In de borg Níenoord woonde eens een jonker, die op een dag eerst de hele familiegalerij aan stukken sloeg en daarna ook nog de oude borg in brand stak. In zijn eentje ging hij toen aan het graven en breken in de puinhopen. `Dat doet-ie om te kijken hoe jonker sien veurolders bouwd hadd'n,' zeiden de mensen. Het kasteel werd weer opgebouwd en is nu een museum van oude koetsen.
Maar dicht hierbij staat nog de schelpengrot, de oude schatkamer van de borg. Daar stonden kisten vol goud en zilver, vol sieraden en juwelen.
Op het kasteel werkte eens een meisje uit het dorp. Ze zou zo graag eens stiekem in de schatkamer gaan kijken. Toen op zekere dag de kasteelheer en zijn vrouw op reis waren, riep het kindermeisje de jonge freule, op wie zij moest passen, bij zich. Ze wist haar te overreden de sleutel uit de kamer van haar vader te halen en mee naar de schatkamer te gaan, waar het dienstmeisje niet uitgekeken raakte. Ze danste in het rond tussen al die schatten en juwelen en ze droeg het ene sieraad na het andere.
###
Meteen ging zij naar het meer in het dorp, maar in het heldere water schrok zij hevig van haar gezicht, dat na al die jaren mager en oud geworden was. Het meisje zakte in elkaar en is nooit meer opgestaan.
Wat gebeurde er tijdens ###?