quote:‘Er was eens…’ Ach, zo beginnen al zoveel verhalen, vaak eindigend met ‘En ze leefden nog lang en gelukkig’. Nee, het verhaal dat ik wil vertellen is anders, ook niet bepaald sprookjesachtig te noemen.
Een paar dagen voor kerst word ik gebeld op m’n mobiel, onbekend nummer. Ik neem op en hoor helemaal niets aan de andere kant. Op het moment dat ik op wil hangen krijg ik 3 woorden te horen, 10 letters: Erik is dood. Zo weinig woorden, zo veelzeggend…
Erik was een jongen van 16 jaar, in februari was er kanker bij hem geconstateerd. Kwaadaardig, uitgezaaid, ze gaven hem nog een paar weken. Pasen zou waarschijnlijk te ver weg zijn. Maar Pasen bleek niet te ver weg te zijn, en de maanden verstreken. Met Sinterklaas was hij er ook bij, we hebben heel erg gelachen, maar ook goede gesprekken gehad over z’n ziekte en de toch wel naderende dood.
Zo komen er ineens een heleboel vlagen van gedachten boven en momenten die ik met hem gedeeld hebt. Nog steeds diep verzonken in gedachten komt ineens m’n jongste zusje binnengerend. Of ik mee ga om nog wat extra kerstversiering te kopen. Ik ben direct weer hard op aarde geland. Ondanks dat ik er geen zin in hebt, ga ik toch maar mee. Overal in de stad zie ik vrolijke lichtjes en in kerstsfeer versierde etalages. Ik vraagt me bij mezelf af waarom de wereld zo hard is.
Een paar dagen later is het kerst. Ondanks dat alle ingrediënten aanwezig zijn voor een echt kerstgevoel, is het op dat moment bij mij totaal niet aanwezig. Ik zit met m’n gedachten bij Erik en nog steeds met een gevoel van onrechtvaardigheid. Ook een soort van boosheid voel ik, waarom weet ik niet precies. Niet echt een ‘Vrede op aarde’ gevoel dus.
En dan ineens denk ik aan het kerstdiner met vrienden het jaar ervoor. Het is een gewoonte om allemaal even het woord te nemen. Zo ook Erik. Hij was op dat moment al ziek, maar de diagnose was nog niet gesteld. Het was een ‘toespraak’ over ziek zijn, gevoel van machteloosheid, maar daarentegen ook over hoop en leven. Weer die tegenstrijdigheid waar ik al een paar dagen tegen aan het vechten ben. En ineens begrijp ik het. De dood en kerst komen niet met elkaar in conflict, maar vullen elkaar juist aan. Zonder tegenslag geen hoop, zonder dood geen leven.
Ik besluit om een blokje om te gaan, gelukkig is het nu droog. Warm aangekleed stap ik naar buiten. Slenterend loop ik langs allemaal vrolijk versierde huizen, de kerstbomen binnenin de huizen zijn rijkelijk versierd. Ik denk aan het kerstdiner van morgen. Dat moet doorgaan van Erik. “Ik zal erbij zijn, al weet ik nog niet in welke gedaante”. Er loopt zo nu een dan een traan over m’n gezicht die ik snel wegveeg voordat hij op de grond valt. Maar toch heb ik er nu vrede mee op de één of andere manier. ‘Het had zo moeten zijn’ lijkt het wel. Inmiddels ben ik weer bijna thuis, ik stap binnen in een verwarmd huis waar de sfeer je direct tegemoet komt. Voor het eerst sinds een paar dagen kan ik weer genieten van de kerstboom en alle lichtjes en is het ook voor mij een Vrolijk Kerstfeest.
quote:De magische kerstkrant.
Er zijn wonderen en er zijn wonderen. Dat moest Peter ook gedacht hebben op 25 december 2005. Peter was een eenzaam mens en had veel moeten verduren maar stiekem geloofde hij nog in het wonder dat alles weer zoals vanouds werd. Terugdenkend aan vroeger, toen de mensen waar hij om gaf nog in leven waren.
Zijn ouders en 2 broers waren verongelukt tijdens een vliegtuigramp op 1e kerstdag 1990, het was zo onwerkelijk, nog steeds, zelfs na 15 jaar. Een natuurlijke dood was veel makkelijker te verwerken. Maar een storing in een vliegtuigmotor? Wie verzint zoiets!!?
Peter liep die ochtend op 1e kerstdag naar de brievenbus en zag tot zijn verbazing een krant erin liggen. Een kerstkrant nog wel, het was de eerste keer dat hij zo’n krant in de bus kreeg. De krant was gemaakt van ogenschijnlijk duur papier. Het lettertype was tevens onbekend. En er stond zelfs het adres op van Peter, het leek wel een krant gericht aan 1 persoon.
Het eerste nieuwsbericht eiste Peters aandacht al op. “ Fel blauwe lichten aan de hemel”. Het bericht schreef dat duizenden mensen lichten hebben gezien, en die mensen voelden een of andere kracht in zich toen ze in het felle licht staarden. Een grijze man met witte baard vertelde als ooggetuige dat het leek alsof engelen naar beneden kwamen, de man was een krantenbezorger, en had een bijzondere uitstraling, alsof hij niet van deze tijd was. De man leek tevens niet verbaast te zijn over het fenomeen, alsof het normaal was.
Toevallig stond in de kerstkrant ook een bericht over een vliegtuigcrash. Precies hetzelfde type vliegtuig waar zijn familie door was omgekomen. Peter vond het toevallig dat juist in een kerstkrant van 2005 gesproken werd over een ramp van 1990, en dan ook nog eens dezelfde ramp die zijn leven overhoop heeft gegooid.
Peter ging uit nieuwsgierigheid snel naar de laatste pagina van de krant en zag een advertentie staan.
“ Uw diepste wens is geen droom meer, deze krant is een geschenk van God, lees deze krant en trek uw conclusie, de puzzel tot verwezenlijking van uw droomwens zit verscholen op pagina 0”
Pagina 0, bevatte deze puzzel, genaamd: “puzzel:1990-25-12”. Een puzzel met als cijfercombinatie de datum van de ramp, dat kan geen toeval zijn of mensen nemen me in de maling dacht Peter. De puzzel bestond uit nummers en letters en woorden en had de vorm van een 3 dimensionale driehoek, tevens was de pagina van de puzzel geen papier maar van een bijzonder materiaal gemaakt. Boven aan de puzzel stond dat je alleen de puzzel kon oplossen door ernaar te kijken met een schoon geweten, de oplossing kwam vanzelf aan het daglicht.
Peter begon te staren in de 3D puzzel en ineens leek de puzzel te leven, de omgeving te veranderen, alles ging draaien en werd verlicht. De kamer begon van identiteit te veranderen en Peter voelde zich tussen 2 werelden in leven. Hij voelde zich alsof hij een reis aan het maken was door verschillende tijdsdimensies.
Toen Peter wakker werd lag hij in bed in zijn ouderlijk huis. Hij stond op en ging naar beneden. Daar zaten zijn ouders en 2 broers aan de ontbijttafel. En voor de 2e keer vierde Peter kerstmis in 1990, dit maal niet in zijn eentje.
quote:ZERE KELEN
Vorig jaar met kerst was mijn vriendin dronken en wilde ze een kind van me. Het werd een konijn. Dat had alles te maken met onze grote hekel aan kerst en de traditie van het familiediner. Niet dat we iets hebben tegen onze ouders, broers, zussen en aanhang, maar zolang die deelnemen aan het uitgebreide familiediner zien ze ons niet met kerst. Met een baby ontkom je daar niet aan.
We lachen er samen op de bank om. Die walgelijke schijnvertoning van saamhorigheid. We grinniken om tante Mildred en oom Rob, die al jaren gescheiden slapen en nu een diner organiseren. We lachen om oom Bert, die een verhouding heeft en een strippenkaart voor het bordeel, als hij de liefde verklaart aan tante Maureen. Iedereen stopt wanhopig de ruzies, het grote ongeluk en de ware gevoelens weg onder het mom van een gezellig avondje. Ze vinden elkaar zo aardig en zullen zeker bellen, maar ondertussen zit neef Sjonnie in het winkelcentrum onder de spaarzame kerstverlichting trillend te wachten op zijn dealer. Niemand die hem uitnodigt of het over hem heeft. Alleen goed nieuws telt.
Nee, laat ons maar samen drinken. We zijn altijd al anders geweest, zeggen ze dan. Hoe anders is anders? Ik schrijf gedichten en liederen over mensen en dieren, die ik graag zing terwijl ik piano speel. Mijn vriendin schildert de hele dag. We hebben niet veel, maar wel genoeg. We passen niet in de wereld zoals onze familie die beleeft. We zijn een beetje bang en wachten op de redder. Die komt voorlopig niet, dus zijn we vooral samen.
Hoe later het wordt, hoe verliefder we worden. Dat is altijd zo, als we drinken en zingen en schilderen. Met kerst is het nog erger. We hebben elkaar gevonden in onze problemen met leven. We zingen steeds harder, mijn liederen over de dieren en de mensen, maar ook liedjes van onze favoriete artiesten. Uiteindelijk zijn we schor en kunnen we amper meer. Zolang wij echter blijven beseffen dat degenen met de zeerste kelen ook het meest gezongen hebben in het leven, is het goed. Goed genoeg.
Laat al die mensen aan hun overvloedige tafels stikken in hun gepeperde kalkoenen en denk eens even aan die arme zielen die niets hebben. Die sukkelaars die denken dat schnitzels een voorportaal voor het paradijs zijn en die de waarheid niet onder ogen zien. Die niet bang worden van meisjes van dertien die zich kleden als hoeren, van jongens van vijftien met wapens en van groepsverkrachtingen als middel tegen verveling. Maar ze zijn wel bang voor aanslagen. Vreemd, het ware terrorisme zit immers in het bewust blind zijn. Onze jihad is nodig, boycot die kerst en eet een boterham. Drink samen en zing een lied, tot je stem is verdwenen. Echt verzet gebeurt in stilte.
In de diepe duisternis til ik mijn vriendin vervolgens naar boven en kus haar in haar nek. Ze vraagt me weer om een kind. Het moest er maar eens van komen. Kerst brengt nu eenmaal diepe gevoelens van liefde met zich mee en we moeten ons toch een beetje aanpassen. Zachtjes streel ik haar ravenzwarte haren en we zoeken ons geluk. Een poosje later kijkt ze me aan en glimlacht. Ik denk dat het gelukt is. Morgen slachten we het konijn en onze dochter heet Noëlle.
quote:“Mama, mama, ik weet het! Mama!!”
