abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
pi_43080757
quote:
Op maandag 30 oktober 2006 17:11 schreef HomerJ het volgende:
Even wat vraagjes:
  • Ik heb deze vergelijking:
    3X^2 + 6x -16 = 0

    Ik moet het algebraisch uitrekenen maar ik krijg het maar niet voor elkaar.
  • Je formulering algebraïsch uitrekenen is onduidelijk, maar ik neem aan dat je bedoelt dat je niet van de abc formule gebruik mag maken.

    Welnu, je kunt dan de methode van kwadraatafsplitsing gebruiken (in het engels heet dat overigens completing the square, voor het geval je dat na wil zoeken op internet).We delen eerst beide leden door 3 om de factor van x2 kwijt te raken en krijgen dan:

    x2 + 2x - 16/3 = 0

    Nu de constante term naar het rechterlid overbrengen:

    x2 + 2x = 16/3

    Nu halveer je de coefficiënt van x, kwadrateer je die en tel je die bij beide leden op. Waarom? Wel we hebben (x+1)2 = x2 + 2x + 1, dus als we nu bij beide leden 1 optellen dan kunnen we het linkerlid herschrijven als een kwadraat, dus:

    x2 + 2x = 16/3

    x2 + 2x +1 = 16/3 + 1

    (x+1)2 = 19/3

    Nu kun je deze vergelijking verder wel zelf oplossen: (x+1) is gelijk aan plus of min de vierkantswortel uit 19/3.
    quote:

  • fp(x) = X^3 + 2px^2 + px

    a. Bewijs dat elke functie fp ten hoogste 1 nulpunt heeft met een positieve waarde van x
    b Voor welke waarden van p het fp precies 1 extreme waarde
    c voor welke waarden van p heeft de grafiek van fp een buigpunt met daarin een horizontale raaklijn?

    Heb nog nooit zoiets gehad met 2 variabelen, dus als iemand mij een beetje op weg kan helpen lukt het wel
  • Je kunt een x buiten haakjes halen en de functie herschrijven als:

    fp(x) = x(x2 + 2px + p)

    Je ziet dat elke functie fp een nulpunt heeft voor x=0. Om de (eventuele) overige nulpunten te bepalen moeten we het deel tussen haakjes gelijk aan nul nemen, dus:

    x2 + 2px + p = 0

    Dit is gewoon een vierkantvergelijking, die je eenvoudig met kwadraatafsplitsing kunt behandelen. We hebben:

    x2 + 2px = -p

    Kwadraat completeren door links en rechts p2 op te tellen:

    x2 + 2px + p2 = p2 - p

    Linkerlid herschrijven als kwadraat:

    (x+p)2 = p2 - p

    Nu kan een kwadraat (van een reëel getal) niet negatief zijn, en dus moet p2 - p groter of gelijk aan 0 zijn. Deze uitdrukking is gelijk aan 0 als p=0 of als p=1 en positief als p<0 of als p>1. In dat geval hebben we als oplossingen van de vergelijking:

    x1 = -p + √(p2 - p) en x2 = -p - √(p2 - p)

    Nu kun je (hoop ik) inzien dat voor p > 1 beide wortels negatief zijn, en dat voor p<0 één wortel positief is en één wortel negatief. Daarmee is (a) beantwoord.

    Voor (b) bepalen we eerst de afgeleide van fp, die is:

    fp'(x) = 3x2 + 4px + p

    Als er precies 1 extreme waarde moet zijn, dan moet er dus ook precies één waarde van x zijn waarvoor geldt fp'(x) = 0. Er wordt dus gevraagd voor welke waarde(n) van p de vergelijking

    3x2 + 4px + p = 0

    precies één oplossing heeft. Dat is het geval als de discriminant D = b2 - 4ac van deze vierkantsvergelijking gelijk is aan 0, dus:

    (4p)2 - 4∙3∙p = 0

    16p2 - 12p = 0

    p(16p - 12) = 0

    p = 0 of p = 3/4

    Daarmee zijn we er nog niet, want voor een (locaal) minimum of maximum moet ook nog voldaan worden aan de voorwaarde dat de tweede afgeleide voor de betreffende waarde van x niet gelijk is aan nul, en daarover gaat dan ook het derde deel van je opgave.

    Voor opgave (c) moet je ook de tweede afgeleide van fp(x) bepalen, deze is:

    fp''(x) = 6x + 4p

    In een buigpunt is de tweede afgeleide gelijk aan 0, dat is het geval als 6x + 4p = 0, dus x = -(2/3)∙p.

