Ja, dat denk ik ook.quote:Op zaterdag 15 april 2006 12:11 schreef Da_Sandman het volgende:
Lucius altijd een beetje net niet gevonden. Leuk geschreven, beschrijft wel het gevoel van menigeen denk ik
			
			
			
			quote:VLINDER VAN GRANIET
Het is het voorjaar van 2005. In de kleedkamer van Ajax is de sfeer anders dan anders. De spelers zitten bij elkaar en zijn eens niet verwikkeld in gesprekken over de nieuwste raphit, de laatste snufjes op het gebied van mobiele telefonie, hun droomauto of mooie vrouwen. Nee, na de roemloze aftocht in Europa op een drassig veld in Auxerre is de Arena in rouw gedompeld. Als Ronald Koeman de kleedkamer betreedt, het hoofd licht gebogen en met wallen onder de ogen, vallen alle gesprekken stil. De spelers luisteren naar hem en horen geen verrassende boodschap aan. Koeman stopt ermee. Sommige spelers knikken wat, anderen juichen van binnen. Een andere speler huilt. Koeman was voor hem meer dan zo maar een passant in zijn voetballeven. Anthony Obodai verloor die dag een man die heilig in hem geloofde en vertrouwen in hem had. Een tweede vader.
Dit, voor sommigen pathetisch aandoende, verhaal is een keerpunt in de loopbaan van de Ghanese middenvelder. Hij was één van de dartele jonge honden, die al spelend hun plek in de roedel veroverden door de halve finale van de beker te halen. Nadat Ajax hem een seizoen uitgeleend had aan het Belgische Germinal Beerschot Antwerpen, keerde Obodai in de zomer van 2003 terug. In zijn bagage zat een seizoen voetbal in de Jupiler League, veilig weggestopt achter een vakje verwachtingen en dromen.
Groot was de vreugde bij Obodai toen hij gaandeweg dat seizoen merkte dat hij aan kon haken bij het hoge niveau dat Ajax nastreeft. Fijner was nog wel het gevoel dat hij kreeg van de trainer. Een warm gevoel van vertrouwen. Koeman liet merken dat hij iets zag in de fysiek sterke middenvelder en liet hem in de slotfase van de competitie steeds vaker meedoen. Obodai wist zelfs te scoren en keek dan ook uit naar het volgende seizoen. Zeker toen Koeman zijn landgenoot, de qua type vergelijkbare Yakubu, naar Vitesse liet vertrekken. Obodai mocht spelen, vaak spelen. Hij speelde daar waar het team hem nodig had. Rechtsback of op het middenveld. Van hem geen wanklank als hij eens op een vreemde plaats moest spelen. Nee, Obodai wilde alles doen om maar in dat fraaie shirt te kunnen spelen.
Al snel was duidelijk dat Ronald Koeman meer vertrouwen in hem had dan de supporters. Obodai slaagde er nimmer in de Arena voor zich te winnen. Het niveau leek uiteindelijk toch net iets te hoog voor hem. Supporters die in het kielzog van de Amsterdamse dug-out zaten, hoorden dat seizoen regelmatig het corrigerende “Antoniooooooooo” over het veld schallen. Dan probeerde Ruud Krol, die nu eenmaal last heeft met het juist uitspreken van namen, Obodai te coachen. Vooral als hij rechtsback was, een lastige plaats. Het had iets meelijwekkends, dat geschreeuw. Krol werd gedurende de wedstrijden schorder en schorder en op het laatst was hij soms de wanhoop nabij. Anthony maakte dan weer eens op enthousiaste wijze een corrigerende sliding of tackle, maar had met wat meer oog voor tactiek nooit in die situatie hoeven te belanden.
Het vertrek van Koeman brak zijn hart en zijn Amsterdamse dromen. Danny Blind zat qua mening dichter bij het publiek en zo moest Obodai in augustus de Arena verlaten. Bijna had de Ghanees getekend bij het Engelse Stoke City, maar het werd Sparta. Ook een traditieclub, ook in het rood en het wit. Club ook die een voorliefde heeft voor artistiek voetbal. Anthony zocht er naar eerherstel. Revanche, op Blind, op de supporters die hem de zwakste schakel noemden. Hij wilde Nederland tonen dat hij wel degelijk goed kan voetballen.
Hij vond er respect en warmte. De warmte die uit de Arena is verdreven en die voor een voetballer uit Afrika zo louterend kan werken. Even die arm om hem heen, geen hulptrainer die zat te schreeuwen en bovenal supporters en medespelers die uitstraalden dat ze blij waren dat er hij er was. Ricky van den Bergh, Haagse boef, ontfermde zich over de Ghanees. Samen doken ze het Rotterdamse nachtleven in en Obodai hervond zichzelf. Misschien nog wel meer dan hij ooit had durven dromen.
Sparta handhaafde zich dit seizoen rechtstreeks in de eredivisie. Een fantastische prestatie. En hoewel het te ver gaat om die prestatie alleen aan Obodai op te hangen, mag zijn inbreng wel degelijk worden geprezen. Anthony werd de draaischijf van Sparta, de spil. Hij toonde zelfs fraaie technische staaltjes en kreeg steeds meer zelfvertrouwen. De twijfelaar van Ajax is niet meer, de rups is verworden tot een mooie vlinder. Een vlinder van graniet, maar met fluwelen randjes. Het lijkt een kwestie van tijd voor hij weer mag fladderen in dienst van een topclub. Zeker als hij met Ghana mee mag naar het WK en daar opvalt. Anthony Obodai verloor in augustus een mooie droom, maar heeft er in april reeds een mooiere realiteit voor terug gekregen. Inderdaad, vliegensvlug.
