quote:
1 Koningen 7:26 blz. 288 �Zij had een inhoud van tweeduizend bath�
Vergelijk eens met 2 Kronieken 4:5 blz. 362 �Zij had een inhoud van drieduizend bath�
Ik heb de NWV, de KJV, Young’s Literal Translation, Webster, Basic English en de GNB bekeken en hoewel het lijkt dat het een fout is, lijkt het er erg op dat ze gewoonlijk 2000 bevatte, maar maximaal 3000 kon bevatten. Maar dit is inderdaad niet geheel zeker.
De volgende dingen zijn geen bijbelfouten, maar opvattingsfouten van jouw kant.
![]()
quote:
Genesis 6:3 blz. 4�Mijn geest zal niet altoos in de mens blijven,�, zijn dagen zullen honderd twintig jaar zijn�
Vergelijk eens met Genesis 9:29 blz. 7�zo waren al de dagen van Noach negenhonderd vijftig jaar�
Hierdoor werd de mens geen ouderdomslimiet gesteld. Het was een goddelijke verordening dat de goddeloze mensenwereld tot aan de wereldomvattende Vloed nog slechts 120 jaar zou bestaan. Deze goddelijke verordening werd derhalve in 1536 A.M. of 2490 v.G.T. bekendgemaakt. Dit betekende dat toentertijd de „tijd van het einde” voor die goddeloze wereld uit Noachs dagen was begonnen.
quote:
Genesis 2:17 blz. 2�maar van de boom van kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten, want ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven�
vergelijk eens met Genesis 5:5 blz. 4�zo waren al de dagen van Adam, die hij geleefd heeft, negenhonderd dertig jaar�
Hij zou volledig in zijn recht zijn geweest als hij hen meteen had terechtgesteld. God had de eerste mens immers gewaarschuwd. Op de dag dat Adam zondigde, riep God de overtreders ter verantwoording en sprak het doodvonnis uit. Juridisch stierven Adam en Eva op die dag. Toch liet onze lankmoedige Schepper Adam 930 jaar leven. God had goede redenen om lankmoedig, of langzaam tot toorn, te zijn in dit geval. Als hij die opstandelingen direct had terechtgesteld, zou dat geen antwoord hebben verschaft op de (onuitgesproken) schimpscheut van de Duivel dat het Jehovah God niet toekomt aanbeden te worden en dat hij geen menselijke dienstknechten kan hebben die ongeacht de omstandigheden hun rechtschapenheid aan hem bewaren. Er zouden bovendien nog meer vragen onbeantwoord zijn gebleven, zoals: Wiens fout was het dat Adam en Eva zondigden? Had God hen eerst geschapen met zo weinig morele kracht dat zij geen weerstand konden bieden aan verleiding om hen dan vervolgens te straffen omdat zij te kort waren geschoten? Het antwoord op dit alles blijkt duidelijk uit het verslag dat wij aantreffen in het boek Job, de hoofdstukken 1 en 2. Door toe te staan dat het mensenras toenam, bood Jehovah mensen de gelegenheid te bewijzen dat Satans beschuldigingen onwaar waren.
quote:
Ezechiel 18:20 “De gerechtigheid van de rechtvaardige zal alleen rusten op hemzelf en de goddeloosheid van de goddeloze zal alleen rusten op hemzelf”
???Hoe kan dan Jezus (vrede zij met hem) sterven voor onze zonden???
Bedenk echter dat
hij niet leed wegens eventuele eigen zonden. „Christus heeft voor u geleden,” zegt Petrus, „u een model nalatend opdat gij nauwkeurig in zijn voetstappen zoudt treden. Hij heeft geen zonde begaan, noch werd er bedrog in zijn mond gevonden. Hijzelf heeft in zijn eigen lichaam onze zonden gedragen aan de paal, opdat het voor ons met de zonden afgedaan zou zijn en wij voor rechtvaardigheid zouden leven. En ’door zijn striemen zijt gij gezond gemaakt’” (1 Petrus 2:21, 22, 24). Eens doolden wij allemaal in zonde, „verdwaald als schapen” (1 Petrus 2:25). Maar door bemiddeling van Jezus voorzag Jehovah in verlossing uit onze zondige toestand. Hij liet Jezus onze dwaling „ontmoeten”, zodat die op hem zou rusten. De zondeloze Jezus onderging bereidwillig de straf voor onze zonden. Door onverdiend een schandelijke dood aan een paal te ondergaan, maakte hij het voor ons mogelijk met God verzoend te worden.
