Zo, daar komt ie dan. 58 platen gekocht dit jaar, waarbij ik een EP van Guillemots, een verzamelaar van Arab Strap en een soundtrack van de film I'm Your Man niet meetel, anders waren het er 61.
De overgebleven 58 heb ik op volgorde gezet, met commentaar erbij. Duurde toch nog langer dan ik dacht, mede omdat ik indien mogelijk stukjes uit mijn eigen recensies wilde invoegen.
Dit is hem dus geworden voor 2006:
58. THE IMPOSSIBLE SHAPES – Tum
Een band die zich wat ophoudt in het stijlstraatje van Arcade Fire. Met vertraging in Nederland beland en dat is niet onterecht. Op Tum staan namelijk enkele sfeervolle indiesongs met knappe melodielijnen en een interessante opbouw. Helaas staan er ook te veel tussendoortjes op, met name de instrumentale stukken. Iedereen die rond de kerst op zijn gewicht wil letten weet dat tussendoortjes schadelijk zijn. In het geval van The Impossible Shapes tasten ze het niveau van de plaat aan.
57. ADEM – Love And Other Planets
Zijn eerste plaat, Homesongs, was in 2004 een aangename surprise. Met zijn schorre stem, die heerlijk haperde bij de hogere noten, en inventieve muzikale omlijsting leek lo-fi kunstenaar Adem Ilhan aan te sluiten bij bands als Sparklehorse en eels. Zoals zo vaak blijkt de opvolger dan toch van minder kaliber. De verrassing is weg en waar de beperkte zangtechniek van Adem op Homesongs nog een deel van de charme was, is die op Love And Other Planets juist een storende factor.
56. ARIEL PINK’S HAUNTED GRAFFITI 5 – House Arrest
Curieuze plaat van een lo-fi artiest die op sommige momenten juist luid lijkt te willen rocken. De gruizige manier van opnemen geeft je het gevoel te luisteren naar een moeilijk doorkomende radiopiraat, die wel spannende muziek draait. Op de beste momenten verdient Ariel Pink een prominente plaats op de nationale radio, maar de mindere songs verdienen het niet om de piratenstatus te ontstijgen. Al met al een fijne manier om je House Arrest kleur te geven.
55. DEPARTMENT OF EAGLES – The Cold Nose
Daniel Rossen en Fred Nicolaus zweefden in een UFO boven de aarde, om het fijnste wat zij daar uit diverse concertzalen hoorden komen te mengen tot een merkwaardige luistertrip die The Cold Nose heet. Electronica, geknutsel met beats en samples, folk, sixtiespsychedelica, rock met de zangstem van Blur-voorman Damo Albarn, rap en zelfs een stukje ouderwets jodelen. Department Of Eagles dook in het gat dat The Beta Band achterliet en toonde aan dat het waanzin is om je als band te beperken tot één genre.
54. OCS – 3 & 4
OCS, dat staat voor Orange County Sound, is een project van de zonderling John Dwyer. Hij wekt de indruk een ietwat sombere man te zijn, die het leven maar moeilijk kan vatten en in zijn eigen kamer een studio heeft gebouwd. Af en toe bestelt hij een pizza, want een mens moet ook eten. De rest van de tijd gebruikte hij voor het opnemen van de 28 songs op deze dubbelaar, die zeer lo-fi klinken. Hij blijkt ook vrienden te hebben, die wat andere instrumenten bespelen. Waaronder het opvallendste instrument van de afgelopen jaren: een schedel! Ontroeren doet Dwyer echter ook, met zijn bezwerende en indringende nummers waarin de geest van Syd Barrett rondwaart en vergelijkingen met Songs: Ohia en My Morning Jacket ook niet ver weg zijn.
53. THE RUSSIAN FUTURISTS – Me, Myself And Rye
Een introductieplaat met The Russian Futurists, dat eigenlijk gewoon staat voor Matthew Adam Hart. Dat is eigenlijk een Beach Boys-liefhebber die stiekem ook wel een zwak heeft voor de hedendaagse popmuziek. Gevolg is een moeilijk te vatten plaat vol van hot naar her springende melancholische muziek, waarin de verwijzingen naar diverse andere artiesten je om de oren vliegen. Kernzin: “We say it all and take it back, we sound like fucking Fleetwood Mac / But the songs we made aren’t half as nice, cause they’re based on our rotten lives.”
52. ZOPPO – Don’t Trust Scarred Survivors
Nieuwe plaat van een sympathieke indieband van eigen bodem. Zoppo maakt melodieuze en melancholische gitaarpop, waarin ook ruimte is voor spanning en scherpe randjes. Toch hebben ze dit wel eens beter gedaan dan op Don’t Trust Scarred Survivors, waardoor er weinig meer in zit dan een plaats in de onderste regionen van deze lijst.
51. MAXON BLEWITT – When The Moon Winks
De band van voormalig Zita Swoon-bandlid Björn Eriksson maakte in 2004 indruk met een titelloos debuut vol aangeklede popsongs volgens Vlaams gebruik. Eriksson besloot om de boel om te gooien en komt met een rockalbum, waarop hij met zijn praatzang nog het meest weg heeft van Lou Reed. Met de fijn contrasterende damesvocalen, het graven in de blueswortels, refreinen van ongekende klasse en een electro-achtige song van Soulwax-kaliber bewijst Maxon Blewitt dat die stap niet slecht is geweest. Eriksson zal Stef Kamil Carlens echter nooit evenaren, maar komt er hier op de beste momenten wel verdraaid dichtbij.
