quote:ZIEK
André Ooijer is ziek. De PSV’er verscheen donderdag niet op De Herdgang. De avond ervoor was hij onpasselijk geworden na een onaangename mededeling van zijn zaakwaarnemer. Die had aan de telefoon gehangen en hem meegedeeld dat een transfer naar Blackburn Rovers nog steeds tot de mogelijkheden behoorde, ware het niet dat PSV moeilijk deed en vasthield aan een hoge transfersom. Ooijer, die languit op de bank lag, een glas wijn uit een fles die hij van zijn schoonvader had gekregen onder handbereik, veerde plots op en spitste zijn oren. ‘Wat? Willen ze niet meewerken?’ Een paar Amsterdamse krachttermen werden geuit en boos smeet hij zijn mobieltje naast zich op de bank. Die stuiterde terug en raakte hem vol op de slaap, hetgeen meteen een barstende koppijn teweegbracht.
Ooijer had de laatste weken toch al niet zo lekker in zijn vel gezeten. Sinds de start van de voorbereiding was hij met een onbestemd gevoel in zijn lijf naar De Herdgang gereden. Na zijn optreden in het Nederlands elftal tijdens de WK had hij op interesse van buitenlandse clubs gehoopt en die was er volgens zijn zaakwaarnemer ook gekomen. Maar steeds als een club zich meldde, werd die door PSV afgewimpeld.
PSV en André Ooijer; het was altijd een gelukkig huwelijk geweest. Bij de Eindhovense ploeg was hij uitgegroeid tot een vaste waarde en de liefde was immer wederzijds. Wanneer hij in Voetbal International las dat een teamgenoot de sfeer bij PSV roemde, knikte hij altijd instemmend. ‘PSV is een mooie club, waar alles goed geregeld is. Je mag trots zijn als je er mag spelen’. Dat zou hij ook zeggen als het hem gevraagd werd. Trouwens, dat had hij in het verleden in verschillende interviews verklaard. Bij PSV was het immers goed toeven. Sinds hij in de winterstop van het seizoen 1997-1998 de overstap van Roda JC naar PSV maakte, had hij het prima naar zijn zin en een ‘koperen bruiloft’ zat er zeker in.
Toen kwam de interesse van Blackburn Rovers. De Amsterdamse PSV’er was gestreeld. ‘Het is hét moment om eens een andere cultuur op te snuiven’, had hij het begin van de week nog tegen Stan Valckx gezegd. Dat hij in Engeland vele honderdduizenden euro’s meer per jaar zou gaan verdienen, had hij er niet bij verteld. Valckx had hem eens aangekeken en gemompeld dat PSV vasthield aan een hoge transfersom. ‘Je bent voor onze club te belangrijk om zo maar weg te laten gaan’, had hij nog aan toe gevoegd.
In het verleden was Ooijer altijd gestreeld door zo’n opmerking. Met tomeloze inzet had hij zich dan op alweer op een nieuwe voorbereiding gestort. Maar nu kon hij het niet meer opbrengen. Nog een jaar Herdgang, spelen tegen RKC, Twente en NEC; het stond hem plots allemaal tegen. Iedere dag wanneer met zijn auto van de Oirschotsedijk sportcomplex De Herdgang opdraaide, overviel hem een steeds sterker gevoel van frustratie. ‘Heb je je jaren uit de naad gelopen en het beste voor PSV gegeven, laten die lijjers je aan het einde van je loopbaan niet eens een financieel klappertje maken’, bromde hij, toen hij donderdagochtend voor de stoplichten aan het begin van de Oirschotsedijk stond te wachten. Hij vervloekte in gedachten Stan Valckx, Ronald Koeman en heel de mieterse bende.
Ineens besefte hij wat een man voelt, als hij uitgekeken is op zijn echtgenote. Niet dat hij zijn Joyce zou verlaten. Verre van dat. Op de dochter van Willy van de Kerkhof was hij nog altijd stapel verliefd, maar de liefde met PSV was over. ‘En ik mag niet weg’, mopperde hij, wachtend voor het stoplicht. Als een kind waarvan het speeltje wordt afgepakt, zo voelde hij zich. ‘Kloteclub’. Hij schrok van deze plots opwellende gedachte. Toen het licht op groen ging, stuurde hij zijn auto de andere kant op, terug naar huis.