    Maar nu wordt gevraagd naar buigpunten met een horizontale raaklijn, en dat betekent dat voor deze waarde van x ook de eerste afgeleide gelijk moet zijn aan 0. We substitueren dus x = -(2/3)∙p in fp'(x) = 0 en krijgen dan:

    3∙((-2/3)∙p)2 + 4∙p∙((-2/3)∙p) + p = 0

    (12/9)∙p2 - (8/3)∙p2 + p = 0

    - (4/3)∙p2 + p = 0

    p(1 - (4/3)∙p) = 0

    p = 0 of p = 3/4

    Je ziet dat dit precies de waarden van p zijn waarvoor er één extreme waarde zou kunnen zijn. Maar aangezien we voor deze waarden van p een buigpunt hebben met een horizontale raaklijn is de conclusie dat er geen waarden van p zijn waarvoor de functie fp(x) precies één extreme waarde bezit.

    [ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 30-10-2006 23:17:44 ]
      maandag 30 oktober 2006 @ 21:39:57 #252
    53268 HomerJ
    Your talking to me?
    pi_43082806
    Woh, dit is meer dan ik gehoopt had

    Heel erg bedankt
    "the female orgasme is a mythe, I hae had sex with 26 women in my life and not one of them had a orgasme."
    pi_43087132
    is er iemand hier ook goed in differentiaal vergelijkingen, en dan met name vectoren?
    pi_43104449
    hoi
    ik heb een vraagje over deze functie:
    f(x)=xx
    vraag 1: toon aan f is strict stijgend op [e-1, oo) dit is niet moeilijk, gewoon afgeleide uitrekenen en kijken wanneer di e groter is dan nul .
    vraag 2: als g de inverse is van f. laat zien dat
    lim ( y --> oo) (g(y)ln(lny))/lny= 1
    de hint is: begin met y=xx dan
    lny=xlnx.

    alvast bedankt
    verlegen :)
    pi_43107566
    Maar als je dat gewoon substitueert, dan rolt het antwoord het toch uit? y->oo is equivalent met x->oo.
    pi_43115603
    mmm, ik dacht te moeilijk!
    dus stel je moet bijv uitrekenen wat
    lim ( y --> oo) (g(y)ln(lny))/lny
    met g de inverse van lnx.
    dan mag je gewoon subsitueren: y =xx

    thanks
    verlegen :)
    pi_43116725
    quote:
    Op dinsdag 31 oktober 2006 20:47 schreef teletubbies het volgende:
    mmm, ik dacht te moeilijk!
    dus stel je moet bijv uitrekenen wat
    lim ( y --> oo) (g(y)ln(lny))/lny
    met g de inverse van lnx.
    dan mag je gewoon subsitueren: y =xx

    thanks
    Als functie g de inverse is van functie f en je hebt y = f(x), dan is x = g(y).

    Probleem is alleen dat je nu weer iets anders beweert dan vanmiddag, want toen zei je dat g de inverse was van de functie f(x) = xx en nu zeg je dat g de inverse is van ln(x), maar dat is toch echt iets anders. Ik vraag me dus wel een beetje af of je weet waar je mee bezig bent.

    [ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 01-11-2006 00:48:15 ]
      woensdag 1 november 2006 @ 20:55:28 #258
    53267 TC03
    Catch you on the flipside
    pi_43151205
    Een ogenschijnlijk simpel probleem, maar ik kom er niet uit en van mijn boek word ik helaas niet veel wijzer.

    De vergelijking: x² + y² = 25
    Dit wordt:
    2x + 2yy' = 0
    y' = -2x/2y = -x/y
    dy/dx = -(x/y)

    Nu moet ik de raaklijn weten in het punt (3,4). Dus invullen:
    dy/dx = -3/4.

    Ik snap echter totaal niet hoe het boek nu aan het volgende komt:
    quote:
    An equation of the tangent to the circle at (3,4) is therefore: y - 4 = -3/4(x-3) or 3x+4y = 25
    Hoe komen ze nou aan de vergelijking voor die raaklijn?
    Ten percent faster with a sturdier frame
      woensdag 1 november 2006 @ 21:13:29 #259
    75592 GlowMouse
    l'état, c'est moi
    pi_43151965
    Formule van de raaklijn: g(x) = f(c)+f'(c)(x-c). En als ze het hebben over 'therefore', dan zal er ook wel een korte afleiding aan voorafgaan.

    [ Bericht 50% gewijzigd door GlowMouse op 01-11-2006 21:26:03 ]
    eee7a201261dfdad9fdfe74277d27e68890cf0a220f41425870f2ca26e0521b0
      woensdag 1 november 2006 @ 21:31:10 #260
    53267 TC03
    Catch you on the flipside
    pi_43152794
    Goed, even simpeler opschrijven als y = ax + b (vind ik wat makkelijker ).

    y = -0,75x + b
    b = 4 + 0,75x
    y = -0,75x + 4 + 0,75x
    y-4 = -0,75x + 0,75x

    Kom er nog steeds niet op uit.

    En hoe komen ze aan die tweede vorm van 3x+4y = 25 dan?