50. I LOVE YOU BUT I’VE CHOSEN DARKNESS – Fear Is On Our Side
Donkere droefenis. Interpol wist er vele zielen mee te veroveren, Editors kreeg vorig jaar de handen op elkaar en Joy Division deed het natuurlijk al jaren geleden. Ook I Love You But I’ve Chosen Darkness sluit aan in dit rijtje bands, al is het kwalitatief niet allemaal even sterk. De stem van de zanger is net iets te vrolijk. Wel met afstand de mooiste bandnaam van 2006, de mooiste plaat echter met afstand niet.
49. CHAD VANGAALEN – Skelliconnection
Een Amerikaan op Subpop die het beste mengt van diverse werelden, maar vooral wat dromerige en toch stekelige rockliedjes opneemt. Aangezien hij qua zang het meest lijkt op Neil Young is dit geen slechte keuze geweest van Vangaalen. Wel mist deze plaat duidelijk richting, omdat er te veel wordt gedaan om echt langdurig te kunnen beklijven. Bij vlagen ijzersterk, op andere momenten wat vervelend.
48. TIM O’REAGAN – Self Titled
The Jayhawks hebben een pauze ingelast en dus gaat ook drummer O’Reagan voor zichzelf beginnen. Dat is niet vreemd, want op de laatste bandplaten leverde hij al enkele bijdragen, zowel qua songschrijven als qua zang. Solo profileert O’Reagan zich als iemand die naast het rootsachtige aan Jayhawks verwante werk ook een voorliefde heeft voor The Beatles. Het levert een fijne plaat op, al moet de stem van O’Reagan je wel liggen. Maar wat voor veel soloplaten opgaat, is ook hier het geval. Het is zelden zo sterk als het bandgeluid.
47. CARA DILLON – After The Morning
Cara Dillon is een lieve blondine, met een voorliefde voor folkmuziek. Authentieke folk zelfs, inclusief viool en noem het allemaal maar op. Op After The Morning staan enkele fijne songs, in het verlengde van Sandy Denny en Fairport Convention. Het is echter ook wel allemaal heel lief en schattig en daardoor soms net wat te langdradig. Wel een fijn plaatje dat lekker weg luistert tijdens drukke bezigheden en zo prima als achtergrondmuziek kan fungeren. Onbetwist hoogtepunt is I Wish You Well. Wat een lieve wens.
46. MOUNT EERIE – 11 Old Songs
Phil Elvrum, tegenwoordig werkend onder de naam Mount Eerie, maakt er al zijn hele muzikale loopbaan een gewoonte van om zijn grotere releases af te wisselen met kleinere. Onder die laatste noemer van 11 Old Songs, volledig geschreven en opgenomen in Noorwegen en uitgebracht als LP + CD. Het is een collectie stemmige, ingetogen songs geworden. Zijn ritmebox was de basis voor zijn muziek, die zich laat beluisteren als een persoonlijk dagboek, vol Will Oldham-achtige treurnis. Kleine release? Kan best, maar deze 11 Old Songs maken in al hun spaarzaamheid een hoop new songs van andere artiesten overbodig.
45. SUBMARINES – Declare A New State!
Zijn wij eigenlijk niet stiekem allemaal gevoelige zielen op zoek naar een beetje liefde? En als we dat dan eindelijk gevonden hebben, dan is het toch wel erg leuk om je daar volledig aan over te geven. Niet iedereen zal het toegeven, bang om burgerlijk genoemd te worden. Zo niet Blake Hazard en John Dragonetti. Samen schreven ze onder de naam Submarines een album met tien liedjes vol. Liedjes over relaties vooral en als de bio klopt dus over hun relatie, geschreven toen ze een tijdje uit elkaar waren. Over een interessante muzikale achtergrond – denk Tunng, Hooverphonic, Brown Feather Sparrow en Bauer – laten zij horen hoe ze zich voelen. Sympathiek plaatje.
44. GOLDEN SMOG – Another Fine Day
Golden Smog begon ooit als een hobbybandje, waarin diverse grootheden uit de Amerikaanse indie- en Americanascene voor de lol lekker speelden. Ellenlange jamsessies, covers van bekende bands, lekker ongedwongen, met klinkende namen als Jeff Tweedy (Wilco) en Gary Louris (The Jayhawks) in de gelederen. Op de beste momenten klinkt Another Fine Day, gedrenkt in een rock / roots sausje, als een klok. Op de mindere momenten ontstijgen de songs het niveau van een jamsessie niet. Vooral voor de liefhebbers van het werk van Tweedy en Louris dus!
43. WILLARD GRANT CONSPIRACY – Let It Roll
Opnieuw een plaat van de band rond Robert Fisher, die klinkt als Nick Cave. De man nodigt zoals gebruikelijk iedereen uit die een instrument kan en wil bespelen. Het maakt van Let It Roll weer een rijke en gevarieerde plaat, vol “Americana & Roll”. Want voor pure alt. country is het te stevig, maar voor rock weer te sfeervol. Willard Grant Conspiracy is een onderschatte band en zal met deze plaat, ondanks de kwaliteit, vermoedelijk weer weinig nieuwe zielen winnen. Dat is jammer.
