Is een beetje een lang stukje, maar wil hem toch bewaren voor het Fok! nageslacht. Wat een goede voetballer is het.
Tien vragen aan Stijn Schaars
Nadat Stijn Schaars vorige week woensdag na 67 minuten was ingevallen tegen Wit-Rusland, verbeterde het spel van Oranje onmiddellijk. Op 22-jarige leeftijd beseft de middenvelder van AZ al dat de bal altijd sneller rolt dan de spieren en dat voetbal vooral een denkspel is.
Anderhalf seizoen geleden was je nog maar een reserve bij Vitesse. Ben jij een laatbloeier?
‘Dat valt toch wel mee? Ik ben pas 22 jaar. Het is het laatste jaar allemaal heel snel gegaan. Ik heb bij Vitesse vooral stilgestaan doordat ik geen eerste keus was. Dan speel je niet en kun je je ook niet ontwikkelen. Ik heb dat ook verkeerd ingeschat. Ik ben nooit naar de trainer gegaan, maar ben gewoon blijven trainen. Ik dacht dat mijn tijd toch wel zou komen. Misschien had ik veel eerder moeten zeggen tegen de leiding: Ik moet hier weg, ik voel me niet gelukkig hier. Maar zoiets doe je niet snel als je jong bent.’
Hebben ze in Arnhem je kwaliteiten verkeerd ingeschat?
‘Ik denk dat ze echt wel vertrouwen in me hadden, maar dan vooral met het oog op de toekomst. Ze vonden me een talent. Maar wanneer ga je een talent een keer gebruiken? Toen dat moment niet kwam heb ik aangegeven dat ik verhuurd wilde worden. Daar waren ze het eerst niet mee eens, maar uiteindelijk zagen ze in dat het beter was voor beide partijen. Maar toen kwam AZ dat me wilde kopen en de afkoopsom op tafel legde. Je ziet dat Van Gaal vertrouwen durft te geven aan jonge spelers. Ik moest bij AZ vorig seizoen concurreren met Michael Buskermolen. Dat ontliep elkaar niet veel en dan zie dat Van Gaal kiest voor de potentie. En durft hij je vijf, zes wedstrijden te laten staan. Het enige dat je dan moet doen is die kans grijpen.’
Die kans heb je overtuigend gegrepen. Ook in Oranje. Je beseft dat de bal altijd sneller is dan de speler.
‘Ik ben nu eenmaal niet iemand die even drie man uitspeelt, maar iemand die het spelletje snel doorheeft en ziet wat er gaat gebeuren. Verder heb ik een goede basistechniek. Ik kan een bal goed doorspelen, ook in één keer. Dat is een beetje uit nood geboren. Ik ben altijd vrij klein geweest, op mijn vijftiende was ik nog één meter en vijftig centimeter! Dan ga je de fysieke duels niet opzoeken, want dan leg je het op den duur af. Dus moet je slim voetballen, vooruit denken. En uiteindelijk is dat nu allemaal in mijn voordeel. Ik heb snel leren denken en anticiperen. In mijn eerste interland tegen Ierland speel ik dan een ideale wedstrijd waarin dat tot uiting komt. Die twee Ierse spitsen liepen als dolle stieren waardoor we ze al vrij snel in de drie tegen twee kapot konden spelen.’
Je bent daar heel bewust mee bezig.
‘Ik denk veel na over het voetbal. Over situaties in het veld, over hoe ik beter kan worden, hoe de ploeg beter kan worden. Dat is echt niet zo bijzonder. Het heeft toch allemaal met elkaar te maken? Als het team niet goed staat kun je zelf ook niet goed spelen. Er worden zoveel wedstrijden gewonnen op tactiek. Het is zo belangrijk dat je om je heen kijkt en analyseert en je voordeel probeert te halen. Je moet ervoor openstaan. Van Gaal hamert er voortdurend op, maakt je echt bewust van wat er gebeurt in het veld en dat je daarnaar moet handelen. Het is zien en doen. Er zullen wel meer mensen zijn die het zien, maar er niet naar durven te handelen. Van Gaal eist dat je die verantwoordelijkheid neemt.’
