Het Japanse parlement heeft een nieuwe wet aangenomen die het mogelijk maakt om een militaire aanwezigheid in de ruimte te ontwikkelen. De voorgaande Japanse wetten maakten iedere militaire ambitie (op wat voor gebied dan ook) onmogelijk, een erfenis van het discutabele oorlogsverleden van het land. Overigens kan iedereen die twijfels heeft bij dit nieuwe beleid gerustgesteld worden: het land is niet van plan om een wapenwedloop in de ruimte te ontketenen - Japan wil zich slechts beschermen tegen landen als Noord Korea en China.

Japan is al enige jaren bezig met het versterken van diens militaire arsenaal, als gevolg van het groeiende gevoel van onrust tegenover de militaire (ruimtevaart-)plannen van Noord Korea en China. Deze onrust werd later gevoed door het Noord-Koreaanse atoomprogramma en de recente Chinese anti-satelliettest. Als gevolg heeft Tokio eerder dit jaar een eerste serie testen uitgevoerd van het Japanse ballistische verdedingssysteem (die gebaseerd is op het Amerikaanse systeem), waarbij men een speciale lange-afstandraket heeft ingezet om een testraket te onderscheppen en te vernietigen.

Desondanks is de officiële Japanse ruimtevaartorganisatie JAXA sinds de oprichting in 1969 gebonden geweest aan vreedzame doeleinden. Toen Japan bijvoorbeeld had besloten dat het een spionagesatelliet nodig had om Noord Korea in de gaten gehouden, heeft de Japanse regering zich in allerlei politieke bochten moeten wringen om zijn eigen wetten te omzeilen.

De nieuwe wet stelt het Japanse Ministerie van Defensie in staat om satellieten te ontwikkelen voor een groot aantal (non-agressieve) doeleinden, zoals communicatie- en meteorologische satellieten, die gewoon door het Ministerie van Defensie ontwikkelt en beheert kunnen worden. De Japanse industrie heeft van begin af aan achter dit besluit gestaan en ziet dit als een eerste stap in de richting van het ontwikkelen van een krachtige ruimtevaartindustrie en een sterke centrale ruimtevaart- organisatie.

In de laatste decennia werd het Japanse ruimtevaartprogramma gedomineerd door wetenschappers en ingenieurs die vooral hun eigen belang nastreefden, terwijl de Japanse overheid in feite weinig te zeggen had. De recente veranderingen, de grootste ooit in de geschiedenis van het Japanse ruimtevaartbeleid, stellen Japan in staat om militaire programma's te ontwikkelen (mits deze non-aggresief zijn) en tegelijkertijd het aanzien van de Japanse ruimtevaart te verhogen.



Bron: New Scientist Blog

(Astrostart)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_58659191
13-05-2008

Virtuele telescoop brengt universum bij u thuis!

Microsoft introduceert 'virtuele telescoop'


Het openingsscherm van de WWT-site.

Softwarebedrijf Microsoft heeft vandaag een nieuwe astronomische webapplicatie gelanceerd: de 'WorldWide Telescope' (WWT). Hierin zijn beelden van enkele van de belangrijkste telescopen op aarde en in de ruimte bijeengebracht.

De gebruiker kan vanaf zijn eigen computer het zonnestelsel, het Melkwegstelsel en alles daarbuiten verkennen en kiezen met welk instrument en in welk golflengtegebied hij dat wil doen. Ook kan de stand van de planeten in beeld worden gebracht - de huidige, maar ook die in verleden of toekomst.

De virtuele telescoop maakt onder meer gebruik van de grote surveys (hemelverkenningen) die met een telescoop van de sterrenwacht op Palomar Mountain (VS) zijn verricht. Daarnaast zijn beelden beschikbaar van onder meer de ruimtetelescopen Hubble, Chandra en Spitzer. Om de WorldWide Telescope te kunnen gebruiken, is een krachtige pc met minimaal bestuursysteem Windows XP SP2 nodig.

(allesoversterrenkunde)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_58675481
quote:
Op woensdag 14 mei 2008 09:08 schreef ExperimentalFrentalMental het volgende:
13-05-2008

Virtuele telescoop brengt universum bij u thuis!

Microsoft introduceert 'virtuele telescoop'

[ afbeelding ]
Het openingsscherm van de WWT-site.

Softwarebedrijf Microsoft heeft vandaag een nieuwe astronomische webapplicatie gelanceerd: de 'WorldWide Telescope' (WWT). Hierin zijn beelden van enkele van de belangrijkste telescopen op aarde en in de ruimte bijeengebracht.

De gebruiker kan vanaf zijn eigen computer het zonnestelsel, het Melkwegstelsel en alles daarbuiten verkennen en kiezen met welk instrument en in welk golflengtegebied hij dat wil doen. Ook kan de stand van de planeten in beeld worden gebracht - de huidige, maar ook die in verleden of toekomst.

De virtuele telescoop maakt onder meer gebruik van de grote surveys (hemelverkenningen) die met een telescoop van de sterrenwacht op Palomar Mountain (VS) zijn verricht. Daarnaast zijn beelden beschikbaar van onder meer de ruimtetelescopen Hubble, Chandra en Spitzer. Om de WorldWide Telescope te kunnen gebruiken, is een krachtige pc met minimaal bestuursysteem Windows XP SP2 nodig.

(allesoversterrenkunde)
En de link: WorldWideTelescope
<a href="http://www.vwkweb.nl/" rel="nofollow" target="_blank">Vereniging voor weerkunde en klimatologie</a>
<a href="http://www.estofex.org/" rel="nofollow" target="_blank">ESTOFEX</a>
  zaterdag 17 mei 2008 @ 21:18:51 #107
158899 GasTurbine
SEE THE PATERN ON MY COCK
pi_58732816
De TMT (thirty meter telescope) komt naar alle waarschijnlijkheid in Chilli of op Hawaï te staan.
'houd je bek is joh, als je zulke grote kk praatjes heb moet je is naar Tiel komen.'
„Je bent ’n keronje! Je mag zelf ’n zoogdier wezen, jy en je zoon, dat zeg ik je!”
pi_58847978
23-05-2008

Naar de diepten van de kosmos

Volgens de huidige inzichten is het 13,7 miljard jaar geleden dat het heelal ontstond. Stukje bij beetje slagen sterrenkundigen erin steeds meer puzzelstukjes uit de begintijd te verzamelen. Een van de middelen die men daarbij gebruikt is het maken van lang belichte opnamen, waarop melkwegstelsels in de diepten van het heelal prijken. Daar, op afstanden van meer dan tien miljard lichtjaar, krijgen we een indruk van de heftige processen die tot het ontstaan van de eerste melkwegstelsels hebben geleid. Maar eenduidige conclusies kunnen nog steeds niet worden getrokken.

Bij de speurtocht naar de eerste objecten in het heelal worden uiteraard niet in het wilde weg foto’s gemaakt. Er worden goed gecoördineerde internationale waarneemacties gehouden, zoals de Great Observatories Origins Deep Survey - kortweg GOODS. Bij de GOODS-survey kijkt men uitsluitend naar twee kleine stukjes sterrenhemel: het ene rond het noordelijke Hubble Deep Field (zie Zenit, april 1996, blz. 148-152), het andere rond het zuidelijke Chandra Deep Field.



Op basis van een groot hemelmozaïek dat in het kader van het Great Observatories Origins Deep Survey (GOODS) is samengesteld, hebben NASA en ESA een drie minuten durende IMAX-film laten maken die een driedimensionale voorstelling van het heelal laat zien. Op de ‘filmstrook’ bij dit artikel zijn enkele beelden van het filmpje te zien, dat in zijn geheel ook te bewonderen is op <http://hubblesite.org/newscenter/news desk/archive/releases/2004/16/video/a>. (Foto: NASA, ESA en G. Bacon (STScI)).