42. WRINKLE NECK MULES – Pull The Brakes
IJzersterk startende alt. country plaat. Even denk je dat Wrinkle Neck Mules met Pull The Brakes een heuse klassieker gaat aanleveren, maar gaandeweg zakt het niveau in. Gelukkig niet naar bedenkelijke hoogte, maar toch, de betoverende klasse van het majestueus slepende en schurende begin is dan verdwenen. Op die momenten is Wrinkle Neck Mules “gewoon” een Americana-bandje, waar er veel van zijn. Desalniettemin één van de fijnere platen in het genre van dit jaar.
41. KIMYA DAWSON – Remember That I Love You
Kimya Dawson zat ooit in Moldy Peaches. In die band kon alles, hoefde niets en was lol het sleutelwoord. Soms zelfs tot op puberale meligheid af. Waar voormalig muzikaal partner Adam Green inmiddels een heel andere weg ingeslagen is, blijft Dawson ook op Remember That I Love You het oude Moldy Peaches-geluid redelijk trouw. Op soms bijna kinderlijke naïeve en schaamteloze wijze bezingt zij haar persoonlijke leven, waarbij een nummer als My Mom naar de keel grijpt. Helaas draait ze zichzelf ook af en toe de nek om, hoewel ze al serieuzer opereert dan op eerdere platen. Nu is het wachten op een album waarop ze definitief stopt met de geintjes en zichzelf durft te tonen als muzikante. Want kwaliteit heeft ze genoeg!
40. THE FLAMING LIPS – At War With The Mystics
Als. Mensen gebruiken het woord nog wel eens, om aan te geven hoe iets anders had kunnen zijn dan het geval is. Als The Flaming Lips betere muzikanten geweest waren en áls Wayne Coyne een betere zanger was geweest, zou de band wereldberoemd zijn. Maar ja, dat zijn ze nu eenmaal niet. Want ook op deze twaalfde langspeler van de band die al weer sinds 1985 actief is, kun je weer horen dat Flaming Lips goedbeschouwd het oefenhok nog niet met opgeheven hoofd hebben kunnen verlaten. Geen virtuoze muzikanten, een zanger die wel verbeterd is, maar nog altijd geen topper is. Maar is dat erg? At War With The Mystics is niet de beste plaat die ze ooit maakten, maar feit blijf dat het feit dat The Flaming Lips gemiddeld om de twee jaar een leuke plaat afleveren en dat deze daar gewoon bij hoort.
39. STUART A. STAPLES – Leaving Songs
Afscheid nemen is zelden leuk. Zeker niet voor altijd. Laat staan van een geliefde. Zolang als er mensen bestaan, wordt er echter afscheid genomen. Vandaar dat dichters, schrijvers, filmmakers, schilders en muzikanten het thema regelmatig in hun werk laten opduiken. Het is dus wel een gevaarlijk idee om afscheid als thema van je nieuwe plaat te nemen. Stuart A. Staples, bekend van Tindersticks, deed het echter toch. Tien nummers schreef hij, in totaal nog geen veertig minuten. Alles gaat over afscheid. Van oude vrienden, van geliefden, van een stad. Hij beschrijft de gevoelens die hierbij horen en moet het gevoel kennen, want Staples komt eerlijk over. Niets nieuws, want ook met Tindersticks deed hij al weinig anders dan met zijn zware stem mooi begeleide liedjes zingen. Samen met enkele bevriende zangeressen maakt hij van Leaving Songs een fijn album, een geslaagde poging om van dit aloude thema iets te maken.
38. THE MOUNTAIN GOATS – Get Lonely
Er zijn van die muzikale wetmatigheden. Eén ervan is dat John Darnielle, alias The Mountain Goats, eigenlijk jaarlijks met een nieuwe plaat komt. Daarop zingt hij weer op verbeten wijze zijn frustraties over de liefde van zich af. Hoogtepunt was Tallahassee, enkele jaren geleden. Sindsdien zit de klad er een beetje in en worden de platen jaarlijks net iets minder. Via We Shall All Be Healed uit 2004, nog goed te noemen, en de ruime voldoende voor The Sunset Tree van vorig jaar, is er nu Get Lonely. Helaas, meer dan een voldoende zit er niet in. Darnielle lijkt wat gematigder en dat komt de muziek niet echt ten goede. Op naar een pittige revanche in 2007!
37. JOHAN – THX JHN
De enigszins SMS-achtig aandoende titel is een geintje. Johan is namelijk een band die wars is van welk modernisme dan ook. Ook THX JHN staat weer vol met weemoedige gitaarpop in de hoek Beatles, Byrds, R.E.M. Wederom zit er vijf jaar tussen deze plaat en zijn voorganger. Bij Pergola was het niet erg om zo lang te wachten, bij deze plaat krijg je het gevoel dat die net zo goed eerder uitgebracht had kunnen worden. Veel meer dan een herhaling van zetten lijkt het niet, net allemaal wat minder dan vorige keer.