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			quote:MAGISCH REALISME
Op zijn eerste vrije dag sinds tijden staat Martin van Geel juist zijn regenjas aan te trekken, als er aangebeld wordt. Enigszins verbaasd wie hem op dit vroege uur met een bezoekje wil verblijden, opent hij de voordeur. Er staat een postbode, die hem met een pen in de hand verzoekt even te tekenen. Hij heeft een aangetekende brief bij zich, zo zegt hij. Nadat Van Geel een krabbeltje heeft gezet en de brief aangereikt krijgt, scheurt hij fronsend de enveloppe open.
Het is een schrijven van AZ-voorzitter Dirk Scheringa, zo ziet hij meteen. Een vreemd toeval is dat, want Martin is die dag juist van plan een bezoek te brengen aan het Frisia Museum in Spanbroek, waar Dirk en diens vrouw Boukje honderden schilderijen hebben hangen. Kunst is best leuk, vindt Martin en magisch realisme vooral. Het is een stroming, waarvoor hij sinds zijn middelbare schooltijd mateloos interesse toont. Op zijn boekenlijst hadden titels gestaan van Hubert Lampo, Johan Daisne en natuurlijk ‘De kelner en de levenden’ van Simon Vestdijk, allemaal boeken die hij echt gelezen had. Magisch-realistisch schilderwerk boeit hem nog meer. Daar zit zoveel in. Als de tijd het maar even toelaat, maakt hij graag een uitstapje naar het museum van Scheringa, waar om de haverklap een nieuwe aanwinst bijkomt.
In zijn AZ-tijd had hij met Dirk vaak een bezoek gebracht aan het museum. Onder de indruk was Martin op die momenten altijd van het enthousiasme van de AZ-voorzitter, die bij elk schilderij hele verhalen wist te vertellen. Mooie tijd was dat trouwens. Mooie vent ook, die Scheringa. Samen hadden ze heel wat afgelachen iedere keer dat Martin een Willem II speler voor AZ had weten aan te trekken. ‘Je hebt het hem weer gelapt’, had Dirk dan schaterlachend gezegd en hem daarbij telkens waarderend op de schouder geslagen. Op een ochtend was Dirk aan komen zetten met een toegangsbewijs-voor-het-leven voor het Frisia museum; een cadeau dat Van Geel wel kon waarderen. Veel uurtjes had hij er sindsdien doorgebracht. Het was een geweldige ontsnappingsmogelijkheid uit de hectische voetbaljungle, waarmee hij als directeur van AZ dagelijks te maken had.
Met zijn gedachten bij de Carel Willinks, de Dick Kets en de doeken van René Magritte, zijn favoriet, leest Martin met stijgende verbazing de brief die hij in zijn handen heeft. Handelen met voorkennis? Vlaar, Perez? Stadionverbod? Vijf jaar? ‘Waar gaat dit over’, vraagt hij zich af en leest de brief nogmaals. En nog een keer.
Die dag heeft Martin van Geel geen bezoek gebracht aan het museum van Dirk en Boukje Scheringa. De lust om het onlangs verworven doek ‘Portret Jkvr. J.C. van Boetzelaer’ van Pyke Koch in alle rust goed te bekijken, smelt als sneeuw voor de zon. Martin trekt zijn jas uit, neemt plaats op de sofa en pakt de telefoon. Hij belt Ajax-voorzitter Jaakke, om hem op de hoogte te brengen van de vreemde brief die hij zojuist ontvangen heeft.
‘John, met Martin hier. Moet je horen, ik heb zojuist een aangetekende brief gekregen, een brief van...’ ‘Scheringa’, onderbreekt Jaakke hem. ‘Ja, van Scheringa. Hoe weet jij dat nou?’ vraagt Van Geel verbouwereerd. ‘Omdat wij bij Ajax er ook eentje van hem ontvangen hebben. Stadionverbod hè?’ Jaakke kraait het uit: ‘Joh, dan hoef je niet meer naar die bouwval, waar het altijd zo naar pis stinkt. Wees blij’.
Maar Martin van Geel is helemaal niet blij met het stadionverbod dat Dirk Scheringa hem opgelegd heeft. Akkoord, dat rotstadion in Alkmaar kan hem gestolen worden en de koffie in de bestuurskamer is toch niet te zuipen; daar mist hij niets aan. Maar als Dirk werkelijk de schurft aan hem heeft en blijkens de aangetekende brief heeft Scheringa dat, dan kan de volgende boodschap die hij zal ontvangen wel eens kunnen zijn, dat hij het Frisia museum ook niet meer in mag. En dat zou eeuwig zonde zijn.
We hebben allemaal uit de krant kunnen vernemen dat het stadionverbod van Martin van Geel inmiddels weer is ingetrokken. Maar wat we niet weten, is dat de technisch directeur van Ajax nooit meer een voet mag zetten in het Frisia Museum. Een brief met die mededeling valt luttele dagen later bij Van Geel op de deurmat. Een Dirk Scheringa laat niet met zich sollen.
En Martin van Geel? Die denkt er over om voortaan iedere nieuwe catalogus van het museum door een vriend aan te laten schaffen. Kan hij op zijn spaarzame vrije dagen toch nog een beetje wegdromen bij al die mooie schilderijen.
			
