Mn zusjee fruitvlieg (Drosophila melanogaster) is een klein vliegje uit de orde tweevleugeligen (Diptera). Er zijn vele andere soorten fruitvliegen , maar D. melanogaster is veruit de bekendtse soort vanwege het veelvuldige gebruik van de vlieg voor laboratoriumexperimenten. Een reden hiervoor is dat de fruitvlieg eenvoudig op een suikerbevattende voedingsbodem te kweken is en zich zeer snel kan voortplanten. De generatietijd bedraagt ongeveer 14 dagen in het laboratorium en ieder vrouwtje kan enige honderden nakomelingen voortbrengen.
De fruitvlieg is 3 tot 4 mm groot, de huid is geelbruin en hij leeft van levende gistcellen die voornamelijk in rottend fruit te vinden zijn (vandaar ook de naam ‘fruitvlieg’). In twee weken heeft de fruitvlieg zich ontwikkeld van ei tot een pootloze larve (made) tot een pop en een volwassen vlieg. Er treden 3 larvestadia en een popstadium op voor de volwassen vlieg uit de pop kruipt.
In de speekselklieren van de fruitvlieg bevinden zich speciale, ongewoon dikke chromosomen. Deze worden veroorzaakt doordat de gecontraheerde DNA-strengen van een chromosoom zich na verdubbeling niet van elkaar losmaken maar parallel naast elkaar blijven liggen zodat ze na kleuring met een lichtmicroscoop goed waarneembaar zijn. Deze eigenschap maakte het diertje tot een ideaal proefdier voor genetisch onderzoek in de tijd dat moleculaire technieken nog niet waren ontwikkeld. Deze speekselklierchromosomen vertonen namelijk na bewerking en kleuring een bandenstructuur die wordt veroorzaakt doordat actieve regionen van het chromosoom anders gekleurd zijn dan rustende. Dit kon worden gecorreleerd met waarnemingen van mutaties en fysiologische processen in de fruitvlieg.
Er zijn vele duizenden verschillende mutanten (gemuteerde versies) van de fruitvlieg gekweekt, waarbij dus een stukje DNA is veranderd. Hierdoor bevat het DNA een andere code, waardoor er geen of veranderde eiwitten aangemaakt worden. Dit zorgt voor andere eigenschappen dan bij de normale niet-gemuteerde fruitvlieg, die in sommige gevallen ook zichtbaar zijn. Voorbeelden zijn: afgestompte vleugels (vestigial) in plaats van normale vleugels, donkere huid (ebony) in plaats van een geelbruine huid, en witte ogen (white) in plaats van rode ogen. Het belang van de fruitvlieg voor dit soort onderzoek is door de enorme vlucht die de moleculaire biologie en de genetica heeft genomen wat verminderd maar het blijft een belangrijk laboratoriumproefdiertje.