De moeder had geen tijd om te reageren. Het biologische vlees moest nog gesneden worden, de aardappeltjes moesten nog geschild worden, de Harman Kardon hi-fi set voor John moest nog ingepakt worden, voordat ze de taxi zou bestellen om hem op te halen van het vliegveld, en dan niet te spreken over de kerstboom die door de tweeling omver geduwd was, en de opstekende tragedie dat ze niet alle ingredienten had voor haar tiramisu. “Waarom moesten alle hulpjes juist vandaag vrij nemen?” dacht ze bij zichzelf.
“Mama, luister je wel? Maaaamaaaaa!!!”
“Wat is er Pieter? Zie je niet dat mama het druk heeft?”
Pieter wurmde zich tussen het door Jan de Bouvrie ontworpen aanrecht en zijn moeder, en begon met zijn handen te zwaaien.
“Maar mama, ik weet het, ik weet het, eindelijk.” Zijn zwaaiende handjes reikten net tot zijn moeders Boss shirt, en de kleine maakte daar optimaal gebruik van door aan het shirt te trekken zijn letterlijke roep naar aandacht te ondersteunen.
Met een slakende zucht gaf ze het op. Ze maakte haar handen schoon en boog vanwege haar strakke Diesel jeans zo langzaam mogelijk. De kleine Pieter was net uit bed, gekleed in een stoere Winnie de Poeh pijama die een perfecte combinatie vormde met zijn tijgerpootjes. Hij staarde haar aan met zijn kleine oogjes, die door het gapen en het proberen om tegelijktijdig te praten, vol zaten met traantjes. Ze veegde zijn traantjes weg, en vroeg wat er was.
“Mama, ik heb net besloten dat de Kerstman echt veel stoerder is dan de Sinterklaas.”
“Hoe dat zo?” vroeg zijn moeder, kijkend naar de tijd op zijn Mickey Mouse horloge.
“Kijk mama, het is heel simpel. Bij de Kerstman krijg ik altijd wat ik wil, terwijl Sinterklaas me altijd iets stoms geeft! zei de kleine met een knikkend hoofd. Ze zuchtte, ze wist het, ze wist dat dit een keer zou gebeuren. John’s ouders waren zo arm dat ze maar één cadeau gaven aan hun kleinkind en dat met Sinterklaas.“Wie viert er nou Sinterklaas?” dacht ze bij zichzelf, in Hollywood was Kerstmis ook helemaal in, dus vierden zij thuis Kerstmis.
Maar néé hoor, die ouderwetse schoonouders bleven krampachtig vasthouden aan dat verouderde feest. Dat was niet meer hip, het kon ècht niet!
Ze had ze er ook op aangesproken, tegen John’s zin in, want hij beschermde zijn ouders - de schijnheil - maar die schoonouders barstten toen in janken uit, voor haar gezicht nog wel. En daar kwamen die sentimentele verhalen weer over liefde, vriendschap, eenheid, warmte. Over hoe Sinterklaas niet om de cadeau’s ging, maar om de liefde en aandacht.
Vreselijk vond ze het, die ouderwetse mensen. Wat zij beweerden kon al jaren niet meer. Stel je voor dat je op de Society club begon dat de feestdagen een symbool van liefde waren. Dan werd je uitgelachen, het ging daar hard tegen hard. Wie het grootste cadeau had, die telde mee!
Ze aaide Pieter over zijn kroezelige haar, en zei: “Heel goed lieverd, je hebt helemaal gelijk!” “ga maar nu weer lekker met je Playstation spelen, dan gaan van de week weer naar die grote speelgoedzaak, dan mag je iets uitzoeken”
“Mag ik twee dingen uitzoeken mama?” vroeg Pieter met glinsterende ogen.
“Natuurlijk lieverd” en ze stond op, en draaide zich om.
quote:verborgen lach
Door: Kelly Denis
Het is weer zover, het is bijna kerst, iedereen doet vrolijk maar zijn ze het ook echt?
Ze moesten eens weten, achter die glimlach gaat vaak heel wat schuil.
Ik loop in de supermarkt en kom Marieke tegen, Marieke is een oude vriendin van me.
Ze ziet er goed uit en vraagt me hoe het gaat, Goed zeg ik, ik wil trots vertellen over onze dochter die geboren is maar ik hou me in.
Weinig mensen weten wat er achter haar mooie glimlach afspeelt en dat haar gruwelijke verhaal de reden is dat we niet meer afspreken en onze vriendschap is verwaterd.
Het is nu 5 jaar geleden, 5 jaar alweer, wat gaat dat snel zeg.
5 jaar geleden stond ze op het punt om afscheid te nemen van deze wereld.
Ik zie haar nog staan, in de kou bij de treinrails, ze ziet er niet uit alsof de kou haar iets doet.
Ze lijkt in een soort trance en de wind die tegen mijn gezicht snijd die deert haar niet.
10 min. daarvoor heb ik haar sms-je gekregen, ik voelde gelijk dat dit een laatste sms was.
Er stond een noodkreet in, verborgen weliswaar maar het was een noodkreet.
De angst die ik voelde was niet te beschrijven en ik wist waar ze was.
Ze was op de plek waar haar lieve Jasper de dood heeft gevonden waar hij zo naar verlangde.
Niet nadenkend dat hij daarmee Marieke achter zou laten met zijn nageslacht in haar buik.
Ze had nog niet eens de kans gehad het hem te vertellen.
Ik keek naar haar, verstijfde even maar riep toch haar naam, ze hoorde me niet en ik riep harder, ze draaide zich om maar leek me eerst niet te zien.
Toen zag ze me en ze zakte ineen, ik liep naar haar toe en ik hield haar vast, we zeiden niets tegen elkaar en lieten onze tranen gaan.
Waarom riep ze, waarom liet hij me alleen, waarom was hij zo egoïstisch om me alleen te laten.
Ik weet het niet, zei ik, ik weet het niet meid, maar je moet vechten, voor je kindje, voor je eigen, voor mij...
Ze koos voor het leven en ik nam haar mee, mee naar huis, we hebben de nacht door gepraat, gehuild en zelf gelachen.
En nu staat ze hier, voor mijn neus, met een lach, zal haar lach oprecht zijn?
Dan zie ik een klein ventje aan komen lopen, hij roep om mama, ik kijk even rond en kom dan tot het besef dat Marieke de mama is waar hij zo om roept.
Ik vraag haar hoe het gaat, ze zegt goed, het gaat echt goed met me, net of ze mijn gedachten kan lezen.
Ik kijk om me heen en ik vraag me af, is jouw lach wel oprecht?
ik ben niet zo goed in vrolijke verhalenquote:25 december, 1989,
Eduard hoorde de voetstappen op de trap. Bang als hij was probeerde hij zich nog te verstoppen. Ookal stond er in die kamer niks anders dan één kast, hij gokte het erop.
Een deur hoorde hij open gaan. Voetstappen hoorde hij ook. Niet zacht en hol, zoals 10 seconden eerder, deze keer waren ze scherp en doordringend. Bij elke stap die hij hoorde, zakten zijn gedachten dieper weg. Daar was hij veilig, daar konden de voetstappen niet komen. Tenzij de voetstappen een beitel bij zich hadden deze keer. Maar daar ging hij niet van uit, dat was nooit zo.
Toen begon het te praten. Met een fijne toon in zijn stem. Eduard wist echter dat dat slechts schijn was. "waar ben je? Je hebt je toch niet weer verstopt he, dondersteen?"
De kastdeur werd hard opengetrokken. Als de kast echter kon denken, had deze medelijden gehad met de kracht waarmee eduard uit hem werd getrokken.
"HOEVAAK HEB IK JE GODVERDOMME WEL NIET VERTELD JE NIET TE VERSTOPPEN VOOR ME, ONDANKBAAR SNOTJONG"
Eduard hoorde het al niet meer.
Toen hij weer bijkwam had hij overal pijn.
Nog steeds zat hij op zijn kamer. In de hoek lag een plak brood, met kaas deze keer. Er lag een papiertje bij. "vrolijk kerstfeest"
Dat komt omdat je puber bent ja. Er wordt geen enkele seksuele handeling in beschreven.quote:Op zaterdag 3 december 2005 21:00 schreef PatjeDoN het volgende:
is het omdat ik een puber ben, of heeft dat verhaal een hoog porno gehalte?![]()
ander einde:quote:Het was de kerstman
Op een kruk in het midden van de kamer lijkt een hoopje mens gedrapeerd te zijn op een stoel. Pas van dichtbij zie je pas dat het een meisje is, van een jaar of zestien. Haar lange haren hangen voor haar gezicht, en haar dunne lijfje zit ineengekrompen op de zitting van de kruk. Haar voeten verdwijnen tussen de poten, haar handen zijn weggepropt in de mouwen, trui en tussen haar benen. Als ze opkijkt wie er binnenkomt, zie je haar gezicht. Haar donkere ogen staren naar de deur. Zwarte strepen van mascara en eyeliner lopen over haar wangen, en nog steeds druppen tranen op haar broek.
Dat meisje ben ik. Mijn naam is Nathalie, maar dat doet er niet toe. Het voelt alsof ik op dit moment in een hele andere wereld zit. Ik kijk naar mezelf, alsof het een spannend verhaal is, en tegelijkertijd besef ik dat ik er niet omheen kan, dat ik er mee zal moeten leven, dat mijn leven voorbij is, dat ik door moet gaan met leven, mijn leven lang.
De man die binnenkomt stelt zich voor, Mark Vermeulen. Hij is van de politie, maar dat zegt hij niet. Je kunt het zo aan hem zien. Hij kijkt heel serieus, en ik word een beetje bang.
Ik liep met Monique, mijn vriendin, door de stad. Het was heel gezellig met de lichtjes en de kerstbomen overal. We hadden ontzettend veel lol, we roddelden over de jongens. Bij de V&D zat een kerstman op een grote stoel. Hij gaf cadeautjes aan de kinderen die bij hem op schoot kwamen zitten. Hij keek naar me, veel te lang. Monique duwde me in zijn richting, ik moest ook bij hem op schoot. Dat heb ik toen uiteindelijk maar gedaan, en Monique maakte een foto met haar telefoon. Ik voelde zijn lul, en stond erg snel weer op.
We gingen verder kerstinkopen doen, een trui voor haar broertje en een kaarsenstandaard voor oma. Om zes uur gingen de winkels dicht, en we liepen terug naar onze fietsen. Onderweg kwamen we nog een keer langs de V&D, en ik zag dat de kerstman aan het opruimen was, geholpen door twee mannen in blauwe overhemden en gilet. Hij keek me na.
