Voedsel genoeg
In de Benelux leven zo'n zestig soorten sprinkhanen. Veel soorten lijken sprekend op elkaar en zijn niet makkelijk uit elkaar te houden. Ze worden verdeeld in twee groepen: de langsprieten (Ensifera), waartoe onder andere de sabelsprinkhaan behoort en de kortsprieten (Caelifera), waartoe de talrijke veldsprinkhanen behoren. De kortsprieten zijn allemaal planteneters, de meeste langsprieten zijn alleseters.
Sprinkhanen zijn berucht vanwege het feit dat ze –vooral in Afrika– met miljoenen tegelijk in korte tijd hele oogsten kunnen verslinden, soms met hongersnood tot gevolg. Sprinkhanen kunnen echter de mens ook tot nut zijn. Zo zouden sprinkhanen samen met andere insecten wellicht als oplossing kunnen dienen voor het wereldvoedselprobleem. Het eten van insecten is voor tachtig procent van de wereldbevolking heel normaal. Alleen in Europa en Noord-Amerika is men hier niet aan gewend.
Liefdesgezang
Bijna alle sprinkhanensoorten kunnen geluid maken door hun voorvleugels langs elkaar te wrijven of door met hun voorvleugels over de achterpoten te strijken. Wel is het getsjirp per soort verschillend. De gehoororganen zitten niet op de kop, maar in de poten.
Alleen het mannetje tsjirpt. Daarbij wrijft hij met de voorvleugels snel over elkaar. Het dient om de vrouwtjes te lokken. Het geluid doet denken aan apparaten: wekkers, naaimachines of bromfietsen.
Het grotere vrouwtje is te herkennen aan de 'sabel' aan haar achterlijf. Dat is een legboor waarmee ze haar eitjes in de grond deponeert. Ze heeft vrij droge grond nodig om haar eitjes af te zetten.
Aan het einde van de zomer leggen de vrouwtjes de eitjes met lange legbuizen in de grond. Hier overwinteren ze en ze komen het volgende voorjaar als larven uit de grond, die meteen op de volwassen sprinkhaan lijken. Net als hun ouders kunnen ze zich voortbewegen door te springen. Hun vleugels ontstaan pas na de derde van in totaal vijf vervellingen. Jonge sprinkhanen worden nymfen genoemd. De oudere larven kun je herkennen door de draaiing van de vleugelstompjes.
Wanneer de vorst invalt sterven alle sprinkhanen.
Heesters direct na de bloei snoeien en in model brengen.
- Halfheesters voorzichtig terugsnoeien tot boven het oude hout.
- Uitgebloeide bloemen Rhododendron uitbreken.
- Coniferen en hagen eerste snoeibeurt geven als u dit nog
niet hebt gedaan. Let op: niet tot op het kale hout, anders
lopen zij niet meer uit.
- Buxus en Taxus snoeien. Dit gaat het makkelijkst als deze nat
zijn (na regenbui of zelf even besproeien).
- Uitgebloeide rozen boven het eerste vijfblad eronder afknippen.
- Klimrozen aanbinden.
- Rozen maandelijks bijmesten tot half juli.
- Kuipplanten regelmatig water en voeding geven.
- Net aangeplante planten regelmatig water en voeding geven.
- Coniferen en hagen bijvoeden.
- Onkruid uit het gazon uitsteken.
- Grasmat minimaal 1 keer per week maaien. U mag het nog
bijvoeden.
- Controleer de tuin op onkruid, luizen en meeldauw en hou dit
regelmatig bij.
- Groene aanslag verwijderen.
- Vijverwater controleren, draadalgen verwijderen en vissen
één tot tweemaal per dag voeren.
Benodigdheden :
- Schaal
- Snoeischaar
- Mesje
- Steekschuim
- Duizendknoop (Polygonum)
- Anemoon (Anemone)
- Rozen (Rosa)
- Sneeuwbal (Viburnum)
- Tulpen (Tulipa)
Hoe te maken :
Snij het steekschuim in de lengte middendoor.
Plaats het natte steekschuim in het midden van de schaal en klem het vast met de twee stukken Polygonum.
Zorg ervoor dat er nog een stuk van de schaal te zien is.
Prik de tulpen en anemonen willekeurig en compact in het
steekschuim. Vul de overige gaten verder op met de sneeuwbal
en de anemonen.
Werk verder af met de rozen zodat het steekschuim volledig
bedekt is.
Tip :
Gebruik de stevigste bloemen op het einde, dit maakt het
vullen makkelijker.