    Overigens slaat 'therefore' op dy/dx = -3/4.
    Ten percent faster with a sturdier frame
      woensdag 1 november 2006 @ 21:38:16 #261
    75592 GlowMouse
    l'état, c'est moi
    pi_43153119
    y-4 = -0,75x + 0,75x
    daar staat dat y-4 = 0. Leuk voor dat ene punt, maar je hebt nog steeds geen raaklijnvergelijking. Na y = -0,75x+b vul je wel y in, maar niet x. Je vindt b juist door zowel x als y in te vullen. b is namelijk een constante term, die niet meer van x of y afhangt. In jouw geval hangt hij nog van x af.
    eee7a201261dfdad9fdfe74277d27e68890cf0a220f41425870f2ca26e0521b0
    pi_43154552
    Ook even een vraagje, ik heb overmorgen een tentamen van het vak electronic circuits. Ik heb een vraag, die eigenlijk met middelbare school stof te doen zou moeten zijn, ik kom er alleen niet uit.

    Ik heb het volgende elektronisch circuit:



    De blokjes stellen weerstanden van 300 Ohm voor. Ik moet het gedissipeerde vermogen in weerstand R2 bepalen, daartoe moet ik dus de stroom of het voltage over deze weerstand weten. Overigens heb ik de vervangingsweerstand van hele circuit al uitgerekend, dit is 1000 Ohm.

    Het antwoord is 0.033mW, maar hoe kom ik hierop?

    Edit: Dit circuit wordt op een DC voltage bron aangesloten van 1 Volt.

    [ Bericht 5% gewijzigd door Schuifpui op 01-11-2006 22:12:45 ]
      woensdag 1 november 2006 @ 22:15:06 #263
    75592 GlowMouse
    l'état, c'est moi
    pi_43154855
    Heb je de kirchhoff vergelijkingen al?
    eee7a201261dfdad9fdfe74277d27e68890cf0a220f41425870f2ca26e0521b0
    pi_43155055
    quote:
    Op woensdag 1 november 2006 22:15 schreef GlowMouse het volgende:
    Heb je de kirchhoff vergelijkingen al?
    Bedoel je deze: (ben nooit zo van die namen )

    P=UI
    P=V^2/R
    U=IR

    serie:
    Rv = R1 + R2 + ..

    parallel:
    Rv=1/R1 + 1/R2 + ..
      woensdag 1 november 2006 @ 22:22:00 #265
    75592 GlowMouse
    l'état, c'est moi
    pi_43155119
    Nee, meer van de som der spanningsvallen in elke kring (5 stuks hier) 0 is, het dat de som der stromen op elk punt (4 relevante hier) 0 is. Zonder lastige transformaties zie ik trouwens niet hoe je hier met U=IR uit zou komen.
    eee7a201261dfdad9fdfe74277d27e68890cf0a220f41425870f2ca26e0521b0
    pi_43155235
    quote:
    Op woensdag 1 november 2006 22:22 schreef GlowMouse het volgende:
    Nee, meer van de som der spanningsvallen in elke kring (5 stuks hier) 0 is, het dat de som der stromen op elk punt (4 relevante hier) 0 is. Zonder lastige transformaties zie ik trouwens niet hoe je hier met U=IR uit zou komen.
    Snap eigenlijk niet zo goed wat je bedoelt Zou je misschien eens voor kunnen doen wat ik moet doen om op een antwoord te komen, of iig een begin kunnen maken, ben niet zo heel erg thuis in de electriciteit eigenlijk.
      woensdag 1 november 2006 @ 22:27:44 #267
    75592 GlowMouse
    l'état, c'est moi
    pi_43155343
    Hier staat een voorbeeldje. Staat Kirchhoff ook helemaal niet in je studieboeken?
    eee7a201261dfdad9fdfe74277d27e68890cf0a220f41425870f2ca26e0521b0
    pi_43155529
    quote:
    Op woensdag 1 november 2006 22:27 schreef GlowMouse het volgende:
    Hier staat een voorbeeldje. Staat Kirchhoff ook helemaal niet in je studieboeken?
    Dank je
    Ik ga er even naar kijken, nu je het zegt heb ik idd wel eens van deze wet gehoord.
    Kirchhoff wordt wel genoemd in het boek, maar de wetten staan er niet echt duidelijk in, ze gaan er vanuit dat je wat basis kennis hebt, die bij mij weleens wil ontbreken of iig weggezakt is.
      woensdag 1 november 2006 @ 22:34:27 #269
    75592 GlowMouse
    l'état, c'est moi
    pi_43155619
    Het kan ook met een ster-driehoektransformatie. Dat is hier denk ik sneller, maar minder universeel toepasbaar.
    eee7a201261dfdad9fdfe74277d27e68890cf0a220f41425870f2ca26e0521b0
    pi_43155901
    quote:
    Op woensdag 1 november 2006 22:34 schreef GlowMouse het volgende:
    Het kan ook met een ster-driehoektransformatie. Dat is hier denk ik sneller, maar minder universeel toepasbaar.
    Jeey, ik heb hem

    Dank je wel

    Dat laatste deed het hem. Zo even een aantekening maken, tis een openboek tentamen

    Nogmaals dank.
    pi_43166126
    quote:
    Op woensdag 1 november 2006 20:55 schreef TC03 het volgende:


    Ik snap echter totaal niet hoe het boek nu aan het volgende komt:
    [..]