Werd de eerste opname van de kosmische diepten gemaakt met de Hubble-ruimtetelescoop, de opvolgers komen uit een veelheid aan grote instrumenten die een flink deel van het elektromagnetische spectrum beslaan. Het betreft, naast de Hubble, ook de ruimtetelescopen Spitzer (infrarood), Chandra (röntgen) en XMM-Newton (röntgen) en telescopen van onder meer de Europese Zuidelijke Sterrenwacht (ESO) en de National Optical Astronomy Observatory (NOAO). Al deze instrumenten worden bij tijd en wijle langdurig gericht op een van de genoemde hemelgebieden, die elk slechts ongeveer 160 vierkante boogminuten groot zijn. Ter vergelijking: de volle maanschijf meet ruim 700 vierkante boogminuten.
Het doel van GOODS is om een overzicht te krijgen van het nog betrekkelijk jonge heelal en de evolutie van de eerste melkwegstelsels. Dat is destijds met het Hubble Deep Field maar ten dele gelukt: dat besloeg een gebiedje van slechts vijf vierkante boogminuten en aanvullende waarnemingen in het infrarood en röntgen waren schaars. Deze gaten worden nu gevuld door Spitzer, Chandra en XMM-Newton.



De geschiedenis van het heelal kan worden ontrafeld door naar objecten op steeds grotere afstanden te kijken. Met het Hubble Ultra Deep Field komen sterrenkundigen in het domein van de eerste melkwegstelsels. (Illustratie: NASA en A. Feild (STScI))


Hubble en Chandra
De eerste opname die in het kader van GOODS werd gemaakt, stamt alweer uit februari 2001. Het betreft een bescheiden opname die bij matige seeing met de 4-m Mayall Telescope op Kitt Peak (Arizona, VS) werd gemaakt. Maar dat was eigenlijk niet veel meer dan een vingeroefening om een nieuwe digitale groothoekcamera te testen.

GOODS pakte pas groot uit toen in de zomer van 2003 de nieuwe opnamen met de Hubble-ruimtetelescoop en de Chandra-röntgentelescoop konden worden gepubliceerd. Daaruit bleek dat de gemiddelde afmetingen van melkwegstelsels tussen 1 en 6 miljard jaar na de oerknal duidelijk zijn toegenomen. Er waren bovendien ook meer spiraalstelsels en minder elliptische stelsels dan nu. Het begin van deze periode laat verder een toename (met een factor drie) zien in het tempo waarin nieuwe sterren worden geboren. Dit tempo bereikte omstreeks 1,5 miljard jaar na de oerknal een hoogtepunt, om vervolgens tot ongeveer 7 miljard jaar gelijk te blijven en ten slotte heel snel met een factor tien te dalen. Dat wijst er dus op dat de ‘bouwactiviteiten’ ongeveer halverwege de huidige leeftijd van het heelal begonnen af te nemen.



De evolutie van spiraalstelsels volgens de huidige inzichten. Onderaan zijn enkele van de huidige, goed ontwikkelde stelsels te zien. De stelsels in het midden bevinden zich op grotere afstanden en worden dus vroeger in hun ontwikkeling waargenomen. Doordat ze verder weg zijn, lijken ze kleiner en door de kosmologische roodverschuiving - het uitrekken van lichtgolven ten gevolge van de uitdijing van het heelal - zien ze er bovendien geler uit. De verste stelsels (bovenaan) hebben wel een schijfstructuur, maar hun spiraalarmen zijn nog niet sterk ontwikkeld. (Illustratie: NASA, ESA, F. Summers en Z. Levay (STScI))


De toename van de gemiddelde omvang van de melkwegstelsels is in overeenstemming met het zogeheten hiërarchische model. Volgens dit model zijn de grote stelsels ontstaan door steeds meer kleinere (satelliet)stelsels op te slokken. In de loop van miljarden jaren zouden vele dwergstelsels zijn samengeklonterd tot spiraalstelsels en later tot de nog grotere elliptische stelsels. (Zie ook ‘Van klein naar groot’.)



Van klein naar groot
Op ‘diepe’ opnamen van de hemel zijn veel samenscholingen van melkwegstelsels te zien, die elkaar zo dicht naderen dat ze met elkaar samensmelten. Het ligt voor de hand om te veronderstellen dat deze ‘fusies’ een belangrijke rol hebben gespeeld in het ontstaan en de ontwikkeling van melkwegstelsels. De meeste sterrenkundigen denken dat de kiemen voor het ontstaan van (groepen van) melkwegstelsels al vroeg in de geschiedenis van het heelal zijn gelegd. Kleine dichtheidsverschillen in de oermaterie die bij de oerknal zou zijn ontstaan, zouden dankzij de zwaartekracht de uitdijing van het heelal hebben weerstaan. Hierdoor zouden plaatselijke samenklonteringen van materie zijn gevormd.

De belangrijkste onzekerheid in dit scenario is dat er onvoldoende zichtbare materie is om de zwaartekracht de kans te geven de materie verder te verdichten: het heelal lijkt domweg te leeg. De oplossing van dit probleem wordt gezocht bij grote aantallen deeltjes, die men samenvat onder de noemer koude donkere materie (cold dark matter, CDM). Deze hypothetische deeltjes zouden 85% van de totale hoeveelheid materie in het heelal vertegenwoordigen, maar moeilijk waarneembaar zijn omdat de wisselwerking met normale materie heel zwak zou zijn.

Het model van de koude donkere materie is dus niet meer dan een hypothese, maar wel een die veel aspecten van ons heelal goed lijkt te beschrijven. De CDM-deeltjes zouden vrij gemakkelijk zogeheten halo’s van donkere materie kunnen vormen, die als aantrekkingscentra van normale materie kunnen fungeren. Volgens het hiërarchische model van stelselvorming, dat momenteel de meeste aanhang geniet, zouden binnen de halo’s van koude donkere materie relatief kleine ophopingen van gas zijn ontstaan, die door achtereenvolgende fusies tot grotere structuren zijn uitgegroeid. Terwijl het gas afkoelde, zouden deze grote gaswolken naar het middelpunt van de halo zijn gezakt waarna plaatselijke concentraties in het gas tot de vorming van (groepen) sterren leidde. Deze laatste zouden de eerste generaties sterren zijn geweest. Modelberekeningen laten zien dat zulke oerclusters van sterren al binnen 100 miljoen jaar na de oerknal gevormd kunnen zijn. Ze zouden enkele honderdduizenden zonsmassa’s materie bevatten. Dezelfde berekeningen geven aan dat de oerclusters, samen met hun halo’s van koude donkere materie, door onderlinge botsingen tot melkwegstelsels kunnen zijn uitgegroeid. Volgens deze gedachte zullen de grootste melkwegstelsels dus ook de grootste halo’s moeten hebben.

Recente Hubble-waarnemingen van de verre cluster TN J1338-1942 - een groot proto-stelsel met een zwerm van kleinere stelsels eromheen - lijken het hiërarchische model te bevestigen. Maar de ontdekking van grote, ver ontwikkelde stelsels op grote afstanden maant tot voorzichtigheid. Nog geen enkel model voor de evolutie van melkwegstelsels kan alle waarnemingen verklaren.