André Ooijer is ziek. Thuis ligt hij weer op de bank, maar nu als een zielig hoopje mens. Bij PSV halen ze zich vooralsnog de schouders op. ‘Zes miljoen en geen euro minder’, herhaalde Valckx nog maar eens, toen een verontruste zaakwaarnemer nogmaals iets van de transfersom probeerde af te knabbelen.
Hoe dit verhaal afloopt? Met een transfer naar Blackburn of met een opname in een inrichting voor depressieve patiënten? Ik gok op het eerste, maar met Andy van der Meyden en Fernando Ricksen in gedachten, moeten we van het tweede ook niet verbaasd staan te kijken.
ga kijken of ik deze week even tijd kan vrijmaken voor mijn antwoord op jouw vraag !quote:Op donderdag 3 augustus 2006 16:44 schreef Da_Sandman het volgende:
Nee, zegt me niets geloof ik...
Bjoro is trouwens met vakantie, geen column deze week dus.
quote:PILOOT AAN HET ROER
Het was in Naaldwijk, op het mooie complex van Westlandia, waar ik hem van dichtbij zag. Wat heet, mijn vrienden en ik zaten op de tribune en hij stond naast de dug-out. Onontkoombaar groot. Wie hem niet zag, hoorde hem wel. “Yannick, zak nou mee!” De aanwijzingen schalden over het veld, daar waar Sparta en FC Volendam een oefenduel speelden. Stanley Menzo, trainer van Volendam, liet zich gelden en hij maakte indruk.
Je zou Menzo kunnen plaatsen bij de generatie van ’88. Daar wordt vaak over gesproken als het gaat over de voetballers die de Europese titel bemachtigden in dat jaar. Hoewel Menzo niet tot de groep behoorde, past hij daar qua leeftijd wel bij. Zoals veel van zijn generatiegenoten – Wouters, Gullit, Van Basten en Rijkaard voorop – maakte Stanley niet de fout om te hoog in te stappen. Niet al ergens beginnen waar je gezien je geringe ervaring als trainer nog niet past, maar waar je op basis van je naam als voetballer neergezet wordt. Menzo koos, mede na gesprekken met de criticaster van al dit soort ruiters in opleiding, Co Adriaanse, voor een start bij de amateurs. Hij leerde bij AGOVV en AFC omgaan met onvoorziene zaken. Een ondergelopen trainingsveld, spelers die tijdens de voorbereiding vrolijk op vakantie gaan, voetballers die wegens hun werk trainingen missen of soms gewoon de verjaardag van moeder de vrouw moeten vieren tijdens een trainingsavond. Het leerde hem begrip kweken voor voetballers van lager niveau.
Twee jaar geleden vond hij het tijd worden de stap naar het betaald voetbal te zetten. Bij AGOVV, inmiddels profclub, en sinds deze zomer bij Volendam. Binnengehaald door Wim Jonk, een voormalig ploegmaat. Menzo moet de jonge ploeg op termijn richting eredivisie helpen, liefst dit jaar al. In Naaldwijk bleek dat hij zijn elftal al aardig aan het voetballen heeft. Menzo schrikt niet meer van een foute bal. Blunders zijn hem ook niet vreemd. Ze hebben zijn loopbaan mede bepaald. In 1992 leek hij eindelijk de nationale doelman te worden, tot hij tegen Polen niet sterk oogde en de spitsen zag falen. De 2-2 betekende zijn laatste interland, waarna Ed de Goeij het overnam. Bij Ajax verloor hij zijn plaats na die gedenkwaardige corner van Pascal Vahirua van Auxerre, die Stanley daar in Frankrijk als een volleerd volleyballer in zijn eigen doel smashte. Hij moest wijken voor Edwin van der Sar, toen nog een onbekende lange slungel.
