wat betreft Theo bos er stond een mooi artikel in de vi. (even van de vitesse org site af gehaald) Ik weet het is een lang artikel
quote:
VI 6-7-05
Theo Bos 'Zou fantastisch zijn ooit terug te keren naar Vitesse als hoofdtrainer’
‘Als trainer ben ik meer Rijkaard dan Mourinho’
Meer dan 26 jaar van zijn leven verbleef Theo Bos (39) bij Vitesse. Na zijn spelerscarrière bekleedde bij bijna alle functies in Arnhem, maar nu is het tijd op eigen benen te staan. Mister Vitesse wordt komend seizoen trainer van FC Den Bosch. De verwachtingen zijn hoog. want de Brabanders promoveerden liefst drie keer in de laatste zes seizoenen.
Hoeveel treden had de beroemde trap van de kleedkamers naar het veld van het oude Vitessestadion Nieuw Monnikenhuize?
'Dat moeten er ongeveer 23 zijn geweest.'
Klopt. En hoeveel passen was het van de poort tot aan die trap?
'Ik heb het ooit exact geweten, het was 110 meter, dus een stap of 120.'
Het waren er 122. Waar staat uw huis?
'Haha, op het complex van het oude stadion. Ons huis staat op het trainingsveld en ik ben opgegroeid op driehonderd meter van het stadion.'
U stond daar als kleine jongen met uw vader op de staantribune en ging op uw dertiende bij
Vitesse voetballen. U bent die club altijd trouw gebleven. Na 26 jaar vertrekt u naar FC Den
Bosch. Kunt u wel ergens anders werken?
'Natuurlijk, maar ik ben wel helemaal vergroeid met Vitesse. Ik was er jeugdspeler, selectiespeler, aanvoerder, jeugdtrainer, assistent-trainer en trainer van de beloften. Ik ben alleen nog geen voorzitter geweest, maar dat kan altijd nog. Tweederde van mijn leven heb ik bij Vitesse gezeten, de club zit in mijn hart en dat zal altijd zo blijven. Maar als ik niet ergens anders zou kunnen werken, was ik nooit aan dit avontuur begonnen. Het mooie aan FC Den Bosch is dat ik me meteen thuis voelde toen ik er een aantal gesprekken had. Het klikte goed met manager voetbalzaken Fred van der Hoorn. Ik heb inmiddels verscheidene keren in De Vliert rondgelopen en met de mensen gesproken, en het is net alsof ik al thuiskom. Het gevoel is goed en dat is heel belangrijk voor mij.'
Hoe is het om afscheid te nemen van Vitesse?
'Dat is moeilijk, maar nog wel te doen. De club heeft altijd een ondefinieerbaar gevoel in me losgemaakt. Maar het lastigste vind ik dat ik afscheid moet nemen van de mensen met wie ik heel lang heb samengewerkt. Het dagelijkse contact met de mensen op de werkvloer, zoals Jan Streuer, Jan Jongbloed, maar ook de materiaalman, ga ik zeker missen.'
U heeft echt alles meegemaakt in Arnhem. Een bijna-faillissement in de eerste divisie, de op-
komst en ondergang van Karel Aalbers, Europees voetbal en wederom een bijna-faillissement.
Hoe kijkt u terug op die lange periode?
'Je vergeet de nacompetitie van vorig seizoen nog. Bijna was de cirkel echt rond, als we waren gedegradeerd. Dat is gelukkig niet gebeurd. Het is nooit saai geweest en ik ben ondanks moeilijke periodes nooit met tegenzin naar Vitesse gegaan. Als je aan het werk bent, heb je niet altijd het benul hoe bijzonder deze club eigenlijk is. Nu ik wat meer afstand neem, besef ik het eens te meer. Mijn mooiste tijd was vanaf het moment dat we in 1989 promoveerden tot aan 1995, met jaarlijks Europees voetbal; ik speelde alles en was aanvoerder. De periode dat Aalbers werd ontslagen (februari 2000, red.) en er veel mensen met een geelzwart hart werden beschadigd, is de moeilijkste geweest. Toen de club echt aan de rand van de afgrond stond. Dat overleef je, omdat je ziet dat juist mensen die zakelijk en privé klappen hebben gekregen toch steeds veerkracht tonen en doorgaan om te zorgen voor een goede toekomst van Vitesse. Jan Snellenburg, Herman Veenendaal en Cor Guijt (de Vrienden van Vitesse, red.) zijn door de massa aan de schandpaal genageld, terwijl ze de club met eigen middelen overeind hielden. Dat heeft me wel pijn gedaan. Ze hebben zich gelukkig niet uit het veld laten slaan door een groepje dat steeds om de terugkeer van Aalbers riep. Dat positivisme gaf ook mij de kracht de schouders eronder te zetten. We hebben echt leed gedeeld met elkaar, maar daardoor zijn we ook een eenheid geworden. Ik ben er ook trots op dat ik Vitesse altijd trouw ben gebleven.'