36. SUKILOVE – Good Is In Your Bones
Pascal Deweze gooide in de stap van zijn eerste plaat naar de tweede het roer radicaal om. Nummer drie, Good Is In Your Bones, laat zich beluisteren als een kruising tussen die twee platen. Het resultaat is een mix tussen de rustige, melodieuze kant van Deweze en diens onstuimige rockkant. Waarbij ik met verdriet moet constateren dat de songs op de drie genoemde werken na allemaal net even wat minder zijn dan op de vorige twee platen. Ze beklijven op de één of andere manier minder, gaan vaak net iets te onopgemerkt voorbij. Desondanks nog altijd een plaat van goed niveau, maar van Sukilove verwacht je niets anders.
35. BRIGHT EYES – Noise Floor
Verzameling met B-kantjes, onuitgebrachte songs enzovoort. Dit rariteitenkabinet van Conor Oberst beslaat de periode tussen 1998 en 2005 en kent, zoals je bij een plaat als deze verwacht, zowel hoogtepunten als minder indrukwekkend werk. Op de beste momenten laat Bright Eyes maar weer eens horen dat alle lof van de laatste jaren volledig terecht is. Nu snel door naar een volledig nieuwe plaat.
34. ISOBEL CAMPBELL & MARK LANEGAN – Ballad Of The Broken Seas
De lieflijke Isobel Campbell, wiens mierzoete vocalen bij Belle & Sebastian een verrijking waren, is solo minder gelukkig. Te vaak gaat ze dan aan haar eigen schattigheid ten onder en missen de songs een spannend randje. Het was dus een goed idee om de rasgriezel Mark Lanegan uit te nodigen. Zijn rauwe stem zorgt altijd voor spanning. Toch krijg je het idee dat er nog meer in deze samenwerking had gezeten. Nu is het een leuke plaat geworden, waar top misschien wel had gekund op basis van de beste songs.
33. PAULUSMA – Here We Are
De creatieve spil van het betreurde Daryll-Ann doet het solo. Paulusma is op Here We Are gewoon zichzelf, met al zijn sterke en zwakke punten. Qua geluid is er ook weinig echt anders dan bij Daryll-Ann. Hij laat zich nog altijd inspireren door Beatles, Beach Boys, Byrds en westcoastpop. Als je Daryll-Ann volledig wegdenkt, wat bij het beluisteren van Here We Are eigenlijk onmogelijk is, hoor je een plaat die over de hele linie meer sterke dan zwakke momenten kent. Ga je echter vergelijken met Trailer Tales, dan trek ik de conclusie dat Jelle Paulusma die plaat niet benadert en dit een aardige herhalingsoefening is geworden. Waarbij het definitieve waardeoordeel dus een typisch geval is van hoe staat mijn baard vandaag.
32. CAMERA OBSCURA – Let’s Get Out Of This Country
Waar vorig album Underachievers Please Try Harder nog wel erg veel op Belle & Sebastian met vrouwenzang leek, drijft de band rond Tracyanne Campbell nu verder weg van dat geluid. Hoewel menig nummer nog altijd dat typische geluid heeft, waarvan je vermoedt dat de tijd ergens in de jaren zestig stil heeft gestaan en deze band nooit meer iets anders gehoord heeft. Camera Obscura volhardt in melodieuze pop die weemoedig en blij tegelijk kan klinken. Tussen de tien songs op Let's Get Out Of This Country staat vrijwel geen misser en bovendien maakt de geringe tijdsduur van de plaat dat het nergens saai wordt. En dat accent blijft geweldig.
31. LUCKY JIM – All The King’s Horses
Was het debuut van Lucky Jim in 2004 nog een aangename verrassing, anno nu is het sprankelende weg. Het recept is bekend en door de toegenomen studiomogelijkheden zelfs wat al te gepolijst naar mijn smaak. Natuurlijk, de donkere zangstem en de sfeer van haardvuur en weemoedige romantiek blijven overeind staan. Maar toch, het echte gevoel van toen lijkt wat verdwenen. Waarmee dit niet die fantastische opvolger is geworden, maar gewoon een fijne luisterplaat.
30. HOWLING BELLS – Self Titled
Zangeres Juanita Stein en broerlief Joel, gitarist, vormen de kern van dit Australische collectief dat debuteert met een titelloze plaat, waarop een dozijn knappe liedjes om aandacht van de luisteraar vechten. De sound van de band is afwisselend genoeg om je te boeien. Rustige liedjes met goed opgebouwde spanningsbogen wisselen af met wat onstuimerig rockwerk. Het meeste werk valt echter te typeren als midtempo. Daarin zorgen ze dan af en toe voor betoverend melancholische passages, maar evengoed wringt de schoen her en der wel eens wat. Dan zit de band een beetje vast in de eigen zoektocht naar een vaste structuur. Een veelbelovende band met een zangeres die klinkt als PJ Harvey, maar nog zoekt naar een eigen smoel.
