quote:
Jelle Zijlstra werd op 27 augustus 1918 geboren in een gereformeerd boerengezin in het Friese Oosterbierum. Zijlstra volgde de MULO en de HBS in Harlingen en studeerde economie in Rotterdam (1937-1942), waar hij na 1945 assistent en lector was; na zijn promotie in 1948 werd hij hoogleraar theoretische economie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.
In 1952 trad Zijlstra voor de ARP als minister van Economische Zaken toe tot het derde kabinet-Drees (1952-1956). Hoewel zijn pragmatische instelling niet strookte met de houding van traditionele antirevolutionairen, dwong zijn vakmanschap zoveel vertrouwen af dat hij, na het vertrek van fractieleider Jan Schouten, bij de verkiezingen van 1956 lijstaanvoerder van zijn partij werd. Zijlstra bleef minister van Economische Zaken in het vierde kabinet-Drees (1956-1958) en het tweede kabinet- Beel (1958-1959). Onder De Quay (1959-1963) was hij minister van Financiën; een conflict met de ARP-fractie over zijn beleid werd in 1960 door informateur W.F. de Gaay Fortman bezworen. In 1963 wilde formateur De Quay dat Zijlstra eerste minister werd, maar de KVP wilde een premier uit eigen kring. Zijlstra keerde terug naar de Vrije Universiteit als hoogleraar openbare financiën. Tevens werd hij lid van de Eerste Kamer.
In 1966 werd Zijlstra door minister van Financiën Anne Vondeling gevraagd M.W. Holtrop op te volgen als president van de Nederlandsche Bank. De plotselinge val van het kabinet-Cals tijdens de 'nacht van Schmelzer' in oktober 1966 maakte dat het anders liep. Informateur Beel bereikte overeenstemming over het aantreden van een door Zijlstra te leiden interim-kabinet, dat vervroegde verkiezingen zou uitschrijven. Het kabinet-Zijlstra trad aan op 22 november 1966 en bestond uit ministers van ARP en KVP die in de ogen van de nieuwe premier (die ook het departement van Financiën leidde) de noodzakelijke begrotingsdiscipline zouden handhaven. Zijlstra's voorstellen voor de vervroegde verhoging van de omzetbelasting en uitstel van de verlaging van de loon- en inkomstenbelasting werden in het parlement aangenomen.
Na de verkiezingen van februari 1967 werd Zijlstra informateur. PvdA-fractieleider Den Uyl drong hem de keuze op tussen de VVD en de PvdA als coalitiepartner. Dit niet tot Zijlstra's genoegen: polarisatie had volgens hem niets met duidelijkheid in de politiek te maken, maar eerder met "de vernietiging van de confessionele partijen, die gespleten zouden moeten worden op de breuklijn tussen links en rechts" (Per slot van rekening, 190). Zijlstra maakte de weg vrij voor een kabinet van de confessionele partijen en de VVD, te leiden door ARP-fractievoorzitter Biesheuvel. Zelf ging Zijlstra alsnog naar de Nederlandsche Bank. Biesheuvels formatiepoging mislukte, waarna De Jong een kabinet kon samenstellen dat in april 1967 aantrad. Zijlstra bleef bankpresident tot zijn pensionering op 1 januari 1982. In 1977 en in 1981 werd hij opnieuw als minister-president gevraagd, maar beide malen sloeg hij het aanbod af. In 1983 werd hij minister van staat. Hij overleed te Wassenaar op 24 december 2001.
Zijlstra heeft met zijn interim-kabinet uitdrukkelijk willen terugkeren naar de financiële stabiliteit, die volgens hem na het kabinet-De Quay verloren was gegaan. De ideologische bevlogenheid, die de linkervleugel van de confessionele partijen en de PvdA in de jaren zestig en zeventig in beroering bracht, deed hem weinig. Koelheid, helderheid, gedegenheid en precisie tekenen hem veel meer
Ik noem een Tony van Heemschut,een Loeki Knol,een Brammetje Biesterveld en natuurlijk een Japie Stobbe !