Monique en ik fietsten aan. Na een paar straten ging zij een andere kant op, en fietste ik alleen verder over het fietspad met aan de linkerkant de bosjes. Even later belde er iemand om me in te halen, en ik ging naar de rechterkant. Er kwam niemand, en ik keek om. Het was de kerstman, op de fiets. Hij ging links naast me rijden, en trok opeens aan het stuur van mijn fiets. Hij sleurde me mee de bosjes in, en duwde me van mijn fiets. De takken prikten in mijn rug, en ik probeerde op te staan. Hij zette zijn knie in mijn maag, duwde me tegen de grond. Ondertussen trok hij zijn kerstmanjasje uit, en zijn kerstmanbroek omlaag. Hij verplaatste zijn knieën, zette ze op mijn bovenbenen, en ritste mijn gulp open. Ik sloeg hem waar ik hem maar raken kon, maar hij greep mijn handen, en hield ze tegen zijn lul aan. Ik spuugde in zijn gezicht, maar hij was veel te sterk, hij hield me vast.
Ik weet niet wie het was. De kerstman.
quote:Monique en ik fietsten aan. Na een paar straten ging zij een andere kant op, en fietste ik alleen verder over het fietspad met aan de linkerkant de bosjes. Even later belde er iemand om me in te halen, en ik ging naar de rechterkant. Er kwam niemand, en ik keek om. Het was de kerstman, op de fiets. Hij ging links naast me rijden, en trok opeens aan het stuur van mijn fiets. Hij sleurde me mee de bosjes in, en duwde me van mijn fiets. De takken prikten in mijn rug, en ik probeerde op te staan. Hij zette zijn knie in mijn maag, duwde me tegen de grond.
Hij was veel te dicht bij, pakte mijn handen en hielde ze tegen zijn kerstmanbroek. Hij trok zijn kerstmanjasje uit. Zijn adem stonk, hij hijgde in mijn nek en lag boven op me. Hij ritste mijn gulp open en en... Het deed zo ongelooflijk veel pijn. Zo veel pijn. Hij beukte op me in. En ik kon alleen maar wachten tot het voorbij was.
Het was de kerstman.
quote:Het moet hetzelfde blijven
10 December 2005, het liep tegen de kerstdagen aan, het was nog niet zover maar als je naar buiten keek zag je de oliebollenkraampjes weer staan. Het was evenals het jaar er voor weer guur en koud en het waaide nog flink. Het was weer een jaar zoals alle andere jaren, ouders die weer ruzie maken over het feit ‘wat doen we dit jaar weer met oma’ en ‘met de buurvrouw van 3 verhuizingen geleden hebben we geen contact meer dus die krijgt geen kaartje meer’.
Hoe origineel… dat was het eerste wat in me op kwam toen ik ’s ochtends in alle vroegte naar beneden kwam.
“Wat vind je er van John?”
De kerstboom, ook al zo’n leuk punt, hij moet ieder jaar weer dezelfde kleur hebben. ‘Dat past beter bij het interieur!’ Op welk vlak komen alle kleuren in volle harmonie bij mekaar als we een oerlelijke groene hoekbank hebben die alles zo afsteekt. De muren crème kleurig, de kerstballen chocolade bruin en het laminaat ook lekker donker. Ik houd van die donkere gezellige warme kleuren, maar die bank!
“Hij is mooi hoor” Uit eerdere ervaringen wist ik dat ik dat maar moest zeggen.
“Oma komt langs 1e kerstdag”
Ik verslikte me haast in mijn lekkere warme chocolade met slagroom.
“Hoezo dat dan? Ben je van je standvastige NEE afgestapt?”
“Ja, en we gaan uiteten bij de chinees”
Ik keek vol ongeloof mijn moeder aan.
“We gaan het dit jaar eens anders doen”
Alsof er een bom ontplofte, ik voelde me opeens raar, ik snapte het niet meer.
Ik keek terug naar de kerstdagen die we gehad hadden. We gingen altijd gourmetten, hadden cadeautjes onder de boom, en wanneer het weer het toeliet gingen we altijd schaatsen. Het was altijd zo mooi. Met de kerstdagen een vervelende stomme film er in, home alone is altijd een hele goede optie geweest. Om het hele feest dan compleet te maken nog een potje risk, omdat kerst niet ‘wereldveroverend’ genoeg is.
Ik wil het helemaal niet meer anders! Ik wil kerst zoals het was! De perfecte kerst! Altijd maar hetzelfde is zo voorspelbaar. Zo voorspelbaar dat het ook onmisbaar is, je moet niet iets wat altijd goed is willen veranderen.
Kerst moet altijd hetzelfde blijven, het moet leuk en gezellig zijn, en zolang dat het is, is het voor mij altijd perfect.
quote:Duistere Verlangens
Ik geniet van de winter. De kou giert je om het lijf, sneeuw ligt maagdelijk wit op de grond. Maanlicht weerkaatst op de pas gevallen sneeuw en zorgt er voor dat er een onaards licht in de lucht hangt.
Vanavond had ik weer zo'n moment. Ik liep al de hele dag rond met één beeld in gedachten: een donker woud, bladeren allang vergeten en verwaaid. Een pad voert me naar het midden van dat bos, waar verschrikkingen me opwachten die elke omschrijving tarten. Ik stond nog slechts aan de ingang, een groepje kolossale eiken, naakt, besneeuwd, duister afstekend tegen het melkwitte maanlicht. "Kom maar, loop naar binnen. Kom. We houden van je". Deze gedachten maalden de hele tijd door mijn hoofd, ik kende de bron ervan niet, maar dat maakte me niets uit. Ik verlangde naar de koude, eeuwige omhelzing van de dood die me elk moment kon bespringen. Een stap, nog een stap, dichter naar het hongerige, begerige woud. Iets houdt me tegen, een laatste sprankje menselijkheid? Ik dacht dat ik dat al lang achter me had gelaten, eeuwen geleden. Ik berg die laffe emotie op in de restanten van mijn geest en doe nog een stap. Een doffe eenzaamheid maakt zich van mij meester.
Ik snuif de heerlijk koude lucht op, en geniet van de aroma's die mijn neusgaten binnendringen. Zo koel, zo púúr. Ik wil huilen, maar er zijn geen tranen meer te vergieten. Zo veel schoonheid, en het wil mij. Met een ruk kijk ik op en merk dat ik al enkele tientallen meters het woud in ben gelopen. Aarzelende stappen begeven zich mijn richting op, ik spits mijn oren en hoor een vreemdsoortig schurend geluid, als van iemand die een lang stuk gerend heeft en even op adem moet komen. "Zoon! Ben je daar eindelijk?". Ik kan de bron van deze roep niet lokaliseren, maar hoor er een klaagzang in, een smachten naar een persoon dat al decennia lijkt te duren. Is dit mijn thuis? Was dat mijn moeder die mij riep? Het moet zo zijn. "Moeder!", roep ik, "hier ben ik!" Een matwitte gestalte maakt zich los uit de schaduw van een boom, en zweeft langzaam naar mij toe.
Tanden in mijn nek, een vrieskoude omhelzing. Ik ben gelukkig. Toen werd alles zwart om mij heen en zonk ik in het niets. Ik was thuis.
Leuk geschreven!quote:Op zondag 4 december 2005 20:44 schreef Drizzt_DoUrden het volgende:
En hier een totaal ander verhaal
[..]
quote:Sneeuw
Kijkend naar de inconsistente vlokken sneeuw die uit de kalme hemel neerdwarrelen besef ik me hoe goed wij het hebben. Nu vind ik kerst bij uitstek een periode om andere mensen te helpen. De euro’s gaan bij mij dan ook sneller naar de eerste dakloze, milieuorganisatie, vluchtelingorganisatie, of wat dan ook, dan ik het kan bijhouden. Ik besefte laatst dat schenken in de maand december puur ging om het goedpraten van mijn eigen exortbitante uitgaven. Maar de sneeuw voor het raam, die in alle rust, hedonistisch zijn, of haar pad door de lucht bewandelde en toch altijd goed neerkwam; die sneeuw raakte me echt. Het ging me deze keer niet om die hongerige kinderen in Pakistan die je op televisie ziet, terwijl je bezig bent je in rode port gewelde pruimenvulling rustig uit te smeren over de eendenborst, en ook niet om de daklozen die om een euro vragen om binnen te kunnen slapen, terwijl je net gewinkeld heb in de Peter Coneliusz Hooftstraat. Nee, het ging me om die sneeuw. Hoe kan iets zo simpels, toch zoveel te betekenen hebben? Een kind geeft toch alles op om even in de sneeuw te spelen, om met blote handen zoveel sneeuwballen te maken dat ze beginnen te tintelen, om die sneeuwpop te maken die groter is dan die van je overbuurjongen, en, om uiteindelijk binnen met die tintelende handjes de warme mok chocolademelk vast te houden. Geef toe, er is toch niks op deze wereld dat dat gevoel kan overtreffen?
Ik heb dit jaar daarom ook besloten om iets anders te doen. Die dakloze gaat maar buiten slapen, er worden dan tien bomen meer gekapt, en er zullen minder mensen uit Kazachstan weg kunnen komen. Ik heb besloten dit jaar, met kerst uiteraard, tien kinderen uit de armste landen (het zijn allemaal landen waar geen sneeuw valt, dat kan geen toeval zijn), met hun familie over te laten vliegen naar mijn chalet in Zwitserland. Dagen lang zullen deze kinderen, (en hun ouders, zij hebben immers ook nog nooit sneeuw gezien, ergo, zij zijn nog steeds kinderen in dit opzicht) genieten van dit witte goud.
Toen ik dit plan voorstelde aan sommige van mijn vrienden, al dan wel de zogenaamde boomknuffelaars, al dan de misschien nog bekendere salon-socialisten, werd ik voor gek verklaard. Nu moet ik toegeven dat ik de enige in mijn kring ben, met zo een bedrag op mijn rekening dat ik elk jaar een kaart krijg voor mijn verjaardag van de bank, maar toch had ik verwacht dat zij juist degene zouden zijn die het zouden begrijpen. Maar nee, de mensen op wie ik dacht te kunnen steunen, verdwenen als sneeuw voor de zon. De keiharde waarheid moest mij wakker schudden. De herinnering aan mijn vorige kerstprojecten werd weer opgegraven. Kerstbomen aan eskimo’s uitdelen, en kerstliedjes vertalen naar het Swahili. Ik geef toe, beiden een flop. Maar dit project, dit project was zo puur, was zo teder, was zo idealistisch. Het kon toch niet verkeerd gaan? Ze poneerden mijn emotionele argumenten, en noemden legio organisaties die het geld beter konden gebruiken. Kinderen die zonder aids geboren worden, mensen die niks te eten hebben, of geen dak boven hun hoofd. Veel belangrijker!