Dat maakt u Mister Vitesse. Zegt u dat wat?
'Charly Bosveld en Edward Sturing zijn natuurlijk ook legendes in Arnhem, maar zij hebben nog voor andere clubs gespeeld. Edward zit nu zeventien jaar bij de club en ook dat is erg lang. Het is een papieren titel, maar het is best leuk af en toe zo te worden genoemd.'
Afgelopen seizoen zette Sturing u op een zijspoor. Jan van Deinsen werd assistent-trainer en u moest met de beloften gaan werken. Dat moet pijn hebben gedaan.
'Het gaat vooral om de manier waarop het is gegaan. We waren in het seizoen daarvoor maar net in de eredivisie gebleven. Een moeilijke periode hadden we succesvol afgesloten. Ik heb totaal niet zien aankomen dat Edward een andere koers wilde gaan varen. Ik ging op vakantie en we spraken af daarna te gaan werken aan een beter seizoen. Het is zijn goed recht om zaken anders te doen, maar ik kreeg het pas een week voordat de voorbereiding begon te horen, en ook nog omdat ik zelf doorvroeg. Ik was er niet blij mee dat ik het van Jan Streuer moest horen, zo ga je niet met elkaar om als je al zo lang samenwerkt.'
Sturing zei dat u het drukker zou krijgen omdat u de cursus Coach Betaald Voetbal ging volgen.
'Dat is slechts een verkapte manier van zeggen dat hij wat anders wilde. Ik was teleurgesteld
en boos en heb laten weten dat ikzelf nooit zo met mensen zou omgaan. Dat kon hij begrijpen, maar daar heb ik dus niets aan. Edward zei dat hij nog niet wist of een andere assistent haalbaar was. Dus als dat niet het geval was, zat ik er wel bij, maar dan met tegenzin. Zijn verhaal rammelde aan alle kanten, dat hebben ze later ook toegegeven.'
Heeft Sturing u niet gewoon gestraft omdat u eerst zijn assistent, toen die van Mike Snoei
en daarna weer die van hem was? Dat switchen viel niet bij iedereen goed.
'Het zal hebben meegespeeld in de beslissing afscheid van mij te nemen bij het eerste elftal. Ik heb wel gemerkt dat er verschillende stromingen binnen de club zijn, maar ik ben daar nooit onderdeel van geweest. Een x-aantal personen binnen Vitesse heeft mij verweten dat ik zo makkelijk assistent van de een of de ander was. Maar laat ik het een keer goed uitleggen. Edward nam het in november 2001 over van Ronald Koeman, samen met loop- en hersteltrainer Frits van den Berk. Er waren nog vier wedstrijden voor de winterstop en die verliepen niet echt succesvol. Toen werd besloten dat er een andere assistent bij moest komen, de bedoeling was Mike Snoei. Maar Edward zag het niet zitten in Snoei, dus kwamen ze bij mij. We hebben niet meer verloren tot de laatste wedstrijd tegen RKC en haalden Europees voetbal. In dat halfjaar had Vitesse Snoei al benoemd tot hoofdtrainer voor het volgende seizoen. Edward had zelf aangegeven hoofd opleidingen te willen worden; hij tekende een vijfjarig contract. Maar toen we succesvol waren, vond hij het jammer dat hij niet door kon gaan. Snoei wilde niet met Van den Berk door, die had hem nooit een blik waardig gegund. Van den Berk was dus tegen Snoei, die zag hem het liefst op zijn bek gaan. Sturing had het gevoel dat hij opzij was gezet, dus er broeide al iets. Ik was assistent en had bij de jeugd fantastisch gewerkt met Mike, dus het was logisch dat ik assistent blééf. De resultaten zijn bekend: het liep niet goed, Mike moest weg en Edward nam het weer oven Ik ben erbij gebleven en Jan Jongbloed - een maatje van me - kwam erbij. We bleven erin zonder de
nacompetitie en gingen door met z'n drieën, maar het seizoen 2003/2004 was gewoon heel slecht. Edward wilde dus daarna iemand met een frisse blik op het elftal. Maar dat was het probleem niet, het team zelf was het probleem. Dat is ook wel gebleken. Het elftal werd opgeschoond, er kwamen zeven nieuwe spelers en toen pas begon het te draaien. Ik ga ervan uit dat de problemen in het verleden hebben meegespeeld in het besluit van Edward mij buitenspel te zetten. Hij heeft me letterlijk gevraagd of ik het wel kon opbrengen weer assistent bij hem te zijn. Ik zag het probleem niet, hij blijkbaar wel. Maar no hard feelings, mijn relatie met Sturing is nog goed.'