De Chandra-beelden laten een heel ander aspect van het jonge heelal zien. Dit instrument neemt immers het op één na meest energierijke deel van het spectrum waar - het deel dat veroorzaakt wordt door zeer energierijke processen in het heelal. Op de opnamen die Chandra maakte zijn allerlei onbekende röntgenbronnen te zien, die op de optische Hubble-beelden niet terug te vinden zijn. Een sluitende verklaring daarvoor bestaat nog niet. Het zou om de actieve superzware zwarte gaten in zeer jonge (en dus verre) melkwegstelsels kunnen gaan, maar ook om minder verre objecten die in dichte stofwolken zijn gehuld.

Verborgen actieve kernen
Uit vergelijking van de diepe opnamen van Hubble en Chandra hebben de onderzoekers vastgesteld dat verre, betrekkelijk kleine melkwegstelsels waarschijnlijk niet zo vaak een actief zwart gat in hun kern hebben. Dat hoeft niet te betekenen dat er helemaal géén (groot) centraal zwart gat ís. Het is denkbaar dat de talrijke supernova explosies van de eerste generaties zware sterren ertoe hebben geleid dat veel gas uit de stelsels is weggeblazen. Hierdoor zou het zwarte gat onvoldoende materie kunnen opslokken om veel energie te produceren

Er is echter ook een oorzaak die de activiteit van een centraal zwart gat kan verhullen: stof. De materie die naar een zwart gat toe valt, doet dat niet in rechte lijn, maar verzamelt zich in eerste instantie in een dikke accretieschijf van gas en stof. Alleen als we de schijf van ‘boven’ of ‘onderen’ bekijken, krijgen we het zwarte gat en zijn omgeving te zien - de plek waar de meeste energie wordt geproduceerd. Van ‘opzij’ gezien, kijken we tegen de dichte stofwolken aan. Alleen harde röntgenstraling en infraroodstraling kan het stof passeren. Zo’n verborgen actieve kern wordt dus gekenmerkt door de combinatie van zwak zichtbaar licht en sterke röntgen- of infraroodstraling.

Door de gegevens van de Very Large Telescope, de Hubble-ruimtetelescoop en Chandra met elkaar te combineren, heeft een ESO-team onder leiding van Paolo Padovani enkele tientallen van die verborgen actieve kernen in het zuidelijke GOODS-gebied opgespoord. Tot dan toe waren er slechts negen van deze objecten bekend. ‘Deze ontdekking betekent dat bij surveys van energetische superzware zwarte gaten hun aantallen tot nog toe met ten minste een factor twee, en misschien wel met een factor vijf, zijn onderschat,’ aldus Padovani in een ESO-persbericht



Opnamen van drie grote ruimtetelescopen met elkaar vergeleken. De twee reeksen opnamen tonen twee stukjes van de GOODS-survey. De eerste kolom bestaat uit beelden van de Chandra-röntgentelescoop en toont met name de emissie van superzware zwarte gaten, zoals die in de kernen van (verre) melkwegstelsels voorkomen. Opmerkelijk genoeg zijn deze heldere röntgenkernen op de Hubble-opnamen (midden) niet altijd te zien. De infraroodopnamen van Spitzer (rechter kolom) tonen aan dat zich hier wel degelijk melkwegstelsels bevinden. Waarschijnlijk zijn de stelsels (en hun kernen) gehuld in dichte stofwolken. (Foto’s: NASA/JPL-Caltech/STScI)


De in augustus 2003 door NASA gelanceerde Spitzerruimtetelescoop bevestigt dit beeld. Deze infraroodsatelliet spoorde in het kader van GOODS een aantal infraroodstraling uitzendende stelsels op waarvan zelfs de Hubble-telescoop geen optische tegenhanger had kunnen vinden.
Diep, dieper, diepst

Het best bestudeerde stukje van het (zuidelijke) GOODS-gebied is drie bij drie boogminuten groot - ruwweg een tiende van de maandiameter. Dat stukje hemel staat inmiddels bekend als het Hubble Ultra Deep Field. Het is bekeken met de (optische) Advanced Camera for Surveys (ACS) van de ruimtetelescoop en grotendeels ook met de nabij-infraroodcamera NICMOS. Het is de langst belichte opname ooit: alles bij elkaar werden, verspreid over vier maanden, achthonderd opnamen van gemiddeld 21 minuten gemaakt. De totale belichtingstijd bedroeg dus ongeveer 1 miljoen seconden, oftewel 11,3 dagen. Dat is niet veel langer dan bij het oorspronkelijke Hubble Deep Field (tien dagen), maar de pas in 2002 geïnstalleerde ACS-camera heeft een groter beeldveld en is veel gevoeliger dan zijn voorganger, de WFPC2. Totdat (naar verwachting) in 2011 de James Webb Space Telescope wordt gelanceerd, zal er geen ‘diepere’ opname van de hemel worden gemaakt, tenzij ‘Hubble’ over enkele jaren met behulp van een robot alsnog van de reeds gereedstaande Wide Field Camera 3 kan worden voorzien.

In het Ultra Deep Field zijn naar schatting 10.000 melkwegstelsels te zien - de zwakste van magnitude 30. Dat lijkt een overzichtelijk aantal. Maar daarbij moet men wel bedenken dat de hemelsfeer alles bij elkaar 41.253 vierkante graden groot is, en dat in elke vierkante graad 400 UDF’s passen. Oftewel: vertaald naar het hele firmament kom je uit op 165 miljard melkwegstelsels. Het overgrote deel van deze stelsels heeft roodverschuivingen tot 6: deze geven een beeld van het heelal zoals het ruwweg een half miljard jaar na de oerknal was.



In het Hubble Ultra Deep Field zijn ruwweg 10.000 melkwegstelsels te zien, waarvan de verste ruwweg 13 miljard lichtjaar van ons verwijderd zijn. Het mozaïek, dat gemaakt is met de Advanced Camera for Surveys van de ruimtetelescoop, laat een stukje hemel zien dat ongeveer zo klein is als het beeldveld zoals we dat te zien krijgen door een 2,5 meter lang ‘rietje’. Voor het HUDF zijn tussen 24 september 2003 en 16 januari 2004 alles bij elkaar 800 opnamen gemaakt, met een totale belichtingstijd van 11,3 dagen. (Foto: NASA, ESA, S. Beckwith (STScI) en het HUDF Team)


De afgelopen decennia hebben sterrenkundigen bewijzen verzameld die erop duiden dat we in een tweemaal geïoniseerd heelal leven (zie ook Zenit, juni 2003, blz. 260-267). De eerste ionisatie omvat de periode dat het heelal nog zo heet was, dat zich geen melkwegneutrale atomen kónden vormen. Gedurende deze periode werden ook de fotonen van de kosmische achtergrondstraling uitgezonden. Door afkoeling ontstonden vervolgens neutrale atomen en werd het heelal ondoordringbaar voor fotonen: het Donkere Tijdperk was begonnen. Aan de duisternis kwam pas weer een einde toen de intense straling van de eerste generaties sterren de materie in het heelal opnieuw ioniseerde.

Hierdoor werd het heelal weer doorzichtig voor licht. Aangenomen wordt dat de ‘herionisatie’ ongeveer 0,5 miljard jaar na de oerknal compleet was. Maar het is heel moeilijk om vast te stellen wanneer dat precies is gebeurd: melkwegstelsels op zo grote afstanden zijn immers zeer zwak en moeilijk waarneembaar. In het Ultra Deep Field zijn nu een kleine honderd zwakke, rode dwergstelsels opgespoord. De onderzoekers zijn het er echter niet over eens of deze stelsels de oorzaak van de kosmische herionisatie zijn. Volgens sommigen produceren deze stelsels daarvoor te weinig ultraviolette straling. Anderen stellen dat de stelsels wel degelijk voldoende energie produceren, mits de sterren waaruit ze bestaan maar groot en zwaar zijn - iets dat niet ondenkbaar is. Het is ook mogelijk dat we slechts het topje van een reusachtige ijsberg van dwergstelsels zien, die zich tot roodverschuivingen ver voorbij de 6 voortzet. Vast staat dat er in die tijd veel meer dwergstelsels waren dan later in de geschiedenis van het heelal. En het lijkt erop dat ze in elk geval een flinke bijdrage hebben geleverd aan de eindstadia van de herionisatie: bij roodverschuivingen van 7 à 8 lijkt de herionisatie althans minder ver te zijn gevorderd dan bij roodverschuiving 6.



