het vervolg van verslagdeel V:
..........Achteraf bekeken had ik de vrouwen er natuurlijk van langs moeten geven met hun eigen spiegeleieren…
Buiten aangekomen aanschouwden we de Gouden Poort, stammend uit het jaar 1037. Ooit was het de belangrijkste poort van de stad Yaroslav. Binnen de inmiddels herbouwde poort zijn de oude ruïnes te bezichtigen van de oorspronkelijke poort. Het monument wordt omgeven door de Zolotovorits’ky Tuin, waarin verder een 19e eeuwse ijzeren fontein en een bronzen beeld van Yaroslav de Grote uit 1997 de aandacht trekken.
Enkele meters van het monument vandaan streken we bij een Ierse pub/restaurant met de toepasselijke naam Golden Gate neer om ons daar tegoed te doen aan enige versnaperingen. Ook hier werd weer duidelijk dat serveersters hier niet altijd op elkaar ingespeeld zijn; diverse malen werd ons door verschillende personages naar hetzelfde gevraagd; weliswaar handig in het geval je jezelf in de tussentijd had bedacht.
Dichter naar het stadscentrum bezochten we het Nationaal Architectonisch en Historisch Complex genaamd ‘Sophia van Kiev’. Voor omgerekend ¤ 0,15 kon je in alle rust de Sophia Kathedraal, de lichtblauw gekleurde klokkentoren en andere monumentale gebouwen van dichtbij bezichtigen. Om de klokkentoren te beklimmen, was je het dubbele kwijt; helaas was het net 18 uur; het tijdstip waarop de toren sloot.
Na het avondeten stapten we na een sight-seeing-tour per metro uit bij station Vokzal’na, om daar 3 uur later de trein te pakken naar Sevastopol. Op zoek naar een zitplaats kwamen we uit op een met bankjes bezaaid pleintje, in de buurt van perron 1.
Aangegaapt door de er onderuitgezaktzittende en bierdrinkende medemens, namen we plaats op een volledig leeg bankje. Rechts van ons 3 zuiplappen. Nadat één van hen zijn bier op had, begon hij zijn verhaal. Na in het Russisch duidelijk te hebben gemaakt dat ik er niks van verstond, ging hij op dezelfde voet verder, tot ‘ie er achter kwam dat ‘ie geen antwoord kreeg. Even later legt hij zijn lege bierfles onder het bankje weg. Als een als pakezel verklede mevrouw X dit vervolgens wil meenemen, wordt dit haar verboden. Mevrouw Y heeft even later meer succes; de voormalig eigenaar van de bierfles is dan inmiddels vertrokken.
Als we de aanblik van rondzwervend gespuis zat zijn, besluiten we plaats te nemen in de in het station aanwezige wachtruimte. Dit bleek geen verkeerde keuze te zijn; nog nooit zag ik zo’n mooie wachtruimte als deze op het centraal station in Kiev; het plafond voorzien van een combinatie van blauwe en goude versieringen, vele erop aangebrachte schilderingen die diverse Oekraïnse steden leken voor te stellen, in ruitvorm opgestelde met leer beklede stoelen; dit alles afgemaakt met een in het midden opgestelde palmboom(?). Enige minpunt is het feit dat er geen (elektronisch) bord met vertrektijden aanwezig is; slechts vanuit de uiterste hoek van het aangrenzende gokhal heeft men zicht op het in de centrale hal opgehangen bord met vertrekkende treinen. Ik lijk het als enige ontdekt te hebben; het overige volk doet het met de heen en weer galmende bulderende Oekraïnse stem.