			
			
			Die fluwelen randjes zijn zijn verborgen techniek. Stiekem kan hij heel mooi wegdraaien en neemt hij elk balletje goed mee.quote:Op dinsdag 18 april 2006 23:02 schreef Beschouw het volgende:
Obodai is geen Ajaxvoetballer en ook geen vlinder van graniet met fluwelen randjes. Graniet wel, de fluwelen randjes zie ik niet zo. Ik vind hem maar een beperkt voetballertje.
Maar je column is goed, Mich. Je zet hem mooi weg.![]()
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			neuh joh, er zijn toch ook jongens (en meisjes) die nooit hoger zullen komen dan een 3e of 4e elftal.quote:Op donderdag 20 april 2006 11:00 schreef Da_Sandman het volgende:
Ik sta volstrekt aan de andere kant, geloof ik
Voetballen speel je om te winnen. Dát moet de jeugd eens ingepeperd krijgen. Elke jonge jongen wil winnen, maar welke jonge jongen is bereid daar alles voor te doen? Dan maakt niveau niet uit, of je nou in de jeugd van de AFCA speelt of in de jeugd van NSV. Dat mis ik bij de huidige (lees: mijn) generatie soms wel eens. "Ach, als we maar plezier hebben." Daar kan ik niet zo goed tegen..
			