Bij nadere inspectie van het Hubble Ultra Deep Field zijn tientallen zwakke (rode) objecten opgespoord (omcirkeld op deze HUDF-uitsneden). De onderzoekers denken dat dit dwergstelsels zijn waarvan het licht er ongeveer 13 miljard jaar over heeft gedaan om de aarde te bereiken. (Foto’s: NASA, ESA, R. Windhorst (Arizona State University) en H. Yan (Spitzer Science Center, Caltech)


Tijd, afstand en roodverschuiving
In de spectra van vrijwel alle melkwegstelsels die we waarnemen zijn de karakteristieke spectraallijnen verschoven ten opzichte van hun ‘rustposities’ (de posities die de lijnen zouden hebben als het stelsel zich niet verwijdert of naderbij komt). Deze golflengteverlenging of roodverschuiving wordt binnen het oerknalmodel geïnterpreteerd als een gevolg van de uitdijing van het heelal, die ertoe leidt dat de onderlinge afstanden tussen alle stelsels toenemen. Als de gemeten golflengte van een bepaalde spectraallijn twee keer zo lang is als de rustgolflengte, is de roodverschuiving gelijk aan 1, oftewel z =1. Als de lijn met een factor drie is opgeschoven, geldt z=2, enzovoorts. Er bestaat dus een directe relatie tussen de roodverschuiving en de uitdijing van het heelal.
Maar de roodverschuiving laat zich niet zo gemakkelijk vertalen in een afstand in lichtjaren. Op de eerste plaats is ‘afstand’ in dit verband al een onduidelijk begrip: bedoelen we de afstand op het moment dat een stelsel het licht dat we nu waarnemen uitzond of de huidige afstand, die door de uitdijing van het heelal natuurlijk groter is? De laatste is misschien de meest ‘interessante’, maar laat zich niet exact berekenen. We weten namelijk niet precies hoe de uitdijing van het heelal verlopen is. Gezien alle onzekerheden, geven sterrenkundigen er de voorkeur aan om het bij verre objecten helemaal niet over afstanden te hebben. Zij beperken zich tot de enige direct waarneembare grootheid: de roodverschuiving. Als er al een andere grootheid wordt genoemd, is het de ‘terugkijktijd’ - de tijd die verstreken is sinds het waargenomen licht is uitgezonden. Maar deze terugkijktijd is voor grote afstanden niet gelijk aan de huidige afstand in lichtjaren. De afstanden die in dit artikel worden genoemd, zijn (bij gebrek aan beter) dan ook niet meer dan een indicatie.

Daarbij is het interessant om op te merken dat het verband tussen roodverschuiving en afstand niet lineair is: het verschil in afstand tussen z=2 en z=3 is bijvoorbeeld veel kleiner dan de afstand tussen z=1 en z=2. Bij grotere roodverschuivingen neemt het afstandsverschil steeds verder af.

_________________________________________________________________

Overigens laten zelfs nabijere objecten zich vaak al moeilijk verklaren. In het Ultra Deep Field zijn met Spitzer objecten waargenomen, waarvan sommige zelfs met de Hubble-telescoop niet of nauwelijks te zien zijn. Onderzoeker Haojing Yan van het California Institute of Technology acht het mogelijk dat het om oude melkwegstelsels met roodverschuivingen van 2 à 3 gaat. In dat geval zouden deze objecten heel kort na de oerknal moeten zijn ontstaan. Het is echter ook denkbaar dat het jonge, actieve stervormingsgebieden zijn, gehuld in dichte stofwolken. Vervolgonderzoek bij langere golflengten moet uitmaken welke van de twee opties de juiste is.



Verre, ‘rode’ melkwegstelsels. Deze Spitzer-opname laat twee zeer heldere infraroodstelsels zien, die op Hubble-opnamen in zichtbaar licht niet of nauwelijks te zien zijn. Aangenomen wordt dat deze jonge stelsels zeer ver weg staan: hun licht zou er ongeveer 12 miljard jaar over hebben gedaan om ons te bereiken. (Foto: NASA/JPL-Caltech)


Tour de FORS
Los van alle Hubble-activiteiten heeft men bij de ESO de afgelopen jaren een ander onderzoek naar de diepten van de kosmos uitgevoerd: het FORS Deep Field, genoemd naar de FOcal Reducer/low dispersion Spectrograph. Met FORS kunnen niet alleen opnamen van een vrij groot beeldveld (7 bij 7 boogminuten) worden gemaakt, maar kan ook direct spectrale informatie worden verkregen. Het instrument wordt gebruikt in combinatie met een van de VLT-telescopen. Met het vastleggen van het FORS Deep Field (FDF) is men onmiddellijk begonnen toen in 1999 de eerste telescoop van de VLT in gebruik werd genomen. Door de storende invloed van de aardatmosfeer zijn de FORS-beelden uiteraard minder scherp dan die van de verschillende ruimtetelescopen. Maar in termen van grensmagnitude (‘diepte’) doen ze niet veel onder voor die van het oorspronkelijke Hubble Deep Field. Bovendien is het beeldveld veel groter, waardoor er op het FDF evenveel melkwegstelsels te zien zijn als op het Hubble Ultra Deep Field.



Het FORS Deep Field, gemaakt met de Very Large Telescope. De opname is misschien minder scherp en ‘diep’ dan het Hubble Ultra Deep Field, maar omvat een veel groter stuk hemel. Hierdoor zijn op deze foto ongeveer net zo veel stelsels te zien als op de Hubble-opnamen. (Foto: ESO)


In tegenstelling tot het laatstgenoemde is het FDF al uitgebreid geanalyseerd, een proces dat enkele jaren heeft geduurd. In 2003 is een catalogus gepubliceerd met de eigenschappen van 8753 objecten. Van de meeste is onder meer de roodverschuiving z (c.q. afstand) bepaald. De verdeling van het waargenomen aantal stelsels per afstand laat een piek zien bij een roodverschuiving van 1 en neemt verderop sterk af. Daaruit zou men de conclusie kunnen trekken dat er voorbij z=1 minder stelsels zijn, maar dat is niet zo: op grotere afstanden zijn alleen de helderste stelsels waarneembaar. De verste stelsels (z~7) bevinden zich op een afstand van ongeveer 13 miljard lichtjaar.

Opmerkelijke details in de verdeling van melkwegneutrale stelsels in het FDF zijn de pieken bij roodverschuivingen 0,3, 0,8, 2,4 en 3,4. Op die afstanden zijn dus relatief veel stelsels te zien en dat heeft alles te maken met de verdeling van de materie in het heelal. Van grote afstand gezien is deze verdeling zo goed als uniform, maar er zit wel degelijk structuur in: melkwegstelsels hebben de neiging om zich tot grote, draderige structuren te groeperen. De piek bij z=0,3 is overigens een toevalstreffer: hier bevindt zich de kleine cluster van stelsels rechtsonder op de FORS-opname. Wat zeggen de FDF-resultaten nu over de evolutie van melkwegstelsels in het heelal? Analyse van de helderheden van de stelsels in het ultraviolet levert informatie op over het tempo waarin zij nieuwe sterren aanmaken. In overeenstemming met de hierboven vermelde GOODS-resultaten vindt men dat het hoogtepunt 1,5 à 2 miljard jaar na de oerknal wordt bereikt (z~2,5-3), waarna een lichte daling inzet die pas halverwege de geschiedenis van het heelal versneld doorzet.



