Oh jee...goed, de vetcel (ook wel chique de adipocyt genoemd, maar voor vrienden zoals wij gewoon vetcel).
Vetcellen vind je in principe overal wel in je lichaam, ook solo en in groepjes, maar voornamelijk dus in het specifieke vetweefsel. En het meeste van dat vetweefsel kunnen we prima zien: dat zit onder de huid. Toch was één van mijn grootste motivatoren een autopsie op een dikke man waarbij ik de vieze gele brokken vet keurig kon zien zitten rond hart, nieren en eigenlijk overal. Brrrr. Ik dwaal af
Als vet in je vetcellen zit dan zit het niet stil! Het wordt voortdurend omgezet en vervangen. Dit staat onder invloed van diverse hormonen waarvan we er steeds meer ontdekken. De geslachtshormonen zijn weer bepalend voor de plaats van vetopslag. Ook staat het onder invloed van het zenuwstelsel. Er zijn twee soorten vetweefsel, maar we hebben het eigenlijk alleen over het witte vetweefsel. Hierbij bevindt het vet zich in de cel als één grote druppel. (bruin vetweefsel bevat heel veel kleine druppeltjes)
Vetweefsel onder microscoop ziet er overigens helemaal niet rond uit, maar hoekig. Dat komt door de opeenpakking van vetcellen. Het lijkt dan een beetje op kippengaas
![]()
Tussen de vetcellen in zit een enorm netwerk van bloedvaten voor de aan- en afvoer van vetweefsel. Ik heb ooit begrepen dat dat de relatie tussen overgewicht en hoge bloeddruk zou bepalen omdat je bloed door veel meer kleine haarvaatjes moet worden geperst dan bij slanke mensen. Maar ik kan het ook mis hebben. Beetje klok horen luiden verhaal
Het vet in je vetcellen bestaat vooral uit triglyceriden, dat zijn esters van glycerol en vetzuren. Het wordt aangevoerd vanaf de bloedbaan in de vorm van triglyceriden uit je eten, VLDL (=lipoproteļnen van het ongezonde soort) vanuit de lever en glucose dat in de vetcel zelf wordt omgezet in triglyceriden.
Insuline heeft hier ook nog een rol: het vergemakkelijkt de opname van glucose in de vetcel en insuline versnelt de omzetting van glucose in triglyceriden.
Als je lichaam behoefte heeft aan reserveenergie dan zal het de vetcellen gaan opmaken. Vetcellen die het eerst worden aangesproken zijn die in het onderhuidse vetweefsel en die in je buik. Het vet dat pas als laatste weg wil smelten is dat in je handpalmen en voetzolen, je beenmerg en rond je oogbol.
Als een vetcel wordt aangesproken treden er eerst veranderingen op aan de rand van de vetdruppel in de cel. Dan wordt de druppel in stukjes 'gehakt' of zo (er ontstaan meerdere druppeltjes) en na dit stadium wordt het vet naar buiten getransporteert. De vetcel blijft wel bestaan, maar is nu leeg. Ze vullen zich ook zo snel mogelijk opnieuw als er nieuwe aanvoer is. Dus de
omvang van de vetcellen verandert drastisch, niet het
aantal vetcellen.
Dan het vormen van de vetcellen. De vetcel komt voor uit de lipoblast, dat is een voorlopercel. Deze cel slaat eerst glycogeen op en pas daarna vet en dan wordt het een vetcel. De mens is één van de weinige wezens die met vetdepots wordt geboren. Al in de 30e week van de zwangerschap vormen zich vetcellen. Het aantal vetcellen neemt ook toe vlak na de geboorte en dan weer in de puberteit. Hierna blijft het aantal vetcellen constant voor de rest van je leven.
Overgewicht wordt vooral bepaald door de vergroting van bestaande vetcellen. Gemiddeld bevat een vetcel bij een slank iemand 0,6 microgram vet en bij iemand met overgewicht kan dat oplopen tot 1,5 microgram! Onder invloed van o.a. voeding in de periode dat de vetcellen toenemen kan er wčl vermeerdering van het aantal vetcellen optreden! Dus in de baarmoeder, periode na de geboorte en in de puberteit. Dit kan iemand voorbestemd maken voor zwaarlijvigheid.
Ook staat vast dat het aantal vetcellen dat je hebt genetisch is bepaald.
De chirurgische verwijdering van vetcellen leidt niet tot blijvend gewichtsverlies en het weer opnieuw toenemen van de vetvoorraad kan niet altijd worden toegeschreven aan het groter worden van de bestaande vetcellen! De ontstaanswijze van nieuwe vetcellen na zo'n ingreep is nog niet duidelijk.
Met dank aan prof. Junqueira van mijn histologie boek
"Dear life, When I said "can my day get any worse?" it was a rhetorical question, not a challenge."