Mattheüs 20: 28 Evenals de Zoon des mensen niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en zijn ziel te geven als een losprijs in ruil voor velen.”
quote:
Als Jezus (vzmh) voor ons is gestorven, en daarmee onze zonden wegneemt, dan gaan we dus allemaal naar de hemel. Dit is al in tegenstrijd met de voorgaande verzen.
Nee en nee. Ten eerste gaat er niemand anders naar de hemel dan een selecte groep: de mederegeerders met Christus. De overgrote meerderheid van de mensheid zal op aarde wonen in het herstelde paradijs.
Psalm 3711 De zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde bezitten,
En zij zullen inderdaad hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede
Hebr 25 Want niet aan engelen heeft hij de toekomende bewoonde aarde, waarover wij spreken, onderworpen.
Verder is het niet in strijd met andere versen omdat dat er niet staat. Hoewel Christus’ loskoopoffer voor allen beschikbaar is, wordt het niet door allen aanvaard, en „de gramschap Gods blijft” op degenen die het niet aanvaarden, zoals ze ook komt over degenen die deze voorziening eerst aanvaarden en zich er dan van afwenden
Jo 3:3636 Hij die geloof oefent in de Zoon, heeft eeuwig leven; hij die de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de gramschap Gods blijft op hem.
quote:
En ook met het volgende:
Matte�s 25: 32 En al de volken zullen voor Hem verzameld worden, en Hij zal ze van elkaar scheiden, de goeden aan zijn rechterhand die kunnen naar het paradijs, de slechte aan zijn linkerhand moeten naar het eeuwige vuur�
Ik ben trouwens benieuwd welke vertaling jij gebruikt. Ze is namelijk *erg* ‘vrij’.
NWV, Young’s en GNB:32 En alle natiën zullen vóór hem vergaderd worden, en hij zal de mensen van elkaar scheiden, zoals een herder de schapen van de bokken scheidt.
32 and gathered together before him shall be all the nations, and he shall separate them from one another, as the shepherd doth separate the sheep from the goats,
32 volken zullen vóór hem verzameld worden, en hij zal ze in twee groepen scheiden zoals een herder de schapen scheidt van de bokken.
Hetzelfde geldt hier: Offer is voor iedereen in principe, maar accepteer je het of niet?
quote:
Numeri 23:19 �God is geen man, dat Hij liegen zou; of een mensenkind, dat hij berouw zou hebben�
1 Samu�l 15:35 �En de Here had berouw, dat Hij Saul tot koning over Isra�l had aangesteld�
Jeremia 15:6 �Ik ben het berouwen moe� (God die moe is???)
Dus God die alles geschapen heeft en alles regelt, de almachtige die alles weet, maakt fouten waar hij spijt van heeft???
De meeste gevallen waarin het Hebreeuwse woord
na•cham´ wordt gebruikt in de zin van „spijt gevoelen”, hebben betrekking op Jehovah God. In Genesis 6:6, 7 staat: „Jehovah gevoelde spijt dat hij mensen op de aarde gemaakt had, en het krenkte hem in zijn hart”; hun goddeloosheid was zo groot dat God besloot hen door middel van de wereldomvattende vloed van de oppervlakte van de aardbodem weg te vagen.
Dit kan niet betekenen dat God spijt gevoelde in de zin dat hij een fout begaan had bij zijn scheppingswerk, want „volmaakt is zijn activiteit” (De 32:4, 5). Spijt is het tegenovergestelde van aangename voldoening en vreugde.
Daarom moet het betekenen dat het God speet dat, nadat hij de mensheid had geschapen, het gedrag van de mensen zo slecht geworden was dat hij zich nu genoodzaakt zag (en terecht) de gehele mensheid te vernietigen, met uitzondering van Noach en zijn gezin. God heeft namelijk „geen behagen in de dood van de goddeloze”. — Ez 33:11.