De waargenomen aantallen melkwegstelsels op het FORS Deep Field, als functie van de roodverschuiving (c.q. afstand). De verdeling laat een piek zien bij een roodverschuiving van 1 en neemt vervolgens sterk af. Daaruit zou men de conclusie kunnen trekken dat er voorbij z=1 minder stelsels zijn, maar dat is niet zo: op grotere afstanden zijn alleen de helderste stelsels waarneembaar. De verste stelsels (z~7) bevinden zich op een afstand van ongeveer 13 miljard lichtjaar. Merk op dat er op grotere afstanden enkele piekjes in de verdeling zitten, die bevestigen dat de verdeling van (zichtbare) materie in het heelal weliswaar bijna, maar niet helemaal uniform is. (Grafiek: I. Appenzeller)


Uit nadere inspectie van de spectra van de verste stelsels blijkt dat deze doorgaans zwakkere lijnen van zware elementen vertonen dan hun meer nabije soortgenoten. Ook dat is volgens verwachting: de materie in het heelal bevatte na de oerknal immers helemaal geen zware elementen - deze worden geproduceerd door zware sterren, en daar is tijd voor nodig. In het FDF kijken we klaarblijkelijk terug tot in de periode dat het heelal nog te jong was om veel zware elementen te produceren. Twee miljard jaar na de oerknal was het gehalte aan zware kernen nog een derde lager dan nu. Anders gezegd: tweederde van de zware elementen moet tijdens de eerste paar miljard jaar van de geschiedenis van het heelal zijn geproduceerd. Dat maakt eens te meer duidelijk dat die begintijd een roerige periode moet zijn geweest, met een bevolking van melkwegstelsels waarin veel meer jonge, hete sterren straalden dan in hun huidige tegenhangers.

Het duiveltje in de details
Dit alles wil echter niet zeggen dat we nu precies weten hoe de jeugd van het heelal verlopen is. Er worden nog voortdurend waarnemingen gedaan die roet in het eten gooien. Net nu alles erop wijst dat het hiërarchische model van de vorming van melkwegstelsels klopt - kleine stelsels die zich tot steeds grotere samenvoegen, zijn met de VLT weer vier verre stelsels ontdekt die ongeveer even groot zijn als de grootste stelsels van nu.

Het viertal bevindt zich in een gebied dat deels overlapt met het zuidelijke GOODS-veld (het K20-veld). Uit hun roodverschuiving (z=1,6-1,9) volgt dat we ze waarnemen zoals ze waren toen het heelal nog maar een kwart van zijn huidige leeftijd had bereikt. Uit spectraalonderzoek blijkt dat de stelsels voornamelijk uit oude sterren bestaan, die 1 à 2 miljard jaar eerder gevormd moeten zijn. En de stelsels lijken qua vorm sterk op de elliptische reuzenstelsels van nu.


Klein gedeelte van het zogeheten K20-veld. In het midden staat een melkwegstelsel met roodverschuiving 1,9 dat veel op een elliptisch reuzenstelsel lijkt. Dat zulke omvangrijke, ver ontwikkelde stelsels al zo vroeg in de geschiedenis van het heelal zijn ontstaan, komt als een verrassing. (Foto: Piero Rosati en Bos Fosbury, ESO Garching)

Dat er al zo vroeg in de geschiedenis van het heelal van die grote stelsels worden gevonden, komt als een verrassing. Dat zou er namelijk op wijzen dat de vorming van elliptische stelsels veel eerder is begonnen en/of veel sneller is verlopen dan het hiërarchische model voorspelt. ‘Ons nieuwe onderzoek roept funda- mentele vragen op over ons begrip en kennis van de processen die aan de basis staan van de evolutionaire geschiedenis van het heelal en zijn structuren,’ aldus de Italiaanse sterrenkundige Andrea Cimatti, die de grote stelsels hielp opsporen.
Zelfs de piek in de geboortegolf van sterren die uit de grote surveys naar voren komt, is nog niet boven alle twijfel verheven. In april publiceerden Britse en Amerikaanse onderzoekers hun bevindingen van een analyse van bijna 100.000 betrekkelijk nabije melkwegstelsels, waarvan de gegevens verzameld zijn in het kader van de Sloan Digital Sky Survey. Volgens hen heeft de stellaire geboortegolf pas vijf miljard jaar geleden zijn hoogtepunt bereikt - veel later dus dan de meer dan tien miljard jaar geleden die uit GOODS en FDF volgt.

Het verschil met de andere onderzoeken zou gelegen zijn in het feit dat het stervormingstempo afhankelijk is van de massa van het stelsel: zware, grote stelsels beginnen eerder sterren te produceren dan kleine stelsels. Het probleem met de grote surveys is dat ze op grote afstanden alleen de allerhelderste en dus grootste stelsels opsporen - de kleintjes worden over het hoofd gezien. En dat zou tot een overschatting van de stervorming in het vroege heelal leiden.


De positie aan de hemel van een aantal van de in dit artikel genoemde ‘diepe’ surveys. (Illustratie: NASA, A. Feild en Z. Levay (STScI).

Of de stellaire geboortegolf inderdaad zo lang heeft aangehouden, zal wellicht duidelijk worden als weer een ander Hubble-project - de Galaxy Evolution from Morphology and Spectral Energy Distributions (GEMS) - wordt voltooid. GEMS maakt gebruik van het meest omvangrijke mozaïek dat ooit met ‘Hubble’ is gemaakt. Het betreft een gebied ter grootte van de volle maan in het sterrenbeeld Fornax, dat het zuidelijke GOODS-veld omsluit. Op het mozaïek zijn 40.000 melkwegstelsels op afstanden tot ongeveer 9 miljard lichtjaar te zien. Gedetailleerd onderzoek van de eigenschappen van deze stelsels moet onder meer duidelijkheid geven over de vraag in welke mate de evolutie van melkwegstelsels is bepaald door onderlinge wisselwerkingen. Op het GEMS-mozaïek zijn tal van stelsels te zien die bezig zijn met elkaar te versmelten. Andere stelsels vertonen de kernmerken van ontmoetingen die zich al eerder hebben afgespeeld: dubbele kernen, getijdenstaarten en groepjes ontsnapte sterren. Ook bevestigen de beelden dat er tegenwoordig veel meer elliptische reuzenstelsels zijn dan vroeger. Alles duidt er dus op dat onderlinge wisselwerkingen een belangrijke rol hebben gespeeld bij de totstandkoming van de huidige populatie melkwegstelsels. Maar zoals altijd zal de werkelijkheid wel heel anders zijn dan de eerste indrukken doen vermoeden.

(Kennislink)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
  vrijdag 23 mei 2008 @ 13:54:51 #109
118453 Pinnenmutske
Tante Sara maal 7
pi_58855358
misschien iets waard om te melden maar ik heb m'n getuigschrift Praktische Sterrenkunde gehaald.

tijdens de Perseïden ga ik weer in m'n tentje liggen
Koning, keizer, admiraal, schijten moeten ze allemaal by cafca.
  vrijdag 23 mei 2008 @ 15:42:37 #110
158899 GasTurbine
SEE THE PATERN ON MY COCK
pi_58858556
quote:
Opnieuw krachtige storm losgebarsten op Jupiter
Het lijkt er op dat er een uitbraak is van vlekken op planeet Jupiter, want nieuwe beelden van de Hubble Space Telescope hebben uitgewezen dat er opnieuw een krachtige storm woedt in de turbulente atmosfeer van de gasreus. In de buurt van de Grote en de Kleine Rode Vlek is namelijk een nieuwe cycloon te vinden, welke de afgelopen tijd langzaam rood is gekleurd. Dit betekent dat de storm steeds krachtiger wordt en bevestigt het vermoeden dat Jupiter een grote klimaatverandering ondergaat.

