22.26 Linda heeft al vier keer gefietst vandaag en straks wil ze nog een keer. Linda : Krijgen we donderdag alweer een weekopdracht ? Menno : Dat ligt aan de opdracht. Hij denkt dat ze niet twee fysieke opdrachten na elkaar krijgen. Natalie (?) zegt buiten beeld iets maar ik versta haar nauwelijks. Het gaat over dat in een vorige BB ze soms drie weken achter elkaar nauwelijks te eten hadden. Menno : Rikkert is net naar de dagboekkamer geweest voor de dokter, voor zijn buik. Rikkert buiten beeld : Ze gaan kijken wat ze voor me kunnen doen.
23.34 Speaker : Ingrid naar de dagboekkamer. Rikkert : Ik moet continu naar de wc. Menno : Dat is wel raar. Geen maagkrampen ? Rikkert : Wel buikkrampen. Mijn ontlasting is niet vast. Dat is niet goed. Hij heeft het al sinds de tweede dag. Menno fantaseert dat ze chips en alcohol naar binnen gooien en dat iedereen zat wordt en met elkaar gaat zoenen. Menno n.a.v. een opmerking : Ik ga niet zoenen in het huis. Linda : Ik ook niet. Menno : Jij wel ? Rikkert : Niet zo'n problemen mee, als het komt komt het. Ze hebben blijkbaar allemaal nieuwe zenders gekregen omdat de oude niet goed functioneerden. Linda over de bewoners : Wat een mongolen bij elkaar ook eigelijk. Linda : Morgen gaat er één uit, dat kan ik je wel vertellen. Rikkert zegt dat hij niet niet wil dat Linda vertrekt omdat het gezellig is met haar. Menno gaat even op zijn handen staan. Linda : Wat zou je nu willen eten als je kon kiezen ? Rikkert of Menno : Mars. Linda : Dorito chips en hamkaas chips. Rikkert of Menno : Glacé koeken. Linda : Hartige dingen. Rikkert of Menno : Babi pangang. Linda : Gourmetten. Dat is handig. Dan kan iedereen zelf koken. Rikkert of Menno : Ik vind het niet leuk. Linda : Ik heb zin in lasagne. Rikkert of Menno : Mars. Dat vind ik het toppunt van luxe. Ik heb zin in een bak ijs. Ingrid is inmiddels terug. Linda gaat zich omkleden.
22.48 Ingrid denkt dat Rikkert last heeft van zijn buik omdat hij afkickt van de alcohol. Als ik het goed begrijpt drinkt hij twee kratten bier per week. Er zijn meerdere gesprekken tegelijk te horen waardoor ik het niet kan volgen.