			
			
			
			
			
			
			Daar gereageerd.quote:Op donderdag 20 april 2006 09:20 schreef Bjoro het volgende:
Om alvast in de sfeer te komen voor vanavond:
[Column] Een prachtige klassieker
			
			
			
			leuk !quote:Op donderdag 20 april 2006 16:48 schreef Beschouw het volgende:
Daar gereageerd.
En de mijne van woensdag?
			
			
			
			
			
			
			
			Als dat om de reden is dat die speler dan geschorst wordt wist ik het wel. Ik neem aan dat er geen andere diepgravende reden is?quote:Op donderdag 20 april 2006 16:44 schreef Beschouw het volgende:
Omnifacer van NSV geeft gele en rode kaarten altijd door en kaptittelt scheidsrechter die dat niet doen. Mooi. Maar weet Omnifacer niet dat sommige verenigingen niet willen dat kaarten doorgegeven worden?
Dat zijn vooral ouders van spelers, of spelers zelf. Doorgaans kan ik wel op steun rekenen van mensen uit het bestuur of het jeugdbestuur. Overigens: het stukje kwam in de jubileumkrant, dus ik heb ook niet echt geprobeerd heel erg kritisch te zijnquote:Bij NSV wordt hij door sommigen ook wel eens met de nek aangekeken, schrijft hij. Helemaal 'een club die zich actief bezighoudt met fatsoensnormen en zich zo onttrekt aan deze malaise is de Nispense Sportvereniging' dus schijnbaar ook niet.
			
			
			
			Wie zal dat nou op zijn geweten hebben?quote:Op zondag 23 april 2006 16:27 schreef methodmich het volgende:
http://www.itwm.nl/artikel.php?id=2071
Leuk zeg!
			
			
			
			zeker mich, daar doe je het toch voor hequote:Op zondag 23 april 2006 16:27 schreef methodmich het volgende:
http://www.itwm.nl/artikel.php?id=2071
Leuk zeg!
			
			
			