In 2004 voorspelde Phil Marcus, een professor aan de Universiteit van Californië in de Verenigde Staten, al dat er een klimaatverandering plaatsvindt op de grootste planeet in ons zonnestelsel. De temperaturen aan de zuidpool van Jupiter zijn de afgelopen jaren namelijk met drie graden Celsius gedaald, terwijl de atmosfeer rond de evenaar steeds warmer wordt. Voorspeld werd dat er vanaf 2006 grote veranderingen op zouden gaan treden in de zuidelijke hemisfeer van de planeet, waardoor de straalstromen in de atmosfeer onstabiel worden en er nieuwe wervelwinden ontstaan. Dat is precies wat er de afgelopen tijd gebeurd is en waarvan je aan de rechterkant het resultaat kunt bekijken.

Bron: NASA
en vertaald door Astroversum. (een erg actuele site, zeker het bezoeken waard)
Intressant. Gisteren las ik toevallig nog over het ontstaan van de 2e vlek, nu dus al een 3e.
Global warming enzo

'houd je bek is joh, als je zulke grote kk praatjes heb moet je is naar Tiel komen.'
„Je bent ’n keronje! Je mag zelf ’n zoogdier wezen, jy en je zoon, dat zeg ik je!”
  vrijdag 23 mei 2008 @ 15:45:38 #111
158899 GasTurbine
SEE THE PATERN ON MY COCK
pi_58858635
Maar uit de text van NASA kan ik opmaken dat die binnen afzonderlijke tijd (augustus) samen smelt met de 2e storm.
Die witte vlekken zijn overigens ook stormen. Die kunnen dus ook uitgroeien tot rooie stormen.
'houd je bek is joh, als je zulke grote kk praatjes heb moet je is naar Tiel komen.'
„Je bent ’n keronje! Je mag zelf ’n zoogdier wezen, jy en je zoon, dat zeg ik je!”
  vrijdag 23 mei 2008 @ 15:46:36 #112
158899 GasTurbine
SEE THE PATERN ON MY COCK
pi_58858664
quote:
Op vrijdag 23 mei 2008 13:54 schreef sararaats het volgende:
misschien iets waard om te melden maar ik heb m'n getuigschrift Praktische Sterrenkunde gehaald.

tijdens de Perseïden ga ik weer in m'n tentje liggen
Waar is het de beste plek in NL om sterren te kijken?
'houd je bek is joh, als je zulke grote kk praatjes heb moet je is naar Tiel komen.'
„Je bent ’n keronje! Je mag zelf ’n zoogdier wezen, jy en je zoon, dat zeg ik je!”
  vrijdag 23 mei 2008 @ 20:03:41 #113
118453 Pinnenmutske
Tante Sara maal 7
pi_58864526
quote:
Op vrijdag 23 mei 2008 15:46 schreef GasTurbine het volgende:

[..]

Waar is het de beste plek in NL om sterren te kijken?
euh, ik woon niet in Nederland maar in België.

ik weet dat de Belgische Ardennen perfect zijn om sterren te kijken, van Nederland weet ik niets sorry.
Koning, keizer, admiraal, schijten moeten ze allemaal by cafca.
  vrijdag 23 mei 2008 @ 21:45:16 #114
158899 GasTurbine
SEE THE PATERN ON MY COCK
pi_58866874
quote:
Op vrijdag 23 mei 2008 20:03 schreef sararaats het volgende:

[..]

euh, ik woon niet in Nederland maar in België.

ik weet dat de Belgische Ardennen perfect zijn om sterren te kijken, van Nederland weet ik niets sorry.
Hmm, was een beetje een aso-vraag, hoe ik hem stelde. Ik las hem nu pas na eigenlijk

Ben van plan om in de sterrenkunde te gaan(ben 16). Woon zelf omgeving Rotterdam, dus enórm veel lichtvervuiling. Zelf dacht ik dat de wadden wel geschikt zullen zijn. Maar in ieder geval bedankt voor de info

Áls ik in belgië kom met een telescoop, ga ik zeker daar loeren
'houd je bek is joh, als je zulke grote kk praatjes heb moet je is naar Tiel komen.'
„Je bent ’n keronje! Je mag zelf ’n zoogdier wezen, jy en je zoon, dat zeg ik je!”
  vrijdag 23 mei 2008 @ 22:44:02 #115
64288 Bensel
Ladderzat
pi_58868159
quote:
Op vrijdag 23 mei 2008 21:45 schreef GasTurbine het volgende:

[..]

Hmm, was een beetje een aso-vraag, hoe ik hem stelde. Ik las hem nu pas na eigenlijk

Ben van plan om in de sterrenkunde te gaan(ben 16). Woon zelf omgeving Rotterdam, dus enórm veel lichtvervuiling. Zelf dacht ik dat de wadden wel geschikt zullen zijn. Maar in ieder geval bedankt voor de info

Áls ik in belgië kom met een telescoop, ga ik zeker daar loeren
kleine 100 km de noordzee op wil ook wel werken
For every fact, there is an equal and opposite opinion.
Twitch.tv/bensel15
  vrijdag 23 mei 2008 @ 23:07:50 #116
158899 GasTurbine
SEE THE PATERN ON MY COCK
pi_58868725
quote:
Op vrijdag 23 mei 2008 22:44 schreef Bensel het volgende:

[..]

kleine 100 km de noordzee op wil ook wel werken
De laatste tijd ben ik daar niet zo vaak.
'houd je bek is joh, als je zulke grote kk praatjes heb moet je is naar Tiel komen.'
„Je bent ’n keronje! Je mag zelf ’n zoogdier wezen, jy en je zoon, dat zeg ik je!”
pi_59939048
06-07-2008

Zonnestelsel blijkt eivormig te zijn



De bejaarde en wereldberoemde ruimtesonde Voyager-2 heeft nog maar eens van zich laten spreken. Gegevens die verzameld zijn door de in 1977 gelanceerde verkenner hebben uitgewezen dat de heliosfeer, de magnetische invloedsfeer van de zon, de vorm van een ei heeft. Deze vorm is te danken aan de manier waarop de zonnewind, de stroom van elektrisch geladen deeltjes die door de zon wordt uitgestoten, in botsing komt met het interstellaire magnetische medium.

De in 1977 gelanceerde verkenner van de NASA heeft vorige zomer meerdere keren de termination shock overschreden. Dat is de plaats waar de zonnewind zodanig in kracht is afgenomen, dat hij niet meer kan opboksen tegen de inkomende stroming van interstellaire deeltjes.

De termination shock geldt als het begin van het einde van de heliosfeer, een soort 'bel' in de ruimte waar de zon als alleenheerser het grootste deel van de invloed van de interstellaire ruimte buiten de deur kan houden. Na de termination shock volgt de heliopauze, de grens waar de zonnewind (de stroom van geladen deeltjes van de zon) volledig ophoudt. De zonnewind blaast naar buiten en probeert die 'bel' op te blazen, terwijl er anderzijds de druk is van de tegemoetkomende interstellaire "wind".