Tegenover ons in de wachtruimte zaten een tweetal gozers, uitgedost met sporttas, die ons van top tot teen onder de loep namen. Een uur voor vertrek verscheen het vertrekspoor op het bord (dit hadden we nagevraagd). Het bleek spoor 5 te zijn; via een over het spoor aangelegde overdekte ‘loopbrug’ (Utrecht Centraal-achtig) bereikten we het perron. De trein stond al klaar; de provodniks (vrouwelijke conductrices die ieder 1 wagon ‘beheren’) waren nog druk in de weer de trein vertrekklaar te maken; zo moest het bordje Kiev-Sevastopol nog aan de wagon gehangen worden; dit werd uitbesteed aan een manspersoon. Temidden van wat ouders met kinderen wachtten we op het opengaan der deur. Navraag naar ons bednummer leerde ons dat ook van deze treinmevrouw geen Engels verwacht hoefde te worden; ‘sixteen’ was haar antwoord na hier bij een ander naar geraadpleegd te hebben.
Het voor ons bestemde (enige) 1e-klas rijtuig was iets lager dan de andere wagons; dit deed het vermoeden reizen dat hier de bedden niet boven maar naast elkaar waren gesitueerd, iets dat in de 1e klas in de Trans Siberië Express ook het geval was. In de coupé aangekomen werd dit vermoeden niet bevestigd; ook hier een stapelbed. Weliswaar was de coupé voorzien van een spiegel, lamp, ingebouwde radio en stopcontact, maar de aanwezige kraan was afgesloten. Bergruimte was er dan wél weer in overvloed, al stootte je hier geregeld je hoofd tegen vanuit het bovenbed.
Ook in deze Russische trein hing op de gang een overzicht van tussenstations met de daarbij vermeldde tijd dat de trein stil zou staan. Verder was op het in de gang aanwezige tapijt een minder dure ‘loper’ gelegd, die om het uur rechtgelegd moest worden door de provodnik. En ook de bijkomende kosten voor het beddengoed (¤ 1,60 pp) waren ons niet geheel vreemd. Wat wél jammer was, was het feit dat er geen restaurant aan boord van de trein was.
De trein reed ten westen van de rivier de Dnjepr langs vele onbeduidende plaatsen in een vrijwel rechte lijn naar het zuiden. Daar de trein om 23 uur ’s avonds vertrok, maakten we van de eerste helft van de 16 uur durende reis niet veel mee.
za 13 augustus
Toen het tijd was om op te staan, stopte de trein op een station in het zuiden van Oekraïne. Op het perron werden diverse meloenen, zelfgeplukte appels, perziken en andere waren uit tuinen aangeboden. Hangende uit het raam van de trein besloten niet op de aanbiedingen in te gaan.
Aangekomen op het station in Sevastopol waren we twee van de weinigen die niet hartelijk onthaald werden door familieleden. Met de stroom mee lopende, kwamen we uit op het plein vóór het station. Ons mineraalwater was op, dus gingen we in de rij bij een kraampje dat water verkocht. Nadat de klant voor ons geruime tijd moest wachten tot ‘ie geholpen werd, overkwam ons hetzelfde; sterker nog; een leverancier van halve literflesjes frisdrank kreeg voorrang. Toen de verkoper ook na het afstapelen hiervan nog geen aanstalten maakte om ons te helpen, zijn we weggelopen.
Bij politieagenten, doorgaans personen die je NIET bedonderen, informeerden we naar de locatie van het busstation. Hoewel dit zich achter het spoor van het treinstation bevond, leek de agent in kwestie enige moeite te hebben zijn vinger in de juiste richting te laten wijzen. Een oplettende taxichauffeur kwam tussenbeiden en bood ons voor 50 hrivna/8 euro een rit aan naar ons hostel, 12 kilometer zuidelijker. We maakten hem duidelijk dat we dit te duur vonden, en maakten aanstalten naar andere taxichauffeurs te lopen om op die manier de goedkoopste uit te zoeken. ‘Die gasten spreken geen Engels, ik wél’, was het weerwoord van de man. ‘40 hrivna dan?’ We maakten kenbaar dat we eerst langs de geldautomaat moesten, vóór we hem konden betalen. Geen probleem, maar dan werd het alsnog 50 hrivna voor de extra kilometers die hij hiervoor af zou moeten leggen. Daar geldautomaten tegenwoordig als paddenstoelen uit de grond lijken te komen, leek ons het nogal onwaarschijnlijk dat meneer om moest rijden om langs een geldautomaat te komen. Uiteindelijk lukte het ons de prijs op 40 hrivna te houden, inclusief bezoek aan de geldautomaat. En jawel; onze vermoedens werden bevestigd; de geldautomaat lag zo goed als op de route naar het hostel. Ook in Zuid-Oekraïne bestonden dus oplichters…
Hij zette ons af bij de supermarkt in Balaclava, enkele tientallen meters bij ons hostel vandaan. Daar aangekomen bood hij aan op ons te wachten tot we klaar waren in de supermarkt. Op het moment dat ik het portier open slingerde, maakte hij duidelijk dat dit 10 hrivna extra zou gaan kosten; dit ging ons wederom te ver. We betaalden 40 en zeiden gedag.
