FF iets moois:
De Litmanen-norm. Een kroniek van consequente clubliefde.
Op 9 september 2002 schrok ik 's ochtends wakker, worstelde ik me door het openbaar vervoer heen en stond ik met honderden anderen geëmotioneerd te wachten tot de spelers via Noord B naar beneden kwamen om te gaan trainen. Honderden mensen vormden een erehaag en een pad van Noord B naar de ingang van het trainingsveld. Er waren geen dranghekken nodig, zoals je bij sommige trainingen in vakanties en bij eerste trainingen van nieuwe spelers als Jaap Stam wel eens ziet. Alles ging automatisch. Ajacieden van acht tot tachtig stonden gezamenlijk bij elkaar te wachten. Spandoeken aan de hekken van het traingsveld. Als de spelers naar beneden komen kijken velen vgan hen zenuwachtig giechelend of verbouwereerd naar de mesenmassa. Maxwell kijkt blij, Sikora maakt zich nóg kleiner en Koeman kijkt voornamelijk trots en glimlacht. Hij weet waarop er respect en vreugde wordt getoond. Dan is het zover: als laatste speler komt Jari Olavi Litmanen uit de toren van Noord B. Omringd door camera's en twee 'bodyguards' neemt hij een overdonderend applaus in ontvangst, ziet hij de spandoeken en de opgestoken fakkels. De uitdrukking op zijn gezicht? Cool. Maar toch bewogen. Naast me staat een man van rond de zestig met een brok in zijn keel. Hij grijpt naar zijn zakdoek en wendt zich af. Op een van de spandoeken: WELKOM THUIS JARI. Liever in Mokum zonder poen dan in Liverpool voor een miljoen.
Het was vechten tegen de tranen, die zondag 16 mei in 1999 nadat RKC met 2-0 verslagen was via twee goals van Litmanen. Het was de dag dat de Ajacieden op de tribunes op indrukwekkende en ongeëvenaarde wijze afscheid namen van de twee clubiconen van het Ajax van de jaren 90: Danny Blind en Jari Litmanen. Sommigen verloren het gevecht, anderen wendden hun hoofd af of gingen gewoon weg omdat ze het niet aankonden. De enorme, helaas door een brand in het supportershome verloren gegane erebanners met de foto's van Blind en Litmanen, de fakkels, de ereronde, de toespraken, het ineenzakken van Litmanen op het veld, dingen die je als je erbij was nooit meer vergeet.
Danny Blind ging naar de jeugdopleiding en Litmanen werd deel van de Nederlandse Ajax-enclave van het Barcelona van Louis van Gaal. Toen Litmanen Bergkamp opvolgde was er scepsis: wie was die onbekende Fin, die al afgewezen was door Barcelona en PSV dan wel niet? Hij debuteerde op 23 Augustus 1992 bij Ajax tegen Go Ahead Eagles (3-0) en ontwikkelde zich tot een speler die zijn eigen hoek in het Ajaxmuseum zou moeten hebben. Na zijn vertrek in 1999 weerklinkt nog regelmatig op de toon van Volare het 'Litmanen whoho' door de ArenA. Het is een norm. Bij Ajax zijn we nooit tevreden. Litmanen heeft als speler, als sportman en als mens bij Ajax een norm neergezet. Als er 'Litmanen whoho' wordt gezongen, dan is dat niet alleen uit sentiment naar tijden waarin Ajax alles en van iedereen won, maar ook een waarschuwing naar het team. Een waarschuwing die inhoudt dat er noet goed gespeeld wordt en dat ze maar beter snel kunnen beginnen met écht voetballen. Op die manier is die waarschuwing een stuk sympathieker dan het ongenuanceerde uitfluiten wat helaas de norm lijkt te zijn geworden.
