quote:
Rotterdam, 21 december 2006. Patiënten met een lager inkomen krijgen minder vaak een op genezing gerichte behandeling dan patiënten die een hogere plek hebben op de inkomensladder. Dit blijkt uit het proefschrift van Evelyn van Vliet "Staging investigations in patients with esophageal cancer: a critical re-appraisal" waar ze morgen op promoveert aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam.
Momenteel worden jaarlijks 1400 mensen in Nederland getroffen door slokdarmkanker en dit aantal stijgt nog steeds. Wanneer de diagnose gesteld is, moet onderzocht worden of er uitzaaiingen zijn in de rest van het lichaam. Op grond hiervan kan een behandelplan gemaakt worden.
Patiënten met slokdarmkanker kunnen worden behandeld door middel van een in opzet curatieve behandeling, de operatie. Of met een behandeling gericht op palliatie, namelijk chemotherapie, radiotherapie of het plaatsen van een stent. Binnen dit onderzoek kon worden vastgesteld dat patiënten met een lager inkomen vaker werden behandeld met een stent, terwijl patiënten met een hoger inkomen vaker een operatie ondergingen of behandeld werden met chemotherapie. De associaties tussen het inkomen en de behandeling duiden er mogelijk op dat zowel patiëntfactoren als ook artsfactoren een rol spelen bij het vaststellen van de soort behandeling, aangezien de toegang tot medische zorg voor iedereen in de onderzochte periode (1994 - 2003) gelijk was.
Hiernaast concludeert Van Vliet dat een verschil in ervaring van specialisten een rol speelt bij het opsporen van uitzaaiingen van slokdarmkanker. Zo signaleren ervaren maag-, darm- en leverartsen en radiologen vaker uitzaaiingen dan degenen met minder ervaring. Ook de kwaliteit van de CT-scan speelt een belangrijke rol. Op CT-scans van goede kwaliteit worden meer uitzaaiingen opgespoord dan op CT-scans van slechtere kwaliteit. Van Vliet onderstreept hiermee het belang van het verrichten van onderzoeken in centra waar veel patiënten met slokdarmkanker worden gezien
Bron: Dit persbericht betreft een promotie aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam.
Zeker is de één meer waard dan de ander.
Voorbeeld: Er zijn twee mensen die op de wachtlijst voor een donorhart wachten. De ene eeuwige bijstandstrekker staat bovenaan en zou geholpen moeten worden maar de andere heeft een groot bedrijf met vele werknemers. Met zijn dood zou de know how die hij pas heeft opgedaan verloren gaan. Maar ook zijn ondernemersgeest is een uniek gegeven die niet iedereen zo maar heeft.
Wie vind jij dan wie dat hart moet krijgen.? Ik hoef geen emotioneel antwoord maar een antwoord waar over nagedacht is.
Lekkeâh bèdehand. Nâh je zin?