Het klopt, het is belangrijker, maar het kan nooit mooier zijn. En daarom, kinderen, welkom!
dankjequote:
quote:Een vermoeid gelaat slentert in het trappenhuis naar de tweede verdieping. Met een diepe zucht steekt hij zijn sleutel in de deur. Normalider was dit een dagelijks ritueel rond een uur of 7 ’s avonds, maar deze lat verschuift ieder jaar weer. Eenmaal binnen kijkt het kristal je glazig aan en zelfs de plasmatelevisie kan bedreigend overkomen. Uitgebrandt neemt hij plaats in zijn fauteuil. Verzucht kijkt hij in de verfrommelde tv-gids om te kijken of er nog wat op televisie is, maar binnen de kortste keren gooit hij het weer weg. Hij besluit om even zijn ogen te sluiten en zijn problemen te vergeten.
Iedereen kent haar, maar toch wou ze een keer iets voor haarzelf opbouwen. Iedere dag in onzekerheid leven of je de dag goed doorkomt en dat je ’s avonds een veilige slaapplek vindt. Toch kan ze niet klagen, want de gemeenschap is zeer hecht en heb je een avond niets verdiend, dan kun je altijd toch wel wat van je collega’s krijgen, die wel succesvol geld hebben gekregen van welgevende toeristen. Aangezien ze vannacht laat klaar was, zaten alle opvanghuizen al vol. Ze besluit op een bankje te gaan overnachten. Er zit een donkere man op het bankje, maar ze is wel duistere types tegengekomen.
”Goedenavond, zou u misschien iets kunnen opschuiven.”
De man zucht. “Ja hoor... Alles goed?”
”Goed is anders. Ik moet vanavond hier slapen,” vertelt de vrouw.
“Hier? Het kan hier aardig tochten in december.”
”Ja, ik weet het, maar wat moet ik anders?”
”Heb je geen huis? Geen plek om op terug te vallen?”
”Nee...”
Een stilte valt en de man kijkt even naar de vrouw en krijgt medelijden met haar. Waar maakt hij zich druk om. Hij heeft een prachtig huis en hoeft zich niet dagelijks af te vragen waar hij moet gaan slapen.
”En u? Met u ook alles goed?” vraagt de vrouw.
”Nou ja, ik werk bijna hele dagen en het is soms een eenzaam bestaan. Vooral tijdens de kerstperiode,” zucht de man.
”Echt? Werkt u hele dagen?”
”Ja... Ik wou dat ik het anders had aangepakt in mijn leven. Dan had ik nu misschien minder geld, maar wel meer vrienden en een gezin.”
”Dus je hebt geen gezin?” vraagt de vrouw.
”Nee...”
De tweede stilte valt. De vrouw merkt dat de man ook problemen heeft. Zo’n rijk bestaan is niet voor haar weggelegd. Stel je voor dat je hele dagen moet werken en dat je weinig geluk hebt, behalve materieel geluk.
Twee weken verstrijken en een vrouw loopt in spanning de trap naar de tweede verdieping. Ze drukt op de bel en een man doet open. De vrouw komt zonder cadeau naar binnen, maar het lijkt de man niets uit te maken. De man heeft zijn appartement mooi aangekleed met een gezellig haardvuur en een sjiek kerstdiner. Nadat de vrouw zit, doet de man met een gelukkig gezicht de deur dicht. Eindelijk vind hij dan een beetje geluk. Ook de vrouw ziet er sprankelend uit. Eindelijk krijgt ze een keer een goede maaltijd en een veilige plek om de nacht over te brengen. Dan kijken ze elkaar aan en weten ze dat er maar een ware kerstgedachte is.
quote:Daar zit je dan, op een oude houten veilingkist, te genieten van een lekker bakje koffie. Als je om je heen kijkt zie je één grote puinzooi. Maar jah, wat wil je? Pas een nieuw huis gekocht en nog druk bezig met de verbouwing.
Het is een al oud en simpel appartement. Woonkamer, slaapkamer, douche en keuken. Meer heb je toch niet nodig? Balkonnetje voor met uitzicht op de Rijn en de Eusebius kerk.
Arnhem, wie had ooit gedacht dat je daar zou neerstrijken. Opgegroeid in een klein dorp zo’n 15 km verderop. Je zei nog tegen jezelf: “De stad, daar zou ik nooit kunnen leven”. “De stad, daar kan het toch nooit gezellig zijn?” Stad, grauw, vies en onpersoonlijk. Zo kijk je er tegenaan als dorpsjongen.
Ik zie dat je hem al ingestuurd hebtquote:Op zaterdag 3 december 2005 19:42 schreef methodmich het volgende:
Ah, hier is mijne. Wellicht maak ik er nog meer.
[..]
Ik heb de mijne ook ingestuurdquote:Op maandag 5 december 2005 21:17 schreef Seborik het volgende:
Vergeet je verhaal niet te posten op http://www.hetkerstverhaal.nl, dat kan vanaf morgen.
quote:Pas verhuisd
Arnhem, wie had ooit gedacht dat je daar zou neerstrijken. Opgegroeid in een klein dorp zo’n 15 km verderop. Je zei nog tegen jezelf: “De stad, daar zou ik nooit kunnen leven”. “De stad, daar kan het toch nooit gezellig zijn?” Stad: grauw, vies en onpersoonlijk. Zo kijk je er tegenaan als dorpsjongen.
Daar zit je dan, op een oude houten veilingkist, te genieten van een lekker bakje koffie. Als je om je heen kijkt zie je één grote puinzooi. Maar jah, wat wil je? Pas een nieuw huis gekocht en nog druk bezig met de verbouwing.
Het is inmiddels eind december, kerstavond. Het is koud, vies en druilerig weer. Je hebt geen CV in huis en de gaskachel is nog niet aangesloten. De damp komt van de koffie, god wat is die lekker warm. Een graad of 8 zal het binnen wezen, koud….bah. Kou, daar moest je vroeger om lachen. Met de fiets naar school, weer of geen weer, je moest en zou fietsen. Op school lachten ze je uit: “Je hebt toch een OV? Gebruik die dan ook, pak de bus!”. Je wist wel beter. De bus, dat betekende staan in een klamme stinkende omgeving. Nee, als dorpsjongen wist je wel beter. Eigenlijk wist je alles beter dan die stadse.
Het is een al oud en simpel appartement. Woonkamer, slaapkamer, douche en keuken. Meer heb je toch niet nodig? Balkonnetje voor met uitzicht op de Rijn en de Eusebius kerk. Een weide blik en frisse lucht is er niet bij in de stad.
En toch woon je nu in de stad. In je vriendenkring hoor je ze al zeggen: “Hé stadse, heb je de kroeg kunnen vinden?”. Waarop je dan standaard antwoord: “Ik stond al voor de kerk, maar daar hadden ze alleen maar wijn!” De vrijdagavond, een pilsje vatten met je vrienden, dat zal er straks niet veel meer bij zijn. Nee, zoiets kan toch niet in de stad.
Je neemt nog maar een slok van je koffie. Nou ja, koffie mag je het eigenlijk niet noemen. Het is van dat oplosspul. Een bak pleur of bocht zouden ze thuis zeggen. Thuis….met z’n allen ’s avonds een kop koffie drinken, wat zul je dat missen. Samen GTST kijken, omdat je zusje het zo leuk vond. Zelf vond je er geen klap aan. Daar zei je verder niks over. Dat hoorde er gewoon bij, iets over hebben voor anderen. Daar hadden ze in de stad nog nooit van gehoord..
Kerst staat voor warmte en gezelligheid, maar zover is het binnen nog lang niet. Als je om je heen kijkt zie je puin, blikken verf en gereedschap. Nee, warm en gezellig is het hier nog lang niet. Het is kil en troosteloos, het beeld dat je altijd al had van de stad.
Er geklopt op de deur. Kerstavond half negen, wie moet dat nou weer zijn? Je doet open. Voor je staat de buurman. “Kom je nog? We zitten al een half uur op je te wachten”. Dat is waar ook, je bent uitgenodigd om gezellig te komen borrelen. Je slaat het stof van je af en loopt mee.
Stad: grauw, vies en onpersoonlijk ? Ach nee, zo slecht is de stad nou ook weer niet.
En hij staat erquote:Op dinsdag 6 december 2005 12:54 schreef Drizzt_DoUrden het volgende:
[..]
Ik heb de mijne ook ingestuurd
Ja en ik draai lekker ook.quote:Op dinsdag 6 december 2005 12:04 schreef poohy het volgende:
[..]
Ik zie dat je hem al ingestuurd hebtGaaf dat 'ie al op de website staat
![]()
quote:STILLE NACHT
“Ik wil een kanariepiet!” jengelde mijn dochter van vijf. Al vanaf Sinterklaas was ze bezig met zeuren over de aanschaf van een dergelijke vogel. Sint had hem niet gebracht en dan moest het maar met kerst. Waar menig ouder van tegenwoordig direct overstag gaat voor de terreur van hun kleintje, waren mijn vrouw en ik standvastig. Nee was nee en die kanariepiet kwam er niet in. Zelfs niet toen ze de gehele kerstboom naar beneden rukte en er als een kanarie op begon te dansen.
Het kostte me wel de nodige moeite, moet ik eerlijk bekennen. Als vader ben je nu eenmaal gevoeliger voor de charmes van dochtertjes, zeker als ze gaan slijmen. “Leg papa dan eens uit waarom je zo graag een kanariepiet wilt,” zei ik haar. Ja, dat is lastig voor meisjes van vijf. Boos op haar eigen verbale onvermogen mij met steekhoudende argumenten voor de aanschaf van een vogel om de oren te slaan, begon ze maar kanariepietjes te tekenen. Onder in de hoek tekende ze een klein meisje met tranen in haar ogen en schreef fonetisch haar naam eronder. Tegen dit hartverscheurende tafereel bleken mijn vrouw en ik uiteindelijk toch niet bestand en terwijl onze kleine meid al lag te dromen van kanaries, besloten wij die avond om toch maar een vogeltje te kopen.
