Interview 07-01-2006
Afgelopen zomer maakte Theo Bos de overstap van Vitesse naar FC Den Bosch. Na de degradatie is de voormalige “Mister Vitesse” één van de steunpilaren waar de club op wilt bouwen naar een rentree in de Eredivisie. Een verschuiving die voor de oefenmeester niet totaal onbekend is; als speler bij Vitesse startte hij in de Eerste Divisie, maar speelde later in Europees verband tegen clubs als Real Madrid en Parma. Nu gaat hij in gesprek met VP-redacteur Stephan Oexman over de FC.
Afgelopen seizoen slaagde Bos voor de cursus Coach Betaald Voetbal. Als coach van Jong Vitesse had hij aangegeven bij zijn club op zoek te zijn naar een functie als hoofdtrainer. Precies een half jaar nadat hij die stap heeft gemaakt heeft hij nog zeker geen spijt. “Het bevalt me heel erg goed”, bekent de oefenmeester. “Het was een totaal nieuwe club, nadat ik 26 jaar bij Vitesse heb gezeten. Eigenlijk is het werk niet zoveel anders als bij bijvoorbeeld Jong Vitesse, alleen het gebeuren er om heen met de pers, scouting, vergaderingen en dergelijke, dat maakt het net ietsjes anders. Toevallig had ik gisteren nog iemand aan de lijn van Vitesse, toen merkte ik eigenlijk dat ik nog geen moment heb gehad dat ik de club gemist heb. Misschien als het hier stormt en regent dat ik het dak mis van het Gelredome.”
FunctieIn zijn functie bij FC Den Bosch wordt Bos omringt door de Bossche cultfiguren Jan van Grinsven (assistent-trainer) en Fred van der Hoorn (Manager Voetbalzaken). “Vooral met Jan heb ik dagelijks heel veel contact, hij kent de club door en door en dat is voor mij heel belangrijk. Fred van der Hoorn is mijn eindverantwoordelijke, hij neemt de definitieve beslissingen. Met hem heb ik ook heel erg veel contact, over voetbal en zaken hoe wij weet beter kunnen worden. Die samenwerking loopt perfect, dat maakt het zeker een stuk makkelijker voor me.”
De grote uitdaging die er klaar lag was één van de redenen waarom Bos snel zijn keuze kon maken. “FC Den Bosch is natuurlijk een ambitieuze club, de club is in de laatste zes jaar drie keer gepromoveerd maar ook evenzoveel keer gedegradeerd. Ik ben hier begonnen met een éénjarig contract. Ik heb toen mijn visie neergelegd bij de club en gezegd hoe ik denk dat de club op termijn in aanmerking komt voor een langer verblijf in de Eredivisie. Daar heb ik een bepaald beeld bij en dat heb ik hier ook neergelegd. Daar is dan weer uitgekomen dat ik voor twee jaar heb bijgetekend. Mijn doelstelling is om binnen die twee jaar weer de stap te maken, met een elftal waarin we ook in de Eredivisie mee kunnen.”
Stond Bos als voetballer bekend om zijn tomeloze inzet en fysieke kracht, dit seizoen zijn juist dat de factoren waarop FC Den Bosch het wel eens laat afweten. “Dat is heel moeilijk voor me, omdat ik vind dat de spelers altijd maximale inzet moeten hebben. Als het om technische dingen gaat moet je het natuurlijk zoveel mogelijk goed doen, maar inzet kan iedereen tonen. Daar zijn we te wisselvallig in, dat is duidelijk. Het onderdeel beleving, strijd en passie vind ik dat je altijd kan tonen, daar vanuit kan je een wedstrijd opbouwen. Natuurlijk lijkt het soms wel eens zo dat de inzet wat minder is, doordat we door tactische ingrepen overal een stapje te laat zijn. Vaak is het dus een wisselwerking, maar er zitten wel een aantal wedstrijden bij waarbij ik niet echt blij was over de instelling.”
De spelers over wie in ieder geval niet te klagen viel op het gebied van inzet, kwamen uit de eigen jeugd. Bos bracht tot dusver vier debutanten uit de jeugdopleiding binnen de competitieve lijnen. “Of de opleidingen van Vitesse en FC Den Bosch te vergelijken zijn qua potentie? Je moet het in het perspectief zien, dit is een ander niveau. Als je kijkt naar het niveau waar FC Den Bosch op dit moment op acteert, denk ik ‘ja’. Kijk bijvoorbeeld naar Jordens Peters, van hem verwacht ik richting tweede seizoenshelft en zeker richting volgend seizoen dat hij een vaste waarde kan worden. Mohamed El Makrini moet ook op termijn zeker een vaste waarde kunnen worden.”
