schrik niet:
S: "Gertjuh?"
G: "Ja Samson?"
S: "Ik heb een plobreem."
G: "Een próbleem, Samson."
S: "Ja, dat bedoel ik Gertjuh."
G: "Debiele kuthond, wanneer ga je dat nu eens leren?"
S: "Waa, seg Gertjuh, het is heel moeilijk om u te constateren als er zo'n meneer met een baard met zijn hand zo in uw poep zit."
G: "Concentreren, niet constateren, stomme straatkeffer."
S: "Ja dat bedoel ik, Gertjuh."
G: "En wat is je probleem nu? Je mand weer volgezeikt?"
S: "Nee, Gertje..."
TOK TOK TOK
S: "Waa, er klopt iemand op onze deur, Gertjuh."
G: "Is dat je probleem?"
S: "Maar nee, Gertjuh, dat bedoelde ik niet. Ik wilde zeggen dat..."
G: "Momentje, ik ga eerst de deur openmaken, want er heeft iemand op onze deur geklopt."
Een dikke homo in een roze kappersjas komt elegant als een drachtig nijlpaard binnengefladderd.
A :"Ik moest kloppen, want de bel doet het niet. Dag iederéééééééééééééén!"
S: "Waaa, dag meneer Spaghetti!"
G: "Dag Albert."
A :"Albertóóóóóóóóóóó!"
G: "Jaja, 't is al goed, papzak. Wat kom je doen? Per ongeluk weer over één van je kappersstoelen gezakt?"
A :"Nee, ik kom eens iets vragen."
G: "Ik heb geen taart, snoep of chocolade. Als het de bedoeling is om hier je viool weer te komen volkletsen, ben je aan 't verkeerde adres hoor. Voor wat is't?"
A :"Wel..."
TOK TOK TOK
A :"Er klopt iemand op de deur."
G: "Kom jij dát vragen?"
A :"Nee, ik kwam vragen of..."
G: "Momentje, ik ga eerst de deur openmaken, want er heeft iemand op onze deur geklopt."
Een kalende zestiger met snor en een brilmontuur van twaalf kilo komt pijnlijk grimassend binnengestrompeld, getooid in een debardeur van 1912 en sportsloefen uit de tweedehandswinkel. 't Was juist solden.
O :"Ik moest kloppen, want de bel doet het niet. Gegroet iedereen."
S: "Waa, dag meneer de Raaf!"
G: "Ha Octaaf, je loopt zo kreupel? Weer een pak rammel gekregen van uw moeke?"
O :"Amai! Moeke heeft weer gedronken en mijn staartbeen gebroken. En staartbenen breken is nu toevallig één van haar specialiteiten. Mijn Miranda zegt dat ook altijd. 'Moeke,' zegt ze, 'zoals jij staartbenen kan breken he, zo...'"
G: "Jaja, yadi-yadi blabla en zo. Wat kom je hier nu zoeken, ouwe?"
O :"Wel, hebben jullie geen zalf of zo?"
A :"Ooo, mag ik er eens naar kijken? Ik heb wel een goed zalfje."
O :"O ja? Kom, geef hier!"
A :"Ik kan je dat hier niet geven. Kom maar mee naar het kapsalon, mijn mamá is toch niet thuis. Maar ik wil wel een reep chocolade in de plaats. Nee, twéé repen!"
O :"Ik geef je anderhalve reep en aan die halve reep heb ik al eens gezabberd."
A :"Afgesproken. Kom, dan gaan we maar. Tot later hé!"
S: "Waaa tot later meneer Spaghetti! Tot later meneer de Raaf!"
G: "Tot later idioten."
De twee gasten huppelen hand in hand naar buiten en net als de deur achter hen dichtslaat rinkelt de telefoon.
S: "Waaa Gertjuh! Telefoon!"
G: "Ja, ik weet het. Ik ben niet doof, hoor, ruftmormel."
Gert neemt de telefoon op.
G: "Hallo met Gert!"
S: "En ook een beetje met mij he, Gertjuh?"
G: "Hou uw muil!"
S: "Sorry Gertjuh."
G: "Aaah.. Ma.. Marlèneke! Ja Marlèneke! Zéker Marlèneke! Komt in orde Marlèneke! Tot straks Marlèneke! Leg u maar al gereed Marlèneke! Kusjes, Marlèneke! Smak, smak, smak, smak, smak!"
Gert legt de hoorn op de haak.
S: "Was dat Marlèneke, Gertjuh?"
G: "Nee, dat was Pater Damiaan. Maar vertel nu eens: wat is nu je probleem?"
S: "Wel he Gertjuh, ik denk zo heel stilletjes in mijn hoofd he, dat ik een beetje ziek ben van al die bergen taarten, kilo's chocolade en liters limonade die wij zo elke aflevering naar binnen spelen. Ik moet overdreven denk ik."
G: "Overgeven? Durf niet hé! Ga buiten spagen!"
S: "Ja Gertjuh."
Gert grijpt Samson bij zijn nekvel, en keilt de kokhalzende Bobtail de straat op. Vervolgens kijkt hij verveeld recht in de camera.
G: "En kijken jullie ondertussen maar naar die kutsmurfen of zo..."
Vervolgens gaat hij strijken.