    Hoe komen ze nou aan de vergelijking voor die raaklijn?
    Stel je hebt een lijn door het punt P(x,0,y0) met richtingscoëfficiënt m. Kies nu een willekeurig ander punt (x,y) op die lijn, dan is:

    Δx = x - x0 en Δy = y - y0

    Verder is

    Δy/Δx = m, dus Δy = m∙Δx.

    De vergelijking van een lijn door het punt P(x0,y0) met richtingscoëfficiënt m is dus:

    y - y0 = m∙(x - x0)
    pi_43181403
    quote:
    Op dinsdag 31 oktober 2006 21:13 schreef Riparius het volgende:

    [..]

    Als functie g de inverse is van functie f en je hebt y = f(x), dan is x = g(y).

    Probleem is alleen dat je nu weer iets anders beweert dan vanmiddag, want toen zei je dat g de inverse was van de functie f(x) = xx en nu zeg je dat g de inverse is van ln(x), maar dat is toch echt iets anders. Ik vraag me dus wel een beetje af of je weet waar je mee bezig bent.
    g is inverse van x^x, al opgelost.thank u!

    :
    verlegen :)
      donderdag 2 november 2006 @ 21:55:41 #273
    123869 Merkie
    Surprisingly contagious
    pi_43187058
    Help. Ik heb de volgende integraal.


    Hoe moet ik dit oplossen? Ik heb substitutie met u = cos x gebruikt, maar dat kwam ook nergens op uit. Antwoord is 2/3 overigens. Help .
    2000 light years from home
    pi_43187611
    quote:
    Op donderdag 2 november 2006 21:55 schreef Merkie het volgende:
    Help. Ik heb de volgende integraal.
    [afbeelding]

    Hoe moet ik dit oplossen? Ik heb substitutie met u = cos x gebruikt, maar dat kwam ook nergens op uit. Antwoord is 2/3 overigens. Help .
    Stapsgewijze herleiden met partiële integratie, zie hier in dit topic (had je dus zelf kunnen vinden).

    Je kunt ook bedenken dat cos3(x) = cos(x)∙cos2(x) = cos(x) - cos(x)∙sin2(x), dan zou het je moeten lukken om rechtstreeks een primitieve te bepalen.

    [ Bericht 1% gewijzigd door Riparius op 02-11-2006 22:15:15 ]
    pi_43201266
    Kan iemand mij uitleggen hoe de volgende wat er hieronder wordt gedaan?

      vrijdag 3 november 2006 @ 13:35:21 #276
    61982 Pie.er
    For your pleasure...
    pi_43203533
    Vergeet even de lim als je dat lastig vindt, en werk het product in de noemer rechts uit...
      vrijdag 3 november 2006 @ 13:44:41 #277
    75592 GlowMouse
    l'état, c'est moi
    pi_43203819
    Als je het uitwerkt zie je dat het klopt, maar het is leuker om zoiets zelf te kunnen. In de teller zie je x^1/3 - a^1/3 staan, dus het zou leuk zijn als je de noemer daardoor kunt delen. Als je een staartdeling maakt, zie je de tweede factor in de noemer van de tweede breuk overblijft.
    eee7a201261dfdad9fdfe74277d27e68890cf0a220f41425870f2ca26e0521b0
    pi_43242412
    R= {Cauchy-rijtjes} \ ~
    deze cauchy rijtjes convergeren niet 'altijd' in Q. maar wel altijd in R.
    Bestaan er Cauchy rijtjes in R?
    ik vraag me af waarom ze in R convergeren ..dit heeft te maken met metrische afsluiting ofzo..
    kan iemand me dit eventjes uitleggen?
    groetjes..
    verlegen :)
    pi_43254172
    quote:
    Op zaterdag 4 november 2006 20:29 schreef teletubbies het volgende:
    R= {Cauchy-rijtjes} \ ~
    deze cauchy rijtjes convergeren niet 'altijd' in Q. maar wel altijd in R.
    Bestaan er Cauchy rijtjes in R?
    ik vraag me af waarom ze in R convergeren ..dit heeft te maken met metrische afsluiting ofzo..
    kan iemand me dit eventjes uitleggen?
    groetjes..
    Daar waar xn staat dient xn gelezen te worden.

