Ff een oud Robbie artikeltje:
Elsevier
12-07-2003
Auteur Rob van Scheers
De entertainer
De vele gezichten van de egocentrische kwajongen Robbie Williams. De popster als exponent van zijn tijd
Na een pauze van twee jaar gaat ’s werelds best betaalde zanger weer op tournee en doet daarbij ook Nederland aan. Maar welke Robbie Williams krijgen we precies te zien? Is het de merknaam Robbie? Is het de eigenlijke Robbie? Of is het de volwassen Rob, de man achter het gordijn? Het raadsel Robbie Williams ontleed.
‘Ik wilde Robbie maar eens een tijdje in de ijskast zetten.’ Dat zei Robbie Williams bij zijn vertrek in januari 2002 naar Los Angeles, iets wat door piskijkers werd uitgelegd als een laffe vlucht vooruit. Maar daar gaat het nu even niet om. Waar het om gaat is dat Engelands best verkopende popster over Robbie spreekt als een persona, een entiteit buiten zichzelf, een andere hij dan ik. Robbie 1, dat is de merknaam, de flamboyante artiest, we hebben hem de afgelopen vijf jaar allemaal leren kennen door een stroom aan nummer-eenhits. Daarachter gaat Robbie 2 schuil, de verlegen Robbie, de eigenlijke Robbie, wat Robbie 2 betreft.
De beide Robbies staan hierin niet alleen. Rapper Eminem, achter wie Marshall Matters zich verstopt, doet dat bijvoorbeeld ook, zo hardop denken op metaniveau. Marshall en Robbie 2 kiezen het popbestaan van Eminem en Robbie 1 als voornaamste onderwerp voor hun liedjes, en zichzelf hebben ze de rol toebedacht van commentator in een helikopter.
Bokswedstrijd
‘Ik wilde Robbie maar eens een tijdje in de ijskast zetten.’ Zou Robbie 2 hebben geweten dat hij hiermee in de voetsporen trad van de allergrootsten? Na de breuk van The Beatles zagen John, Paul, George en Ringo The Beatles als iets van een andere planeet, alsof ze de groep niet zelf hadden bedacht. The Beatles, dat was: ‘they’ en ‘them’, als in: ‘zij’ en ‘hullie’. En dit is wat Elvis zei in het voorjaar van 1977, toen hij tegen zijn producer Felton Jarvis mopperde: ‘I’m kinda tired of being Elvis.’ Of wat dachten we van Cassius Clay, alias Muhammad Ali? In zijn raps voorafgaand aan de volgende bokswedstrijd voorspelde hij altijd in de derde persoon over zichzelf hoeveel rondes de tegenstander werden gegund, voordat-ie onvermijdelijk naar het canvas zou gaan. King Liston will stay/ until he meets Cassius Clay.
Psychiaters zouden ons een hoop kunnen vertellen over de stoornissen die bij dit taalgebruik in de derde persoon horen, maar hé, dit is showbizz, en in showbizz gelden zoals bekend heel andere regels.
Regels die Robbie 1 allemaal heeft gebroken. Om te beginnen gaf hij dikke jongetjes weer hoop, toen hij op zestienjarige leeftijd zijn entree maakte in de geprefabriceerde knaapjesgroep Take That. Althans, zo leek het, want intern gold hij als het sulletje. Het was nota bene zijn moeder geweest die hem in 1991 had ingeschreven voor de bijbehorende talentenjacht. Doorgaans is dat niet zo’n goede start in de popmuziek, de bedrijfstak waarin het vanuit de aard van de zaak nu eenmaal draait om straatwijs en rebels zijn. Weinigen vermoedden dan ook nog iets van Robbie 1 te horen, toen hij in 1995 uit Take That werd gezet, of zelf opstapte, dat is officieel nooit helemaal duidelijk geworden. Zijn aandeel in het close harmony-groepje had vooral bestaan uit leuke danspasjes, waarbij hij gestoken in strakke kostuums moeite had gekend zijn liefde voor bier en gehakttaart te verhullen. Achter zijn rug werd hij ‘blobby’ Williams genoemd, ‘vetkwab Williams’. Toen was Robbie 1 erg ongelukkig, ondanks het feit dat Take That de meeste plaatjes in Groot-Brittannië wist te verkopen sinds The Beatles. Maar dat succes werd louter toegeschreven aan Gary Barlow, gepolijst gezicht van de band, en Robbie 1 zocht daarom zijn geluk in drank en drugs en rondhangen bij de coole jongens van Oasis. Dat kon niet goed gaan, waarschuwde de manager, en wat een waar woord was dat, want de manager had uiteraard het laatste woord.
