De melkveehouderij neemt met een totale productiewaarde van zo’n 4,5 miljard euro (inclusief rundvee) in 2005 een belangrijke positie in. In 2005 waren er ruim 21.300 gespecialiseerde melkveehouderijbedrijven in Nederland; dit is ruim een kwart van het totaal aantal land- en tuinbouwbedrijven. Op deze bedrijven bevinden zich ruim 1,4 miljoen koeien.
De varkenshouderij is economisch gezien met een totale productiewaarde van bijna 2 miljard euro in 2004 een economisch redelijk belangrijke sector in Nederland. In 2004 waren er ruim 4.000 gespecialiseerde varkensbedrijven in Nederland die circa 70% van de productie voor hun rekening nemen. Daarnaast zijn er nog circa 6.000 bedrijven met varkens op andere bedrijfstypen.
De pluimveehouderij is met een totale productiewaarde van ruim 700 miljoen euro in 2004 een relatief kleine economische sector in Nederland. Maar de pluimveesector is wel erg divers van aard. In totaal waren er in 2004 bijna 3.000 bedrijven met pluimvee die in totaal 88 miljoen stuks pluimvee houden.
De Nederlandse vleeskalverhouderij telt ruim 3.000 bedrijven, waarvan een derde is gespecialiseerd. Opmerkelijk is dat het aantal bedrijven sinds 1990 stabiel is. De gespecialiseerde houderijen nemen 80% van de productie van ruim 800.000 kalveren voor hun rekening. De productie betreft vooral (ca.80%) blanke kalveren, maar het aandeel rosékalveren is groeiende.
In Nederland worden bijna 1,4 miljoen vleeskalveren geslacht, circa 30% van de EU-productie. Naast de binnenlandse aanvoer is de import van nuchtere kalveren (ongeveer 650.000 stuks) van groot belang. Ongeveer 90% van de vleeskalveren gaat uiteindelijk naar het buitenland. Italië is de belangrijkste afnemer, gevolgd door Frankrijk en Duitsland.
De glastuinbouw is een zeer dynamische en innovatieve bedrijfstak. Met een totale productiewaarde van zo’n 4,64 miljard euro in 2004 neemt de sector ook economisch gezien een belangrijke positie in. In 2005 waren er bijna 6.100 gespecialiseerde glastuinbouwbedrijven in Nederland. Het totale areaal glastuinbouw bedroeg circa 10.500 ha, waarvan 4.430 ha glasgroenten, 3.430 ha snijbloemen en 1.930 ha pot- en perkplanten.
Het akkerbouwcomplex is opgebouwd uit de primaire akkerbouw, de graan- en de aardappelverwerking, de suikerindustrie, de margarine-, zetmeel- en overige voedingsmiddelenindustrie en de hieraan toeleverende bedrijven.
Het aantal bedrijven met akkerbouwgewassen daalde in 2005 tot 25.550. Het aantal gespecialiseerde akkerbouwbedrijven lag daar met ruim 12.360 bedrijven fors onder. Het totale areaal daalde in 2005 licht tot 576.000 ha. De gespecialiseerde bedrijven betelen 72% van het totale akkerbouwareaal.
Het areaal vollegrondsgroenten schommelde in de periode 1990-2003 tussen de 42.000 en 46.000 hectare. Bijna 40% van dit areaal ligt op akkerbouwbedrijven en het betreft extensieve gewassen. Slechts 25% van het areaal wordt geteeld op gespecialiseerde vollegrondsgroentebedrijven. In de periode 1990 tot 2003 is het aantal gespecialiseerde bedrijven meer dan gehalveerd van 2.500 naar 1.200. Het areaal vollegrondsgroenten op deze bedrijven is in diezelfde periode meer dan verdubbeld tot gemiddeld 10 hectare in 2003.
Nederland is een relatief kleine producent van fruit. Het aantal fruitbedrijven is sterker gedaald dan het areaal. De gemiddelde oppervlakte van de gespecialiseerde fruitbedrijven is inmiddels ongeveer 9 hectare. In 2005 waren er 1.810 gespecialiseerde fruitteelt bedrijven. In 2005 was het areaal fruit 18.600 hectare (waarvan appels 9.730 ha en peren 6.640 ha).
Nederland heeft een dominante positie in de productie en handel van bloembollen in de wereld. Het aandeel van Nederland in de wereldproductie bedraagt 70% en in de wereldhandel zelfs 80%. De exportwaarde van Nederlandse bloembollen is jarenlang met ruim 3% per jaar gestegen. In de seizoenen 2002/2003 en 2003/2004 was de exportwaarde echter lager dan in het seizoen 2001/2002.
Deze tegenvallende ontwikkeling wordt toegeschreven aan de economische mailase in de wereld en de ongunstige wisselkoers van de euro ten opzichte van de dollar.
Het areaal bloembollen is in het seizoen 2004/2005 voor het eerst sinds jaren gekrompen. Het areaal in 2005 was 23.520 ha en het aantal bloembollenbedrijven was in 2005 1.060 stuks.
De boomkwekerij is de afgelopen decennia een van de meest succesvolle takken geweest van de Nederlandse land- en tuinbouw. De omvang van de sector is toegenomen door een sterke verbreding van het assortiment. Hierdoor is de bedrijfstak erg divers.
Het areaal boomteelt is sterk toegenomen vanaf 1990, naar 14780 hectare in 2005. Bij een overigens pas de laatste jaren ingezette, lichte daling van het aantal bedrijven betekent dit een duidelijke schaalvergroting. Het gemiddelde boomteeltbedrijf omvat momenteel ongeveer 5 hectare.
De export van verse champignons is vooral gericht op de Europese markt. Hierbij ondervindt Nederland steeds meer concurrentie vanuit Polen. Frankrijk en met name China zorgen voor meer concurrentie op de Europese markt. Het aantal bedrijven in de champignonsector is sinds 1990 meer dan gehalveerd. In totaal waren er in 2005 ongeveer 315 bedrijven met champignons. De oppervlakte champignonteelt in 2005 was circa 77 hectare een afname van ongeveer 9% t.o.v. 2004.
Voor veel meer:
www.lei.wur.nl