Binnen aangekomen bleek de supermarkt niet groter dan de gemiddelde Nederlandse groenteboer; een glazen toonbank en wat stellages hierachter omvatten het volledig assortiment. Mineraalwater zonder bubbels verkochten ze alleen in 5-litertanks.
Ons hostel was gevestigd in een omgebouwde kleuterschool. Een bejaarde man leek de tent te beheren; gezeten op een schommelstoel wachtte hij buiten op nieuwe gasten. Van de ons gegarandeerde korting vanwege onze volle stempelkaart van de Internationale Hostelorganisatie kwam niet veel terecht; voor het hoogste tarief werden we naar een 2-persoonskamer verwezen. De alleszins behoorlijke inrichting werd volledig tenietgedaan door de opbouw van mijn bed; in de breedte was als onderdeel van de ‘lattenbodem’ halverwege een plank aangebracht, die enige centimeters boven de rest van de verder volledig dichtgetimmerde bedbodem uitstak. Een matras zou deze oneffenheid teniet kunnen doen; dit bedonderdeel ontbrak echter volledig; plaatsvervangers waren 2 dekbedden die qua dikte deden denken aan tuinstoelkussens. Dit alles kon niet voorkomen dat ik de volgende morgen op moest staan met rugklachten.
Voordat we ’s avonds Balaclava gingen ontdekken, wilden we een douche nemen. Toen het water na 5 minuten nog niet warm was geworden, betekende dit voor ons de volgende catastrofe. Navraag bij de beheerder leerde ons dat er slechts 1 douche was die momenteel warm water leverde; die op de 1e verdieping, bereikbaar via een roze geschilderde trap. Er kwam zowaar warm water uit, al moesten de warme- en koude kraan bijgesteld worden met eenzelfde frequentie als waarmee een tafelvoetbalspel doorgaans wordt bediend.
Met busje 9 werden we naar het centrum van Balaclava gebracht. Hier aangekomen waande je je ineens in Zuid-Europa; het bleek een heuse badplaats, maar dan in het klein. Diverse terrasjes en bootrestaurants waren langs de haven gesitueerd. Men was er zichtbaar op het toerisme ingesteld. Bij een restaurant met rode vierkante parasollen besloten we ons avondeten naar binnen te werken. De menukaart was slechts in het Oekraïns gedrukt, wat ons noodzaakte de woordenboeken tevoorschijn te halen; van de jong uitziende ober hoefden we geen woord Engels te verwachten. In het ‘Wat en hoe in het Russisch-boekje’ wees ik Chicken Kiev aan; merkwaardig genoeg verkochten ze dit niet. Stokbrood met kruidenboter dan misschien? Na dit naar het Russisch vertaald te hebben in ‘brood met speciaal boter’, leek de ober te snappen waar het om ging. Kippenvlees bleken ze ook op voorraad te hebben, alsmede patat.
Enige minuten later verschenen het eerste voedsel op tafel; een bordje koude patat met ketchup en 2 boterhammen met daarop een enorme lading (gewone) boter, versierd met een plukje gras. Astemblaft.