Sinds enkele jaren knaagt er iets aan het Nederlandse volk. Een onbestemd gevoel van ontevredenheid, een onrust die niet precies benoemd kan worden maar die wel merkbaar aanwezig is. Er heerst het gevoel dat er iets niet helemaal goed zit. Dat we iets missen, maar niet weten wat.
Dit gevoel uit zich vooral in gekanker op de overheid, die ongeacht haar politieke signatuur niets goeds meer lijkt te kunnen doen. Hoewel de welvaart historisch gezien nog steeds op een ongekend niveau is, de Nederlander verder weg dan ooit op vakantie gaat en ondertussen zijn derde DVD-speler heeft aangeschaft kan hij op dit moment moeilijk als tevreden beschouwd worden.
Misschien lagen de verwachtingen te hoog. Geloofden we onbewust dat er met het binnengaan van het nieuwe millenium een compleet nieuw tijdperk aan zou breken, vol met nieuwe kansen en mogelijkheden voor iedereen.
Aan het einde van de vorige eeuw werd de roep om politieke vernieuwing, ja zelfs om een sterke leider, steeds luider. Hoewel de sociaal-democratie ons een ongekend langdurige periode van welvaart gebracht had, werd zij door grote delen van de bevolking opeens niet meer in staat geacht om het land adequaat te besturen. De Nederlanders, vanuit hun aard altijd wantrouwig naar de sterke man, begonnen nu zo een persoon als panacee van al hun problemen te zien. Problemen die ten opzichte van de moeilijkheden in ons verleden en in het buitenland eigenlijk helemaal niet zo enorm waren.
Toen Pim Fortuyn zich opeens als die sterke man ging profileren dachten velen deze eindelijk gevonden te hebben.
Het issue waarmee Fortuyn zich kenbaar maakte, was de opkomst van de Islam, in het bijzonder die in Nederland. De mensen, geschrokken van de aanslagen op 9/11 en verontrust over het vrij plotseling verschijnen van moslims in hun stad of dorp leken alleen hier nog maar oog voor te hebben. Over de rest van zijn programma was hij vaak onduidelijk en inconsistent, hooguit was er een vage liberatische richting in te ontdekken. Op sommige punten ging hij zelfs lijnrecht tegen de heersende opinie in, zoals bij het verdedigen van topsalarissen in het bedrijfsleven.
Toch deed dat geen afbreuk aan de verwachtingen die aan hem gesteld werden. Pim was de man die schoon schip zou maken. Zou hij eenmaal aan het roer staan, dan zou alles anders worden, beter en nieuw. In dat opzicht was hij beslist een verlossersfiguur, die ons puur op persoonlijke merite zou bevrijden van datgeen wat ons dwarszat. Al wisten we eigenlijk nog steeds niet precies te benoemen wat dat nu was. Veel mensen zagen hem letterlijk zo. Ik herinner me een volkse vrouw die na de moord op televisie zei: "Ik geloof niet in God. Maar Pim was mijn godje. Daar geloofde ik wel in.".
Fortuyn fulimineerde enorm tegen Paars. In de laatste maanden leek alles wat in Nederland niet klopte aan deze coalitie toegeschreven te worden. Soms terecht, maar vaak ook helemaal niet. Dat maakte voor zijn volgelingen niet uit. Deze werden namelijk niet zozeer gedreven door rationele argumenten maar vooral door het geloof dat Pim ze naar een betere wereld zou leiden. Met de islam als probleem en Paars als veroorzaker hiervan kwamen letterlijk miljoenen uit hun letargische toestand. Mensen die nog nooit een stembureau van binnen hadden gezien namen zich nu voor te gaan stemmen. Op Pim natuurlijk.
Het opmerkelijke, en nu komen we aan bij de kern van dit betoog, was dat juíst Fortuyn gezien kon worden als een exponent van deze paarse tijd. Zijn homoseksualiteit en vooral het koketeren hiermee. Zijn individualistische manier van leven. Zijn hang naar luxe en decadentie. Bijna de hedonist pur sang.
