Mister Robert Lansdorp himself. Robert Lansdorp is geboren in 1939 in Indonesië, waar hij ook een tijd doorbracht in een jappenkamp. Na verscheidene keren tussen Indonesië en Nederland verhuist te zijn, emigreerde hij in 1960 naar Californië. Aanvankelijk was het plan van zijn ouders om naar Australië te verhuizen, maar daar zou hun hond 6 maanden in quarantaine moeten.
Lansdorp is een imposante verschijning. Met zijn reusachtige witte nikes, imposante postuur, grijze haar en manke manier van lopen valt hij op. In zijn manier van praten is nog een klein Nederlandse invloed terug te vinden, een taal die hij nauwelijks meer spreekt. Begrijpen kan hij nog aardig, maar zich uitdrukken in het Nederlands gaat zeer langzaam, en af en toe kan hij niet op woorden komen. Daarom spreekt hij in het Engels.
Als Mister Lansdorp spreekt zijn de mensen stil. Drie uur lang is hij aan het woord, en vertelt hij uitvoerig over de zaken die het leven hem geboden hebben. Hij praat veel over de spelers die hij opgeleid heeft. Vier spelers van hem zijn nummer 1 van de wereld geworden: Maria Sharapova, Linsday Davenport, Pete Sampras en Tracy Austin. Met zo`n lijst heb je recht van spreken, hoewel hij er niet erg over opschept.
Hij vertelt in detail hij deze spelers heeft opgeleid. Fameus is zijn discipline. Hij heeft altijd een grote kar met 500 ballen en probeert zijn spelers soms tot het uiterste te pushen, tot ze staan te kotsen op de achterlijn. “50 at the baseline” en “100 at the baseline” en “200 at the baseline” zijn drills die hij veel gebruikt, waarbij hij de spelers van hoek naar hoek stuurt. Robert Lansdorp is een drillmaster. Hij zweert bij het aangeven van ballen, wat hij met een ongelooflijke precisie doet. Hij staat bekend om het veelvuldig uitschelden van zijn spelers, met krachttermen die hier niet genuttigd mogen worden. Prikkelen van zijn spelers noemt hij het.
Hij vertelt over zijn samenwerking met Maria Sharapova. Lansdorp vertelt dat Maria gedreven werd door geld. Hij legde bankbiljetten op de baan, die ze mocht houden als ze deze raakte. Hij vertelt over Yuri, met wie de samenwerking soms zo moeizaam was, dat hij, als Yuri zich teveel bemoeide met zijn dochter tijdens de training, de trainingsbaan verliet.
Hij vertelt over zijn relatie met Pete Sampras, het eeuwige lachebekje. Hij vertelt over de totale ontspanning die bij Sampras aanwezig was, over de totale laksheid die hij soms uitstraalde. Hij vertelt dat het leek alsof Pete zich totaal niet druk maakte om zijn nederlagen, en hoe hij daar compleet gek van werd. “Op een dag kwam Pete bij me, hij was net nummer 1 van de wereld geworden, en zei: “Robert, wat is het toch moeilijk om nummer 1 van de wereld te zijn”. Ik zei: “Pete, weet je wat pas moeilijk is? Als je ontslagen wordt, je geen sociale zekerheid hebt, en een gezin moet onderhouden. Wat jij doet is niet moeilijk. Je doet een paar uur per dag iets dat je leuk vindt.”
Hij vertelt over Tracy Austin, die volgens hem de beste leerling was die hij ooit heeft gehad. Zij is ook de enige speelster met wie hij ooit wilde reizen, om zo te zorgen dat Austin niet te onprecies zou worden tijdens toernooiperiodes. “Travelling coach is niets voor mij, ballen oprapen voor een speler is niet mijn roeping,” vertelt Lansdorp. Hij legt zelfs de oorzaak van haar blessure en uiteindelijke einde van haar carrière bij haar fanatisme.
Fameus is Lansdorp niet alleen om zijn discipline, maar ook om zijn tarief. Honderd dollar per uur. Nooit meer, nooit minder, en voor iedereen hetzelfde. Altijd 1 op 1 lessen, en iedereen is welkom. Rijk is hij er niet van geworden. Een tennisschool heeft hij niet, zelfs geen eigen baan. De man die vier maal een nummer 1 van de wereld heeft opgeleid huurt een baan.
Een ander iets waar Robert Lansdorp erg bekend om staat, is zijn ouderwetse, manier van het aanleren van de basisbeginselen, de fundamentals. Dat is waarschijnlijk niet erg interessant om hier voor de gemiddelde leek te beschrijven, maar persoonlijk voor mij erg boeiend. Hij besteed veel aandacht aan deze fundamentals en zweert bij herhaling: duizenden ballen slaan, op precies dezelfde, monotone manier. In extreme grips gelooft hij niet, hij is absoluut geen voorstander van de grips die spelers als Nadal gebruiken. Ook valt op dat hij geen voorstander is van minitennis. Een minitennis warming-up voor spelers noemt hij totale onzin, omdat je in het minitennis de bal niet slaat maar drukt over het. Je krijgt geen goed gevoel voor het slaan door een bal, en voor de lijnen. Ook over minitennis voor kinderen is hij niet erg positief. Hij noemt het een goede manier om ze bij de sport te krijgen, maar geen methode om ze te leren tennissen.
Een ander iets waar Robert veel tegen ageert, is de invloed die de tennisbonden uitoefenen. Als voorbeeld neemt hij de United States Tennis Association, maar ook op de KNLTB heeft hij veel kritiek. Hij vind dat bonden veel te veel de talenten zelf willen opleiden, zichzelf op de borst willen kunnen kloppen, terwijl de trainer, die stinkend hard zijn best heeft gedaan om de speler op te leiden, aan de kant wordt gezet. Ook vindt hij het negatief dat bij de bonden veel spelers elke paar jaar van trainer wisselen. Zelf werkt hij 6 tot 10 jaar met een speler, en begint hij meestal al op jonge leeftijd..
Robert Lansdorp: een man hard gemaakt door zijn jeugd. Een man die vooral goed wil zijn in zijn vak: het beter maken van tennisspelers, en daarvoor zo zijn eigen methodes heeft. Over de pedagogische verantwoordheid van zijn werkwijze valt te twijfelen, maar het werkt. De cijfers spreken voor zich. Een vakidioot, iemand die zelfs in de pauzes nog in discussie gaat met ons, de trainers. Robert Lansdorp: een oude mankepoot. Robert Lansdorp: een man die, zoals hij zelft zegt, eigenlijk een nice guy is. Robert Lansdorp: iemand die in alle rijtjes genoemd wordt van de beste coaches ter wereld.