Op dezelfde wijze kan God ’spijt gevoelen’ en ’zich afwenden’ wat het ten uitvoer leggen van een straf betreft, wanneer zijn waarschuwing daarvoor bij de overtreders een verandering in houding en gedrag teweegbrengt (De 13:17; Ps 90:13). Zij zijn tot hem teruggekeerd en hij ’keert terug’ tot hen (Za 8:3; Mal 3:7). In plaats van ’leed te gevoelen’, verheugt hij zich dan, want hij schept er geen behagen in de dood over zondaars te brengen (Lu 15:10; Ez 18:32)
Ook Saul misdroeg zich later terwijl hij bij zijn aanstelling zeer veelbelovend was. God was niet veranderd, maar Saul wel. En nu speet het God op de zojuist beschreven manier dat het zo ging.
quote:
Jeremia 15:6 blz. 675 �Ik ben het berouwen moe�
Jesaja 40
28 Zijt gij [het] niet te weten gekomen of hebt gij [het] niet gehoord? Jehovah, de Schepper van de uiteinden der aarde, is een God tot onbepaalde tijd. Hij wordt noch moe noch mat.
Zijn geduld kent grenzen, en wanneer die zijn bereikt, ’wordt hij het moe spijt te gevoelen’; dan valt er niet meer te tornen aan zijn beslissing om straf toe te dienen.
(Jer 15:6, 7; 23:19, 20; Le 26:14-33).
Je zegt zelf toch ook wel eens: ‘ik wordt er ZO moe van!’ . Ben je dan echt fysiek moe? Of ben je het zat? Juist.
Hij volstaat er niet langer mee rampspoed tegen zulke personen te ’denken’ of te ’formeren’
(Jer 18:11; 26:3-6), maar hij is tot een onherroepelijke beslissing gekomen.
(2Kon 23:24-27; Jes 43:13; Jer 4:28; Ze 3:8; Opb 11:17, 18.)
quote:
1 Korinti�rs 14:33 �want God is geen God van wanorde, maar van vrede�
1 Samu�l 16:14 �en een boze geest, die van de Here kwam�
2 Tessalonicenzen 2:11 �daarom zendt God hun een dwaling, die bewerkt, dat zij de leugen geloven�
In 1 Samuël 16:14 wordt ons medegedeeld: „Wat de geest van Jehovah betreft, die week van Saul, en een boze geest, die van Jehovah kwam, joeg hem schrik aan.” Hierin zien wij een toepassing van het beginsel waarop Jezus doelde in Matthéüs 12:43-45, namelijk dat indien de geest en het leven niet gevuld zijn met Jehovah’s geest, ze openstaan voor een invasie van demonengeesten. Niet dat Jehovah werkelijk een boze geest zond om Saul angst aan te jagen, doch doordat hij zijn heilige geest van deze ongehoorzame koning wegnam, bleef er een leegte achter, een leegte die prompt werd gevuld door een boze geest of geestestoestand. Aangezien Jehovah dit in bezit nemen door slechte neigingen mogelijk maakte door zijn heilige geest weg te nemen, wordt over Jehovah gesproken als de bron van de boze geest
2 Thessalonicenzen 2:10-12 :
De apostel Paulus zegt dat de „werking van Satan” gedurende de tegenwoordigheid van de klerikale „wetteloze” „met elk onrechtvaardig bedrog [geschiedt] voor degenen die vergaan, als een vergelding omdat zij de liefde voor de waarheid niet hebben aanvaard, opdat zij gered zouden worden. Daarom laat God dus een werking van dwaling tot hen gaan, zodat zij geloof gaan hechten aan de leugen, opdat zij allen geoordeeld worden omdat zij de waarheid niet hebben geloofd maar behagen hebben geschept in onrechtvaardigheid.”
God zendt deze misleide personen niet rechtstreeks een „werking van dwaling”. Hij laat deze tot hen gaan ten einde vast te stellen wat zij nu eigenlijk willen en ook omdat zij in werkelijkheid niets anders willen. De apostel Paulus zette dit uiteen in een laatste brief die hij aan zijn medezendeling Timótheüs schreef. Paulus legde uit waarom hij wilde dat Timótheüs Gods Woord te allen tijde als iets dringends in de christelijke gemeente predikte.