Wegens blessureleed en de teloorgang van de Nederlandse enclave was het verblijf van Litmanen in Barcelona van korte duur en weinig succesvol. Daarna volgende Liverpool, waar het wegens blessureleed ook misging. De terugkeer bij Ajax ging gepaard met een kwartfinaleplaats in de Champions League en een opmaak naar een landskampioenschap. Een opmaak, inderdaad. Na een conflict met Ronald Koeman verkaste Litmanen in het toen lopende seizoen naar het Finse FC Lahti, daarna naar het Duitse Hansa Rostock en sinds 2005/2006 bij het Zweedse Malmö FF, waar Markus Rosenberg en Zlatan Ibrahimovic zijn opgeleid. In de Zweedse krant Aftonbladet van een paar dagen terug stond een klein bericht over Litmanen en een foto van hem met Lasse Borg, manager van Malmö FF. Het bericht begon met: "Litmanen briljant.." Het zegt genoeg. De begeleidende foto ook:
De komiek Jerry Seinfeld heeft ooit, een beetje extreem, gezegd: "We don’t root for people anymore — we root for laundry." Hij zegt hiermee dat we juichen voor een shirt en een logo op een shirt en niet echt voor de spelers die dat shirt aanhebben. want de spelers, we krijgen constant die feiten op de neus gedrukt, kunnen hun shirtjes en de kleur van hun shirtjes veranderen wanneer ze maar willen.
Als een voetballer een club binnenkomt is het niet meer dan natuurlijk dat hij meedraait in de public relations-machine van die club. Zo zullen nieuwe Feyenoordspelers tot het einde der tijden het Legioen blijven roemen en blijven zeggen dat het een enorme eer is voor de grootste club van Nederland te mogen spelen en dat met spelen in de Kuip als Feyenoorder een wensdroom in vervulling gaat. Of varianten daarop. Nieuwe spelers van PSV dienen de intimiteit en de menselijke warmte van de club te benadrukken. Of varianten daarop. Dat is allemaal geen probleem, het hoort erbij, het is een PR-praatje, zou je zeggen. Het wordt echter wat anders als je jarenlang hebt verkondigd dat je hart bij een bepaalde club en een bepaalde stad ligt, vervolgens concrete interesse afwijst, naar een concurrent gaat en vervolgens zijn PR-praatje afsteekt. Dan ben je voortaan op zijn minst ongeloofwaardig als je je eerdere PR-praatje weer eens gaat afdraaien. Of inconsequent.
Ik ga niet vaak naar het Amsterdam Tournament. Toen in 2001 Liverpool kwam, hoefde ik niet lang na te denken. Bij Liverpool speelde immers Jari Litmanen. Ajax won met 3-1, maar daar ging het niet om. Er zijn drie dingen die ik me van de wedstrijd herinner. De bewging van Zlatan Ibrahimovic op de achterlijn, het verwelkomen en tijdens de wedstrijd toezingen van Litmanen en, na afloop, de ontmoeting tussen Sjakie en Jari Litmanen. Emotionele momenten, zeker toen Litmanen voor de wedstrijd zijn bos bloemen in de tribunes van Zuid gooide en de tijd nam naar Zuid te applaudiseren.
De Litmanen-norm heeft iets met voetbaltechniek en iets met integriteit te maken. Voetbaltechnisch komt het neer op het streven naar de hoogst mogelijke kwaliteit. Wat de integriteit betreft het volgende. Dat de supporters van Ajax Litmanen toen hij bij Barcelona en Liverpool speelde altijd graag terug wilden hebben is geen verrassing. Op een gegeven moment belandde Litmanen om verschillende redenen bij Liverpool op een zijspoor. Nu moet je weten dat Litmanen, als hij geconfronteerd werd met de wens van Ajax-supporters om hem weer in het wit-rood-wit te zien, altijd terughoudend heeft gereserveerd. Dat doet niet af aan zijn liefde voor Ajax. Integendeel, het is misschien wel het beste bewijs ervan. Geen valse hoop geven, geen valse verwachtingen kweken om die vervolgens keihard kapot te maken.
Liverpool, ook een jeugdliefde van Litmanen, beantwoordde de liefde niet helemaal door geduld te tonen en Jari Litmanen kon vertrekken. Korte tijd daarna stond er een recordaantal Ajacieden achter het hek naar de training van de teruggekeerde verloren Godenzoon te kijken. Juichend, fakkels afstekend, zingend en trots. Trots op iemand die als mens en als sporter onbewust een norm heeft gesteld en zo zijn stempel op de club heeft gedrukt.
Van het AN.
Jari