Toch was hij een populaire keeper. Hij introduceerde in feite het meevoetballen, iets wat in Nederland altijd van keepers gevraagd wordt. Zijn blunders maakten hem menselijk en wogen niet op tegen de reddingen die hij soms maakte. Nu is die keeper ineens trainer. Naar eigen zeggen omdat hij de stap moest zetten. Hij had tot in lengten der dagen keeperstrainer kunnen zijn, maar hij wilde meer. Verantwoordelijkheid dragen. De boel aansturen. Iets opbouwen met een groep. Daartoe is hij bereid op te boksen tegen dat vooroordeel dat keepers geen goede trainers kunnen zijn.
Het is niet het enige vooroordeel waar hij tegen dient te vechten. Donkere trainers zijn namelijk vrij schaars. Niet alleen in Nederland, maar in vrijwel heel Europa. Het zijn toch vaak de al dan niet grijze blanke coaches die hun schaakmodellen los laten op de spelers. In Nederland heeft Stanley dit seizoen gezelschap van Henk ten Cate, André Wetzel en Gerald Vanenburg, als het gaat om gekleurde voetbaltrainers in het betaald voetbal. Waarmee direct duidelijk is dat deze groep in ondertal is, aangezien er 38 clubs zijn.
Dat Menzo dit aandurft tekent zijn persoonlijkheid. Hij is niet bang om te vechten. Dat straalde hij ook uit, op die woensdagavond in Naaldwijk. Menzo stond de gehele wedstrijd. Zijn stem galmde over het veld. Hij coachte, dan weer boos, dan weer vaderlijk. Hij deed het in woord en gebaar. Even de speler roepen en dan de schouders ophalen. Waarna die genoeg wist en zijn opdracht niet meer vergat. Volendam wist zelfs te winnen, al zegt dat in oefenduels niet alles.
Wel veelzeggend was die imposante gestalte langs het veld. Die grote man die een plan heeft en daar in wil slagen. Volendam is geen topfavoriet om te promoveren, maar schrijf ze toch maar op als outsider. Vooral vanwege die keeper, die ook graag piloot had willen worden. Daar in Naaldwijk was hij geen piloot, maar een kapitein aan het roer van een jong en gretig elftal. Een donkere keeper die promoveert als trainer, het zou een geweldige impuls zijn voor de trainerswereld. Zal de “Heen en Weer” dit jaar weer uit het vet kunnen worden gehaald? Aan Stanley Menzo zal het niet liggen.
quote:HET VALT NIET MEE
Als een kind dat met sinterklaas een langverwacht cadeau heeft gekregen, zo loopt Dirk Kuijt momenteel rond. Een stralend gezicht, twinkelende ogen en de oren onder zijn Abe Lenstrakapsel welhaast flapperend van puur geluk. De fel gehoopte transfer van Feyenoord naar Liverpool is dan eindelijk beklonken en Katwijkse Dirkie is blij als een hond met zeven staarten. Op een heuse persconferentie mocht hij deze week trots uit de doeken doen dat Liverpool hem ingelijfd had.
Het gebruikelijke riedeltje werd weer afgestoken. Dat Feyenoord zo’n mooie club was, het stadion zo fantastisch en de supporters zo geweldig. Dat hij met spijt in het hart afscheid ging nemen van de ploeg uit Rotterdam waar hij drie fijne jaren had doorgebracht. Dat Feyenoord voor immer een plekkie in zijn hart had en dat hij zeker nog eens terug zou komen.
Het ultieme geluk van Dirk ten spijt; het kan niet anders of de gemiddelde Feyenoordfan, die zojuist een seizoenskaart heeft aangeschaft, moet zich bekocht voelen. Niemand zal de overgang van Kuijt naar de club van zijn dromen misgunnen, maar het leven zonder Dirk maakt het er voor de supporters niet aangenamer op.