De Voyager-1 heeft de 'termination shock' al in december 2004 overschreden, maar de sonde beschikt na de passage voorbij Saturnus niet meer over de instrumenten die vereist zijn om de snelheid, dichtheid en temperatuur van de zonnewind te meten. De Voyager-2 bereikte die 'muur' al op 7 miljard kilometer van de Zon (1,5 miljard kilometer dichter bij de aarde dan de Voyager-1), wat de astronomen toeliet eerdere vermoedens in verband met het pletten van de bel in het zuidelijke gebied te bevestigen. Aan zijn 'afgeplatte' zuidelijke kant ondergaat ons zonnestelsel een continu bombardement van deeltjes van interstellair gas, veel minder dicht dan de zonnewind maar blootgesteld aan magnetische velden van sterren in de buurt.

Voyager-2 heeft voorbij de 'termination shock' een veel lagere temperatuur gemeten dan gedacht, met name 100.000 graden Kelvin in plaats van een miljoen graden. De Voyager-1 en Voyager-2 zijn de verst van ons verwijderde, door mensenhanden vervaardigde, ruimtvaartuigen en bewegen met een snelheid van 17 kilometer per seconde richting de interstellaire ruimte.



Bron: SAM

(Astrostart)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_59939075
06-07-2008

Mercurius geeft enkele geheimen prijs



Met behulp van gegevens die verzameld zijn door MESSENGER gedurende diens eerste scheervlucht langs Mercurius (in januari van dit jaar) hebben astronomen enkele belangrijke ontdekkingen verricht. De meest opmerkelijke ontdekking is wel het feit dat vulkanisme een veel grotere rol heeft gespeelt bij de vorming van het oppervlak van Mercurius dan gedacht. MESSENGER heeft immers rotsformaties in kaart gebracht door gevormd zijn door lavastromen, vulkanen en vergelijkbare processen.

Voorheen was men van mening dat vulkanisme een geringe rol had gespeeld in de geschiedenis van Mercurius. De kleinste planeet van het zonnestelsel is immers bezaaid met kraters en met donkere vlakten die overeenkomsten vertonen met de “maanzeeën” van onze naaste buur. De maanzeeën worden geacht te zijn ontstaan bij enorme inslagen, waarbij grote hoeveelheden magma zijn vrijgekomen, die de inslagbassins vervolgens gevuld hebben met een donker en relatief “glad” materiaal.

Gezien de grote overeenkomst tussen Mercurius en de maan, dachten astronomen dat hetzelfde proces verantwoordelijk zou zijn geweest voor hetgeen we bij Mercurius aantreffen. Nu blijkt echter dat de geologische geschiedenis van de bassins op Mercurius een stuk ingewikkelder is. Hieruit blijkt dat geologische processen, gecombineerd met inslagen, verantwoordelijk zijn voor de waargenomen eigenschappen van de bassins.

MESSENGER heeft verder metingen verricht van het magnetisch veld van Mercurius. Het bestaan van dit magnetisch veld is al decennia geleden ontdekt door Mariner 10, maar er heeft sindsdien twijfel bestaan over de bron van dit magnetisch veld. Veel wetenschappers dachten dat het magnetisch veld een restant was van het verleden, voor altijd bevroren in de korst van Mercurius.

Immers, Mercurius was dusdanig klein dat het inwendige van de planeet al lang gestold zou moeten zijn – en zonder vloeibare kern kun je geen planeetomvattend magnetisch veld opwekken. MESSENGER heeft echter alle twijfel weggenomen: het magnetisch veld van Mercurius is dipolair (tweepolig, oftewel met één noordpool en één zuidpool) en planeetomvattend. Blijkbaar is de kern van Mercurius voor een deel nog altijd vloeibaar.



Bron: Universe Today

(Astrostart)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_59939101
06-07-2008

Unieke dubbelpulsar steunt relativiteitstheorie



Een team van astronomen heeft gebruik gemaakt van een uniek kosmisch toeval om de algemene relativiteitstheorie van Einstein nog maar eens te testen. Het gaat om het extreem krachtige zwaartekrachtveld van een binair paar neutronen sterren, de superdichte restanten van sterren die ontploft zijn als supernova. De nieuwe gegevens hebben uitgewezen dat de 93-jaar oude theorie geslaagd is voor zijn zoveelste test. Deze conclusie is verkregen aan de hand van een vierjarige studie die verricht is met behulp van de Green Bank Telescope.

De dubbelster bestaat uit een tweetal neutronensterren die vuurtorenachtige bundels van straling uitstoten, waardoor beide neutronensterren tot de categorie van de zogenaamde pulsars behoren. Er zijn in totaal 1700 pulsars bekend in de Melkweg en er zijn daarnaast meerdere binaire neutronensterren bekend, maar de dubbelster in kwestie is wel het enige bekende geval waarbij twee pulsars een omloopbaan rondom elkaar beschrijven.

Alsof dit niet genoeg is, is bij beide pulsars het baanvlak (het vlak waarin ze een omloopbaan voltooien) vrijwel perfect uitgelijnd met de hoek waarin wij tegen de pulsars aan kijken. Met andere woorden: gezien vanaf de aarde worden de ene pulsar periodiek door de andere bedekt, waardoor het signaal van de achterliggende pulsar geblokkeerd wordt. Het zijn dit soort verduisteringen die het mogelijk hebben gemaakt om metingen te verrichten die nooit eerder verricht konden worden.

Einstein heeft in 1915 voorspelt dat bij een nauw stelsel van twee zeer massieve objecten de onderlinge zwaartekrachtband resulteert in het “wiebelen” van de objecten, waarbij de omwentelingsas telkens verschuift. Eerdere studies van pulsars in dubbelstelsels (waarbij de andere component meestal een normale ster is) hebben inderdaad bewijs geleverd voor dit “gewiebel”, maar deze metingen waren niet precies genoeg om de voorspelling van Einstein exact te testen.

Nu levert de unieke dubbele pulsar een eveneens unieke mogelijkheid om het wiebelen van de pulsars heel precies te meten. Dit is mogelijk doordat de beide pulsars elkaar periodiek verduisteren, waardoor het signaal van tijd tot tijd geblokkeerd wordt. Kleine veranderingen in de omwentelingsas van de voorliggende pulsar resulteren direct in overeenkomstige veranderingen in het patroon van de geblokkeerde signalen. Deze precieze metingen hebben uitgewezen dat beide pulsars inderdaad keurig netjes voldoen aan de voorspellingen van Einstein.

De dubbele pulsar bevindt zich overigens op een afstand van 1700 lichtjaar vanaf de aarde en de onderlinge afstand tussen de pulsars bedraagt slechts het dubbele van de afstand tussen de aarde en de maan. Beide pulsars wegen ongeveer evenveel als de zon, maar pakken deze massa samen in een bol van slechts 20 kilometer in doorsnede.



Bron: National Radio Astronomy Observatory

(Astrostart)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
  maandag 7 juli 2008 @ 18:21:55 #120
158899 GasTurbine
SEE THE PATERN ON MY COCK
pi_59953249
quote:
DEN HAAG - De ministeries van Economische Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap trekken samen 8 miljoen euro uit voor de Nederlandse bijdrage aan de eerstvolgende ruimtemissie van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA naar Mars.

Dat hebben drie Nederlandse organisaties op het gebied van ruimte- en planeetonderzoek maandag laten weten. De bijdrage heeft betrekking op de voorbereiding van drie wetenschappelijke ruimte-instrumenten voor de missie EXOMars, die in 2014 op de rode planeet moet landen.

Met de 8 miljoen kunnen de drie instrumenten in concept worden ontwikkeld tot het moment waarop ESA de ontwerpen beoordeelt. Vooralsnog kan één daarvan met het geld tot vluchtwaardig instrument worden gemaakt.