29. DAYNA KURTZ – Another Black Feather… For The Wings Of A Sinner
Dayna Kurtz sprong in 2003 in één keer richting de top van mijn favoriete vrouwelijke artiesten-lijstje aller tijden. Haar album Postcards From Downtown vermengde het beste van jazz, country, blues en chanson tot een schitterend muzikaal palet. Daarbij kwam dan nog die fantastische stem, die voor een vrouw opmerkelijk zwaar en donker klinkt. Another Black Feather..., zoals de albumtitel al afgekort wordt, gaat min of meer verder waar die plaat ophield. Dayna put weer uit dezelfde bronnen en zingt in sommige nummers misschien nog wel beter dan ooit. Haar sterke slidegitaarspel valt ook menigmaal op, net als haar unieke (zang)stijl. Wederom een album op hoog niveau dus, al moet gezegd worden dat enkele songs hier net iets te lang voortkabbelen of te langzaam aan de luisteraar voorbijtrekken. Dat maakt die songs niet minder goed, maar de tracklist had in een andere volgorde iets dynamischer kunnen zijn geweest
28. DENVIS – Comin’ Home
Denvis was als voorman van The Spades vooral bekend als brulboei. Nu is hij solo op de akoestische toer en verrast hij met intrigerende, persoonlijke nummers over zijn eigen leven. Een leven dat niet altijd over rozen ging, als we de teksten goed beluisteren. Denvis blijkt een prima zanger, die laveert tussen blues, folk, americana en nog af en toe een portie rockt. Wat mij betreft één van de openbaringen van dit jaar.
27. ADAM GREEN – Jacket Full Of Danger
Op zijn vorige twee platen bracht voormalig Moldy Peaches-bandlid Adam Green als een soort Lee Hazlewood tijdloze popminiatuurtjes. Stuk voor stuk pakkend en zeer melodieus. Ook op Jacket Full Of Danger is dit weer de hoofdmoot. Maar, moet Adam hebben gedacht, je kunt niet drie volledig vergelijkbare albums na elkaar afleveren. Dus ging hij op zoek naar wat variatie. Wat jeugdige elementen, wellicht. Dat uit zich in overdreven rock, maar gelukkig heeft het vertrouwde geluid de overhand. Dat die rockers niet allemaal even gelukkig uitpakken en dat één klassesong als Novotel niet opweegt tegen het bijzonder sterke geheel van met name Friends Of Mine, doet niets af aan het feit dat deze buitengewoon getalenteerde muzikant nog een album aflevert waar je met alle plezier je geld aan kunt besteden. En dat is, voor de derde keer op rij, toch ook een prestatie om je petje voor af te nemen. Of je jasje.
26. THE GASOLINE BROTHERS – Hm!
Verzonnen band uit Amerika, die in Utrecht wel een passend muzikaal klimaat vond om het debuut af te leveren. Tussen de elf nummers die de plaat hebben gehaald, staan maar weinig overbodige. Wie Hm! beluistert wordt meegenomen op een enthousiaste reis door de popgeschiedenis. Gitaarpop op zijn Pavements, putten uit de ruif die Guided By Voices heet, maar ook Daryll-Ann, The Beatles en The Beach Boys liggen op de loer. Fijn dat deze jongens naar Nederland zijn gekomen!
25. RON SEXSMITH – Time Being
Ron Sexsmith is een ernstig onderschat singer / songwriter, die inmiddels al een redelijk omvangrijk oeuvre vol kwaliteitsalbums heeft opgebouwd. De laatste heet Time Being en kan weer moeiteloos worden bijgeschreven op zijn indrukwekkende CV. Sexsmith maakt pure ambachtelijke popmuziek. Met fraaie melodieën, die hij achteloos uit de mouw schudt. Met schitterende haast poëtische teksten, die er perfect in slagen een gevoel van weemoed tot in de puntjes te beschrijven. Hij is daarnaast gezegend met een zeer warm stemgeluid, dat de treurige teksten toch altijd troostrijk doet klinken. Time Being bewijst dat Ron Sexsmith door de jaren heen een synoniem is geworden voor kwaliteit.
24. GHOST TRUCKER – The Grand Mystique
Roald van Oosten van Caesar begon Ghost Trucker als hobbyprojectje. Deze langspeler bewijst echter dat de band meer is dan dat. Met hulp van zangeres Asta Kat en zanger / gitarist Ralph Mulder kon Van Oosten zijn spannende songs voorzien van fijne meerstemmigheid. Er staan enkele songs op om de vingers bij af te likken, terwijl Van Oosten ook lekker kan experimenten met diverse instrumenten. Verrassend goed plaatje!
23. GUILLEMOTS – Through The Windowpane
De EP From The Cliffs kondigde al aan dat Guillemots wel eens een verrassing kon worden. De eerste langspeler bevat twee van de beste songs van die EP en een hoop nieuw werk. De muzikale variatie is enorm, wat gezien de achtergrond van de diverse bandleden niet vreemd is. De warme stem van Fyfe Dangerfield houdt het geheel bij elkaar. Er zit altijd wel iets in wat de songs vervreemdt van de platgetreden paden. Toch is de EP voor mij nog een fractie beter.
22. RAY DAVIES – Other People’s Lives
De voormalige spil van The Kinks durfde het, ondanks het huidige muziekklimaat, toch aan om met dit solo-album op de proppen te komen. Met songs vol bijtende zelfspot en commentaar op de hedendaagse samenleving sluit hij aan bij mannen als Morrissey en Paul McCartney, die in eerdere jaren zichzelf hervonden en toonden er in deze eeuw ook nog toe te kunnen doen. Het gros van de jonkies klopt hij op pure klasse en stuurt hij met de staart tussen de benen terug richting oefenkot met Other People’s Lives. Daar kan zelfs een stel snotapen ook maar iets aan veranderen.