Kuijt zal met een gelukzalige lach op zijn gezicht zijn koffers wel aan het inpakken zijn op dit moment, maar hoe moet het nu verder met de supporters, die hun hart verpand hebben van de ploeg van geen woorden maar daden en waar Dirk min of meer de verpersoonlijking van was geworden? Salomon Kalou is hen ook al afgenomen. Het lijkt alsof de geschiedenis zich herhaalt. Nog maar enkele jaren geleden werden Bosvelt, Van Hooijdonk, Emerton en de grote broer van Salomon al van de hand gedaan. Ook toen was de voorbereiding al vergevorderd en had het legioen massaal seizoenskaarten aangeschaft, in de hoop een fantastisch jaar mee te gaan maken, na het binnenhalen van de UEFA-cup. Maar ineens verscheen hun ploeg ontmanteld en totaal uitgekleed aan de start van het voetbalseizoen en hoezeer de overgebleven spelers zich ook inzetten; aansprekende successen werden sindsdien nooit meer behaald.
Het is een van de redenen geweest waarom Dirk besloten heeft Feyenoord te gaan verlaten. Niet voor niets huilde hij tranen met tuiten toen zijn cluppie vorige seizoen in de nacompetitie uitgeschakeld werd door Ajax. Weer geen prijzen; prijzen die Dirk zo dolgraag wilde winnen met zijn Feyenoord.
Die prijzen denkt hij nu wel te gaan winnen in Liverpool. De kans daarop is heel groot, want Liverpool is een grootheid in voetballand en de selectie van de Reds is van dien aard dat een nieuwe cup of beker in de prijzenkast bijna een zekerheid is. Of Dirk aan het welslagen van die missie een grote steen zal gaan bijdragen is nog ongewis, maar hij zal zijn best doen en de longen uit zijn lijf lopen. Dat heeft hij immers altijd al gedaan.
Kuijt is een voetballer die alles uit zijn carrière haalt. Meer dan de kenners vooraf gedacht hadden. De overgang naar Liverpool is hem gegund. Maar mijn sympathie gaat uit naar de fan, die zich wekenlang vastklampte aan de gedachte dat Kuijt behouden zou blijven voor zijn club en nu moet beseffen dat het grote geld in de voetbalwereld steeds meer gaat regeren. Zestien miljoen euro strijkt Feyenoord op voor het vertrek van zijn smaakmaker. Een groot deel van dat geld zal wel besteed worden aan aanvulling van de selectie, maar een nieuwe Dirk Kuijt zien ze zo maar niet terug in De Kuip. Menig zakdoekje zal nat gehuild zijn in Rotterdam, de laatste dagen.
De uitwedstrijd tegen FC Groningen, waarmee Feyenoord de nieuwe competitie aanvangt, wordt plots met angst en beven tegemoet gezien. De Feyenoordsupporter, die toch al niet overloopt van optimisme, zal somberend en mopperend de uren aftellen totdat hun cluppie de zak gaat krijgen van de Groningers. Of gaat er een wonder gebeuren, zondagmiddag? ‘Dacht het niet’, zal menig Feyenoordaanhanger zwartgallig denken.
Ruud Gullit zei als Feyenoordtrainer ooit dat hij niet te benijden was. Dat was een gotspe. Het zijn de Feyenoordsupporters, die niet te benijden zijn. Jaar in, jaar uit worden zij immers beroofd van hun favorieten.
Mooi stuk! Al gaan natuurlijk alle goede spelers snel weg bij Nederlandse clubs, dat is niet alleen bij Feyenoord zo.quote:
quote:VERTROUWEN
Vertrouwen. Danko kende het Nederlandse woord wel, maar de betekenis was voor de jonge Serviër de laatste jaren verre van duidelijk geworden. Althans, het beeld dat hij er bij had, lag niet al te dicht bij de waarheid. Toen hij in de zomer van 2003 als duurste aankoop ooit bij Feyenoord neerstreek, waren de verwachtingen hooggespannen. Danko Lazovic zou de Kuip gaan betoveren, in vuur en vlam zetten, aan zijn voeten krijgen en wat al niet meer. De scouting kwam superlatieven tekort om deze verbeterde uitgave van Mateja Kezman te omschrijven en Feyenoord had de halve Europese voetbaltop afgetroefd in de strijd om zijn handtekening. De sceptici binnen het Legioen beleefden een flashback naar Johan Elmander. Elmander, Zweedse voetbalster in wording, ook al weggekaapt voor de neus van vele topclubs. Mislukte faliekant.