Paulus zei: „Want er zal een tijdsperiode komen dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar zich overeenkomstig hun eigen begeerten tal van leraren zullen bijeenbrengen om hun oren te laten kittelen, en zij zullen hun oren van de waarheid afwenden en daarentegen tot onware verhalen worden gekeerd” (2 Timótheüs 4:2-4). Door middel van het geïnspireerde Woord van God kan men zich gedurende de tegenwoordigheid van de „wetteloze” tegen een „werking van dwaling” beschermen.
Maar door de satanische „werking van dwaling” toe te laten en door deze werking aldus tot de belijdende christenen te laten gaan, stelt Jehovah God hen op de proef om te zien of zij ’de liefde voor de waarheid aanvaarden’ of de leugen liefhebben.
quote:
Jesaja 45:7 �die het heil bewerkt en het onheil schept�
God heeft meermaals onheil geschapen voor hen die hem tegenstonden, echter daarbij zijn nooit onschuldigen om het leven gekomen. De vloed was zo een voorbeeld en ook Armageddon zal net zo zijn.
quote:
Marcus 10:27 �want alle dingen zijn mogelijk bij God�
Matte�s �bij God zijn alle dingen mogelijk�
Vergelijk eens met Richteren 1:19 �En de Here was met Juda,�, maar hij was niet in staat de bewoners van de vlakte te verdrijven, want dezen hadden ijzeren strijdwagens�
Hij = Juda, niet God.
Jehovah hielp hen blijkbaar niet wonderbaarlijk in die strijd. De God van het universum, de Almachtige, heeft natuurlijk geen moeite met een paar ijzeren frutseltjes. (Zie doortocht Rode Zee)
quote:
1 Timoteus 6:16 blz. 189�de Koning der koningen en de Here der Heren,�, en een ontoegankelijk licht bewoont�
Vergelijk eens met 1 Koningen 8:12 blz. 289�De Here heeft gezegd in donkerheid te willen wonen�
Koning Salomo uitte deze woorden nadat de priesters de heilige Ark in het Allerheiligste van de tempel hadden geplaatst en daarop de wolk het heiligdom had gevuld (1 Kon. 8:6-11).
Deze wolk herinnerde Salomo aan de manier waarop Jehovah God eerder zijn tegenwoordigheid had onthuld. Zo kreeg Mozes bijvoorbeeld te horen: „Zie! Ik kom tot u in een donkere wolk” (Ex. 19:9). Bij een andere gelegenheid verwees Mozes hiernaar met de woorden: „Er was duisternis, een wolkgevaarte en dikke donkerheid” (Deut. 4:11). Gezien het feit dat de Allerhoogste zijn tegenwoordigheid met een wolk in verband bracht, kon Salomo terecht spreken van ’Jehovah’s verblijf in de dikke donkerheid’.
Dit was dus niet in de hemel. Jehovah zelf is de Bron van het licht en er is ook licht in de hemel op die manier.
quote:
en ook Johannes 1:18 blz. 82 �Niemand heeft ooit God gezien�
Vergelijk eens met Exodus 33: 11 blz. 74�En de Here sprak tot Mozes van aangezicht tot aangezicht, zoals iemand spreekt met zijn vriend...
en ook met Genesis 12:7 blz. 8 �Toen verscheen de Here aan Abraham en zeide�
en ook met Amos 9:1 blz. 794 �Ik zag de Here staan bij het altaar, en Hij zeide�
en ook met Johannes 14:9 blz. 98 �Wie mij gezien heeft, heeft de vader gezien�
Toen Mozes „van aangezicht tot aangezicht” met God sprak, zoals in Exodus 33:11 wordt gezegd, had hij geen visueel contact met Jehovah. Deze uitdrukking duidt op de manier waarop Mozes met God communiceerde, niet op wat hij zag. „Van aangezicht tot aangezicht” met God spreken, wijst op een gesprek in de vorm van tweerichtingsverkeer. Op soortgelijke wijze kan iemand een door tweerichtingsverkeer gekenmerkt telefoongesprek voeren zonder de ander te zien.
19 Maar hij zei: „Ikzelf zal al mijn goedheid aan uw aangezicht laten voorbijgaan, en ik wil de naam van Jehovah ten aanhoren van u uitroepen; en ik wil gunst bewijzen aan wie ik gunst zal bewijzen, en ik wil barmhartigheid betonen aan wie ik barmhartigheid zal betonen.” 20 En hij voegde eraan toe: „Gij kunt mijn aangezicht niet zien, want geen mens kan mij zien en nochtans leven.”
