In Tsjerkessk merkte ik weer dat de samenleving er toch anders is dan in de rest van Rusland. Veel volk op straat 's avonds, vooral veel jongeren. Maar de meisjes lopen apart van de jongens. Veel gelonk, maar amper gepraat. De vrouwen en mannenwerelden zijn echte gescheiden. Echt veel tekenen van zware Islam zie ik er niet, het is gewoon de oude patriarchale Caucasus cultuur die er zwaar telt.
In de ochtend rij ik direct weg uit Tsjerkessk. Op naar het noorden. Recht op de grote weg af. Eindelijk een dag met forse wind in de rug. Ik vlieg dan ook over de grote weg Baku-Rostov. De kilometers vliegen onder m'n wielen door. Ik kom in Armvirsk aan met nog veel tijd op voorraad. Bij de afslag naar de stad zie ik een hotelletje. Maar hier doet de receptioniste aan speciale tarieven voor buitenlanders. Zo verliezen ze een klant. Op de stafkaart had ik al gezien dat er een Turbaza in Armvirsk is. Ik vraag een paar keer de weg totdat ik de goede veldweg naar de Turbaza te pakken heb. Twee kilometer hobbelen later ben ik er. Het blijkt echter geen Turbaza maar een Otdechat baza te zijn, eigendom van een fabriek. Maar na een kort gesprek met de beheerder krijg ik een hutje toegewezen en mag er overnachten. Als hij hoort dat ik een gewone postbode ben mag ik zelfs voor niks overnachten. Er zijn weinig gasten, vier stuks, familie van elkaar. Ze zeggen broer en zuster, maar ik vermoed broer en zuster in de 2e graad, neven en nichten dus. De jongens zijn al goed in de olie. Allebei hebben ze twee contracten in Tsjetsjenie achter de rug. Dat merk ik heel erg aan hun gedrag, grof, ook naar elkaar en met de handjes los. Gelukkig houden de twee dames hen goed in bedwang. Dat is het verschil met de Caucasus. Zo blijft het nog gezellig.
De volgende ochtend weer veel wind in de rug. Zo wil ik altijd wel rijden
Wederom vlieg ik, wederom rij ik een andere republiek in. Dit keer Adyegya. Weer een moslim repbuliek maar met duidelijk veel oude Sovjet invloed. De dorpjes hebben nog klassieke namen als '20 jaar oktober'. Ook de straatnamen zijn van de bekende snit. En dit keer geen klassiek Caucasus gedrag. Als ik in de vroege avond de hoofdstad Majkop binnenrij zie ik overal koppeltjes rondlopen. Hier zoek ik niet al te lang naar een hotel. Ik zie op de kaart dat er een Turkompleks is. Daar ga ik direct naartoe. Het blijkt vooral op sporters gericht te zijn. Prima ontvangst dus en direct goed contact met de anderen die er zijn. 's Avonds ga ik nog eens terug naar de stad. Te voet heen, met de taxi terug. Met de gebruikelijke methode (geld los in de zak) gaat dat voor een normaal tarief. De oude taxichauffeur begroet me met de arabische groet, gelukkig weet ik de manier waarop ik moet antwoorden, met een vrolijk Aleikum Asalam.
En dan gisteren, de laatste dag. Ik wist dat de dag zwaar zou worden. Niet zozeer vanwege de twee passen die op het eind zouden komen, maar vanwege het eerste deel. Enorm veel hoogtelijnen op de kaart. En inderdaad, vanuit Majkop rij ik continu omhoog. De weg klimt naar rond de 500m om vanaf daar steeds op en neer te golven. En weer heb ik wind op kop. Na een kilometer of 80 draait de grote weg rechtsaf naar Krasnodar. Ik neem een kleinere weg naar de kust, naar TUapse. En die is fors lastig. Ik wist al dat een deel onverhard zou zijn. En net het beroerdste deel, rond de Sjaumanski Pereval. Zachtjes is het aan het regenen wat de grip ook niet beter maakt. Maar toch lukt het me om goed boven te komen. Veel tijd om te genieten heb ik niet, het is al 19 uur en ik moet nog een kilometer of 40 naar Tuapse. Veel tijd zal ik niet winnen in de afdaling, veel gaten in de weg, forse stenen tussen de klei. Toch lukt het me nog een Kamaz met oplegger in te halen.
Het is al donker als ik eindelijk in Tuapse binnenrij. Ik had verwacht in deze kustplaats een ruim aanbod aan overnachtingsplaatsen te vinden. Helaas, alleen wat luxe hotels, helemaal verspreid over de stad. Ik fiets rond, vraag her en der waar een niet luxe hotel is. Helaas, de niet luxe kamers zijn allemaal bezet. En Hotel Tuapse is helemaal een probleem. Prima prijs, maar het hotel is eigendom van de Militsija, buitenlanders worden dus niet geaccepteerd. Dat wrodt dan toch maar een luxe hotel nemen.
Ik wacht tot de ochtend om langs de haven te lope. Ik moet de tocht toch besluiten met een zicht op zee