De sceptici leken al spoedig gelijk te krijgen. Zelden toverde de topaankoop van de Rotterdammers. Zelden wist hij te fonkelen in de Kuip. Maar, zo werd hem steeds verteld, er was wel vertrouwen. Danko moest rustig blijven. Vertrouwen. Dat woord moest in zijn visie wel iets betekenen als wachten, wachten, wachten. De trotse jongeling uit Servië voelde zich gekwetst. Hij zocht een trainer die af en toe een vaderlijke arm om hem heen kon slaan, die besefte dat hij amper volwassen was en ver weg was van huis en haard. Dat de wetten van het topvoetbal voor een jonge speler in het buitenland nog veel harder kunnen zijn.
De gedachte goochelaar van de groene grasmat werd een zielig hoopje mens. Een uitgerangeerd straatartiest die voor lallende bedrijfslieden de feestavonden moet opluisteren met een ballonnenact en de rest van de week hoopt geboekt te worden. Ergens, op een kinderfeestje desnoods. Want zitten gaat vervelen. Zeker op de bank van Feyenoord. Danko werd ingehaald door de te hoge verwachtingen en door de komeet die Dirk Kuijt heette. Deze speler kwam tegelijk met Danko naar Feyenoord en had volgens de kenners nog niet de helft van zijn talent. Kuijt was als nuchtere visserszoon en als gerijpte eredivisiespits echter veel beter bestand tegen de druk die spelen bij Feyenoord met zich meebrengt. Kuijt kwam, scoorde en vertrok. Naar Liverpool, vorige week. Een route die voor Lazovic uitgedacht was.
Miskoop noemden ze hem inmiddels. Lazoniets of Helazovic. Gevlucht was hij, tijdens het vorige seizoen. Weg van Nederland, dat koude land waar hij zijn belofte maar niet kon inlossen. In Duitsland zat hij echter weer op de bank, vaker dan hem lief was. Zijn tweede vlucht was er één uit heimwee. Terug naar Servië, naar zijn oude club Partizan Belgrado. Even in vertrouwde omgeving zichzelf hervinden. Hij kon het toch niet verleerd zijn?
Bij Feyenoord moest hij weg, zoveel was duidelijk. Het zou helaas niets meer worden tussen hem en die club met die trouwe supporters. Supporters overigens waarvan een groot deel nog wel geloofde in zijn kwaliteiten. Maar helaas, supporters maken volgens het management dan wel de club, ze maken niet de selectie. Dus ging Danko in op de lokroep uit Arnhem. Vitesse lonkte en Danko hapte. Hij trof er Aad de Mos. Haagse Aadje, ook wel spottend Aadje Afkoopsom. Een trainer met een rijk verleden. Iemand die met jongens als hij kan werken. Die voelt wanneer er een vaderlijk woord nodig is. Een schouderklopje uitdeelt als het moet, maar ook niet schroomt om de waarheid te zeggen.
Het lijkt een omgeving waarin Danko Lazovic gedijt. Hij liet het bij de competitiestart al kort na de aftrap van het uitduel bij Sparta zien. Danko scoorde en versierde een strafschop. Met een brede grijns deed hij zijn verhaal voor de camera’s van Talpa. Danko Lazovic lijkt eindelijk een gelukkig mens. Hij voelt zich belangrijk bij Vitesse. Natuurlijk, ook in Arnhem moet je presteren, maar hij weet dat hij voorlopig een basisplaats zal hebben. Ook als hij even wat minder speelt. Niemand moet vreemd opkijken als hij Vitesse en De Mos terugbetaalt met een mooi aantal doelpunten. Danko Lazovic lijkt na drie jaar eindelijk te weten wat het Nederlandse woord vertrouwen echt betekent.
quote:VAANTJE
Vaantje werd hij genoemd. Zijn weergaloze techniek bezorgde hem al op zeer jonge leeftijd een goede naam en al op zeventienjarige leeftijd debuteerde Gerald Vanenburg in het eerste elftal van Ajax. We schrijven het seizoen 1980-1981 en een nieuwe ster leek geboren. Gerald was een typisch product van de jeugdopleiding van Ajax: jong, klein, speels en supertechnisch. Als een volleerd goochelaar schudde hij trucs en passeerbewegingen uit zijn mouw en een grote toekomst leek voor hem weggelegd. Voor de onpartijdige toeschouwer was het genieten geblazen om hem te zien voetballen.