21. THE FIERY FURNACES – Bitter Tea
Niets verbaast me nog, als het om The Fiery Furnaces gaat. Bitter Tea is opnieuw een compleet volgepropte schijf geworden, met een zeventig minuten aan ideeënrijke muziek. Matt friemelt aan knopjes, probeert geluiden uit en Eleanor zingt de als vanouds heerlijk verhalende teksten. Die enorme hoeveelheid ideeën die ze ook allemaal willen uitproberen is zowel de kracht als de zwakte van dit bijzondere duo. Want het is op sommige momenten wel eens een afknapper als een abrupte stijlbreuk de melodie vermoordt waar je net zo lekker op mee aan het deinen was. Net als je Matt hartgrondig wilt vervloeken, komt hij weer met zo'n opzwepend orgelriedeltje en kietelen de catchy refreintjes en zanglijnen van Eleanor je trommelvliezen. Je bedachtzame frons is dan in één klap weer verworden tot een vrolijke glimlach. Zolang The Fiery Furnaces de momenten waarop de glimlach het wint van de frons maar ruim in de meerderheid laten zijn, mag je hun platen wat mij betreft geslaagd noemen. Per draaibeurt ontdek je meer wendingen, plots opduikende melodietjes en vervreemdende geluidjes. Hoe bitter je thee of koffie ook mag smaken, de Friedbergers maken het zoet met dit intrigerende album.
20. XIU XIU – The Air Force
Met afstand de meest deprimerende plaat van 2006. Jamie Stewart stort zijn ellende over je uit, met zijn huilstem die je haat of lief hebt. Ondertussen knalt de muziek alle kanten op, van plotse noise-erupties tot stemmige, bijna intieme klanken. Xiu Xiu heeft met The Air Force een opmerkelijk werkstuk afgeleverd. Tragisch dieptepunt? Als Stewart in huilen uitbarst wanneer hij net een vriend, die door zijn vader seksueel misbruikt is, probeert te troosten.
19. THE FRATELLIS – Costello Music
Wie genoot er niet van Supergrass, toen die band nog lekker frivool was en de meezingbare refreintjes naar je hoofd slingerde? Recenter deden The Coral en The Zutons leuke dingen en The Fratellis mogen aanhaken bij dit gezelschap. De jonge band gooit er een aantal songs uit waar het spelplezier vanaf spat. Direct meezingbaar, grappig en van hoge kwaliteit. Elvis Costello zal geen enkel probleem hebben met de naamsverwijzing in de titel.
18. GORKI – Homo Erectus
Luc De Vos is in de jaren uitgegroeid tot een meesterlijk vertolker van het Vlaamse lied. Hij is de buitenstaander die de wereld niet altijd helemaal begrijpt en daar dan verdraaid treffende teksten over kan schrijven. Proza is het, dat op het oog soms als los zand aan elkaar hangt, maar toch steevast verbluffend samenkomt. De Vos gebruikt hiervoor geen vreemde metaforen, maar houdt zijn taal dicht bij de mensen. Het levert al ruim tien jaar lang de nodige platen vol weemoedige nostalgie op. Na enkele mindere worpen is hij met Homo Erectus terug bij zichzelf. Zonder overdreven te doen, maar door gewoon weer te klinken als Gorki.
17. SHEARWATER – Palo Santo
De band Okkervil River voerde met het album Down The River Of Golden Dreams in 2003 mijn jaarlijst aan. Op americana-leest geschroeide muziek vol emoties, die met name in de af en toe intense zang tot uiting kwamen. De belangrijkste bandleden zitten ook in Shearwater, al zijn de rollen omgedraaid. Jonathan Meiburg is nu de spil. Meiburg toont zich net als Will Sheff een meesterlijk songschrijver. De getormenteerde ziel, die de nummers met zijn intense voordracht direct in je maag doet stompen. Je moet ze wel horen, ontsnappen is zinloos. En van zulke songs heeft hij er wel een paar op plaat gezet. Je voelt, dit is echt. Het maakt van Palo Santo een opmerkelijke plaat, die nergens geforceerd aandoet en toch zijn doel bereikt.
16. SANDY DILLON – Pull The Strings
Opmerkelijke dame, deze Sandy Dillon. Sinds het overlijden van haar man en muzikaal partner is het leven voor haar geen pretje. Dat was het al nooit. Pull The Strings is dan ook vooral een persoonlijk werkstuk geworden, waarop ze al haar woede en verdriet van zich af kan knorren, krijsen, piepen, gillen en schreeuwen. Om tussendoor ook achter een piano te kruipen en een ontroerend mooi liedje te spelen. De vrouwelijke Tom Waits, noemt men haar wel eens. Dat is meer dan terecht, bewijst ze hier.
15. FIONN REGAN – The End Of History
Soms heb je ineens van die muzikale ontdekkingen die je niet verwacht. Heuse verrassingen, die volledig uit het niets lijken op te duiken en je vervolgens voor zich winnen. Fionn Regan is er zo één. Fionn Regan kan qua sound moeiteloos in de rij introverte singer / songwriters worden geplaatst. Denk aan Damien Rice, denk aan Stephen Fretwell, denk aan Nick Drake. Van die mannen die vooral goed gedijen met een gitaar om de nek en die rustig hun fraaie liedjes zingen, waarbij Regan zijn songs soms een verraderlijke dynamiek meegeeft. Een groeiplaat met songs die langzaam vriendjes met je worden. The End Of History is een plaat die me per draaibeurt dierbaarder is geworden en dat maak je niet altijd mee.