En Jezus bedoelde dat zijn eigenschappen dezelfde waren als die van zijn Vader. Niet dat hij er net zo uitziet en dat
dus God gezien is als Jezus gezien is. Daarbij heeft God geen letterlijk aangezicht zoals wij, want hij is een geest.
quote:
1 Johannes 3:9 blz. 213 �Een ieder, die uit God geboren is, doet geen zonden�
Vergelijk eens met 2 Kronieken 6:36 blz. 365 �er is immers geen mens die niet zondigt�
‘Uit God geboren’ geeft al aan dat het hier gaat om de 144.000. Wanneer zijn verwekt zijn tot hemels leven (ALLEEN ZIJ) , DAN zullen zijn inderdaad zonder zonde zijn. Zolang een mens leeft kan hij inderdaad niet zonder zonde zijn. (zonde wordt uitgewist bij de dood).
quote:
Johannes 3:13 blz. 84 �En niemand is opgevaren naar de hemel�
Vergelijk eens met 2 Koningen 2:11 blz. 309 �Alzo voer Elia in een storm ten hemel�
In 2 Koningen 2:11, 12 wordt beschreven hoe de profeet Elia ’in de storm ten hemel voer’. De hier genoemde hemel is de atmosferische hemel, waarin stormen optreden, niet de geestelijke hemel van Gods tegenwoordigheid. Elia stierf niet ten tijde van deze hemelvaart, maar leefde nadat hij van zijn opvolger Elisa naar de hemel was weggevoerd, nog een aantal jaren voort.
Elia voer ook bij zijn dood niet naar de geestelijke hemel op, want toen Jezus op aarde was, zei hij duidelijk dat „geen mens tot in de hemel opgestegen [was]” (Jo 3:13; zie ELIA nr. 1 [Elisa volgt hem op]). Met Pinksteren zei Petrus insgelijks over David dat hij „niet naar de hemelen [was] opgestegen” (Han 2:34). In werkelijkheid blijkt uit niets in de Schrift dat er vóór de komst van Christus Jezus een hemelse hoop aan Gods dienstknechten in het vooruitzicht werd gesteld.
Een dergelijke hoop kwam pas tot uiting in de woorden die Jezus tot zijn discipelen richtte (Mt 19:21, 23-28; Lu 12:32; Jo 14:2, 3) en werd door hen pas na Pinksteren in 33 G.T. volledig begrepen. — Han 1:6-8; 2:1-4, 29-36; Ro 8:16, 17.
quote:
Galaten 5:2-3 blz. 171�Zie, ik, Paulus, zeg u: indien gij u laat besnijden, zal Christus u geen nut doen�
Vergelijk eens met Genesis 17:10 + 13-14 blz. 11�dat bij u al wat mannelijk is besneden worden, gij zult het vlees van uw voorhuid laten besnijden, en dat zal tot een teken van het verbond zijn tussen Mij
en vergelijk met Leviticus 12:3 blz. 91�En op de achtste dag zal het vlees van zijn voorhuid besneden worden�
Wat is nu het belangrijkste? Dat wat God ons bevolen heeft, of wat Paulus gezegd heeft??? Of is god van gedachte veranderd???
Ook varkensvlees is in het Christendom verboden. Zie Leviticus 11:7-8 blz. 90 �Ook het zwijn,�, Van hun vlees zult gij niet eten�
Op dat moment was de Wet het belangrijkst. God wilde dat het zo zou gebeuren. Echter de tijden veranderden en met de dood van Jezus werd de Wet tenietgedaan. (zie mijn topic daarover) Christenen hoeven die geboden dus niet te houden. Heidenen werden betrokken in de leer en zelfs vervuld met Heilige Geest (ook een teken van Gods uitdrukkelijke goedkeuring hieromtrent) en er werd ook duidelijk gemaakt middels een visioen dat wat ‘onrein was, niet langer onrein genoemd mocht worden’. Duidelijk dus. Gods beginselen veranderen nooit, maar zijn wetten soms wel. En het gaat om de beginselen, zoals Jezus ook duidelijk liet uitkomen (de geest ACHTER de wet).