    In R hanteer je als afstandsmaat tussen Cauchyrijtjes d((xn),(yn)) = (|xn-yn|), dit is een Cauchyrijtje dus een element van R. Je hebt ook een ordening op R, (xn)>(yn) als
    er een epsilon>0 en een N bestaan met xn-yn>epsilon voor alle n>N.
    Het is eenvoudig te bewijzen dat deze afstandsmaat ook echt een afstandsmaat is (i.e. d(x,y)=0 desda x=y, d(x,y)=d(y,x) en d(x,y)+d(y,z)>=d(x,z)).

    Nu je een afstandsmaat hebt op R kun je dus ook Cauchyrijtjes (yn) in R bekijken. Dit zijn dus eigenlijk Cauchyrijtjes van Cauchyrijtjes in Q. Laten we zeggen dat (yn)=(xnm). Om te laten zien dat die convergeren moet je dus een Cauchyrijtje in Q zien te produceren die de limiet van die rijtjes is.

    Dat kan op meerdere manieren. Ik stel de volgende manier voor: voor elke n is er een N(n) zdd voor alle m,k>=N(n) geldt dat |xnm-xnk|<2-n. Dan is het rijtje zn=xn,N(n) de limiet. Probeer dat maar eens te bewijzen. Je moet dus bewijzen dat voor alle epsilon>0 er een M bestaat zodanig dat voor alle m>M de ongelijkheid d(ym,(zn))<epsilon geldt. Je moet bijvoorbeeld ergens gebruiken dat (yn) zelf ook een Cauchyrijtje is. Als je er niet uitkomt geef ik je nog wel een hint.
    pi_43254449
    Morgen scheikundetentamen en natuurlijk weer veel te laat begonnen, k hoop dat m'n laatste vraag (vragen probably) hier beantwoord kunnen worden (gaat over evenwichtsreacties e.d.)

    De stoffen jood en chloor reageren met elkaar tot joodmonochloride of joodtrichloride. Bij een experiment wordt 0,50 mmol chloorgas over 0,10 mmol jood geleid. Er ontstaat 0,20 mmol joodmonochloride volgens de reactie I2 + Cl2 -> 2ICl. Leid af of de reactie tot joodmonochloride een aflopende of evenwichtsreactie is.

    Geen idee hoe 'k het aan moet pakken, iemand hier

    [ Bericht 5% gewijzigd door MeScott op 05-11-2006 11:41:54 ]
      zondag 5 november 2006 @ 12:52:43 #281
    30719 keesjeislief
    NextGenerationHippie
    pi_43256392
    quote:
    Op zondag 5 november 2006 11:26 schreef MeScott het volgende:
    Morgen scheikundetentamen en natuurlijk weer veel te laat begonnen, k hoop dat m'n laatste vraag (vragen probably) hier beantwoord kunnen worden (gaat over evenwichtsreacties e.d.)

    De stoffen jood en chloor reageren met elkaar tot joodmonochloride of joodtrichloride. Bij een experiment wordt 0,50 mmol chloorgas over 0,10 mmol jood geleid. Er ontstaat 0,20 mmol joodmonochloride volgens de reactie I2 + Cl2 -> 2ICl. Leid af of de reactie tot joodmonochloride een aflopende of evenwichtsreactie is.

    Geen idee hoe 'k het aan moet pakken, iemand hier
    Het is erg lang geleden dat ik scheikunde gehad heb , maar is het niet gewoon zo dat het verschil tussen een evenwichts- en aflopende reactie is dat er in het eerste geval een evenwicht tussen alle stoffen ontstaat en in het tweede uiteindelijk alleen joodmonochloride overblijft? Als dat zo is, moet je gewoon kijken hoe het zit met de hoeveelheden, uit 1 deeltje I2 en 1 deeltje Cl2 ontstaan twee deeltjes ICl. Heb je alle ingangshoeveelheden I2 en Cl2 nodig om tot 0,20 mmol lCl te komen? Zo ja, dan aflopende reactie, zo niet, dan evenwichtsreactie. Helpt dat?

    Edit: meer concreet zou ik denken dat het als volgt is. Een (m)mol is een eenheid voor een absoluut aantal deeltjes niet. Dus, gezien de verhoudingen in de reactievergelijking, als je 1 mmol jood hebt en 1 mmol chloorgas, ontstaat er 2 mmol joodmonochloride. Nu heb je 0,10 mmol jood. Als je daar 0,50 mmol chloorgas bijdoet, reageert 0,10 mmol daarvan met de 0,10 mmol jood tot 0,20 mmol joodmonochloride en blijft er 0,40 mmol chloorgas over. Het is dus een aflopende reactie, omdat een van de "inputstoffen" (ik weet niet hoe je dat schiekundig noemt) op raakt, als het een evenwichtsreactie zou zijn zouden van elk van de drie stoffen hoeveelheden aanwezig blijven.