Maar zie, eenmaal 21 jaar oud, begreep Robbie 2 dat als Robbie 1 er op eigen benen nog iets van wilde maken, hij zijn leven en lever enigszins moest beteren. Op aanraden van zijn moeder zocht hij professionele hulp, en in de sportschool zweette hij het overtollig vet eraf. Hij vond een nieuwe manager, en achttien maanden later nog weer een andere, omdat de eerste hem had ingeschat als ‘kansloos geval’, zoals deze meneer Tim Abbott, die nu wel de haren uit zijn hoofd kan trekken, laatst ruiterlijk erkende aan The Independent.
Magneetveld
Geplaagd door ambigue gevoelens over het merk Robbie 1 tekende Robbie 2 op 27 juni 1996 een platencontract bij Chrysalis, weer een divisie van EMI. Enfin, we zijn nu zeven jaar verder en we mogen wel zeggen dat het voornemen van Robbie 2 om van Robbie 1 een popster te maken, niet onopgemerkt is gebleven. Met dank aan David Enthoven, de manager die met een gelukkige hand Robbie koppelde aan songschrijver Guy Chambers. Hij is het die de pakkende melodietjes onder de teksten zette. Al op de tweede dag van hun samenwerking schreven ze Angels, een van Robbies grootste hits. Guy Chambers verdiende vroeger zijn brood als pianist in alternatieve popgroepen als The Teardrop Explodes en World Party, een aspect dat niet kan worden onderschat. Zijn invloed gaf de middle-of-the-road-muziek van Robbie Williams precies de rafelrand die nodig is om ook een hoger opgeleid gehoor te kunnen bekoren, iets wat Robbie dan weer deelde met George Michael, al hebben we van de laatste recentelijk niet zoveel meer gehoord.
Cross-over, dat is verreweg de belangrijkste barrière die Robbie heeft geslecht. Nergens anders dan in de popmuziek loopt er zo’n scherpe scheidslijn tussen ‘mainstream’ en ‘alternatief’, tussen – kortweg in Nederlandse verhoudingen – Radio 538 en VPRO, iets wat in marketingtermen wordt uitgedrukt als de welvaarts-/opleidingsklasses C/D en A/B. Dat hij erin geslaagd is om als product voor de C/D-klasse, de wereld van Yorin en Idols, de sprong naar de categorie A/B te maken zónder zijn oorspronkelijke publiek van zich te vervreemden, mag een prestatie op zich worden genoemd. Illustratief was zijn optreden op Pinkpop, editie 1999. Vooraf werd door het ‘alternatieve’ publiek nog gemopperd dat deze TMF-ster daar niet thuishoorde, zo tussen acts als Alanis Morissette en Underworld in. Maar aan het einde van de show was elk verzet zinloos gebleken. Robbie zette Pinkpop naar zijn hand, zoals hij dezelfde strijd onder kritische popminnaars al eerder in Groot-Brittannië had beslecht. Geen wonder dat EMI een zanger met zo’n magneetveld koesterde, en hem in september 2002 een contract aanbood voor vier cd’s ter waarde van 125 miljoen euro, alweer een mijlpaal zonder precedent. Laconiek commentaar van de best betaalde popster ter wereld: ‘Vanaf hier kan het alleen nog maar bergafwaarts gaan.’ En dat klonk evenzeer bijzonder Robbie. Of beter, Rob – want het zou naïef en onzin zijn om te ontkennen dat achter Robbie 1 en Robbie 2 natuurlijk ook gewoon een koel calculerende zakenman schuilgaat. Die volwassen Rob is heus nog niet vergeten dat hij als voortijdig schoolverlater zijn geld moest verdienen met het aanprijzen van dubbel glas, zo handig als het gaat om de isolatie van uw woning.