			quote:FC Groningen is de redding van het Nederlands voetbal
FC Groningen heeft dit seizoen in den lande veel respect geoogd. Met passie, beleving en vaak een goed uitgewerkte speelwijze ontpopte de mannen van Ron Jans zich als een geduchte tegenstander voor elke eredivisionist. Ja, het Nederlands voetbal kon FC Groningen er goed bij hebben als de aardige outsider die onder de nationale top de competitie nog spannender maakte dan die al was. Voor de groen-witten werd het seizoen bekroond met een vijfde plek en de daarmee komende deelname aan de Uefa Cup. Voetbalminnend Nederland gunde het de ploeg die zijn rol als grille subtopper zo goed had ingevuld met strijd en inzet.
Toen volgde nog de play-offs. Een idee van de bond om de spanning tot het laatste moment te behouden. Alle clubs stemde ermee in, de extra inkomsten waren immers meer dan welkom in een sportwereld waarin de commercie steeds meer de boventoon voert. Het topteam van AZ hoefde alleen nog maar even te bevestigen dat ze, na PSV, de beste waren. Voor wat extra centen nog even een subtoppertje aan de kant zetten, mooi systeem toch?
Het liep echter anders. De honger van de borgbewoners bleek nog niet gestild en de groen-witte strijdmacht deed het net achter doelman Timmer meermalen trillen. Toen sloeg de stemming in voetballand om. Het clubje dat zo aandoenlijk had meegedaan in de subtop begon ineens serieus aan de stoelpoten van de grote jongens te zagen. Ho! Dat was toch zeker niet de bedoeling! Leuk dat FC Groningen aardig meedeed onder ’s lands topteams, maar de equipe van Jans moest toch zeker wel zijn plaats kennen. Binnen één wedstrijd was de algemene opinie over Groningen veranderd van de sympathieke subtopper die de competitie in de breedte verrijkte tot de gluiperige dieven die het belang van het Nederlandse voetbal in gevaar brachten. En dat enkel door te doen wat elke sportman nastreeft te doen: winnen.
Passie, strijd en inzet. Nevland die van twintig meter komt aanstormen om een sliding in te zetten waarmee hij de bal verovert. Sankoh die als een onverzettelijke rots zijn indrukwekkende verschijning voor elke nationale topspits gooit. Buijs die zich vastbijt in de kuiten van de tegenstander. Bruno Silva die opstormt langs de zijlijn en de luie linksbuiten dwingt tot vies verdedigingswerk.
Voor de primadonna’s van AZ was het allemaal te veel en de voetbalmachine van Van Gaal was na de eerste play-off ronde al uitgeschakeld. Men was het er al snel over eens: een schande dat een stel door de modder rollende boeren het oogstrelende Alkmaar-Zaanstreek de Champions League onthouden heeft! Groningen was de ramp voor het nationale voetbal. De club zou zeker de Uefa-coëfficiënt flink laten kelderen.
In feite legde juist FC Groningen de zwakte van het Nederlands voetbal op overduidelijke wijze bloot. De club sloeg de nationale top een bloedneus en de nationale top reageerde zoals een kind van vier reageert wanneer je hem zijn lolly afpakt. De mentale onverzettelijkheid ontbreekt. Ook de sportpers was verontwaardigd. In Nederland dienen de kleinere clubs in dienst te spelen van de groten. Zij moeten immers vaderlands eer hoog houden in Europa.
Maar was het niet juist deze mentaliteit die AZ dit seizoen de kop kostte in de Europa Cup? Een minder voetballende ploeg strafte het gebrek aan scherpte en beleving keihard af. De haast arrogante manier hoe de Alkmaarders tegen Betis Sevilla over het veld liepen, lijkt een product te zijn van de verhoudingen in de eredivisie. De topclubs hoeven immers maar zelden tot het gaatje te gaan tegen de kleintjes en missen zo de scherpte die de topclubs uit Italië, Engeland, Spanje en Duitsland wel kunnen opbrengen. In die landen doen de kleine broeders er immers wel alles aan om het de landelijke voetbalelite het leven zuur te maken. Een houding die ook door de media aangemoedigd wordt.
Dat betaalt zich uit. Zelfs als de Italianen op technisch vlak voor de Nederlanders onder doen, weten zij hoe ze een wedstrijd dienen te winnen doormiddel van psychologische oorlogsvoering. Ajax, Feyenoord, PSV en AZ hebben deze essentiële kneepjes van het vak niet onder de knie en verspelen dan ook onze Europese plaatsen ten opzichte van de genoemde toplanden. Maar met de opkomst van FC Groningen rijst ook de hoop op herstel. De noorderlingen hebben AZ verslagen met de strijdwijze die de rood-witten waarschijnlijk ook dit jaar de kop gaat kosten in de Uefa Cup. Als deze lijn zich echter op binnenlands niveau voortzet zullen de topclubs zich er wel tegen moeten wapenen. Er komt selectiedruk te staan op het ontwikkelen van een scherpere, slimmere speelwijze. Een speelwijze die zich in Europa gaat uitbetalen en onze Uefa-coëfficiënt weer zal doen stijgen.
Het moge duidelijk zijn, FC Groningen is de redding van het Nederlands voetbal.
			
			
			
			
			
			
			
			| Forum Opties | |
|---|---|
| Forumhop: | |
| Hop naar: | |