    [ Bericht 17% gewijzigd door keesjeislief op 05-11-2006 13:34:33 ]
    heeft de hoop dat het allemaal stiekum toch nog goed komt...
    Fotoboek
    pi_43257269
    Hmm, begrijp het nog niet helemaal.. Heb de uitwerkingen en daar staat dit als antwoord:

    De stoffen jood en chloor reageren met elkaar tot joodmonochloride of joodtrichloride. Bij een experiment wordt 0,50 mmol chloorgas over 0,10 mmol jood geleid. Er ontstaat 0,20 mmol joodmonochloride volgens de volgende reactie:

    I2 + Cl2 -> 2ICl

    Per mol jood ontstaat er twee mol joodchloride. In totaal is er 0,20 mmol joodmonochloride ontstaan. Dit ontstaat uit 0,10 mol jood. De reactie is dus aflopend. Er is nog 0,40 mol chloor over.

    Wat ik niet snap: hoe komen ze tot de conclusie dat de reactie aflopend is, als er uit 0,10 mol jood 0,20 mmol joodmonochloride ontstaat
      zondag 5 november 2006 @ 13:32:10 #283
    75592 GlowMouse
    l'état, c'est moi
    pi_43257340
    Als de reactievergelijking I2 + Cl2 -> 2ICl luidt, en er ontstaat 0,20 mmol joodmonochloride, dan is er 0,10 mmol jood gereageerd. De coëfficienten in de reactievergelijking geven namelijk de reactieverhouding in mol weer.
    eee7a201261dfdad9fdfe74277d27e68890cf0a220f41425870f2ca26e0521b0
      zondag 5 november 2006 @ 13:35:24 #284
    30719 keesjeislief
    NextGenerationHippie
    pi_43257428
    quote:
    Op zondag 5 november 2006 13:29 schreef MeScott het volgende:
    Hmm, begrijp het nog niet helemaal.. Heb de uitwerkingen en daar staat dit als antwoord:

    De stoffen jood en chloor reageren met elkaar tot joodmonochloride of joodtrichloride. Bij een experiment wordt 0,50 mmol chloorgas over 0,10 mmol jood geleid. Er ontstaat 0,20 mmol joodmonochloride volgens de volgende reactie:

    I2 + Cl2 -> 2ICl

    Per mol jood ontstaat er twee mol joodchloride. In totaal is er 0,20 mmol joodmonochloride ontstaan. Dit ontstaat uit 0,10 mol jood. De reactie is dus aflopend. Er is nog 0,40 mol chloor over.

    Wat ik niet snap: hoe komen ze tot de conclusie dat de reactie aflopend is, als er uit 0,10 mol jood 0,20 mmol joodmonochloride ontstaat
    Zie edit, is dat duidelijk?
    heeft de hoop dat het allemaal stiekum toch nog goed komt...
    Fotoboek
    pi_43257806
    quote:
    Op zondag 5 november 2006 13:32 schreef GlowMouse het volgende:
    Als de reactievergelijking I2 + Cl2 -> 2ICl luidt, en er ontstaat 0,20 mmol joodmonochloride, dan is er 0,10 mmol jood gereageerd. De coëfficienten in de reactievergelijking geven namelijk de reactieverhouding in mol weer.
    Ja, ik snap wel hoe je aan die 0,10 mmol komt en dat dat reageert tot 0,20 mmol joodmonochloride, maar niet hoezo je daaruit kunt concluderen dat het een aflopende reactie is. Althans, snapte, want
    quote:
    Op zondag 5 november 2006 13:35 schreef keesjeislief het volgende:

    [..]

    Zie edit, is dat duidelijk?
    Dat klaar het op De jood in het begin raakt op en omdat de reactie dan niet meer verder kan, kan hij ook niet omgedraaid worden en dus is hij aflopend. Toch ?
      zondag 5 november 2006 @ 14:15:38 #286
    30719 keesjeislief
    NextGenerationHippie
    pi_43258510
    quote:
    Op zondag 5 november 2006 13:49 schreef MeScott het volgende:

    [..]

    Ja, ik snap wel hoe je aan die 0,10 mmol komt en dat dat reageert tot 0,20 mmol joodmonochloride, maar niet hoezo je daaruit kunt concluderen dat het een aflopende reactie is. Althans, snapte, want
    [..]