Dat viel nog niet mee, zo rond de kerst. Terwijl we in de file stonden richting het winkelcentrum in ons kleine dorp, begon ik toch wat te aarzelen. Maar goed, ze zong al liedjes over Pietjes op de achterbank en het was niet ver meer. We passeerden de kerststal. Dat doen vrouwlief en ik het liefst in stilte, want de plaatselijke stal is afgrijselijk. Met een meisje van vijf achterin lukt dit echter nooit en jawel, daar kwam het bekende stemmetje al: “Papa, waarom staan daar een koe en een paard bij die Baby Born?” Leg dan maar uit dat een ezel en een os blijkbaar te duur waren voor de gemeenteraad, terwijl voor je enkele fietsers irritant en onverlicht voor je auto langs duiken.
Het lukte ons uiteindelijk toch om het winkelcentrum heelhuids te bereiken en tot grote vreugde van mijn dochter was er nog een kanariepiet voorradig. Terug op de parkeerplaats stond een agent een bon uit te schrijven. We waren twee minuten te laat. Ook dat nog. Mijn argumenten dat je in de donkere dagen voor kerst toch geen mensen gaat bekeuren op twee minuten waren voor dovemansoren bestemd. Ik slikte een belediging in, er was immers een kind bij, en we zetten koers richting huis.
Daar aangekomen werd de kanariepiet in zijn kooitje gezet. Tevreden ging mijn dochter slapen. Mijn vrouw en ik hadden even tijd nodig om bij te komen van deze expeditie. Ondertussen floot de kanarie een heel repertoire aan kanariehits. “Hoe oud wordt zo’n beest meestal?” vroeg mijn vrouw. Ik haalde mijn schouders op. “Gelukkig ben ik geen timmerman,” zei ik. Mijn vrouw grinnikte. Met kerst heb ik best iets over mijn kind, maar dan wel met de zekerheid dat ik ook echt de vader ben. Zo dacht ik die avond aan Jozef, die dit soort acties altijd in onzekerheid zal hebben ondernomen. En heel even, of was het verbeelding, hoorde ik de kanarie fluiten: Stille nacht. Ik begreep dat het voorlopig mijn laatste was.
quote:De witte strepen flitsen aan me voorbij. Het geeft me een vertrouwd gevoel. Ik luister naar het geluid dat de auto maakt, terwijl de kilometers asfalt oneindig onder me door blijven schieten.
Ik ben weer onderweg. Ik ben graag onderweg in een poging om te ontsnappen aan de realiteit. Helaas ben ik tot nu toe toch altijd weer terug gekomen in diezelfde realiteit.
Vanavond ben ik onderweg naar jou. En er is op dit moment ook geen plek op de aarde waar ik liever wil zijn dan bij jou. Als ik bij jou ben lopen mijn realiteit en dromen in elkaar over en wil ik niet langer ontsnappen. Bij jou hoef ik niet langer te doen alsof en kan ik mezelf zijn. Ik voel me veilig als ik bij jou ben en de rest van de wereld doet er dan even niet meer toe.
Wanneer ik bij jou aankom ben je zichtbaar blij me te zien. En ik ben ook blij jou te zien. Je geeft me een knuffel en een zoen als begroeting die ik dankbaar in ontvangst neem.
Dan pak je voorzichtig mijn hand vast en begeleid me naar je woonkamer, waar we samen voor de openhaard gaan zitten. Ik laat de warmte van het vuur langzaam tot me doordringen terwijl ik mijn hoofd voorzichtig op je schouder leg.
Ik voel me compleet gelukkig.
Het lijkt de perfecte kerstnacht, maar diep van binnen heb ik toch een onbehaaglijk gevoel. Misschien is het zelfs angst wat ik voel. Maar waarom?
Ik kijk je voorzichtig aan en je glimlacht. Ik kan de liefde in je ogen, als je me aankijkt, bijna voelen. Ik weet zeker dat wij voor elkaar bestemd zijn. Dat mijn liefde voor jou op dit moment wederzijds is en dat er niets is dat nog tussen ons kan komen.
Toch blijft dat nare gevoel van binnen aan me knagen en ik vraag me af waar het vandaan komt.
Ik sluit mijn ogen en probeer het van me af te zetten. Ondertussen kruip ik nog wat dichter tegen je aan en jij slaat je arm nog iets steviger om me heen terwijl je me een kus op m’n voorhoofd geeft. Het voelt goed, maar toch ook niet.
Opeens dringt het tot me door.
Wat als dit de laatste keer is…
De laatste dag is dat we samen zijn…
De laatste keer samen voor de openhaard…
Wanneer dit het einde van ‘ons’ is…
Wanneer dit de laatste dag is…
Wanneer dit de laatste dag is…
Zeg het dan alsjeblieft niet…
Nog niet!
Ook al is het einde voor ons in zicht, het maakt niet uit! We zijn nu nog samen!
Dus zeg nog niks. En laten we deze laatste keer nog even genieten. Genieten van deze perfecte kerstnacht alsof het de laatste is.
En op het moment dat je je mond open wilt doen om iets te zeggen leg ik mijn vinger tegen je lippen en zeg: “Ssst… zeg nog maar niks... nog niet...”
En je kijkt me liefdevol aan.
Als morgen alle uren stilstaan, als morgen de horizon het einde is en alle dromen slapen gaan, dan is dit de laatste dag, maar we zijn nú nog samen.
We leven nu in dit moment. Jij en ik samen.
quote:Huilend stond Joost op. Het was genoeg geweest, hij kon het niet meer. Hij was gewoon op. Zwijgend liep hij richting de voordeur.
Met een droevige blik wierp hij een blik op de kalender in de hal. Het was nu al bijna vijf jaar geleden. Vijf jaar alweer. Een cynische glimlach tooide zijn mond. Dan vloog de tijd in zekere zin dus toch. Hij herinnerde het zich namelijk nog als de dag van gister. Voor Joost voelde het alsof het gister pas gebeurd was.
Die fatale tweede kerstdag, die vervloekte tweede kerstdag, die stond in zn geheugen gegrift. Hij had nog aangeboden haar op te halen bij haar ouders, vanwege de gladheid. Ze had gelachen. Of hij nou weer ging beginnen over het rijgedrag van vrouwen? Hij had toegegeven, opgehangen, verlangend naar haar. Een verlangen dat tot op de dag van vandaag voortwoekerde in zijn hart.
Die laatste lach van Anja aan de telefoon, die hoorde hij nog elke dag. Terwijl hij de lift instapte, en naar boven gleed, sloot hij zijn ogen. Hij hoorde weer haar lach, ruw verstoord door het gegil van snerpende sirene’s. Het telefoontje van de politie, de rit naar het ziekenhuis, het bericht van de doktoren. Alles dartelde door zijn hoofd, maar dat wilde hij niet. Terug naar die lach, dat was het enige dat hij wilde.
Toen de lift na een zacht zoevende opgang tot stilstand was gekomen, stapte Joost uit. Hij wist dat hij er nog niet was. Eerst nog een trap op. Dan nog een deur. Met een zware plof viel die achter hem weer dicht. De kille wind blies recht in zijn gezicht. Met een zwaar gebaar trok hij intuitief de kraag van z’n jack nog wat hoger op. Het was fris vandaag. Met de tranen in zijn ogen schuifelde hij verder, richting de rand van het dak. De geluiden van de stad waaiden langs hem heen. Hij voelde zich niet alleen, hij was het ook. Alleen met zijn verdriet.
Vlak voor de afgrond bleef Joost nog even stil staan. Hij keek omhoog, naar de grauwgrijze lucht die zich aftekende boven zijn hoofd. Hier kom ik Anja, hier kom ik. En hij zette de stap, de enige stap die hem en haar nog scheidde.
Op dat moment vloog achter hem de deur open. Geschrokken trok hij zijn voet terug, en draaide zich om. Daar, in de deuropening, stond zijn buurvrouw Liset. Ze had hem geholpen. Met zijn verdriet, zijn pijn. Maar de leegte in zijn hart was te groot, het kon gewoon niet. Vragend keek hij haar aan.
Aan het gezicht van Liset kon hij aflezen dat ze het niet zou toestaan. En dat was ook zo. Dit was al de vierde keer dat ze hem zo aantrof. De eerste keer was het bij de deuropening gebleven, maar dit was de eerste keer dat ze Joost zo dicht bij de rand had zien staan.
Met een geforceerde spontaniteit riep ze. Of hij het kerstdiner bij haar niet vergat, volgende week. Ze zou het jammer vinden als hij niet zou komen, zeker na alles wat ze hadden doorgemaakt. En op dat moment besefte Joost iets. Wat, dat wist hij op dat moment nog niet. Hij wist alleen het hem ertoe dwong weg van de rand te gaan, in de richting van Liset.
quote:Een witte kerst, een goed begin?
Angstig keek de kleine Roos naar beneden. Moest ze daar heen? Was dat haar doel? Ze keek naar de wereld onder zich en wilde zich uit alle macht verzetten. Moest ze echt doodgaan in díe wereld? “Het spijt me lieverd, je hebt geen keus, het is ons lot.” Was dat nu die grote toekomst?
Overal om haar heen maakten anderen zich klaar voor de grote reis, blij en opgewonden om hun doel te vervullen. Roos sloot zich bij hen aan. Ze negeerde een toegestoken, troostende hand en sprong alleen de diepte in.
Wat ze zag deed haar ongelofelijk pijn, ze zag een wereld vol arme mensen, zonder eten of drinken of plaats om te slapen. Stervende kinderen, mensen met de meest verschrikkelijke ziekten. Langzaam maar zeker daalde ze steeds verder af. Ze zag de steden, met de vele dure, onpersoonlijke huizen. Ze zag immense metalen monsters met grote lichtgevende ogen, waar nors kijkende mensen in verstopt zaten. Vervolgens zag ze de lichtjes in de huizen, gulzige mensen die zich volvraten in de warmte van de open haard. Chagrijnige mensen, ongelukkig ondanks alles wat ze hadden. Langzaam daalde ze neer op de stad met de witte daken en straten. Een oude man in een versleten kerstman outfit werd op straat getreiterd door een groep jongeren. Ze daalde af in een steeg, en landde op iets zachts. Teleurgesteld over alles wat ze had gezien, vroeg ze zich af wat voor nut het had gehad, deze sprong te maken.
In een donkere steeg stond een mandje. Een mandje waar een met sneeuw bedekt, roze dekentje overheen lag. Zachtjes klonk er gekir uit het mandje. Twee kleine handjes hadden zich onder het dekentje uitgewurmd en grepen enthousiast naar de neerdwarrelende sneeuwvlokjes. Een klein sneeuwlaagje bedekte ook het handvat van het mandje.