Nog nooit was er een regering zo tolerant was naar deze levensstijl toe geweest. Na zo veel jaren christen-democratie leken onder paars alle bestaande normen en waarden overboord gezet te moeten worden. Ook in de rest van de maatschappij en op de beurs vierden het graaien, vullen en proppen hoogtijdagen.
Waarom was het dan juist Fortuyn die zich zo tegen dit paarse kabinet verzette? Dit kabinet dat Pim en zijn levensstijl eerder omarmde dan verwierp zoals daarvoor altijd gedaan was. Ik geloof niet dat dit uit opportunisme voort kwam. Hij was wel degelijk oprecht in zijn uitlatingen tegen het systeem, alhoewel niet altijd even consequent.
Ik denk dat zijn angst juist voortkwam uit de vrees dat deze paarse manier van leven bedreigd werd. Bedreigd door moslimfundamentalisme of door een al te heftige tegenreactie hierop. Hoewel xenofobie hem vaak aangerekend werd kan hij toch moeilijk hiervan beticht worden. Nooit heb ik hem zich negatief horen uitlaten over buitenlanders an sich. Er werd wel voortdurend gehamerd op het gevaar van het moslimfundamentalisme. Een ideologie die boven alles sterk gekant is tegen de liberale, randstedelijke levenswijze. De levenswijze van Pim en zijn groep.
Des te opmerkelijker is dat de kogel uiteindelijk van links kwam. Had Volkert werkelijk dóórzicht gehad in de bedoelingen van Fortuyn, dan had hij begrepen dat er voor hem eigenlijk helemaal niets te vrezen was van deze man.
Ook bij het volk kwamen de kogels hard aan. Midden in een politieke aardverschuiving zoals Nederland nog nooit gezien had, werd met 6 kogels plotsklaps een einde gemaakt aan de verwachting dat alles anders zou worden. In de emotie van het moment kwam er toch nog een posthume overwinning, maar met Pim bleek alle leven uit zijn partij geblazen te zijn. Een Lijst Pim Fortuyn bleek zonder Pim Fortuyn slechts een lijst te zijn.
Na korte tijd viel het kabinet en in de volgende verkiezingen behaalde de LPF slechts een fractie van het oorspronkelijke aantal stemmen. Een handjevol getrouwen bleef nog geloven in "iets", een lijntje of zo, maar bij de grote massa was de betovering verbroken.
Wat ons echter is gebleven is dat onbestemde gevoel. Het idee dat dít toch niet alles kan zijn. Moet deze generatie nu echt zijn tijd verdoen met filerijden door de week en de woonboulevard op zondag? Is dit het dan? Zijn wij dan niet voor iets groters bestemd als de door en door vervelende praktijk van alledag?
De roep om de leider hoor je nog wel eens, maar minder sterk als voorheen. Zonder aanwijsbaar boegbeeld is het niemand duidelijk wie het dan zou moeten zijn. Wilders is het voor de meesten toch ook niet écht.
Maar wat er gezocht wordt is tóch die leider. De leider die ons verlost uit de zouteloze apathie van de 21-ste eeuw. De leider die ons een doel voor ogen stelt dat uitgaat boven de praktijk van alledag. Een leider met een visie of een idee dat gevolgd kan worden. Niet zozeer een leider die begrepen wordt, maar veeleer een leider waarin geloofd kan worden. Omdat hij ook in zichzelf en zijn idee geloofd.
Deze leider is geen verlengstuk van een paars-liberale ideologie. Deze leider sluit veel nauwer aan bij de waarden die altijd al onder het volk geleefd hebben. Iemand die uít het volk is, maar tegelijkertijd ook bóven dit volk staat. Hij zal het volk moeten weten te bezielen en het de weg wijzen naar de toekomst. Een toekomst die uitstijgt boven het dagelijkse gemier, opdat de mensen weer een zingeving vinden. Een reden om voor te leven.
Waar blijft hij toch, die grote man?
[ Bericht 1% gewijzigd door LXIV op 13-09-2005 00:13:19 ]
Op
maandag 15 mei 2023 18:39 Wellicht arrogant, maar ik weet 100% zeker dat ik meer weet van de Amerikaanse geschiedenis, vooral die van de Zuidelijke staten, dan alle fokkers bij elkaar. Durf ik mijn hand wel voor in het vuur te steken.