Breedbandstream 1
22.54 Buiten. Tanja rookt. Na een tijdje neemt Roel haar sigaret over.
Breedbandstream 2
22.56 Buiten. Rob : Er is één de eerste. Maar dan heb je het toch meegemaakt. Ik merk, hoe dichter het bij komt hoe spannender het wordt. We willen allemaal winnen. Ingrid : Ik wil alles meemaken. Rob : Ik moest er uit. Een teleurstelling. Als je als eerste er uit moet, een teleurstelling, als tweede ook, als je bij de laatste twee zit nog meer. Ingrid : Maar als je langer zit weet je dat je leuk bent. Ik heb een grote mond en een klein hartje. Af en toe denk ik ik moet me inhouden. Rob : Dat hoort bij jou. Ingrid : Ik vind het geen interessante groep nog. Voor jou lijkt het me moeilijk door al die jonge mensen. Heb je wel raakvlakken ? Rob : Ik leer wel dingen. Ik vind het wel af en toe een kleuterklas. Ingrid : Jij neemt heel snel een leidersrol op je. Rob : Ik weet precies wie het niet fijn vindt. Niet iedereen kan er tegen. Je moet zo eerlijk zijn om er over te praten. Zeg het gewoon als je iets tegen me hebt of met me hebt. Ik weet dat ik absoluut een leider met, met voetballen, overal. Er zijn natuurlijk meer leidertjes. De ene leider overheerst de andere leider. In het dierenrijk heb je één leeuw die bij zijn harem is. Een jonge leeuw moet ervaring opdoen. Als je er niet tegen kan moet je open zijn tegen iemand. Ze leren ook gewoon wie ik ben. Ik ben een leider om te proberen het te regelen. Ik zou vanavond niet koken. Maar dan staat niemand op om te koken. Mensen reageren heel raar over het budget. Ik ben er niet bij geweest toen dat besproken is. Zeg het me dan. Ga niet smoezen. Zeg gewoon wat je wil. Sommige mensen zie je een beetje inzakken omdat ze bang zijn dat ze eruit moeten. Dat is alleen maar zonde van je dagen. Je moet er van genieten. Ik zie me niet als een vader. Ik wil een beetje sturing geven. Ik geef wel af en toe een knuffel. Je moet er gewoon ontzettend van genieten. We zijn uitgekozen en dat is al een overwinning. Ingrid zegt dat ze uitgekozen zijn omdat ze het interessantst zijn. Rob : Ik kijk wel meteen wie er teleurgesteld was toen ik er uit ging. Ik kijk niet wie ik ga nomineren. Ik wil overblijven, daar kijk ik naar. Dan kan je beter van al die momenten genieten. Je hebt altijd bepaalde groepjes. Je kan dan denken, ik hoor niet bij dat andere groepje. Ingrid : Lieske had het moeilijk omdat ze jong is. Ik heb dat ook maar ik kan er beter mee omgaan. Ik doe niks meer aan die opdracht van ons. Het is geknapt gister. Rob : Roel zei gelukkig ook iets over het roken. Nu gaat iedereen zich er een beetje mee bemoeien. Ingrid : Denk je dat iedereen die opdracht heeft gekregen ? Het gesprek wordt even onderbroken. Rob : Lieske had mijn dochter kunnen zijn. Joost is een grote puber, een groot kind. Ik ben vandaag heel kort tegen hem geweest en dan wordt hij heel verdrietig. We kunnen niet binnen een week zeggen, ik mag hem niet. Als je dingen gaat flikken of voor jezelf houdt of over iemand gaat praten (is het anders). Je kan niet over iemand oordelen als je niet met iemand gepraat hebt. Als je gaat praten kun je denken, dat is een lul of die bedoelt het toch wel goed. Ingrid : Ik zei gisteren, jij bent zo'n mooie expressieve man, jij hebt een expressief gezicht. Rob : Dat vind ik leuk, dank je wel. Ingrid : Dat wil niet zeggen dat je een open boek bent. Rob : Dat zeker niet. Ik wil met de mensen verder waar ik het leuk mee kan hebben. Ingrid : Ik het dagelijkse leven heb ik geen hekel aan iemand. Dat is alleen maar overbodige ballast. Als ik het goed begrijp verloot Linda nu het laatste stuk chocola.
23.14 Rob : We zijn gisteren allemaal naar de dagboekkamer geweest. Dan gaan ze denken, we gaan nomineren. Het is voor niemand leuk genomineerd te worden, zeker niet in de eerste weken. Hoe langer je niet in een groep komt, dan ga je je onzeker voelen. Ingrid : Ik vind het een interessant spelletje. Alleen al daarom wil ik er zo lang mogelijk inblijven. We dachten dat jouw opdracht was iedere dag te koken. Rob : Ik vind koken gewoon leuk. En ik weet wat ik te eten krijg dan. Ingrid : Dan houden we het daar bij. Chantal en Menno denken heel veel na. Mensen worden bang. Rob : Ik ben gelukkig een allmansmens. Ik zie wel dingen. Dat er gesmoest wordt, lichaamstaal. Ik zie ook aan jou dat je niet lekker in je vel zit. Ingrid : Ik heb er nog nooit zo slecht uitgezien als nu. Ik kan wel zeggen wat ik wil. Maar er zit wel iets. Rob : Ik denk dat je eventjes geen teleurstelling aan kan. Ingrid : Ik ben me hard aan het opstellen. Rob : Daar moet je een keer mee stoppen. Ze zeggen beiden dat ze liefde op een afstand houden. Ingrid : Ik kan een jongen nu niet alles geven. Rob : Dat heb ik ook. Ingrid : Ik kan niet van de ene in de andere relatie stappen. Rob : Ik heb een aantal vriendinnetjes gehad. Maar ik ben er nog niet aan toe. Op de één of andere manier kan ik het nog niet geven.