Die twee spelers werden dan ook in de tweede helft van december onder contract gelegd. Met ingang van 1 juli 2006 zullen de spelers hun geld zeker tot 2010 verdienen bij de Brabantse hoofdstedelingen. Opvallend, aangezien beide spelers qua leeftijd nog in de A-junioren horen te zitten en El Makrini daar zelfs meer dan regelmatig meespeelt. Voor de andere spelers zijn er momenteel nog geen onderhandelingen gaande. “Jeugdspelers moeten het natuurlijk eerst laten zien. Van Jordens Peters en Mohamed El Makrini hebben we het ook daadwerkelijk gezien, maar voor Wout Meulemans, Randy van Heijnsbergen, Glynor Plet en Randy Thenu geldt dat we nog niet zover van hun kwaliteiten zijn overtuigd dat wij aan contracten gaan denken.”
JeugdopleidingHoe belangrijk een jeugdopleiding is voor een club weet Theo Bos als geen ander. Niet alleen stroomde de verdediger zelf door vanuit de Arnhemse jeugd, ook werkte hij vele jaren als oefenmeester op de Arnhemse jeugdvelden. “De jeugdopleiding hebben we hier natuurlijk niet voor niets. Ik vind dat je talentvolle spelers ook een kans moet geven om zich door te ontwikkelen, maar dat gaat wel eens gepaard met onzekerheden. Zo vraag ik me wel eens af of ze het niveau daadwerkelijk aankunnen, maar als je het niet probeert weet je het ook niet. Wat dat betreft ben ik zeker een voorstander van een goede doorstroming, zonder daar verder naïef in te zijn.”
Waar afgelopen zomer 13 spelers vertrokken bij FC Den Bosch, dreigen ook komend seizoen heel wat spelers op zoek te gaan naar een nieuwe club. De huurlingen Michel Vorm, Prince Rajcomar, Stanley Aborah, Jaap Davids en Roel Buikema zijn allerminst zeker van een langer verblijf bij FC Den Bosch, de contracten met Brayton Biekman (momenteel verhuurd aan Excelsior), Luciën Dors, Wim Raymaekers, Peter Uneken, Mounir Biyadat en Berry Powel lopen op 1 juli aanstaande af. “Daar zijn we op dit moment heel hard mee bezig. We proberen contracten te verlengen en kijken waar we het elftal nog beter kunnen maken, door nieuwe spelers vast te leggen. Dat loopt nu, en mogelijk kunnen we binnen nu en een week al een nieuwe speler voor komend seizoen presenteren (Bos doelde op Ramon Luijten, die afgelopen woensdag gepresenteerd werd, red.). En natuurlijk heb je met huurlingen te maken, maar je moet altijd zorgen dat je een elftal hebt. Niet elf verschillende namen, maar dat je door kunt bouwen op wat je hebt. Dat proberen we door mogelijk één of twee huurlingen te houden.”
In de pikorde heeft aankomend seizoen al een hogere rang dan de tweede seizoenshelft. “Qua versterkingen gaat het blik op aankomend seizoen, maar natuurlijk zijn we altijd op onze hoede. Mocht het zich zo voordoen dat we een mogelijkheid hebben om ons in de winterstop te versterken zullen we dat doen, maar ik wil niet uitgeven om het uitgeven. Dan wacht ik liever nog een half jaar dan dat iemand er in de winter bij komt. Er zijn een aantal spelers waar ik wel interesse in had, maar die blijken niet weg te mogen bij hun club of niet haalbaar te zijn.”
AanvallerToen vlak na de aanstelling van Theo Bos het bericht naar buiten kwam dat Prince Rajcomar samen met Michel Vorm naar de Brabantse hoofdstedelingen zou gaan, werd er veel verwacht van de aanvaller. Tot dusverre heeft de Utrecht-huurling die verwachtingen echter nog niet in kunnen lossen. “Het feit dat Prince op de bank is gekomen, is natuurlijk niet voor niets. Ik vind dat hij te weinig heeft gebracht met zijn kwaliteiten, dat hij heel erg wisselvalig is geweest. Bij sommige wedstrijden dacht ik ‘het komt er aan’, maar bij andere wedstrijden weer helemaal niet. Ik heb hem veel vertrouwen gegeven, omdat ik vind dat hij het wel in zich heeft, maar ook dat houdt op een gegeven moment op. Dan kom je op een punt dat je denkt ‘nu is het genoeg geweest’. Ik vind dat hij het wel goed oppakt, dat hij goed traint. Hij moet de concurrentieslag aan met Powel, maar Powel is de topscorer dus hij heeft voorlopig de voorkeur. Maar ook hij zal zijn wedstrijden moeten spelen op een hoog niveau, want ook als topscorer ben je niet heilig.” Na de tegenvallende prestaties van Rajcomar was het Bossche publiek wat meer op haar hoede toen Aborah begin november van Ajax werd gehuurd. Maar de aanvaller kon de Bossche aanval wel van een extra impuls voorzien. “Stanley ken ik vanuit de Ajax-opleiding, daar was ik al geïnteresseerd in tijdens de zomer. Destijds wilde Ajax alleen nog niet en wilde de speler zelf zijn kans bekijken. Stanley is gewoon een goede speler, die ook in de Eerste Divisie het verschil kan maken. Hij moet alleen beseffen dat het in een hoog handelingstempo moet, dan kunnen we veel plezier aan hem beleven. Dat hebben we ook zeker al gehad in een aantal wedstrijden, maar als ik terugkijk naar de wedstrijd tegen Helmond Sport was hij toch vrij onzichtbaar. Daar moet hij zich tegen wapenen, maar hij is een fantastische speler voor dit niveau.”