14. ALBERT HAMMOND, JR. – Yours To Keep
The Strokes zijn eigenlijk steeds minder leuk geworden. Dus komt het solodebuut van Albert Hammond, Jr. op het goede moment. Zijn plaat bevat enkele songs die klinken als zijn band, maar ademt ook een psychedelische sfeertje uit en is verrassend leuk geworden. Daarmee doet hij iets wat The Strokes al tijden niet meer doen, namelijk zorgen voor een glimlach op je gezicht en plezier tijdens het luisteren. Dit is het!
13. MIDLAKE – The Trials Of Van Occupanther
Lekkere plaat van een stel vreemde vogels met gevoel voor melodie. Je gaat bijna denken dat deze mannen fans zijn van Daryll-Ann, want op sommige momenten duikt het onbezorgde gevoel van Weeps op bij het beluisteren van de songs van Midlake. Ook The Long Winters is een associatie die je te binnen schiet. Gitaarpop van grote klasse!
12. YEAH YEAH YEAHS – Show Your Bones
Wie de nieuwe plaat van Yeah Yeah Yeahs, wat een heerlijk bekkende bandnaam trouwens, puur droog beluistert zou de conclusie kunnen trekken dat we hier te maken hebben met een vrij normaal indiebandje. Maar hier is beduidend meer aan de hand, als je het mij vraagt. Het rammelende aspect is zeker aanwezig en is een deel van de charme van de band, maar de composities zitten af en toe toch behoorlijk virtuoos in elkaar. Dé onderscheidende factor is echter zangeres Karen O en vooral haar stem. Muzikaal zijn er vast veel soortgelijke bands, maar die hebben geen Karen O en zijn dus in de verste verte niet zo heerlijk opwindend, paranoïde, adrenaline verhogend en aantrekkelijk als Yeah Yeah Yeahs op Show Your Bones is.
11. CASIOTONE FOR THE PAINFULLY ALONE – Etiquette
De 28-jarige Amerikaan Owen Ashworth heeft die fantastische artiestennaam Casiotone For The Painfully Alone aangenomen en brengt op Etiquette elf nummers over het verborgen leed in deze wereld. Dat doet hij met behulp van een Casio keyboard. Klinkt bijzonder. In sommige nummers neigt het naar Arab Strap, maar ook Joy Division - of misschien beter, New Order - duikt ergens op. Heel stiekem, verborgen achter een waas van lo-fi. Opmerkelijk plaatje, niet alleen geschikt voor pijnlijk eenzame zielen.
10. THE PIPETTES – We Are The Pipettes
In hun leuke jurkjes komen de dames van The Pipettes je huiskamer binnen via de speakers. Ze stellen zich nog even netjes voor en gaan daarna een half uurtje los. De koorzang, de knap in elkaar stekende songs en de vrolijkheid tillen deze release ver boven het gemiddeld uit. The Pipettes zorgen voor een lach op ieders gelaat, tenzij je wel een heel erge zuurpruim bent.
9. ED HARCOURT – The Beautiful Lie
Ed Harcourt lijkt voor The Beautiful Lie al zijn kwaliteiten gebundeld te hebben om daar een zeer gevarieerde plaat van te maken. Er zijn de ballads met de fraaie pianoklanken, er zijn fijne popliedjes rond een goofy drum en met meezingbare refreintjes en er zijn songs waarin Ed heerlijk over de top gaat. Dit alles wordt gecombineerd met steeds persoonlijkere teksten, waarin soms ook ruimte is voor bijtende observaties. Zijn album vergt de nodige luisterbeurten om de schoonheid te ontdekken. Toch maar doen. Goede vrienden zijn dan misschien moeilijk te vinden, zoals Ed zelf zingt, echt goede platen zijn dan eigenlijk net zo goed in het enorme aanbod van tegenwoordig. Ed Harcourt komt er verdraaid dicht in de buurt en dat is, in weerwil van de titel, géén leugen.
8. THE DECEMBERISTS – The Crane Wife
Daar zijn ze weer, op een major nog wel! The Decemberists komen met het ambitieuze The Crane Wife en laten horen dat ze blijvertjes zijn. Het theatrale aspect is weer volop aanwezig, maar kan nergens verhullen dat de songs ook in essentie van grote klasse zijn. De band heeft definitief een plekje gekregen in de top van de hedendaagse muziek.
7. REGINA SPEKTOR – Begin To Hope
Regina Spektor had op basis van haar schitterende album Soviet Kitsch, dat tot de beste werken van 2004 behoorde, al wereldberoemd moeten zijn. Vreemd, want deze dame barst van het talent. Het talent tot het schrijven van liedjes die zich in je hoofd nestelen en best poppy te noemen zijn. Maar ook de klasse om bloedmooie songs te schrijven, begeleid door gloedvol pianospel. Maar ook het talent om bijzondere songs te schrijven, waarin daadwerkelijk iets gebeurt en die uitnodigen tot vaker luisteren. De tijd is dan ook rijp om dit enorme talent nu eindelijk massaal te omarmen.