Boor

Het ruimtevaartuig bij de operatie ExoMars heeft een wagen aan boord met een flinke boor en instrumenten die biologisch en geologisch onderzoek gaan doen. De belangrijkste vraag is of er eens leven op Mars was en hoe het leven hier op aarde heeft kunnen ontstaan.

Nederlandse bedrijven en instituten ontwikkelen hoogwaardige technologie voor drie wetenschappelijke instrumenten voor ExoMars. Een daarvan, RamanLIBS, waarbij TNO betrokken is, moet de opgeboorde stenen van Mars analyseren op chemische samenstelling en mineralen. De bedrijven Dutch Space en Lionix ontwikkelen een zogeheten Life Marker Chip, een biochemisch laboratorium op een chip die biologische materialen uit de Mars-bodem kan herkennen en karakteriseren.

Het Nederlandse onderzoeksinstituut SRON werkt samen met twee bedrijven aan uiterst gevoelige elektronica om bevingen en inslagen van meteorieten op de rode planeet te meten.
'houd je bek is joh, als je zulke grote kk praatjes heb moet je is naar Tiel komen.'
„Je bent ’n keronje! Je mag zelf ’n zoogdier wezen, jy en je zoon, dat zeg ik je!”
pi_60033980
10-07-2008

Maan nat

Beetje vocht in gestolde maanlava

Onderzoekers hebben water gevonden in glasbolletjes uit maanstenen die Apollo-astronauten hebben meegenomen. Tot nog toe werd ons naburige hemellichaam voor kurkdroog gehouden.

Ze liggen al jaren in musea of kluizen. Soms worden ze gestolen of aan bevriende staatshoofden cadeau gedaan en af en toe gebeurt er ook nog wel eens wetenschappelijk onderzoek aan de circa 385 kilo maanstenen die de astronauten van Apollo 11 tot en met 17 van de maan meenamen.

Geoloog Alberto Saal van Brown University in de VS en zijn collega’s vonden met een nieuwe meettechniek voor het eerst onmiskenbaar water in origineel maangesteente. Tot nog toe werd gedacht dat de maan zowel van buiten als van binnen watervrij was.

Volgens de meeste onderzoekers ontstond de maan 30 miljoen jaar na de aarde. In een nog roerig zonnestelsel kwam de aarde in botsing met een kleine planeet. Grote delen van het inslaande projectiel, door de klap gesmolten, stuiterden omhoog, klonterden samen, en stolden tot wat nu de maan is. Bij deze nogal catastrofale gebeurtenissen liepen de temperaturen zo hoog op dat de meeste lichte chemische elementen en moleculen als water verdampten.

Ook eventueel vroeger aanwezig water op de aarde moet dat lot beschoren zijn. Het water dat nu onze oceanen en waterleidingen vult, is afkomstig van meteoren en kometen die later insloegen.

Toch is dat blijkbaar niet het hele verhaal, concluderen Saal en collega´s. Met de recent drastisch verbeterde Secondary Ion Mass Spectroscopy-techniek onderzochten ze kleine maan-glasbolletjes met een doorsnee van 0,1 tot 0,4 millimeter. Deze glasbolletjes zijn afkomstig uit het binnenste van de maan. Ze zijn bij vulkaanuitbarstingen als lavadruppels over het oppervlak gesproeid en gestold.

Er zat, naast andere lichte elementen, 0,01 tot 0,04 promille water in. Niet veel, maar wel genoeg om te concluderen dat de maan in ieder geval niet gortdroog is. Saal mat ook het watergehalte op verschillende plaatsen binnen de bolletjes. De bolletje bleken het natst te zijn in de kern, terwijl het watergehalte naar de randen toe afnam. Dat betekent dat het water niet afkomstig kan zijn van latere vervuilende bronnen,zoals de zonnewind (de stroom deeltjes die de zon voortdurend uitblaast), inslaande meteorieten, of natte omstandigheden tijdens de reis naar de aarde. In dat geval zou je meer water aan de buitenkant van het bolletje verwachten.

Het watergehalte bij de rand is laag omdat het water uit het gesteente verdampte in de luttele seconden dat het als vloeibare druppel door het maanvacuüm suisde, denken de onderzoekers. Water dicht bij het oppervlak van het bolletje dampt dan gemakkelijker weg dan water binnenin de druppel. Simulaties van het verdampingsproces kloppen mooi met het gemeten profiel van watergehaltes, en suggereren dat de oorspronkelijke waterinhoud van de maansteen zelfs 0,250 tot enkele promillen was, zeggen de onderzoekers.

‘Als het waar is, is het heel spectactulair’, zegt Wim van Westrenen van de Vrije Universiteit in Amsterdam, die de geofysica van de maan onderzoekt. ‘Het betekent dat dat geofysische modellen van de maan de deur uitkunnen, omdat water een grote invloed heeft op de de eigenschappen van steen, zoals vervormbaarheid.’ Wel houdt de onderzoeker een slag om de arm. De gevonden gehaltes zijn onmiskenbaar, maar niet heel hoog, zegt Van Westrenen, die wat twijfels heeft bij de grotere gehaltes die Saal en zijn collega’s afleiden uit hun simulaties.

Van Westrenen lanceerde vorig jaar met collega Rob de Meijer de theorie dat de maan niet uit een inslag is ontstaan, maar doordat bij een diepe onderaardse kernreactie in de prille aarde grote hoeveelheden vloeibaar gesteente naar buiten spoten. ‘Het is een maf idee. We proberen het nog steeds gepubliceerd te krijgen in een vakblad. Maar het blijft tot nog toe overeind’, zegt een optimistische onderzoeker, ‘iedere keer als er nieuwe resultaten verschijnen zijn die niet in tegenspraak met onze theorie. En dat geldt ook voor deze publicatie’

Het watergehalte van gesteenten in de aardmantel is ongeveer 0,4 promille. Dat is ongeveer hetzelfde als het door Saal en collega’s berekende gehalte voor gesteente op de maan. Van Westrenen: ‘Bij een botsing zou de maan voor het grootste deel gevormd zijn uit de inslaande planeet, niet uit de aarde. Dus waarom zouden die twee dan hetzelfde watergehalte hebben? Een gelijke samenstelling klopt beter met onze theorie. Het past zelfs heel mooi.’

(Noorderlicht)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_60310590
Ik ging net de hond uitlaten, ik keek even omhoog naar de heldere lucht en ineens recht boven me kwam er een mooie blauwe en erg felle vuurvol voorbij. Aan het eind ontplofde hij leek het wel. Hij ging richting het noorden en duurde ongeveer 2 sec. Heeft iemand anders hem net gespot? Ik woon bij winterswijk in de buurt.
XBL: Koning Stoma
PSN: Koning_Stoma
pi_60311725
quote:
Op donderdag 24 juli 2008 00:35 schreef intraxz het volgende:
Ik ging net de hond uitlaten, ik keek even omhoog naar de heldere lucht en ineens recht boven me kwam er een mooie blauwe en erg felle vuurvol voorbij. Aan het eind ontplofde hij leek het wel. Hij ging richting het noorden en duurde ongeveer 2 sec. Heeft iemand anders hem net gespot? Ik woon bij winterswijk in de buurt.
TRU is een eindje verder op
I feel kinda Locrian today
pi_60311786
quote:
Op donderdag 24 juli 2008 02:16 schreef starla het volgende:

[..]

TRU is een eindje verder op
Hoezo TRU, is toch gewoon een meteoriet.
pi_60311801
quote:
Op donderdag 24 juli 2008 02:24 schreef Zwoerd het volgende:

[..]

Hoezo TRU, is toch gewoon een meteoriet.
Wie denk je wie die dingen besturen? Aliens toch...dronken aliens.
I feel kinda Locrian today
abonnement Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')