Laat ik maar meteen een schot voor de boeg geven: de kans is groot dat deze geschiedenis slecht voor mij gaat aflopen. Het is een voorgevoel.
Ik was te laat, ik was dronken, ik was een beetje overmoedig. Ik was vastbesloten er een grenzeloze nacht van te maken. Dit alles op vrijdagavond. Ik droeg een spijkerbroek en een T-shirt dat voor het grootste deel bestaat uit een ravijndiep décolleté, het 'onzichtbare T-shirt', zo noemt mijn vriendje het, maar het moest er maar eens van komen. Ik had mezelf voor de spiegel ingeprent dat het allemaal draait om zelfvertrouwen. Passie, hartstocht, verleidingskunst: in de liefde ben je nergens zonder zelfvertrouwen. Het voordeel van de fles witte wijn die ik in een krankzinnig tempo had leeggedronken, was dat ik heel snel dronken was geweest. Er was ook een nadeel. Toen ik eenmaal was opgestaan uit de bank, was ik niet dronken maar straalbezopen. Lam.
Ik herinnerde me opeens dat ik nog iets naar het poëziemeisje had geroepen voordat ik boos was weggelopen, iets over 'gehandicaptensquash', oh God, waarom heb ik mezelf zo slecht in de hand?
Ik liet een taxi voorrijden. Zonde van het geld, maar nood breekt wet. Onderweg werd ik doorlopend op mijn mobieltje gebeld door Th., die ik telkens wegdrukte. Met een stem die droop van de honing had hij een bericht ingesproken op mijn voicemail: ik ben gek op je, ik wil je zien, kom je bij me slapen, ik voel niks voor die dikke trol, en zo ging dat nog een tijdje door.
Ik overwoog hem terug te bellen, zodat ik kon zeggen dat ik van de Staatsloterij was, en dat hij een fantastische prijs had gewonnen, een prijs die bestond uit een dikke trol die hij helemaal voor zichzelf mocht houden, gefeliciteerd, er wordt geen hok bijgeleverd, helaas, maar misschien kunt u ergens een kartonnen doos op de kop tikken, de dikke trol is goedkoop in het onderhoud - maar ik besloot de eer aan mezelf te houden. Ik was dronken. Ik zou gaan huilen, ik zou allemaal emotionele onzin gaan uitslaan, mijn mascara zou uitlopen, en al die dingen kon ik me niet permitteren. Het ging om zelfvertrouwen.
Hij opende de deur. Daniël, had ik al verteld dat hij Daniël heet? Ik was het een beetje vergeten, maar oh! Deze man! Hij brengt me van mijn stuk op een manier die grenst aan het gevaarlijke. Hij greep mijn arm vast, nogal hardhandig, en hij fluisterde: "Gaat het? Gaat het met je?"
Mijn make-up deed blijkbaar niet wat de flesjes beloofden; ik moest eruit zien als een wrak.
"Ja, prima," zei ik iets te hooghartig.
"Over vorige week..," fluisterde hij, en hij sprak zo zacht dat ik de helft niet verstond, "... wat er gebeurd is... had niet gemogen... ik had nooit..."
"Hé, Kim!" zei ik met luide stem, want achter zijn rug was zijn vriendin in beeld verschenen. Ik had haar niet thuis verwacht. En als ik haar al thuis had verwacht, dan in elk geval niet gehuld in een handdoekje en een bh van paars kant, en verder niets. Ze moet het zelf weten, natuurlijk. Ze heeft er ook het lichaam voor; zij behoort tot het slag mensen dat in een bh en een handdoekje een volle zaal zou kunnen toespreken, om het zo maar te zeggen. Maar een beetje eigenaardig vond ik het wel.
"Ah, onze Kim moet zich nog aankleden," zei hij met een lachje, en daarop reageerde Kim onverwachts fel: "Oh, moet jij je tegenwoordig ook al voor mij excuseren? Dus zelfs dát kan ik niet zelf?"
Ik wist niet waar ik moest kijken, daarom liet ik mijn ogen maar zo'n beetje door de hal dwalen, alsof ik het pleisterwerk bewonderde.