23.23 Rob over zijn scheiding : Ik heb het heel snel een plaatsje gegeven. Ik heb nachten wakker gelegen. We hebben heel veel meegemaakt. Ingrid : Denk je dat je zou kunnen terugkomen ? Rob : Op dit moment niet. We hebben nooit ruzie gehad. We hebben elkaar nooit dwarsgezeten. Het heeft andere oorzaken. Ik kan wel begrijpen dat je geraakt bent als je partner een ander heeft. Het was op een andere manier op. Zij was veertien en ik was zestien. Na een half jaar kreeg ik het ongeluk. Ik zei, ga maar weg. Dat wilde ze niet. Ze heeft een kutjeugd gehad. Haar moeder is jong overleden. Ze is opgegroeid in Suriname. Haar oudere zussen waren veel ouder. Ze komt hier naar toe in een pleeggezin. Ze ging paardrijden in Muiderberg. Een vriendin belde op een gegeven moment op en vroeg of hij wel eens uitging. Rob : Ik dacht niet aan meisjes. Ik zei, ik ga wel eens naar het dorpshuis in Driemond. Er kwamen drie meiden binnen in leer. Afgesproken met haar. Vanaf die tijd zijn we bij elkaar gebleven. Ze vond in mij een stuk veiligheid. Toen ik 19 was en zij 17 gingen we samenwonen. Hij heeft twee jaar op een woonark gewoond en is toen weer naar zijn geboortedorp gegaan. Rob : Ze wilde ook heel snel kinderen. Ik vond het prima. Ik was 23 en zij 21. Ze wilde eindelijk iets voor zichzelf. Ze wilde niet werken. Niet omdat ze lui was maar ze wilde genieten van de kinderen. Toen de kinderen ouder werden wilden ze afstand nemen. Dat was zwaar voor haar. Ze zag mij als vader, broer, zus, maar niet als man. Ik weet nu nog dat ze nooit van iemand zo veel zal houden als van mij. Op een gegeven moment ging zij haar eigen leven leiden en ik ook. Ze was een beetje depressief. We zouden weggaan (uit gaan) en dan zei ze, ik ga niet. Dan ging ik ook niet maar op een gegeven moment wel. Haar broers en zus zijn ook gescheiden. Rob : In mijn woordenboek komt scheiden niet voor. Ik ben nog nooit van mijn leven vreemd geweest. Ik heb er geen moment aan gedacht. Ik heb genoeg kans gehad. Ik zeg, het is heel normaal dat die kinderen hun eigen gang gaan. Ik zei, ga lekker werken, ga aan jezelf denken. Ze ging op een gegeven moment werken bij een begraafonderneming. Hardstikke goed voor d'r, want ze wilde ook wel eens uit het leven stappen. Er is niks erger voor een kind dan zijn moeder kwijt te raken. Ik vind dat een kind bij de moeder hoort. Een moeder heeft het kind gedragen en gebaard.