Door alle bezuinigingen kreeg u een bij elkaar geraapt belofteteam. Veel mensen gingen al uit van degradatie, maar u werd keurig vijfde en haalde zelfs de bekerfinale.
'Er was geen doorstroming vanuit de A-jeugd, dus overal werden spelers vandaan gehaald, zelfs van de amateurs van Hilversum. Het niveau was niet goed, maar door duidelijkheid en discipline begon er wat te groeien in het team. Het werd een eenheid, die gasten hadden alles voor elkaar over, je voelde een onoverwinnelijkheid in het elftal. Ik heb geen lange neus getrokken, maar het kwam wel goed uit dat we uitstekend presteerden. Boven alles ben ik voetballiefhebber en dan maakt het niet uit of je met de C'tjes of met het eerste elftal van FC Den Bosch aan de slag gaat.'
Op de cursus Coach Betaald Voetbal behaalde u hoge cijfers en de docenten Wim Koevermans en Ronald Spelbos vinden dat u eraan toe bent als hoofdtrainer te werken.
'Ik had een 8 voor praktijk, een 7 voor theorie en een 7 voor management, dat is gewoon goed. Ik zie andere cursisten aan de bak komen en heb het gevoel dat dit ook voor mij het
moment is op eigen benen te staan. Die cursus is een verrijking geweest en het is goed je ervaringen te delen met medecursisten zoals Aron Winter en Stanley Menzo, maar ook joop Gall en Vera Pauw.'
U heeft stage gelopen bij Erwin Koeman, die toen nog trainer was van RKC Waalwijk. Hij gaf u de ruimte om zelfstandig te werken. Was dat een bevestiging van uw gevoel?
'Het was een heel leerzame stage. Ik heb mijn eindanalyse in interviewvorm gedaan en heb Erwin een aantal vragen gesteld die ik later ook zelf heb beantwoord. Onze antwoorden liepen niet helemaal parallel. Ik was er maar twee dagen in de week, maar ik vond dat er wat meer tactisch kon worden getraind. Erwin zei dat hij daar ook zeker aandacht aan gaf En de conditietraining was niet zoals ik het op de cursus had geleerd. Vooral in de omgang met mensen heb ik veel van Erwin opgestoken.'
In Den Bosch was u vierde keus achter Wiljan Vloet, Kees Zwamborn en Jos Daerden. Steekt dat?
'Nee, zeker niet. Het is zelfs volstrekt logisch dat ze met Vloet en Zwamborn hebben gepraat. Zij hebben een verleden bij de club en hebben meer gepresteerd dan ik. FC Den Bosch was daar ook heel open in. Na onze gesprekken zijn ze heel gelukkig met mij. En ik ben heel erg blij met deze kans, FC Den Bosch is een fantastische club waar heel goede mensen werken.'
De club is net gedegradeerd, een beter moment om binnen te stappen is er niet.
'Dat is waar, dit is beter dan onderaan bungelen in de eredivisie. Hoewel het ook een uitdaging is het beter te doen dan het seizoen ervoor. Maar de Gouden Gids Divisie is gewoon een heel leuke competitie. De verwachtingen zullen hoog zijn, want FC Den Bosch is in de afgelopen zes jaar drie keer gepromoveerd. Maar het is van heel veel dingen afhankelijk, gelukkig beseffen ze dat ook. We hebben de selectie al kunnen versterken met Prince Rajcomar, Richal Leitoe en Lorenzo Rimkus en er komen nog wat spelers bij. Het ziet er goed uit en als we kunnen uitvoeren wat we in ons hoofd hebben, dan moet ons elftal meedoen
bij de eerste vijf. Met de play-offs is het interessant zo hoog mogelijk te eindigen. Al denk ik dat de eredivisieclubs straks meer kans hebben erin te blijven. In die play-offs moeten we zeker een rol van betekenis spelen, maar wie ben ik om te zeggen dat we wel even zullen promoveren? Sparta had ook veruit de beste ploeg, maar werd geen kampioen.'