Vaudeville, volgens Van Dale: ‘luchtig muzikaal toneelstuk met vrolijke melodieën en komische liedjes, vaak van satirische inhoud’. Robbie Williams, zo mag hij graag bespiegelen, kon al dansen voordat hij kon lopen, en zingen voordat hij kon spreken. Zijn opleiding tot entertainer genoot hij, geboren op 13 februari 1974, vanaf dag één in de Red Lion te Stoke-on-Trent, het café van zijn ouders. Daar hoorde hij de liedjes van Frank Sinatra, en van Dean Martin, en van Sammy Davis Junior, en daar deed Robbie zijn eerste kunstjes, omdat hij van zijn moeder Jan dan langer mocht opblijven. Vader Peter was er niet zo vaak, want hij bespeelde de regio als zingende stand-up comedian.
Alsjeblieft, daar heb je het al. Iedereen die een Robbie Williams-concert heeft bezocht, of een van zijn dvd’s gezien, weet dat hij voor alles een product is van de lange vaudeville-traditie die Engeland rijk is, een traditie waarbinnen zijn vader helaas niet meer dan een voetnoot vormt. Op het podium is Robbie een paljas die tussen de liedjes door een praatje maakt met het publiek, en dan altijd langs de afgrond van het betamelijke scheert. En zodra hij begint te zingen, trekt hij gekke bekken, en laat hij liplezers schateren om het uitgebreide vocabulaire aan scheldwoorden dat hij kan mimen. Wat Robbie hier doet is het eigen bestaan van popster op de hak nemen. Zo vormen de optredens een luchtig muzikaal toneelstuk met vrolijke melodieën en komische liedjes, vaak van satirische inhoud. De Robbie Revue, mag je het ook noemen. ‘Hello, did you miss me?/I know I’m hard to resist,’ zingt hij in Handsome Man, te vinden op zijn meest recente cd Escapology. De blik van verstandhouding die hij vervolgens met de camera wisselt, lijkt zo geleend van Laurel & Hardy, of Tommy Cooper, of Ruby Wax, ook nooit te beroerd om even uit de eigen rol te stappen.
Androgyn
Het beroep op de vette knipoog miste zijn uitwerking niet. Hoewel Robbie als zanger bekwaam is te noemen, maar ook niet meer dan dat, hij heeft geen door God gezonden timbre of zo, viel het Britse publiek als eerste massaal voor de kwajongen. Zijn debuut-cd Life Thru A Lens uit september 1997 behaalde in Groot-Brittannië acht keer platina, wat gelijkstaat aan 2,1 miljoen exemplaren. En zijn daaropvolgende vier albums verging het niet veel slechter, want wereldwijd staat de teller in totaal ruim voorbij de twintig miljoen cd’s. De bravoure van Robbie heeft ook wel iets aanstekelijks, natuurlijk. Weinig zangers zouden het in hun hoofd halen om een plaat als Swing When You’re Winning op te nemen, zijn hommage uit 2001 aan Frank en Dean en Sammy. Robbie is namelijk Frank noch Dean noch Sammy, maar een en ander liet onverlet dat hij in volle overtuiging zo’n klassieker als Mr. Bojangles durfde uitkiezen, of met actrice Nicole Kidman nog eens het Sinatra-duet Somethin’ Stupid overdeed.
Die Robbie! Helemaal een ster geknipt voor zijn tijd, en niet alleen omdat hij zo postmodern alles uit het verleden pakt wat hem te pas komt. Androgyn in zijn voorkomen, wordt er nog altijd gespeculeerd of Robbie van meisjes of van jongens houdt of van allebei. Hedonist tot op het bot is hij ook, want waar Robbie komt, begint een fuif. En niet minder tekenend, hij is volstrekt apolitiek. ‘Als je mij een vraag stelt over oorlog, of politiek, of literatuur, of de toestand in de wereld, ben ik de man die geen mening afvinkt,’ vertelt hij in de documentaire Nobody Someday uit 2002. Robbie trapt liever een balletje, als de paparazzi hem tenminste niet op de nek zitten. Vergelijk dat eens met Bono van U2, altijd zo begaan met het welzijn van het complete universum, of John Lennon. Voor Robbie is het: ik, mij en mijzelf. Niet voor niets heet de compilatie-cd waarmee hij de Amerikaanse markt tracht open te breken The Ego Has Landed.