6. BELLE & SEBASTIAN – The Life Pursuit
Het Schotse collectief Belle & Sebastian behoort al zo’n tien jaar tot de vaste waarden van de betere popmuziek. De groep rond de eigenzinnige Stuart Murdoch verstaat de kunst om tijdloze nummers op plaat te zetten, vaak gedrenkt in een dromerig sixties-sausje. Ook deze laatste proeve van bekwaamheid staat weer boordevol nummers uit de vertrouwde Belle & Sebastian-catalogus. Van dromerige luisterliedjes tot opzwepende dansnummers vol fraaie bruggetjes en refreintjes. Vrijwel allemaal weer pakkend en na enkele keren goed meezingbaar. Toch is de plaat, door de iets zwakkere tweede helft, minder dan hun beste werk. Dat zegt echter meer over de kwaliteit van dat werk dan over The Life Pursuit.
5. NEKO CASE – Fox Confessor Bring The Flood
Het is toch wel jaloers makend om Neko Case te horen zingen. Want deze dame heeft me een paar stembanden waar je als amateur slechts van kunt dromen. Solo kiest Neko Case voor nummers met een countrysausje. Dat past misschien nog wel beter bij haar. Neko kan namelijk overtuigend zwijmelen, hunkeren en overrompelen met haar stem, een eigenschap die in dit genre bepalend is voor de zeggingskracht van de muziek. Ze zorgt met die Stem af en toe voor dikke lagen kippenvel. Fox Confessor Brings The Flood is een ijzersterke plaat, die eigenlijk geen zwakke momenten kent. Misschien wel haar magnum opus.
4. MERCELIS – Western Union
Veertien jaar na zijn debuut als grote belofte is Jeff Mercelis terug. Zijn aanpak is akelig lo-fi, haast ongekend voor Vlaamse begrippen. Daardoor klinkt alles bijzonder direct. Mercelis heeft alle opsmuk verwijderd van zijn songs en legt in tien juweeltjes zijn ziel bloot. Vergelijkingen met Dead Man Ray en Sukilove dringen zich op. Mercelis is echter volstrekt uniek als zowel zanger als songsmid, zo bewijst hij op Western Union. Het idioot hoge niveau van het album doet per noot meer verwonderen waarom we zo lang niets van deze man hebben gehoord. België heeft weer een artiest om te koesteren. Hadden ze dat in 1992 toch goed gezien daar, die mannen van HUMO.
3. DAVID THOMAS BROUGHTON – The Complete Guide To Insufficiency
In de categorie bijzondere bio's hebben we er weer één bij. David Thomas Broughton nam zijn album, met de fraaie titel The Complete Guide To Insufficiency, namelijk op in een kerk in Leeds. Alles in één keer op de band gezet. Vijf lange stukken, allen een beetje opgebouwd rond hetzelfde idee. Broughton speelt op zijn gitaar, meestal een fijne folkmelodie, en langzaam komen er wat vervreemdende effecten bij. Zijn stem lijkt soms op die van Antony. Zijn bizarre teksten hebben toch iets romantisch en unieks. Een klassenummer als Unmarked Grave is al een geloofsbrief op zich. En zo komen we weer uit in die kerk in Hyde Park, Leeds. Het blijkt dat één van de beste platen van 2006 daar is opgenomen. Halleluja!
2. JOAN AS POLICE WOMAN – Real Life
Joan Wasser, de dame achter Joan As Police Woman, voldoet aan alle criteria voor een topplaat. Joan is een uitstekende zangeres en bespeelt ook nog eens tal van instrumenten. Het fijnst voelt ze zich als ze de viool teder betast en deze fraaie klanken laat uitstoken, maar evengoed speelt ze gitaar, piano, bas en Wurlitzer. Het levert een werkstuk op vol songs met overdadig veel zeggingskracht, boordevol subtiliteiten, goed getimede stiltes en prima zang. Haar verleden met beroemde artiesten draagt bij aan haar verhaal. Als alle politievrouwen zo waren, is het een feest om je te laten bekeuren of arresteren. Wegens het draaien van bijzonder mooie muziek dan wel, misschien zelfs harder dan toegestaan.
1. JOANNA NEWSOM – Ys
Wat doe je na een ijzersterk debuut als The Milk-eyed Mender? Nou, dat blijkt verrassend simpel. Joanna huurde Van Dyke Parks in om haar te helpen aan weelderige strijkersarrangementen en liet Jim O'Rourke en Steve Albini ook nog een rol spelen in het proces dat moest leiden tot Ys. Een ambitieus werkstuk, waarmee Joanna Newsom een muzikaal statement maakt om u tegen te zeggen. Met een hoofdletter, liefst. In een klein uur komen vijf nummers voorbij, die makkelijk rond de tien minuten klokken. Minuten die volledig gevuld zijn met fascinerende muziek. De stemming is doorgaans rustig, maar subtiele versnellingen, plotse geluidserupties en beklemmend mooie melodieuze passages maken dat elke song een wereld op zich vormt. Elke noot, elke zin is raak. Omarm Joanna Newsom nu, opnieuw of alsnog. Want wie weg loopt voor deze jonge twintigster mist niets meer of minder dan een heus meesterwerk!
ASWH, de trots van de regiowww.thuisuiteten.nl