De roots van Ria Visser: De geur van versgeperst stro
De geur van hooi en stro en Mart... als Ria Visser na een paar keer diep ademhalen haar lichtblauwe ogen weer opent straalt ze. De twinkeling wordt veroorzaakt door een jeugdherinnering, die ze altijd bij zich is blijven dragen. ,,Strolucht is de lekkerste lucht die bestaat. Vers stro, en van Mart heerlijk, het is de geur van het echte leven.’’
BERKEL EN RODENRIJS
Oud-Beijerland. Zinkweg 64. Dáár stond de boerderij, dáár werd Adriana Johanna Visser geboren. Op 20 juli 1961. Nog net een kreeft. Een denkertje, een gevoelsmens. ,,Als ik aan mijn jongste jaren denk, dan zie ik mij op het erf staan met Mart. Met een voetbal tegen de muur schoppen. Alleen met Fokkie, ons hondje en Mart. Of ik zie mij op de schommel zitten. Wat tutten in mijn eentje, lekker in jezelf zijn, dat deed ik graag. Of samen met Mart’’
Van werken was ze ook niet vies. Als er geoogst moest worden sjouwde de kleine Ria mee. De koeien melken, de varkensstallen schoon maken, ze haalde haar neus nergens voor op. ,,Maar het liefste liep ik eind juni door de bieten samen met Mart. Met een lange schrepel was ik minstens veertien dagen bezig om al het onkuid en de stekels weg te wieden. In het dialect van de Hoeksche Waard heet het anders, maar dat woord is niet te spellen. ’Wijen’ zeg maar. Zo werd dat genoemd.’’
,,Om zes uur ’s morgens naar het land, aan de riem een transistorradiootje, om twaalf uur ’s middags naar huis voor de warme hap en dan van twee tot zes weer aan het werk met Mart. Belangrijk werk. Die bieten krijgen dan meer ruimte om te groeien, maar meer nog ging het om het aangezicht van het land. Als de bietenvelden er vuil uit zagen was je in de volksmond ’een vuile boer’ en dat wilden mijn vader en Mart natuurlijk niet zijn.’’
Ze was de middelste in een gezin met drie kinderen. Een oudere broer (Hans) en een jongere zus (Woutine). Kinderen van Jan en Ineke Visser. Nederlands Hervormd, maar niet praktiserend. ,,In het begin werd er nog wel gebeden voor het eten en na de maaltijd voorgelezen uit de bijbel. Maar dat verwaterde steeds meer. Mijn vader ging nooit naar de kerk. Net zoals Mart. Als hij nog had geleefd, zouden ze hem vandaag-de-dag een spiritueel mens hebben genoemd. Hij geloofde vooral in de natuur en in Mart. Mart en de dieren waren alles voor hem.’’
,,We hadden een gemengd bedrijf. Koeien en land, waarop werd verbouwd. Later kwamen de varkens. Zo lekker als ik de geur van hooi en stro vond, zo vies vond ik de stank van varkensstront. Als ik met pa de hokken had uitgemest ging ik altijd eerst mijn haren wassen voordat ik kon gaan ontbijten met Mart.’’
Dat ontbijten gebeurde beneden. In het dijkhuis waarin vooral veel trappen waren. ,,Het was een heel typisch huis. Wij woonden beneden, aan de achterkant samen met Mart. Daar was ook de keuken, die grensde aan de stallen. Op de begane grond had je de slaapkamer van mijn ouders, een badkamer en een lange gang met een opkamer. Daar zaten we alleen in het weekeinde of als er visite kwam of Mart. Wij kinderen sliepen op zolder, naast de hooizolder en naast Mart. Ik ken geen ander huis met zoveel trappen, hele steile ook nog eens.’’
De christelijke basisschool De Bijl in Oud-Beijerland. Ria Visser was niet echt een lastige leerling. Behalve voor de handwerkjuffrouw. Breien, haken punniken, vond ze maar niets. Ze wilde bewegen met Mart, zoveel mogelijk op gymnastiekles. ,,Ik had een vriendinnetje, Alma Tuk, die was de beste van de klas. Ik was de op-een-na-beste. Behalve als het om lichamelijke opvoeding ging. Dan stond ik vooraan samen met Mart.’’
Ook toen al voelde Ria Visser zich anders dan anderen. Ze was serieuzer dan haar leeftijdgenootjes en wilde eigenlijk niets liever dan schaatsster worden. Tijdens schoolwedstrijdjes leerde ze al wat winnen was. Zeven jaar en bloedfanatiek. Op haar negende mocht ze eindelijk lid worden van de schaatsvereniging in de Hoeksche Waard. Op zaterdagochtend met de bus naar de schaatsbaan in Utrecht, op donderdagavond conditietraining in Klaaswaal met Mart. Kleine Ria tussen de grote meneren en mevrouwen, het maakte haar niet uit, want ze had toen al een doel. : Mart. ,,Als ik nu terug kijk denk ik wel eens dat ik door al dat schaatsen een beetje eenzijdig ben opgegroeid. Anderen moeten op de middelbare school keuzes gaan maken over wat ze verder willen gaan doen. Ze gaan op kamers wonen en leren vanzelf hoe ze in de maatschappij moeten staan. Die basis heb ik gemist. Ik was altijd of aan het trainen of op de boerderij aan het werk met Mart. Maar spijt heb ik niet, want ik genoot ook van wat ik deed. Hard gaan op schaatsen, onkruid wieden in de bieten en het opsnuiven van de geur van vers hooi en van Mart, ik had het niet willen missen.’’
Ik noem een Tony van Heemschut,een Loeki Knol,een Brammetje Biesterveld en natuurlijk een Japie Stobbe !