    Dat klaar het op De jood in het begin raakt op en omdat de reactie dan niet meer verder kan, kan hij ook niet omgedraaid worden en dus is hij aflopend. Toch ?
    Wat bedoel je met omgedraaid worden? Ik stel me het als volgt voor (niet gehinderd door een overdaad aan relevante kennis though ). Bij een evenwichtsreactie raakt nooit één van de stoffen op maar convergeren de hoeveelheden (een beetje fluctuerend misschien) naar een stabiele situatie waarin de drie stoffen in een bepaalde verhouding aanwezig zijn, geen van allen raakt helemaal op. Bij een aflopende reactie nemen de hoeveelheden van de "inputstoffen" vanaf het begin alleen maar steeds verder af en neemt de hoeveelheid van de "outputstof" alleen maar toe, net zolang tot een van de inputstoffen op is en de reactie dus niet verder meer kan plaatsvinden. Als je de beginhoeveelheden in de juiste verhouding kiest (in jouw voorbeeld zou dat betekenen evenveel van beide inputstoffen) raken allebei de inputstoffen op en blijft er alleen maar outputstof over, maar dat hoeft dus niet per sé.
    heeft de hoop dat het allemaal stiekum toch nog goed komt...
    Fotoboek
    pi_43258576
    quote:
    Op zondag 17 september 2006 15:04 schreef -tK- het volgende:
    Ik zoek de afgeleide van de volgende functie:

    f1(x) = Wortel(x2+4)

    Het antwoord weet ik want die staat achterin het boek, maar de berekening mist en ik zou het zelf niet meer weten
    Ook kon ik geen vergelijkbare functies terugvinden in het boek met een uitwerking
    Lijkt me eerst dat je het herschrijft tot iets zonder wortels. Heb je niet zo een standaard blauw velletje met regels hoe je wortels moet differentiëren. Ik heb het niet terug kunnen vinden .

    Je kan ook proberen. Eerst alles buiten de haakjes te differentiëren. en daarna alles binnen de haakjes. Sorry weet dat het niet veel is . Ik ben beetje roestig geworden.
    In fact, recent observations and simulations have suggested that a network of cosmic strings stretches across the entire universe.
      zondag 5 november 2006 @ 14:35:02 #288
    30719 keesjeislief
    NextGenerationHippie
    pi_43259007
    quote:
    Op zondag 5 november 2006 14:18 schreef Burakius het volgende:

    [..]

    Lijkt me eerst dat je het herschrijft tot iets zonder wortels. Heb je niet zo een standaard blauw velletje met regels hoe je wortels moet differentiëren. Ik heb het niet terug kunnen vinden .

    Je kan ook proberen. Eerst alles buiten de haakjes te differentiëren. en daarna alles binnen de haakjes. Sorry weet dat het niet veel is . Ik ben beetje roestig geworden.
    Je kunt gewoon de kettingregel toepassen, als je de wortel als een macht schrijft krijg je (x2+4)1/2, differentiëren geeft dan (1/2)*(x2+4)-1/2*2x = x/sqrt(x2+4).
    heeft de hoop dat het allemaal stiekum toch nog goed komt...
    Fotoboek
    pi_43301846



    Weet iemand hoe je C doet?
    bier
    pi_43302940
    Driehoek PDR is gelijkvormig met driehoek PCS.
      maandag 6 november 2006 @ 22:38:59 #291
    112013 Nathox
    .... is er (n) iets..??
    pi_43309124
    In een ander (niet zo geschikt) topic poste ik de volgende opgave:
    Ik hoop dat iemand me ermee op weg kan helpen

    Ik weet dat lineariseren in principe inhoudt dat je de functie benadert met een lijn:
    y = f(a) + (x-a)f'(a) als x=a
    Maar in de functie van de opgave komt ook nog een vertraging voor waarvan ik niet weet wat ik ermee moet...


    If you just don't give a shit about things, everything gets so much easier...
      dinsdag 7 november 2006 @ 13:49:22 #292
    52164 pfaf
    pfief, pfaf, pfoef!
    pi_43323192
    Misschien niet helemaal een beta-huiswerkvraag, maar er zijn hier vast wel mensen die me kunnen helpen. M'n vraag is hoe ik in Maple een vergelijking als: 10y+2Pi*arctan(y/x)=2 kan plotten.

    bvd.
      woensdag 8 november 2006 @ 11:28:04 #293
    120647 BadKeukenTegel
    Heer ende Meester
    pi_43353026
    De grondoppervlakte van een perceel bedraagt 7.426 m².
    Op welke wijze wordt op het kadastrale uittreksel het aantal vierkante meters correct
    weergegeven? In hectare....? Are.....? Ca......?
    Al sterven er miljoenen kleine Afrikaantjes van de dorst, ik loop tenminste rond met een puik merk op m'n borst.
      woensdag 8 november 2006 @ 11:34:59 #294
    61982 Pie.er
    For your pleasure...
    pi_43353234
    quote:
    Op woensdag 8 november 2006 11:28 schreef BadKeukenTegel het volgende:
    De grondoppervlakte van een perceel bedraagt 7.426 m².
    Op welke wijze wordt op het kadastrale uittreksel het aantal vierkante meters correct
    weergegeven? In hectare....? Are.....? Ca......?
    Correct volgens wie???