Andere opvallende versterkingen waren Jaap Davids en Luciën Dors. De spelers zijn beide afkomstig uit de jeugd van Vitesse, waardoor een stempel als “het vriendje van de trainer” al snel gedrukt wordt. “Maar waar het om gaat is dat ik die spelers ken, dat ik weet wat ik van ze kan verwachten en wat niet. Met Davids denk ik dat wij een speler binnengehaald hebben die het heel behoorlijk doet, bij vlagen zelfs heel erg goed centraal achterin. We kunnen hem ook gebruiken als rechtervleugelverdediger, hij is gewoon een erg nuttige speler voor deze selectie. Dors daarentegen kwam in de situatie dat hij bij Vitesse buiten de boot viel, wat ik toevallig wist. Hij is een speler met bepaalde kwaliteiten, maar ook tekortkomingen. Hij was een goedkope aanvulling voor onze selectie. De laatste tijd speelt hij, bij vlagen aardig maar bij vlagen ook minder. Ook hij zal steeds weer op een bepaald niveau moeten presteren zodat hij er in blijft. Het alternatief voor zijn positie is onze vriend Leitoe, die de laatste weken een keer ziek geweest is en geblesseerd, en ook hij komt er weer aan. Het is een bepaalde concurrentiestrijd tussen die twee, de speler bij wie ik het beste gevoel heb in de trainingsweek en op basis van wat diegene laat zien tijdens de wedstrijden gaat kansen krijgen.”
ZongoDe komst van een vierde Arnhemmer werd door Omroep Gelderland al dichtbij geacht. In één adem met het herstel van Mamadou Zongo werd er genoemd dat hij waarschijnlijk bij FC Den Bosch vanaf februari mee kon trainen. “Mamadou ken ik natuurlijk heel goed, het is een jongen die lang geblesseerd is geweest. Er is een vraag bij mij gekomen of hij eventueel hier mee mag trainen als hij weer 100% fit is. Daar heb ik positief op geantwoord, maar dat moest ik nog met de club hier bespreken. Het was nog helemaal niet zeker en het was nog maar een vraag, dus ik baal er best van dat het op Omroep Gelderland verscheen. Mamadou is eind januari, begin februari, weer trainingsfit en op dat moment moeten we eens kijken hoe we er zelf voor staan. Ik ken die jongen, het is een fantastisch ventje. Hij loopt niet in de weg, kan goed voetballen en is geen vervelende jongen in je spelersgroep. Daarom heb ik heel snel gezegd van ‘laat maar komen, wie weet wat er dan van komt’. Hij heeft al 40 interlands voor Burkina Faso gespeeld dus hij heeft ooit wel wat gekund. Het is alleen altijd afwachten hoe zo’n speler terug komt op dit niveau.”
Play-offsDe vernieuwde competitieopzet is enorm wennen voor de oefenmeester. “Neem de periodes, je speelt nu maar zes wedstrijden per periode. Ik vind het wat te kort, je ziet nu bijvoorbeeld een club als TOP Oss zomaar een periode winnen. Als je nu vier van de zes wedstrijden thuis speelt, maak je al een goede kans op de periode. Aan de andere kant moet je gewoon zelf zorgen dat je er steeds bij bent; als je negende wordt in de competitie heb je niks in de play-offs te zoeken, dan is het leuk om mee te doen. Als je zorgt dat je bij de eerste vijf eindigt speel je altijd play-offs, dan heb je er ook wat te zoeken. Voor clubs als TOP Oss en Haarlem, zeg maar rond de plaatsen 12 tot en met 20, zijn de periodetitels aangrijpingspunten om nog iets te willen. Of je nou zestiende wordt of zeventiende maakt natuurlijk niks uit, dus voor die ploegen is het wel leuk. Maar aan de andere kant, ik heb er geen last van. En ach, een periodetitel.. Het is natuurlijk leuk als je er een hebt, het voetbalt wat makkelijker zeggen ze, maar als je wilt promoveren moet je minimaal bij de eerste vijf eindigen.”
“Het is wel vreemd dat we nu al op 24 van de 38 wedstrijden zitten, maar dat wisten we van te voren. Zaak is dat we de aansluiting houden met de top vijf, waar onze doelstelling ook lag. Door middel van een goede serie na de winterstop, met iedereen fit en aan boord, proberen we zo dicht mogelijk bij de plaatsen te komen die we voor dit seizoen ambiëren: een plaats voor de play-offs. Want hoe hoger je eindigt, hoe relatief eenvoudiger je begint in de play-offs.”
Bron:
vpproductions.nl