Nou ja, neem het Robbie maar eens kwalijk in onze egoïstische epoche – wie staat er eigenlijk zoveel beter op? Robbies rol in het leven is om ons te vermaken, en dat is al moeilijk genoeg. Een vleugje vaudeville is niet voldoende, de gossip-colums moeten ook nog vol. Zelfs het deftige NRC Handelsblad laat tegenwoordig babbelkous Albert Verlinde de lezer bijbeppen, alsof-ie al niet genoeg exposé zou krijgen bij RTL Boulevard. En wie kan er weer voor zorgen dat al die voyeuristische rubrieken gevuld worden? Juist, de tot exhibitionist verklaarde Robbie Williams, samen met David Beckham en Michael Jackson dan, want Lady Di is dood. Vandaar die verhalen over Robbies androgyne voorkomen, zijn hedonistische inslag, en zijn apolitiek opereren. Dat, en nog veel meer, want dit is het tijdperk van de ziekelijke zucht naar non-nieuws, naar ditjes en datjes over bekende en bekend van het bekend-zijn figuren. Goed nieuws is aardig, maar slecht nieuws veel leuker. ‘Prins op wit paard bleek kikker’ – daar kunnen we ons in de huiskamer flink aan optrekken. En zo bezien reikt Robbies keuze om te zingen over roem en wat dat zoal met zich brengt, nog eens terug te vinden op zijn laatste single Come Undone, verder dan zijn eigen ijdelheid. Bij elkaar geveegd vormen de teksten een kroniek die zeker nog eens zal worden aangehaald als toekomstige historici in verbijstering ons obsessieve celebrity-tijdperk proberen te duiden.
Gebed tot Elvis
‘Ik wilde Robbie maar eens een tijdje in de ijskast zetten.’ Na die mededeling maakten de aandelen EMI een moeilijke tijd door. Angstvisioenen als bij Mariah Carey drongen zich op, de gevallen diva die dezelfde platenmaatschappij 38 miljoen Britse ponden kostte. Om ervan af te komen, welteverstaan. Maar Robbie 2 had het naar eigen zeggen even helemaal gehad met Robbie 1, hij overwoog zelfs om eenieder die ook maar iets met diens act te maken had te ontslaan. Waarschijnlijk is toen de volwassen Rob aan de bel gaan hangen, want de zakenman in hem zal hebben begrepen dat een nieuwe tournee onvermijdelijk was om de populariteit van het merk Robbie 1 op peil te houden.
In Amerika wilde het, net als bij menige andere Britse ster, namelijk niet zo vlotten. Ja, de rust die hij zocht in Los Angeles werd hem gegund, maar het bleef iets té rustig. Amerikaanse talkshow-types wisten niet zo goed wat ze met Robbie Williams aanmoesten. Hier was een zanger die zichzelf tot onderwerp had gekozen, en vertelde over de keerzijde van de roem, maar het probleem was dat het grote publiek in het land van de échte Frank Sinatra niet precies wist wie Robbie Williams was. En van die zelfspot in vaudeville-stijl zagen ze de grap ook niet in.
Dat kan natuurlijk allemaal nog komen, maar voorlopig is Robbie 1 weer op pad in Europa, zijn show zal op 16 en 17 juli de Amsterdam Arena aandoen. Ongetwijfeld, net als in die Nobody Someday-documentaire, heft hij dan weer een gebed tot Elvis aan, als Robbie en zijn band zich in een kringetje verzamelen voor inspiratie. En ook zal hij in zijn kleedkamer de steevast meereizende foto van Muhammad Ali een kusje geven, zijn andere held, want ja, Robbie weet natuurlijk dondersgoed dat deze allergrootsten over zichzelf in de derde persoon spraken. Zoals wij weer alles weten van Robbie 1 en Robbie 2, en de volwassen Rob, de man achter het gordijn. Minus die ene Duitse fan, dan. Bij het concert in Stuttgart van 21 februari 2001 rende die vanuit de coulissen het podium op, en duwde de zanger, hij was net halverwege het nummer Supreme, pardoes over de rand. Verklaring van dader aan politie: ‘Hij was de échte Robbie niet!’
Everything Is About Sex Except Sex. Sex Is About Power