Het mandje werd opgepakt. Een man, de man die Roos eerder in de straat had gezien, sloeg verbaasd het dekentje opzij. “Mijn God, wie kan jou nou achter laten?” De oude man trok zijn versleten jas uit en wikkelde deze om het kind. “Wees maar niet bang, ik zal nu voor je zorgen.”
Op het moment dat Roos in het mandje de kamer werd binnengedragen, zag ze opeens de liefde in de ogen van de oude man. Ze sloeg de man gade terwijl hij zijn laatste blokken hout in de open haard gooide om het in huis lekker warm te maken. Zou deze wereld dan toch niet alleen maar slecht zijn? Terwijl Roos zich dit bedacht, glimlachte ze. Langzaam smolt ze weg in de warme kamer.
- Het einde, ik was het ook eerst van plan, maar toen kwam die buurvrouw op de proppenquote:Op woensdag 7 december 2005 19:12 schreef methodmich het volgende:
Boezelaar, ik vind het einde helaas wat te voorspelbaar. Dramatisch verhaal, maar hij springt toch maar niet. En ik vraag me af waarom de politie hem belde en niet haar ouders. Verder zitten er leuke dingen in.
Ik had het leuker gevonden als je hem wel had laten springen en Lizet er direct achteraan, dan had hij in het hiernamaals een duivels dilemma gehad: Anja of Lizet.
Ik vind het een heel sterk verhaal, totdat de buurvrouw begint te praten. De hoofdpersoon klinkt te vastberaden om nog van sprong af te zien en ik proef ook geen vervangende liefde voor Lizet. Wellicht een verontschuldigende blik richting Lizet en dan alsnog de sprong? Zo voorkom je ook de perspectief wisseling aan het einde.quote:Op woensdag 7 december 2005 15:16 schreef The_BoezelaaR het volgende:
Ik heb ook een poging gewaagd, zeg het maar
[..]
quote:December… ‘de feestmaand’ noemen ze het altijd… Wat nou, feestmaand?! Dacht ze bij zichzelf. Volgens heel de wereld de gezelligste tijd van het jaar. Lekker samen zijn met familie en vrienden. Genieten van alle cadeautjes en al het lekkers. Het lijkt allemaal zo perfect.
Zij dacht daar anders over. Er gingen zoveel dingen door haar hoofd. In haar wereldje ging het er allemaal wel wat anders aan toe! Daar waren geen vrienden, geen familie. Alleen die mensen die maar deden alsof ze om haar gaven. Er was nog nooit iemand geweest die de moeite had genomen om haar écht te leren kennen! Misschien konden ze dat ook maar beter niet doen, ze zouden haar toch nooit begrijpen. Ze snapte zichzelf soms niet eens! Maar eigenlijk snapte ze nóg veel minder van de rest van de wereld… Wat hield al die mensen toch bezig? Wat dachten ze? En wat zette ze toch aan tot de dingen die ze deden? Vreselijke dingen! Misschien was ze wel heel erg naïef, maar ze kon er gewoon niet bij wat mensen elkaar soms konden aandoen… Ze stond er elke keer weer te kijken van de nieuwsberichten, net wanneer ze dacht dat het niet erger kon kwam er wel weer een bericht dat het tegendeel bewees.De wereld was maar een rare plek. En de mensheid maar doen alsof hun neus bloedde! Hoe kon iedereen toch zó verschrikkelijk oppervlakkig zijn?!
Eigenlijk wilde ze niets liever dan weg van deze verschrikkelijke plek! Er was nog slechts een iemand die haar hier hield en die wilde ze voor geen goud alleen laten! Dat kon ze niet máken. Ze móest gewoon zeker weten dat diegene het goed had! Degene aan wie ze haar leven had te danken. Waardoor ze toch ook nog een aantal mooie dingen had beleefd, die ze nooit had kunnen meemaken als ze er eerder een einde aan had gemaakt! Heel soms waren er weer dingen bij waar ze zich op verheugde, maar dat durfde ze eigenlijk bijna niet; je moet geen verwachtingen scheppen of hoop creëren, dan kun je alleen maar teleurgesteld worden. Toch had ook zij diep, heel diep in haar hart wel verlangens en wensen. Maar ze was al zo vaak teleurgesteld dat ze nergens meer op durfde te hopen. Het liep toch altijd op hetzelfde uit. Waarom doen mensen elkaar toch zo verschrikkelijk veel pijn? Waarom?
Opeens was het stil en ze keek even verward om zich heen, tot haar ogen een paar andere diep bruine ontmoetten. “Hi I’m Bill!” Stelde een magere, lange jongen met zwart haar zich voor. Hij had de oordopjes van haar mp3-speler in z’n handen. “What is a beautiful girl like you doing here all her own on such a lovely day?” Vroeg hij en hij keek haar aan met een speels lachje. “I eehhrrm…” Begon ze, maar ze was te verbaasd om ook maar iets zinnigs te zeggen. Hoe kwam hij hier nou zo opeens het balkon van haar hotelkamer? Hij lachte nog eens. “Would you like a drink? I heard the cappuccino they serve here is the best in town!”
Ze knikte en lachte. Zouden de wonderen de wereld dan toch nog niet uit zijn? Dacht ze bij zichzelf. Heel, heel misschien was dit wel de kerst uit haar droom waarin alles veranderde…
Ik heb onlogische dingen aangepast en een paar fouten eruit gehaald waardoor het beter loopt.quote:Op vrijdag 9 december 2005 11:22 schreef bad-eendje het volgende:
hey janetje.. klopt het dat je met jouw verhaal vorig jaar ook mee hebt gedaan?
Ja, Twinky moet winnen. Dit is de enige inzending met het woord 'lul' erin.quote:
quote:In Het Water Gevallen
Met tranen in zijn ogen zit Victor op het strand van Phuket. Hij denkt terug aan drie maanden eerder. Het had het begin van een lang en gelukkig leven samen moeten worden, maar de zee dacht daar anders over. Ze waren op huwelijksreis, Susanne en hij. Een week daarvoor waren ze getrouwd.
Op tweede kerstdag lagen ze op het strand van de zon te genieten toen het noodlot toesloeg. Een Engelse surfer rende het strand over en riep dat er iets vreemds aan de hand was met de zee. Susanne schudde haar hoofd en sprak haar afkeuring uit over het overmatige alcoholgebruik van de Britten. Niet lang daarna hoorden ze geschreeuw en ze zagen mensen wegrennen. Victor stond op, en trok Susanne overeind. Terwijl hij werd meegezogen in de mensenmassa, zag hij hoe zijn echtgenote omver werd geduwd. Hij wilde teruggaan naar haar, maar werd gehinderd door de paniekerige menigte.
Nog eenmaal keek hij om toen hij natte voeten kreeg. Hij greep een boomstam vast, en al wat hij zich vanaf dat moment kan herinneren is hoe hij opstond. Zijn voeten zakten weg in het natte zand. Het beeld dat hij toen zag, zal hem altijd bijblijven. Lichamen. Overal zag hij lichamen. Het was alsof hij in een horrorfilm was terechtgekomen. Zijn blik zocht naar Susanne, maar hij zag haar nergens. Hij rende rond en schreeuwde haar naam. Maar zijn zoektocht bleek zinloos.
Hij heeft lang getwijfeld of hij terug zou gaan naar de plaats waar zijn huwelijk veel te vroeg beëindigd werd. Hij was alle hoop verloren, maar kreeg toch weer wat hoop toen hij het niet meer verwachte telefoontje van het ministerie van Buitenlandse Zaken kreeg. Ze hadden iemand gevonden met haar paspoort op zak. Susanne droeg het document altijd bij zich. Victor twijfelde dan ook geen moment, en twee dagen later zat hij al in het vliegtuig.
‘Mijnheer Molenaar?’ Victor wordt uit zijn gedachten gehaald door een vrouw van middelbare leeftijd. Hij staat op en steekt zijn hand uit. ‘Zegt u toch Victor.’ De vrouw schudt zijn hand. ‘Jolanda de Boer. Bent u er klaar voor?’ Victor slikt en knikt voorzichtig. Hij haalt diep adem en volgt de vrouw, die voor de Nederlandse ambassade werkt. Ze stappen in een auto, en Jolanda geeft de Thaise chauffeur instructies. Ruim een half uur later hebben ze hun bestemming bereikt. ‘Ik begrijp dat dit moeilijk voor u kan zijn, dus als u nog even wilt wachten…’ Victor onderbreekt haar. ‘Nee. Ik wil zekerheid. Ik wil mijn vrouw terug.’ Jolanda knikt. Ze gaat hem voor een kamer in en spreekt met een man. Victor begrijpt dat dat de arts is die zijn hoop kan bevestigen of vernietigen.
Ze volgen de arts naar een andere kamer. Hij trekt een van de gordijnen open, en Victor voelt de spanning stijgen. Als hij de vrouw ziet wordt hij overmand door verdriet. Ze is het. Hij knikt en draait zijn hoofd weg. Aan alle twijfel is een eind gekomen en eindelijk kan hij Susanne haar laatste rustplaats geven in haar geboorteland. Hij kan het hoofdstuk sluiten en het verlies nu echt gaan verwerken. En ook al duurt het nog maanden voor het zover is, hij zal de komende kerst niet in onzekerheid verkeren.
ik ken dat probleem. Ze hebben liever verhalen over "de flikkering van den bruine bladeren in den sneeuw" "Een vlinder vloog in den herfstdauw" en meer van die blije schrijfcursusellende en lectuur-clichees. ik heb om uitleg gevraagd. Tot nu toe is het bijna een eer om geweigerd te worden, maar laten we hun toelichting afwachten.quote:Op woensdag 14 december 2005 12:45 schreef Halldar het volgende:
Ik sta niet eens op de site, en het was nog wel zo'n mooi verhaal.
quote:De soep van oom Teun
Het was Eerste Kerstdag, ik was bij mijn ouders en de deurbel ging. Ik deed de deur open en ze kwam vrolijk binnen, gaf me drie zoenen, pakte mijn hand vast, keek me indringend aan en fluisterde: ‘Het gaat zo goed met me! Dank je wel,’ wat nogal dubieus leek, want het was precies één jaar geleden dat ze door een tragisch ongeluk haar man verloor.
Het was Eerste Kerstdag, ik was bij mijn ouders en de deurbel ging. Ik deed de deur open en daar vulde het omvangrijke lichaam van oom Teun de deuropening. Oom Teun was getrouwd met tante Marie, de zus van mijn moeder, en derhalve mijn oom.
Hij stapte over de drempel en sloeg zijn armen om me heen en in deze verstikkende positie moest ik ook nog drie zoenen incasseren, waarbij zijn gezichtshaar me in mijn gezicht prikte en zijn lippen net iets te dicht bij die van mij kwamen.
Ik werd al misselijk van de goedkope whiskylucht toen oom Teun mijn schouders vastpakte, me van top tot teen bekeek en zei; ‘Meid, als je ooit nog een man aan de haak wil slaan moet je toch een iets korter rokje aantrekken.’ Hij gaf me er een dikke knipoog bij.
Hierna vertrok hij gelukkig naar de woonkamer, waardoor ik in de gang achterbleef met een timide tante Marie die nog steeds zwijgend in de deuropening stond. Ze gaf me een slap handje, hing haar grijze jas aan de kapstok en sloop de woonkamer in.
Daar zat oom Teun al overtuigend te vertellen wat er fout was aan de politiek in Nederland. Hij stopte zijn monoloog om een slok te nemen en een uiterst onsubtiele opmerking over de borsten van mijn zus te maken. Gelukkig kon hij er zelf hard om lachen, want verder bleef iedereen stil, maar hierdoor zette hij zijn glas zo lomp op het randje van de tafel dat het kletterend op de plavuizen in scherven viel.
Tante Marie schoot naar voren om de scherven en splinters van de vloer op te rapen, die ze in het half kapotte glas deed. Ik nam het glas van haar over en zette het in de keuken op het aanrecht. Terwijl mijn moeder de laatste splinters opzoog stelde ze voor dat iedereen vast aan tafel zou gaan zitten.
Ik zei onmiddellijk dat ik de soep zou opdienen. Als laatste gaf ik oom Teun zijn soepkom en ik hield hem nauwlettend in de gaten. Nadat hij ongeveer de helft van de soep naar binnen had geslurpt liet hij opeens zijn lepel in de soep kletteren. Hij sprong op, greep met twee handen naar zijn keel en probeerde iets uit te brengen terwijl hij ons allemaal aankeek.
Toen viel hij neer. We stonden langzaam op en mijn vader voelde zijn pols, waarna hij kordaat ‘Bel 112!’ riep.
Het lichaam van oom Teun werd meegenomen door de ambulancebroeders, terwijl ze nog een vergeefse poging tot reanimeren deden.
Dit jaar zat er een stralende tante Marie aan tafel te vertellen hoe goed het ging met haar eigen bedrijfje. Dit was ze begonnen met de schadevergoeding ze had ontvangen van de fabrikant, die niet had kunnen verklaren hoe er vorig jaar in onze soep, die zoals mijn moeder schaamtevol moest bekennen niet zelfgemaakt was, een aantal glasscherven terecht was gekomen.
quote:Bezoekers
Het was koud buiten. Heel erg koud. En binnen eigenlijk ook wel. Af en toe huiverde ik, maar toch dommelde ik in. Als ik mijn ogen even opendeed zag ik de sterrenhemel buiten. Het waren er zo ontzettend veel! Opeens schrok ik op van het krakende geluid van de deur die openging. Een man, eigenlijk nog een jongen, kwam als eerste binnen. Aan zijn ene hand had hij een meisje, ze liep heel erg moeilijk, en haar buik was dik. In zijn andere hand had hij een touw, vastgemaakt aan een hoofdstel van een ezel.
De man zette het meisje neer op een strobaal. Bijna meteen ging ze liggen, en ze kreunde. Vlug zette hij de ezel naast me neer. Hij besnuffelde me en even wilde ik dat we konden praten, zodat hij me uit kon leggen wat er gebeurde.
Hij rende terug naar het meisje, streek haar haren uit haar gezichtje en pakte haar hand vast. Even leek het of hij de rust zelve was, maar zijn hand trilde, en hij kon niet stil blijven zitten. Het meisje haalde steeds sneller adem, greep naar haar buik en opeens schreeuwde ze het uit. De ezel naast me begon met zijn hoeven te schrapen, en ook ik voelde mezelf onrustig worden. De man rende om het meisje heen, aaide haar, keek tussen haar benen, pakte haar hand, rende met zijn handen voor zijn gezicht naar een hoekje, spurtte weer terug en hield haar hand weer vast. Het meisje schreeuwde en kreunde. Het rook naar iets wat ik alleen had geroken toen mijn buurvrouw zich had opengehaald aan een houten schot. Bloed.
Toen, met een laatste gil, was het gedaan. Voor het meisje lag op de strobaal, een nieuw mensje. Nog een beetje op een hoopje, maar het was een mens. De man boog zich over hem heen. Hij rommelde wat met stro en een mes, tilde het kindje op en gaf het aan het meisje. Hij kuste haar op haar voorhoofd, en rende naar de ezel naast mij. Uit de zadeltas haalde hij een oude deken.. In mijn lege voerbak propte hij wat stro. Hij pakte het kindje aan van het meisje, wikkelde het in de deken en legde het liefdevol in de voerbak. Hij liep terug naar het meisje, en hielp haar overeind zodat ze naast elkaar op de strobaal zaten. Dicht tegen elkaar aan, en ze leunde tegen zijn schouder.
Daar, op die koude winteravond in die oude stal, keek ik naar dat kleine mensje. Het lag daar in mijn voerbak, en een warm gevoel verspreidde zich door mijn lijf. Tegelijk met dat gevoel stroomde er licht de stal binnen, van een grote ster buiten. De ezel snoof, ik zuchtte. Het kindje sliep. Het leek net of het licht van de ster precies op de voerbak scheen. Die avond was de mooiste avond van mijn leven.
quote:het was de winter van 2003.. Mijn stage liep bijna ten einde.. ik was als een kind zo blij, want voor het eerst in mn leven zou ik een kerstpakket krijgen, voor het eerst in mn leven een baan met kerst.
En toen besloot het 5-koppig management dat de kerstpakketten af werden geschaft....in plaats daaravn kregen we een kerststol (die nog steeds de bodem van onze vrieskist siert, bij de weg)
De woede over dat feit was na een tijdje alweer wegge-ebd.. het magazijn waar ik werkte was door dat zelfde managment verplaatst naar Zwolle, en we waren te druk met de verhuizing voor te bereiden.. een van de voorbereidingen was dat we geen trucks meer lostten..
Op een gegeven moment komt er toch een klein vrachtwagentje aan.
"opdonderen!" schreeuwde met altijd even goed gehumeurd collega Bindert.
"kerstpaketten!"schreeuwde de chauffeur terug, die zich niet zomaar weg liet sturen
Nadat Bindert er achter kwam dat de chauffeur geen geintje maakte, ging de klep van het truckje open, en kwam er een pallet naar buiten, met daarop.. 5 kerstpaketten, voor het manegement
De horken hadden voor zichzelf wel een kerstpakket laten bestellen, terwijl wij werden afgescheept met een stol!Het toeval wil echter, dat er naast 5 managers, ook 5 magazijnmedewerkers waren....
Ik heb nog nooit zo'n mooi en luxe kerstpakket gehadEn voor mn 4 collega's gold hetzelfde
En die kerstpaketten? die zijn op papier nooit aangekomen... het magazijn werd immers verplaatst naar Zwolle, en we lostten toch geen trucks meer?
Een verhaal met een moraal. Waarschijnlijk niet erg gewaardeerd door het nogal liberale en toch conservatieve Fok-Publiek. Graag dan ook geen inhoudelijke, maar slechts kritiek wat taal en schoonheid betreft.quote:De dag waarop ‘kikker’ ‘Kermit’ werd.
In de ijzige Hollandse winterkou beweegt Karim zich door de Bijlmer. In gedachten verzonken staart hij nu eens naar de grond, om dan weer naar de razende donkergrijze wolken te turen. Grauwe flatgebouwen verrijzen in zijn ooghoeken. Plots wordt hij uit zijn eigen, geborgen wereld getrokken om geconfronteerd te worden met de harde, echte wereld. Een robuust ogende Hollander, tikt hem op de schouder en vraagt de enigszins verbaasde jongen waar hij wel niet denkt dat hij mee bezig is. Na een afkeurende blik opzij loopt hij stoïcijns door. Negeren heeft geen zin. Nu gepaard met een ruwe hand op Karim’s schouder, wordt de vraag opnieuw gesteld. “Ik zou maar uit de buurt blijven, anders blaas ik mezelf op.”
De door doodsangst bezeten Hollander springt opzij. Na enkele seconden realiseert hij zich dat er zojuist, door nota bene een buitenlander, een gevatte opmerking in zijn richting is gemaakt. De doodsbange Hollander wordt dan ook weer de stoere onverschrokkene. “Wat zei je? Gaan we bijdehand lopen doen? Zeg dat nog eens?” “Ik zou maar uit de buurt blijven, anders blaas ik mezelf op.”
De door drift bezeten Hollander springt naar hem toe. Zijn vuist vertrekt doelgericht richting het linkeroog van Karim. Mis. Een derde, onbekende, man die het geschetste tafereel heeft aanschouwd pakt de Hollander vlak voor het moment van impact beet om hem bij Karim vandaan te houden. Alhoewel de Hollander als een Germaan tekeer blijft gaan, weet de wakende man het beest van het schaap weg te drijven.
Vervolgens probeert de man tot de Hollander door te dringen. “Wat is er nou echt aan de hand?” Deze vraag moet zeven maal herhaald worden voordat het laaiende vuur door opkomende tranen wordt gedoofd. De Hollander valt huilend in de armen van de man. Karim wordt vervolgens ongewild toeschouwer van een ware klaagzang. De blikken van de man en Karim kruisten elkaar en een kleine glimlach kon door beiden niet onderdrukt worden. Ze zagen dat het goed was.
Drie weken later liep Herman door de Bijlmer. Enigszins door schaamte bezeten staarde hij naar de grond. Toen hij even naar de hemel tuurde voelde hij dat er een bal tegen hem aan werd geschoten. Herman keek rond en zag dat de bal afkomstig was van een groep Marokkanen die op straat aan het voetballen waren. Enigszins geïrriteerd schoot Herman de bal net iets te hard terug. Hij liep door.
“Hollander” hoort Herman een van die Marokkanen roepen. Herman kijkt om en de enigszins verbaasde jongen ziet een oude bekende: Karim. Even lijkt de wereld stil te staan. Herman en Karim lopen op elkaar af, kijken elkaar aan, knikken elkaar gemoedelijk toe, en schudden ferm de hand. “Sorry” stamelt Herman, waarop Karim antwoord: “Het is goed”.