In 1988 was Vanenburg basisspeler van het Nederlands elftal dat de Europese titel in de wacht sleepte. Hij was al een aantal seizoen daarvoor uitgeweken naar PSV, want bij Ajax was er met de komst van Cruijff als trainer steeds meer kritiek op zijn fragiele schoudertjes neergekomen. Vaantje zou te weinig rendement opbrengen en in het initiatief nemen was hij ook al geen kei, zo beweerde Johan.
In Eindhoven kreeg hij het respect dat hij in Amsterdam miste. De toenmalige voorzitter Jacques Ruts bood hem een contract voor het leven aan, dat Gerald gretig accepteerde. Rond zijn persoontje zou het team opgebouwd worden. Gerald zou de allesbepalende midmid van PSV worden. Het liep anders. Ook in Eindhoven werd hij steeds meer geconfronteerd met het feit dat men hem geen leidersfiguur vond en supporters van andere clubs imiteerden op de tribunes elke week zijn hoge piepstemmetje. De pesterijen daalden op Vaantje neer en zijn kopje ging steeds lager hangen. Gedesillusioneerd week hij in 1993 uit naar Japan, waar hij onderdak vond bij Jubilo Iwata.
We hoorden weinig meer van Gerald en de weinige fans van hem moesten het doen met een videoband, die hij al als speler van Ajax gemaakt had. ‘Geraldino’ heette die. De voetbalcarrière van Gerald zat inmiddels in het slop. Na een aantal jaar keerde hij even terug in Nederland, bij FC Utrecht. Het werd geen succes. Hij speelde nog bij Cannes en bij München 1860, voordat hij er in 2000 een punt achter zette.
PSV viste hem op uit de vergetelheid en Vaantje werd jeugdtrainer op De Herdgang. In Voetbal International gaf hij een volwassen interview, Johan Derksen liet zijn naam vallen tijdens een voetbalpraatprogramma en ineens stond Vaantje weer in de spotlights. München 1860, hevig in de strijd om degradatie te ontlopen, stelde hem aan als hoofdtrainer en zie: de club bleef behouden voor de Bundesliga.
Toch werd de verbintenis met 1860 niet omgezet in een langer dienstverband. Vaantje keerde terug naar De Herdgang en dreigde weer in de anonimiteit te geraken, maar plots werd hij aangesteld als hoofdtrainer van Helmond Sport, dat haar trainer Ruud Brood naar Heracles had zien vertrekken.
De uitzendingen op Talpa van de Jupiler League, zoals de eerste divisie is omgedoopt, stelt ons weer in staat Vanenburg in levende lijve te aanschouwen. Het gaat niet goed met zijn cluppie. Thuis gelijk tegen MVV en SC Cambuur, uit verloren van Telstar Stormvogels; niet bepaald resultaten om de vlag uit te hangen. Af en toe vangen we een flard beeld op van Vaantje. Een beetje verwilderd ziet hij er nu al uit, alsof hij zich afvraagt waarom er door zijn spelers zoveel onkunde tentoongespreid wordt. Hij zal het wel niet doen, maar als hij zijn spelers laat proberen de kunstjes uit zijn videoband te imiteren, zouden ze afbreken.
Vrijdag moet Vaantje met zijn manschappen naar Roosendaal, naar RBC. Hij zal er nu al van wakker liggen. Wat is Vanenburg begonnen? Beviel het leven in de luwte hem niet meer?
Weemoedig denk je terug aan de voetballer Gerald Vanenburg. Ondanks de successen bij PSV en bij het Nederlands elftal heeft zijn carrière een glijvlucht naar beneden ondergaan. Een groot trainer zal hij ook wel niet worden. Of zijn de wonderen de wereld nog niet uit?
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |