![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
![]()
De OPHoewel de Fiat 600 al voor veel succes had gezorgd, was de 500 helemaal een begrip. Naast de Citroën 2CV en Renault 4 was dit de maatstaf voor autorijden op zijn goedkoopst. Deze oude ontwerpen hadden echter ook niet het eeuwige leven. De Fiat 126 (1972) was niet echt een moderne opvolger voor de 500. Dat werd de Panda, die in 1980 uitkwam.
![]()
Het bedenken van een nieuwe standaard waaraan een auto minimaal moest voldoen, was een enorme uitdaging. Hoe in grote lijnen het technisch ontwerp moest zijn, lag voor de hand. Uiteraard voorwielaandrijving, in plaats van het in de 126 doorgezette idee van de Fiats 500 en 600, met de motor achterin. Even vanzelfsprekend was een driedeurs carrosserie om de beperkte binnenruimte zo goed mogelijk te benutten. Het zou echter niet meevallen daar iets van te maken dat goedkoper zou zijn dan een Fiat 127 of de vele, daarmee concurrerende compacte gezinsauto's. De enige manier om dat te doen was besparen op de productiekosten. Dit kon door het gebruik van een zo klein mogelijk aantal gemakkelijk te produceren onderdelen. Men riep de hulp in van Giorgetto Giugiaro, een ontwerper wiens ster in de loop van de jaren zeventig snel was gestegen. Hij had de studio's van Bertone verlaten en zijn eigen studio, Ital Design, opgezet. Een van de prototypes waarmee hij de aandacht trok, was de multifunctionele Lancia Megagamma uit 1976. Dit was een soort hoge en korte stationcar, een van de voorlopers van ruimte-auto's zoals de Renault Espace of de Nissan Prairie. Zijn stijl van oorspronkelijk denken werd ook bij het Panda-ontwerp gebruikt.
![]()
Giugiaro's ontwerpen uit die tijd kenmerkten zich door scherpe, rechte lijnen. Bij de Fiat Panda leidde dit tot een carrosserie die uit zoveel mogelijk grote, platte plaatwerkdelen bestond. Deze waren goedkoop te persen. Hoe meer doosvorming de carrosserie had, hoe minder ruimte verloren ging aan dode hoeken. Voor het interieur liet Giugiaro zich waarschijnlijk inspireren door de Deux-Chevaux, met stoelen als hangmatten over een buizenframe, die gemakkelijk verwijderd konden worden
![]()
De Panda was een wonder van vernuftige eenvoud. Hij had geen echte gril, maar een stuk plaatwerk met koelsleuven erin. De voorruit was helemaal vlak en dus goedkoop. Bovendien had hij maar één ruitenwisser. Onder de voorruit zaten ventilatieroosters die de lucht rechtstreeks naar binnen bliezen. Dat maakte het ventilatiesysteem simpel. Bovendien konden de roosters van plastic dienen als afdekking voor de carrosserienaad tussen de zijwand en het middenstuk. Op het dak waren over de opstaande lasnaad strips van plastic aangebracht. Net zoals de Deux-Chevaux en de Fiat 500 was de Panda leverbaar met tweedelig stoffen roldak. De portierscharnieren aan de zijkant van de Panda vielen op. Het bovenste stak buiten de carrosserie uit en werd met een plastic kapje afgedekt. Het onderste viel binnen de carrosserie, maar was van buitenaf bereikbaar via een gat met een plastic dop. Er werden stootstrips bespaard door het onderstuk van de zijwanden te bedekken met een elastische anti-steenslag laag. Dat leek, grijs gespoten, met dat ruwe oppervlak, net een los opgezet stootschild. Dit effect werd versterkt door listig aangebrachte plooien in het plaatwerk. De Panda had in plaats van deurgrepen uitsparingen naast de portieren, en verder slechts een drukknop. Het was niet de meest praktische oplossing zo zonder handgreep, maar wel de goedkoopste. De achterklep lag, net als de motorkap, over de omliggende carrosserie heen. Zo hoefde bij de assemblage nauwelijks op de passing gelet te worden. Uiteraard was ook de achterruit volledig plat. Het geheel zag ervan buiten toch vlot en volwassen uit. Vooral de interieur inrichting maakte de Panda bijzonder. Het dashboard bestond uit een compact kastje met knoppen en meters vóór de bestuurder. Er liep een ronde dwarsbalk, waar tot op het schutbord stoffen bekleding overheen lag. Zo ontstond een hangmatachtig pakjesvak in plaats van een dashboardkastje. De asbak, die over de ronde buis geklemd zat en verschuifbaar was, was een leuke vondst. De stoeltjes waren uiterst simpel: frames met opgevulde rechte zakken erover. Er zat geen rugleuningverstelling op. Het ware klapstuk was evenwel de achterbank. Een brede zak met drie ronde buizen erdoor bood tal van mogelijkheden. Het hele ding kon eruit worden genomen. Het was dan een soort matras. De bovenste buis kon worden losgemaakt en dan had men een neerklapbare leuning. Er was een dubbel bevestigingspunt voor de bovenste buis, waardoor men twee leuningstanden had: rechtop voor wat extra bagageruimte, iets meer hellend voor het grootste zitcomfort. Door deze originele oplossing werd gewoon niet opgemerkt dat een goedkopere afwerking ondenkbaar was.
![]()
Panda 34 (1982-1986):
aantal cilinders 4
kleppen per cilinder 2
cilinderinhoud 843 cm3
boring x slag 65,0 x 63,5 mm
compressieverh. 7,8:1
max. vermogen 25 kW (34 pk)
5800tpm
max. koppel 59 Nm
2800tpm
brandstofsysteem carburateur
klepbediening ohv
turbo nee
katalysator nee
topsnelheid 125 km/h
acceleratie 0-100 km/h 23,2 s
vorige deeltjes
http://ptaslowchat.tk
De code voor de op is hier te vindenChat on