Goed pleisterwerk, trouwens. Vakkundig aangebracht.
Na een stilte kondigde Kim aan dat ze thuis bleef: "Ik ben moe. Ik ben niets waard, je kunt me opvegen." Ze aaide hem over zijn wang. "Niet boos zijn, maar je hebt vast een leukere avond zonder mij."
"Ja, prima," zei hij afgemeten.
Kim begon de trap op te lopen. Toen zei ze tegen mij: "Oh Nadine, je blijft toch wel, hè? Ik ga slapen, ik heb mijn rust nodig. En ik hoor het gehuil van de kinderen niet met mijn oordopjes in."
Ik knikte verbluft. Ik dacht bij mezelf: het is weer eens iets anders om kindermeisje te spelen voor een vrouw in een paarse bh met oordopjes in, het is weer eens iets totaal anders.
Daniël was al bezig zijn jas aan te trekken; hij wist niet hoe snel hij weg moest komen. Voor hij de deur achter zich dicht trok, riep hij nog dat er rosé in de ijskast stond, dat ik iets te drinken moest nemen.
Ik ben op de bank gaan liggen met een boek. Ik dommelde een beetje in slaap, om telkens wakker te schrikken van mijn mobieltje: Th., natuurlijk. Hij is vastbesloten er een halszaak van te maken, dat is duidelijk.
Rond twaalf uur is hij terug, Daniël. Hij gooit zijn jas op een stoel, vraagt of ik iets wil drinken. Ik zeg ja. Hij schenkt twee glazen whisky in, doet er ijsblokjes bij. Ik heb niet om ijsblokjes gevraagd, ik heb niet eens om whisky gevraagd, maar dat bevalt me wel - ik hou ervan als anderen voor mij beslissen.
We zitten op de bank. We praten niet, we nemen slokjes van de whisky en we kijken elkaar aan. Ik begin te lachen, hij streelt mijn haar. Het gaat de goede kant op. Het gaat zelfs heel erg de goede kant op, want hij haalt een ijsblokje uit zijn glas, hij klemt het tussen zijn vingers, daarna kijkt hij me even vragend aan en ik doe mijn mond open. Hij legt het ijsblokje op mijn tong, ik kauw erop, en het volgende moment, vraag me niet hoe het precies gebeurt, zijn we aan het zoenen. Opeens moet ik denken aan de film
9 1/2 weeks, en ik krijg de slappe lach, ik kan het niet helpen, maar we zoenen gewoon door, je kunt heel goed zoenen en lachen tegelijk.
Er gaat een deur open, ergens in huis. Een droge klik.
"Ik bel een taxi," zeg ik snel, en ik wijs omhoog. "Dinges... Kim, ze is wakker."
Voetstappen op de trap. Daniël leunt ontspannen achterover in de bank: niks aan de hand, hij beweegt zachtjes met zijn glas, de ijsblokjes tingelen. Ik heb intussen de taxicentrale gebeld en geef het adres door aan de telefoniste.
Kim draagt een zwarte kimono met gouden draken erop. Ze omhelst Daniël, tegen mij zegt ze: "Lief dat je bent gebleven, Nadine. Ik kan niks met die kinderen, de tweeling is een ramp." Ze zet een kinderstemmetje op: "Nou ja, ik ben niet zo'n oermoedertype."
Ik doe alsof ik de steek onder water niet voel, ik glimlach beleefd.
Als de taxichauffeur aanbelt, staan we alle drie op. Kim begint over een fooi: "Je bent zo lief geweest, je krijgt een fooi, wacht even..," ze pakt Daniël bij zijn middel en begint in zijn broekzak te graven. "Schat, geef haar iets, ze krijgt een extraatje."
Ik zit al in de taxi en sla het portier dicht. Ik wil geen extraatje. Ga weg met je fooi, ik heb mijn fooi allang binnen. Een klein beetje schuldig voel ik me wel.
En toch, ik kan niet slapen, ik kan niet wachten tot vanavond...