23.35 Rob : Ik zeg, ga de stad in, zoek een leuke gozer en ga met hem naar bed. Om te weten of je wat mist. Ga nou eens kijken wie je bent. Op het werk komt ze een jonge jongen tegen. Die geeft aandacht aan haar. Ze raakte helemaal in paniek. Ik kon niet met haar praten op één of andere manier. Moeilijk voor zo'n vrouw. Ik hou van Rob maar ik krijg aandacht van een ander. Zijn vrouw ging ineens tennissen en een rondje rijden. Op een gegeven moment was ze niet thuis. Hij ging naar haar werk. Rob : Ik was des duivels. Het was gewoon mijn Reka. Hij zag de auto op een parkeerplaats op de hei. Hij heeft anderhalf uur rondgerend op de hei. Zijn vrouw en de man kwamen aanrijden. Hij wist dat er niks gebeurd was. Rob : Die gozer reed weg. Ik wilde weten of het liefde was. Ze zei, ik hou alleen van jou, ik heb alleen gezoend. Ik zei, ga jij maar een weekje naar Engeland naar je tante. Ze zei, Rob, je doet nu weer lief en aardig tegen me, maar je bent niet veranderd. Het ging een half jaar goed maar ik wist dat het over was. Ze zei toen, ik ben niet meer gelukkig in mijn leven. Ik ga niet vertellen waarom niet, ze heeft iets nooit een plek kunnen geven. Ingrid : Ze had al eerder van je af moeten gaan. Rob : Ja, ze had al tien jaar eerder weg moeten gaan. Ze zei, ik spring voor de trein of ik loop weg. Ik heb vijf minuten gehuild en toen was het over. Ik zei, we gaan op zoek naar een huisje en dan ga je op jezelf wonen. Want het was mijn dorp, ze zei, iedereen kwam alleen voor jou. Zo was het niet, zo zag zij het. We kochten een flatje en een autootje. Ik zei, we gaan eerst een jaar kijken, eigen vrienden maken, zelf boodschappen doen. Het is jouw plek. Maar, die jongen is zij niet vergeten. Zo'n jongen komt. Ze komt als een klein kind bij me binnen, tieten vooruit. Ze voelde zich daar zo prettig over. En met wie wilde ze daar over praten, met papa, mama, met mij. Ze zei, die jongen wilde niet, toen heeft ze een halve fles Amaretto gedronken en seks gehad. Toen ben ik gebroken. Ze is nog steeds met die jongen. Ingrid : Dat is weer te makkelijk. Ze heeft weer niet aan zichzelf gedacht. Rob : Het is een heel aardige jongen. Zij is 42, hij 35 of 36. Ik ben een gevaar voor hem, het is altijd Rob dit Rob dat. Ingrid : Ze kan niet alleen gelukkig zijn. Misschien is ze over tien jaar ook op hem uitgekeken. Rob : Ik doe dingetjes die ik doe. Ik doe mijn ding. Ik ben in mijn hele leven nooit alleen geweest. Eén iemand is het belangrijkste en dat ben ik. Als je van jezelf kan houden zit je goed in je vel. Sommigen leren het nooit maar probeer het. Zo is het ook met het huis. Ingrid : Chantal zei, ik wil niet roddelen. Als ik een mening geef is het geen roddelen. Ik vind dat ik het best kwijt mag. Maar mensen trekken alles uit het verband. Rob : Het kan een uur of een dag later anders zijn. Ik zeg het en dan ben ik het kwijt. Ik zeg bij het voetbal ook wel eens klootzak. Ingrid : Als mensen het zo zouden zien zou het veel relaxter zijn. Toen waren we uitgeluld. Ze omhelzen elkaar. Rob : Dat is even lekker zo. Ingrid : Wat heb jij mooi gehandeld in je relatie. Daar mag je echt heel trots op zijn. Rob : Dank je wel. Ingrid : Je zal ook wel fouten hebben gemaakt. Rob : Absoluut. Ingrid : Ik ga wat drinken. Rob : Ik ga pissen. Ingrid : Je ziet ze nu al denken, waar hebben ze het nu weer over gehad.