Als speler noemde u zichzelf een simpele mandekker, die precies wist wat hij wel en niet moest doen. Hoe zou u zichzelf als trainer typeren?
'Leiderschap zat al heel vroeg in me. Ik was altijd dominant aanwezig en ik denk dat ik mijn gedachten over voetbal helder en goed kan overbrengen. Niet iedereen hoeft mij aardig te vinden, dat interesseert me helemaal niks. Maar ik ben altijd rechtlijnig en rechtvaardig. Door al mijn trainers ben ik wel een beetje beïnvloed. In de omgang met spelers en in de communicatie heb ik het meest geleerd van Bert Jacobs. Voor hem wilde je altijd wat extra's doen. Tactisch heb ik veel geleerd van Jan Jongbloed, met hem sprak ik dagelijks over voetbal en oplossingen in het veld. Jan wordt onderschat, hij zit op een heel hoog niveau en praat zoals Johan Cruijff. Herbert Neumann is ook een fijne man om mee te werken, hij is echt een filosoof en dacht verder dan alleen de voetballer. Als je je interesseert in de mens achter de speler, krijg je er meer voor terug. Zelfs van spelers die ik moest wegsturen heb ik berichtjes gekregen toen mijn overgang naar Den Bosch bekend werd. Dat zegt genoeg. Al ben ik niet continu met een menselijke benadering bezig, het is geen geregisseerd verhaal; ik heb het van nature.'
Hoe wil u gaan spelen met FC Den Bosch?
'Mijn visie is dat ik een team zó neerzet dat het zijn eigen zwakheden verbloemt en die van de tegenstander blootlegt. Ik ben een aanhanger van 4-3-3; alle posities zijn bezet en overal zijn er driehoekjes op het veld. Maar als liefhebber is het ook prachtig om naar een perfect uitgevoerde counter te kijken. En als je die kwaliteiten hebt, ben je gek als je er geen gebruik van maakt. Het is onzin vast te houden aan een speelwijze als je er de spelers niet voor hebt. Maar 4-3-3 blijft het uitgangspunt.'
Welke karaktertrekken van uzelf wilt u terugzien in uw spelers?
'Respect is de basis. Ik wil dat ze een gezonde houding en uitstraling hebben naar collega's, supporters, pers en sponsors, maar ook naar de vrouw die ze dagelijks hun bakkie koffie schenkt. Ze moeten iedereen behandelen zoals ze zelf willen worden behandeld. Het zou normaal moeten zijn, maar toch verbaas ik me erover hoe vaak ik het nog ter sprake moet brengen. Ik heb wel een autoritaire inslag, maar het is niet zo dat mijn wil wet is. Ik zal ook niet als een waakhond achter de deur gaan liggen, maar afspraken zijn afspraken en alleen dan kun je goed met elkaar werken. Ik ben democratisch autoritair, spelers mogen mij ook op mijn fouten aanspreken. Frisse gasten wil ik zien. Ik wil dat ze naar de training komen om beter te worden en niet omdat het hun werk is. Anders kan ik net zo goed de koffiejuffrouw op het veld zetten. Er mag natuurlijk heel veel gelachen worden, maar niet als er gewerkt moet worden. Bovendien wil ik dat de spelers voor elkaar staan. Dus als er één valt, lopen we er niet overheen, maar rapen we hem op. Het gevoel dat we het met elkaar doen, dát wil ik kweken. Een speler die zich niet kan schikken in het teambelang krijgt het heel moeilijk bij mij. Alles begint met de basistaken die elke speler heeft, als je van daaruit wat extra's kunt brengen is dat mooi. Wat heb ik aan een rechtsback die steeds opkomt, misschien twee bruikbare voorzetten aflevert, maar daardoor steeds zijn directe tegenstander laat lopen? Dat heeft invloed op het hele elftal, omdat anderen om te compenseren uit positie moeten gaan lopen. De balans is dan weg.'
U bent bokser geweest, uw bijnaam was Rocky van de Geitenkamp. Gaan we daar nog wat van terugzien bij FC Den Bosch?
'Ik ben altijd een winnaar geweest in mijn carrière, dat heb ik toch ook van het boksen meegenomen. De kreet bloed, zweet en tranen geloof ik wel, belangrijker voor mij is boe ik die winnaarsmentaliteit terugzie. Hard werken is niet als een blinde over het veld lopen, maar geconcentreerd zijn en je taken uitvoeren. Er staan op het moment als je er móét staan, op het juiste moment druk zetten of omschakelen. Overleven, daar gaat het om. