quote:
Op vrijdag 25 november 2005 18:49 schreef McCarthy het volgende:[..]
W A T
degenen die door gebrek aan onderhandelingsmacht in concreto niet gebaat zijn bij de creatie van eigendomsrechten.Waarom hebben mensen die geen onderhandelingsmacht hebben geen baat bij eigendomsrecht? Ik neem aan dat ook zij willen dat hun salaris en de spullen van anderen niet gestolen zullen worden.
Jij zegt dat kansenonglijkheid equivalent is aan een zwakke onderhandleingspositie.
Het eigendomsrecht is ook prettig voor mensen zonder veel eigendom, en voor mensen met een zwakke onderhandelingspositie. Maar mensen met weinig eigendom hebben meer nodig dan alleen het eigendomsrecht om hun onderhandelingspositie voldoende groot te maken om zinvol te onderhandelen met mensen die het op basis van alleen eigendomsrecht wel af kunnen
quote:
Op welke manier kan een directeur dan goedkoper een shoarma broodje krijgen dan een kansloze stratenmaker?
McCarthy, niet alle ongelijkheid, en zeker kans-ongelijkheid, is te vertalen naar de kans op goedkopere broodjes shoarma. Of anderzins tot geldelijke waarde.
Het is 'eerlijk' dat iemand die hard werkt daarvoor beloond wordt, het is evengoed 'eerlijk' dat iemand zijn eigen belangen bevecht. Een vuilnisman werkt hard, een jurist ook, wat is de eerlijkheid dat de jurist meer verdiend dan de vuilnisman? Het antwoord dat de capaciteiten voor worden van jurist zeldzamer zijn dan die voor vuilnismannen geeft al aan dat het om beloning op basis van aantallen gaat. De vuilnismannen beantwoorden de ene macht van het getal met de andere. Het heeft z'n voordelen iemand te zijn in bezit van zeldzame capaciteiten, het heeft z'n voordelen iemand te zijn met velen die jouw belang delen..
Als alle macht 'geld' is dan hebben degenen met veel geld veel macht over mensen met weinig geld. Dit is wel eens het geval (geweest), met kwalijke uitwassen: rijke fabriekseigenaren die arbeiders uitbuiten. Deze situatie is helemaal niet onverenigbaar met het eigendomsrecht.
De arme arbeiders hebben alle recht wel of niet te gaan werken voor een hongerloontje. En niemand mag zomaar hun broek afpakken, die is hun eigendom. In de praktijk blijkt deze pure kapitalistische vrijheid tot onvrijheid van mensen te leiden omdat ze een te zwakke onderhandelingspositie hebben. Niet werken voor een hongerloontje is een theoretisch alternatief.
De mensen met minder macht-door-geld gaan hun macht-door-getal gebruiken. De communistische leer maakt hiervan gebruik, maar die zaten er in teveel opzichten naast om verder serieus te nemen. Maar de macht van het getal is wel degelijk een reëele machtsfactor.
Die macht-van-het-getal wordt gebruikt tegen de macht van het geld in de verhouding tussen werkgevers en werknemers.
De macht-van-het-getal wordt ook gebruikt in de verhouding tussen slimmeriken en gemiddelde burgers. De slimmeriken bezetten invloedrijke (machtige) posities, de veel talrijker niet-zo-slimmeriken houden de macht van posities beperkt. Bijvoorbeeld de macht om dankzij een verworven positie alle profijt van dit mooie landje naar je toe te harken.
De slimmeriken hebben allerlei argumenten en methoden om de winst te claimen: het komt erop neer dat ze de capaciteit hebben en die capaciteit beloond hoort te worden.
De massa weet het niet zo goed te verwoorden maar heeft net zo goed een capaciteit die beloond wordt.
Iemand die redeneert vanuit de macht van geld ziet snel over het hoofd dat de genoemde 'solidariteit' een gevolg is van de reële macht van het getal. Niet van de logica, het geld, of pure goedheid. Via de macht van het getal trekt de massa een deel van de macht van geld naar zich toe.