Bij het inblikken of in glas verpakken wordt groente eerst ‘geblancheerd’. Hoeveel vitamines er verloren gaan is afhankelijk van de bij de productie toegepaste methode. Vooral vitamine B1 en C zijn hiervoor gevoelig. Aan de andere kant is het zo dat groente uit blik en glas minder lang gekookt hoeven te worden dan verse groente, waardoor er juist minder vitamines verloren gaan in die stap. Uiteindelijk is er na de bereiding dus nog maar weinig verschil tussen groente uit blik/glas en verse groente.
Bron:
* Lamb FC, Farrow RP, Elkins ER (1984). Effect of processing on nutritive value of food: canning. Handbook of nutritive value of processed food. Chapter 1, 11-30.
Fabel: Vroeger bevatten groenten en fruit meer vitamines dan tegenwoordig
De hoeveelheid vitamines en mineralen in onze voeding wordt bepaald door veel verschillende factoren. Er is variatie in het gehalte aan vitamines en mineralen door de verschillen in seizoenen en de omgeving waarin groenten en fruit worden gekweekt. De manier van telen zal mogelijk invloed hebben. Daarnaast zijn de oogstmethoden veranderd. Het is niet bekend of ons voedsel van tegenwoordig dezelfde hoeveelheid vitamines en mineralen bevat als vroeger. Het is namelijk erg lastig om de voeding van tegenwoordig met die van vroeger te vergelijken, omdat er verschillende meetmethoden kunnen zijn gebruikt. De methodes van nu zijn veel betrouwbaarder, vroeger werden er vaak andere stoffen ‘meegemeten’, waardoor het vitaminegehalte hoger uitkwam.
Bron:
* Voedingscentrum Den Haag,
www.voedingscentrum.nlFabel: Door invriezen gaan grote hoeveelheden vitamines verloren
Invriezen heeft geen groot negatief effect op het vitaminegehalte van voedingsmiddelen. Sommige soorten groenten en fruit worden geblancheerd voor het invriezen, om enzymen onwerkzaam te maken die voor achteruitgang van de kwaliteit zorgen. Dit blancheren kan een verlies aan vitamine C veroorzaken (15 tot 20%). Bij het invriezen van vlees, vis en gevogelte gaan nauwelijks vitamines verloren, omdat de vitamines die deze voedingsmiddelen bevatten (vitamine A en D) niet gevoelig zijn voor lage temperaturen. Bij het ontdooien zullen naast het verlies aan water ook wateroplosbare vitamines verloren gaan. Bij het invriezen en ontdooien van gepureerd of fijngesneden voedsel gaan er veel meer vitamines verloren dan bij onbewerkt voedsel. Tijdens het bewaren van ingevroren voedsel blijven de vitamines over het algemeen goed bewaard, mits de verpakking luchtdicht is afgesloten.
Bron:
* Fellows PJ. (2000). Food Processing Technology. Principles and Practice. 2nd Edition. Woodhead, London. Via
www.eufic.org.
Fabel: Een overmaat aan vitamine C kan geen kwaad. Dit plas je namelijk uit
Een teveel aan vitamine C zal met de urine het lichaam verlaten. Dit heeft een grotere belasting van de nieren tot gevolg, waardoor de kans op nierstenen wordt verhoogd bij mensen die daar gevoelig voor zijn. Daarnaast heeft vitamine C in grote hoeveelheden een remmend effect op de absorptie van koper en verhoogt het juist de absorptie van ijzer, waardoor er een grotere kans is op een teveel aan ijzer. Een dagelijkse hoeveelheid vanaf 3000 mg vitamine C kan laxerend werken. De maximale veilige dosis die je met je voeding inclusief supplementen binnen mag krijgen, is vastgesteld op maximaal 30 x de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH), namelijk 2000 mg per dag. Ter vergelijking: dit zijn zo’n 34 sinaasappels.
Bron:
* Voedingsraad (1989). Nederlandse voedingsnormen, Den Haag.
* Dietary Reference Intakes for Vitamin C, Vitamin E, Selenium and Carotenoids (2000). Institute of Medicine, National Academy Press, Washington.
* NEVO-tabel (2001). Voedingscentrum, Den Haag.
Fabel: Vitamine C kan een verkoudheid helpen voorkomen
Verkoudheid treedt niet minder vaak op bij het innemen van een hoge dosis vitamine C, maar de ernst en duur van de verkoudheid lijken door vitamine C wel gunstig te worden beïnvloed.