    Natuurkundig gezien mag je het in vierkante lichtjaren uitdrukken, of in A4-tjes, zolang je de eenheid maar netjes vermeldt.

    SI-eenheden zijn wel aan te raden, dus dan zou ik vierkante meters doen.

    Of het via de een of andere juridische norm een andere voorgeschreven eenheid moet zijn weet ik niet, bedoel je dat?
      woensdag 8 november 2006 @ 11:36:40 #295
    120647 BadKeukenTegel
    Heer ende Meester
    pi_43353293
    quote:
    Op woensdag 8 november 2006 11:34 schreef Pie.er het volgende:

    [..]

    Correct volgens wie???

    Natuurkundig gezien mag je het in vierkante lichtjaren uitdrukken, of in A4-tjes, zolang je de eenheid maar netjes vermeldt.

    SI-eenheden zijn wel aan te raden, dus dan zou ik vierkante meters doen.

    Of het via de een of andere juridische norm een andere voorgeschreven eenheid moet zijn weet ik niet, bedoel je dat?
    Je moet het of in hectare, are en ca neerzetten, dus bijv. 7ha 4a 26ca, ik vraag me alleen af of die wel klopt.
    Al sterven er miljoenen kleine Afrikaantjes van de dorst, ik loop tenminste rond met een puik merk op m'n borst.
    pi_43354091
    quote:
    Op woensdag 8 november 2006 11:36 schreef BadKeukenTegel het volgende:

    [..]

    Je moet het of in hectare, are en ca neerzetten, dus bijv. 7ha 4a 26ca, ik vraag me alleen af of die wel klopt.
    Je probleem is dat je kennelijk niet weet wat een hectare, are of centiare is. Kijk eens hier.
      woensdag 8 november 2006 @ 13:00:52 #297
    30719 keesjeislief
    NextGenerationHippie
    pi_43355712
    quote:
    Op dinsdag 7 november 2006 13:49 schreef pfaf het volgende:
    Misschien niet helemaal een beta-huiswerkvraag, maar er zijn hier vast wel mensen die me kunnen helpen. M'n vraag is hoe ik in Maple een vergelijking als: 10y+2Pi*arctan(y/x)=2 kan plotten.

    bvd.
    In Mathematica is er zoiets als ImplicitPlot, bestaat zoiets niet in Maple?

    Edit: dit: http://hornacek.coa.edu/d(...)ts/implicit.plot.pdf ?
    heeft de hoop dat het allemaal stiekum toch nog goed komt...
    Fotoboek
      woensdag 8 november 2006 @ 14:32:38 #298
    52164 pfaf
    pfief, pfaf, pfoef!
    pi_43358589
    quote:
    Op woensdag 8 november 2006 13:00 schreef keesjeislief het volgende:

    [..]

    In Mathematica is er zoiets als ImplicitPlot, bestaat zoiets niet in Maple?

    Edit: dit: http://hornacek.coa.edu/d(...)ts/implicit.plot.pdf ?
    Held! Dank u!
    pi_43364275
    Ik ben me aan het orienteren voor m'n PWS wiskunde... (6 vwo)

    Ik ben me aan het orienteren voor een onderwerp. Vorig jaar heb ik voor een gewone PO de transcendentie van Pi bewezen, met hulp van een globale uitwerking in 5 stappen. Daarbij kwam flink wat algebra kijken, en een stuk meetkunde...

    Nu wil ik voor m'n pws weer zoiets doen, alleen dan wel iets dat verder gaat... Alleen heb ik geen idee wat, zijn er hier mensen met leuke ideeen?
    De sint verzon op z'n gemak,
    dit voor het oude wrak.
    pi_43365659
    quote:
    Op woensdag 8 november 2006 17:20 schreef Market_Garden het volgende:
    Ik ben me aan het orienteren voor m'n PWS wiskunde... (6 vwo)

    Ik ben me aan het orienteren voor een onderwerp. Vorig jaar heb ik voor een gewone PO de transcendentie van Pi bewezen, met hulp van een globale uitwerking in 5 stappen. Daarbij kwam flink wat algebra kijken, en een stuk meetkunde...

    Nu wil ik voor m'n pws weer zoiets doen, alleen dan wel iets dat verder gaat... Alleen heb ik geen idee wat, zijn er hier mensen met leuke ideeen?
    Je zou kunnen bewijzen dat een vijfdegraadsvergelijking niet op te lossen is met een soort abc-formule.
    Of bewijzen dat een regelmatige n-hoek te construeren is met passer en liniaal dan en slechts dan als n een tweemacht maal een product van verschillende Fermatpriemgetallen is.

    Hier heb je wel een pittige hoeveelheid algebra bij nodig, dus als je zoiets wilt doen moet je wel op tijd beginnen.
    abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
    Forum Opties
    Forumhop:
    Hop naar:
    (afkorting, bv 'KLB')