Twee dagen later, zit de wakende man ergens in de Bijlmer op het balkon van een grauwe grijze flat. Hij staart wat naar de lucht om vervolgens naar beneden te turen. Daar, op straat, ziet hij Karim en Herman voetballen. Met een goedkeurende glimlach verdween hij van het balkon. Hij had gezien dat het goed kon zijn.
ik win, mijn verhaal (de eerste; het was de kerstman) is er achteraf vanaf geflikkerd. nog veel coolerquote:Op woensdag 14 december 2005 21:00 schreef getikte_rik het volgende:
[..]
ik ken dat probleem. Ze hebben liever verhalen over "de flikkering van den bruine bladeren in den sneeuw" "Een vlinder vloog in den herfstdauw" en meer van die blije schrijfcursusellende en lectuur-clichees. ik heb om uitleg gevraagd. Tot nu toe is het bijna een eer om geweigerd te worden, maar laten we hun toelichting afwachten.ben heel erg benieuwd
![]()
quote:De Wens
Met een diepe zucht opent Herman het tuinhek, en loopt het tuinpad op richting de voordeur. De verse sneeuw kraakt onder zijn schoenzolen. Bij de voordeur aangekomen, aarzelt hij. Hij wil aanbellen, maar weet niet wat hij moet zeggen als er open wordt gedaan.
Hij heeft zijn broer al drie jaar niet meer gesproken. Vroeger kwamen ze regelmatig bij elkaar, vooral rond de feestdagen. Ellen organiseerde dat soort bijeenkomsten altijd. Ze nodigde Jan en alleman uit om samen kerst te vieren. Hapjes, drankjes, muziek en spelletjes. Ze zorgde werkelijk voor alles. Ook hun veertien jaar oude dochter Lonneke begon zich de laatste jaren steeds meer te bemoeien met de organisatie, waarbij ze zich een goed kind van haar moeder toonde.
Vijf jaar geleden was het echter allemaal voorbij. Een gladde weg, een automobilist die al bellend veel te hard over de dijk scheurde, en een klap die Ellen en Lonneke niet overleefden. Sindsdien heeft Herman geen geluk meer gekend. De drank werd zijn beste vriend, en hij sloot zich voor alles en iedereen af. De eerste jaren had Gert hem nog uitgenodigd om kerst bij hem thuis te vieren, maar Herman weigerde. Kerst was voor hem de tijd van het jaar die het beste in Ellen naar boven haalde, en elk jaar straalde ze als nooit tevoren. Voor Herman is er na haar dood van kerst niet veel meer overgebleven dan het bittere besef dat kerst zijn glans verloren heeft.
Kranten leest Herman eigenlijk niet meer. Toch sloeg hij vorige week het lokale huis-aan-huis krantje open. Ellen las altijd vol enthousiasme de kinderwensen voor. Het is het laatste kerstritueel dat herman niet verbannen heeft, al leest hij de wensen tegenwoordig zelf. De meeste, voornamelijk materiële, wensen las hij vrijwel emotieloos. Maar zijn hart sloeg over toen hij het bericht van Timo zag. Het acht jaar oude knulletje had een kort bericht geplaatst. ‘Ik wil dat de Kerstman papa beter maakt.’
Zenuwachtig staat hij voor de deur, terwijl hij voetstappen in de gang hoort. Het is Gert die de deur opent. Zijn gezicht ziet bleek, en de wallen onder zijn ogen verraden zijn moeheid. ‘Herman? Wat doe jij hier, je wilde ons toch niet meer kennen?’ Hij wil de deur dichtdoen, maar Herman houdt hem tegen. ‘Wacht. Ik ben al teveel mensen kwijtgeraakt. Ik wil jou niet ook verliezen.’ Gert kijkt hem emotioneel aan. ‘Dan ben je nog net niet te laar. Ik ben ziek, Herman. En de verzekering wil de behandeling niet meer betalen.’ Herman slikt. ‘Misschien dat ik kan helpen. En help mij dan om weer van kerst te genieten.’
Het is kerstavond. Herman zit op de bank en voelt voor het eerst in jaren weer vreugde. Hij bevindt zich onder mensen die hem dierbaar zijn, ook al heeft hij daar jaren geen oog voor gehad. Een simpele wens van een kind heeft hem het besef gegeven dat kerst ook voor hem nog vreugdevol en liefdevol kan zijn. Een warm gevoel trekt door zijn lichaam, als hij ziet hoe Timo zijn vader omhelst, nadat die hem heeft verteld dat de Kerstman zijn wens in vervulling laat gaan. Herman geniet van het tafereel, en als hij een ogenblik zijn ogen sluit, ziet hij het gezicht van Ellen, die hem instemmend toelacht.
quote:Kerstavond 2005.
Het jonge meisje ligt alleen in een kamer, alleen op bed, ze voelt zich alleen en ze is alleen. Altijd alleen geweest. Terwijl ze met haar handen over haar buik wrijft verschijnt er een kleine glimlach op haar lippen. Nee, helemaal alleen is ze niet. Even maar, voor een korte periode heeft ze liefde gekent, onvoorwaardelijke liefde, warme liefde. Onder haar hart zit liefde, onder haar hart zit iemand die van haar houdt om wie ze is en haar niet veroordeelt op haar verleden. De verpleegster komt binnen en zegt dat het tijd is. In gedachten neemt ze afscheid van haar buik terwijl ze naar de operatiekamer wordt gereden. Ze wil haar buik niet kwijt, ze wil die liefde niet kwijt. Die liefde wil haar ook niet kwijt, de arts had gezegd dat een normale bevalling er niet in zat, dat haar kindje dwars lag. Haar kindje lag niet voor niets zo dwars, bedacht ze zich. Haar kindje hoorde bij haar, in haar, 2 liefdes samengesmolten. Slaap overmant haar, ze zakt weg, Kerstavond, Kerstkindje, mijn kindje...
Midden in de kamer staan 2 gelukkige mensen, tussen hun in een bundel van geluk. "Ze heet Claudia!" zegt de vrouw en de man kijkt haar verliefd en gelukkig aan. Op kerstavond 2005 hebben zij een dochter mogen ontvangen. Niet ontstaan uit hun liefde, wel gegroeid in hun hart. Kerstavond, kerstkindje, hun kindje.
Het jonge meisje ligt alleen in een kamer, alleen op bed, ze voelt zich alleen en ze is alleen. Altijd alleen geweest. Terwijl ze met haar handen over haar buik wrijft verschijnt er een traan in haar ooghoek. Het is beter zo, dat weet ze met haar hoofd, maar haar hart huilt. Haar kindje, haar kerstkindje verdient meer dan een leven op de straat. Haar kindje verdient een leven vol warmte, vol geluk, geen leven vol donker, vol verdriet, vol pijn.
Ze kijkt uit het raam, ziet de sneeuwvlokken dwarrelen, hoort de kerkklokken luiden. Het is kerstmis, feest van vreugde, van geluk, van samenzijn. Ze is nog nooit zo alleen geweest als nu. Het lichtje in haar hart is gedoofd. Niemand die aan haar denkt, ze is alleen.
Graag uw gedachtenquote:Huilend stond Joost op. Hij drukte de tv uit, waar hij de laatste 3 uur wezenloos naar had zitten kijken. Hij had niks gezien. Het was genoeg geweest, hij kon het niet meer. Hij was gewoon op. Zwijgend liep hij richting de voordeur.
Met een droevige blik wierp hij een blik op de kalender in de hal. Het was nu al bijna vijf jaar geleden. Vijf jaar alweer. Een cynische glimlach tooide zijn mond. Dan vloog de tijd in zekere zin dus toch. Hij herinnerde het zich namelijk nog als de dag van gister. Voor Joost voelde het alsof het gister pas gebeurd was.
Die fatale tweede kerstdag, die vervloekte tweede kerstdag, die stond in zn geheugen gegrift. Hij had nog aangeboden haar op te halen bij haar ouders, vanwege de gladheid. Ze had gelachen. Of hij nou weer ging beginnen over het rijgedrag van vrouwen? Bovendien, hij moest toch nog de kalkoen voor het diner klaarmaken. Hij had toegegeven, opgehangen, verlangend naar haar. Een verlangen dat tot op de dag van vandaag fel voortwoekerde in zijn hart.
Die laatste lach van Anja aan de telefoon, die hoorde hij nog elke dag. Terwijl hij de lift instapte, en naar boven gleed, sloot hij zijn ogen. Hij hoorde weer haar lach, ruw verstoord door het gegil van snerpende sirene’s. Het telefoontje van de politie, de rit naar het ziekenhuis, het afschuwelijke wachten en niks weten. En tot slot die alles vernietigende woorden van de dokter. Alles dartelde door zijn hoofd, maar dat kon hij niet meer. Nooit meer. Terug naar die mooie lach, dat was het enige dat hij wilde.
Toen de lift na een zacht zoevende opgang tot stilstand was gekomen, stapte Joost uit. Hij wist dat hij er nog niet was. Eerst nog een trap op. Dan nog een deur. Met een zware plof viel die achter hem weer dicht. De kille wind blies recht in zijn gezicht. Met een zwaar gebaar trok hij intuitief de kraag van z’n jack nog wat hoger op. Het was fris vandaag. Met de tranen in zijn ogen schuifelde hij verder, richting de rand van het dak. De geluiden van de stad waaiden langs hem heen. Hij voelde zich niet alleen, hij was het ook. Alleen met zijn verdriet.
Vlak voor de afgrond bleef Joost nog even stil staan. De donkere stad lag voor hem, met overal kleine lichtjes die door de duisternis heen prikten. In de verte luidden de zware kerkklokken voor de kerstmis. Hij keek omhoog, naar de grauwgrijze lucht die zich aftekende boven zijn hoofd. Hier kom ik Anja, hier kom ik. En hij zette de stap, de enige stap die hem en haar nog scheidde.
Terwijl hij naar beneden viel, sloot Joost zijn ogen. Hij voelde hoe de lucht zijn wangen streelde. Hij merkte dat het zijn tranen droogde. Na vijf afschuwelijke jaren zou er dan eindelijk ook voor hem weer een mooi kerstfeest zijn. Voor hem en voor Anja. Eindelijk weer samen.
Dank je .... denk dat dit em maar moet worden, na nog een kleine correctie op spelfoutjes e.d. .....quote:Op maandag 19 december 2005 18:52 schreef methodmich het volgende:
Okee, handig.
En Boezelaar, zo is ie beter man!
|
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |