Iemand van jullie ooit 't boek
Kiwi's en Kilometers van Polly Evans gelezen?
Ik had 't mee naar NZ... heb er erg om gelachen.
quote:
Fragment uit 't boek:
Mijn vriendin Siân, die neuroloog is, zei opgewekt: 'Hm... Ik ben benieuwd of je zo'n motorhelm kiest die je achterhoofd tot en met je vierde nekwervel bedekt, waardoor je bij een ongeluk volledig verlamd raakt, of zo een die hoger sluit, zodat je op slag dood bent.' Mijn maag draaide om. De schrik sloeg me om het hart.
Het was allemaal een paar maanden geleden begonnen, toen ik in een onderzoeksverslag las dat de stoere Kiwi, de traditionele Nieuw-Zeelandse man, op het punt stond zijn rubberlaarzen aan de wilgen te hangen. Hij hield het schapen scheren voor gezien en verhuisde naar de grote stad. Hij deed gel in zijn haar. Hij onthaarde zijn rug. Een nieuwe, gelikte mannelijkheid stak de kop op. Nog tien jaar en de ruige Kiwi-man zou zijn uitgestorven.
De eerste bewoners van Nieuw-Zeeland waren manhaftig en krachtdadig: de Maori's waren onverschrokken krijgers. Daarna kwamen de Europeanen, na een zeereis van tienduizenden kilometers over een verraderlijke oceaan. Hun wachtte een hard leven.
De Nieuw-Zeelandse mannen groeiden op om sterk te zijn, walvissen te slachten, goud te zoeken en bomen te kappen. Ze leerden rugby. Ze dronken manmoedig hun zelfgebrouwen bier. Maar toen ging er iets mis. Het klimaat veranderde en de soort moest muteren. Vanwege vulkaanuitbarstingen? Aardverschuivingen? Overkokende oersoep? Nee. Niets van dat alles. Het had meer te maken met geīmporteerde wasmachines uit Japan.
Met de komst van vliegtuigen en huishoudelijke apparaten liet de Nieuw-Zeelandse man het hek van het weiland steeds vaker openstaan. Wat deed het er nog toe of hij een tractor kon repareren met drie stukjes ijzerdraad en een potje gedistilleerde schapenpoep, als de Kawasaki-winkel in het dorp de reserveonderdelen in voorraad had? De onvervalste Kiwi-man raakte overbodig.
Gek genoeg leek niemand zich over zijn verdwijnen druk te maken. Voor andere bedreigde soorten wierpen zich altijd redders op. Toen de tijger dreigde op te houden met brullen, of de roodbenige kikker bijna het loodje legde, gingen natuurbeschermers tekeer als gorilla's in hun natuurlijke woongebied waarin net alle bomen zijn omgekapt. Maar toen de Kiwi-man (een bijna menselijke diersoort) op zijn pantoffels naar de hemelse brouwerij begon te schuifelen, bleef het opvallend stil. Er waren zelfs een of twee harteloze types die opgelucht herademden.
Er zat niets anders op. Iemand moest het op zich nemen naar de andere kant van de wereld te reizen en diep het Nieuw-Zeelandse platteland in te trekken, om op schapenboerderijen en in dorpskroegen rond te snuffelen en de hamvraag te stellen: staat de Kiwi-man werkelijk op het punt zijn laatste adem uit te blazen?
Thuis in Londen was het koud en regenachtig. In Nieuw-Zeeland was het zomer, de ideale tijd van het jaar om jacht te maken op een schuchtere soort die op uitsterven staat en zich in spectaculaire schuilplaatsen in het hooggebergte ophoudt, of in strandhutten vlak bij de beukende golven. Volgens mij was ik daarvoor de aangewezen persoon.
Kiwi-mannen staan bekend om hun voorliefde voor machines. Het zijn kerels die op maandagochtend wegrijden in de pick-up, waarvan ze op zondagmiddag de motor tot op het laatste moertje uit elkaar hebben geschroefd. Ik had bedacht dat ik op een motorfiets (bij voorkeur in het strakste leren pak dat ik kon vinden) de meeste kans maakte om deze timide mannen uit hun jachtvelden en bij hun waterplaatsen vandaan te lokken. Als het me flink meezat, kreeg ik er misschien wel een of twee aan de praat.
Dit is mijn uitspraak en daar zult u het mee moeten doen.
***Levi was here***