Daar heb je ook de persoonlijkheid voor. In elke ploeg waarin je speelde was je aanvoerder.
‘Misschien. Als het niet goed staat, laat je dat merken. Dat heeft waarschijnlijk ook niets met leeftijd te maken. Het lijkt me niet meer dan logisch als je wil winnen.’
Waar komt die bezetenheid vandaan?
‘Geen idee, het zit waarschijnlijk in me. Toen ik veertien, vijftien jaar was mocht ik anderhalf seizoen niet spelen. Ik kreeg een groeispurt, mijn botten groeiden harder dan mijn spieren. Mijn ruggenwervel kreeg een S-vorm, ik kreeg last van mijn knieën en achillespezen. Ik kon ’s ochtends niet eens de trap aflopen, ik moest het zittend doen. Dat was verschrikkelijk. Er waren mensen bij Vitesse die zeiden dat ik weg moest. Anderen vonden dat ik moest blijven omdat ik zo fanatiek was. Ik kwam nog elke training kijken. En als je dan terugkomt, moet je opnieuw leren voetballen. Dat valt niet mee. Dan krijg je echt zoiets van: Waar doe ik het allemaal voor? Misschien kan ik beter bij de amateurs gaan spelen bij mijn vrienden. Maar mijn drang om iets te bereiken wint het dan toch.’
Ben je inmiddels al fysiek sterk genoeg?
‘Ik ben 22 jaar en heb wat jaren verloren. Nu merk ik dat ik door veel te spelen ook sterker wordt. Ik werk in de sportschool wel aan mijn lichaam maar het sterkst word je van veel spelen.’
Bescherm je jezelf wel voldoende? Je bent nog wel eens geblesseerd na een duel.
‘Haha. Dat klopt wel. Ik denk achteraf wel eens: Stijn, had dat nu wat slimmer gedaan. Maar daar leer ik van. Tegen Arsenal lag de bal tussen mij en Robin van Persie. Toen snapte ik dat ik over de bal heen moest stappen om mezelf te beschermen. Ik herkende het moment. Daarvóór zou ik voor de bal zijn gegaan en had ik een tik gehad, nu anticipeerde ik al op die tik en deelde ik hem als eerste uit. Dat heeft allemaal te maken met wedstrijden spelen en ervaring opdoen. Ik kan heel druistig zijn, overal invliegen om ballen te veroveren. Dat is een kwaliteit van me.’
Scoor je genoeg?
‘Nee. Dat moet verbeteren. Het is geen excuus, maar vorig seizoen liep ik achter Barry van Galen en Kenneth Perez. Die twee waren constant aan het switchen. Dan moet je ze gewoon aanspelen en erachter blijven. Dan kom je vanzelf dus ook nooit in een scoringspositie. Dit seizoen is dat veranderd. Ik ben nu linkermiddenvelder op een viermansmiddenveld in een ruit. Dat is even wennen. Het zit ’m niet in die extra meters die je moet afleggen bij balverlies. Je moet in balbezit nu ook zo nu en dan op die linkerflank opduiken. Dat ben ik niet gewend, ik zoek meer de drukte van het middenveld op. Maar dat is allemaal wel op te lossen. In een ploeg moet je alles op elkaar afstemmen. Bij AZ hebben we met Tim de Cler een linksback die de hele linkerflank kan bestrijken. Uiteindelijk gaat het niet om mij maar om de ploeg. Ik moet spelen op de plaats waar ik de meeste waarde heb voor de ploeg. En het blijkt dat ik nu ook meer in scoringspositie kom. Het gaat me nog niet zo slecht af.’
Misschien zou je je meer moeten bemoeien met de vrije trappen. Je hebt een fantastische trap in je linkerbeen.
‘Ja, weet ik. Ik oefen er ook op. Tijdens de wedstrijden kom ik er ook zo nu en dan bij staan. Alleen word ik nog steeds weggestuurd, haha.’
Bron: VI
Confidence through competence