Bron:
* Hemilä H, Douglas RM (1999). Vitamine C and acute respiratory infections. Int J Tuberc Lung Dis. 3, 756-61.
Feit: Een vegetarische voeding biedt voldoende vitamines en mineralen
Bij een goed samengestelde vegetarische maaltijd is het mogelijk om zonder vlees en/of vis alle benodigde vitamines en mineralen binnen te krijgen. Alleen bij strenge vegetariërs (veganisten), die ook geen eieren en melk gebruiken, kan een tekort aan vitamine B12 ontstaan. Vitamine B12 komt namelijk alleen voor in dierlijke voedingsmiddelen.
Bron:
* Donaldson MS (2000). Metabolic vitamin B12 status on a mostly raw vegan diet with follow-up using tablets, nutritional yeast of probiotic supplements. Ann Nutr Metab. 44, 229-234.
* Novy MA (2000). Are strict vegetarians at risk of vitamin B12 deficiency? Cleveland Clinical Journal of Medicine. 67(2).
Feit: Een vitaminetekort kun je hebben zonder dat je het weet
Een vitaminetekort ontwikkelt zich langzaam. In een vroeg stadium kunnen er vage klachten optreden zoals haaruitval, een verminderde eetlust, moeheid, een gebrek aan concentratie, prikkelbaarheid, lusteloosheid en slapeloosheid. Dit wordt ook wel een verborgen of marginaal vitaminetekort genoemd, omdat er nog geen specifieke verschijnselen zijn van een vitaminegebrek.
Bron:
* Coene, I. (2004). Vitaminen: een overzicht. Nutrinews, nr. 1, pag. 3-13.
Feit: Vitamines uit een pil zijn net zo goed als uit eten
Hoewel ze van structuur kunnen verschillen is er geen verschil in de werking van vitamines uit een pil of uit de voeding. Wel bestaan verschillen in de opname. Zo worden vitamine D, B5, B6, foliumzuur en vitamine B12 in de synthetische vorm (‘de pil’) beter opgenomen in het lichaam dan in de natuurlijke vorm (‘het eten’). Daarentegen wordt vitamine E weer beter in de natuurlijke vorm opgenomen in het lichaam. Voor de overige vitamines is er weinig tot geen verschil.
Bron:
* Bramley PM et al (2000). Review: Vitamin E. J Sci Food Agric. 80, 913-938.
* Nederlandse Voedingsnormen 1989, rapport Voedingsraad, tweede herziene druk 1992
* Gezondheidsraad. Voedingsnormen (2000). Den Haag: Gezondheidsraad; publicatie nr. 2000/12.
* Gezondheidsraad. Voedingsnormen: vitamine B6, foliumzuur en vitamine B12 (2003). Den Haag: Gezondheidsraad; publicatie nr 2003/04.
Feit: Het lichaam kan zelf vitamines aanmaken
Vanaf een leeftijd van drie maanden wordt vitamine K voor een groot deel door de bacteriën in de (dikke) darm gemaakt. Andere vitamines die het lichaam zelf in kleine hoeveelheden kan maken zijn: vitamine A (uit bèta-caroteen), vitamine D (in de huid onder invloed van zonlicht) en vitamine B3 (uit het aminozuur tryptofaan). De bacteriën in de dikke darm kunnen ook B-vitamines maken, maar voor zover bekend worden deze niet opgenomen in het lichaam. De overige vitamines moeten we via onze voeding binnenkrijgen.
Bron:
* Voedingsraad (1989). Nederlandse voedingsnormen. Den Haag
* Gezondheidsraad (2000). Voedingsnormen. Publicatie nr. 2000/12.Den Haag.
* Coene, I. (2004). Vitaminen: een overzicht. Nutrinews, nr. 1, pag. 3-13
Feit: Vitaminesupplementen kun je het beste tijdens de maaltijd innemen
De vetoplosbare vitamines worden beter opgenomen in combinatie met de maaltijd, die doorgaans een hoeveelheid vet bevat. Ook vitamine C kun je beter tijdens de maaltijd innemen, omdat het de opname van ijzer uit de maaltijd verbetert. Daarnaast gaat vitamine C de vorming van schadelijke stoffen in de maag tegen. Voor de vitamines van het vitamine B-complex maakt het tijdstip van innemen niet uit.
Bron:
* Institute of Medicine (2000). Dietary reference intakes for vitamin C, vitamin E, selenium and carotenoids. Washington: National Academy Press.
* Gezondheidsraad (2000). Voedingsnormen. Den Haag: Gezondheidsraad; publicatie nr 2000/12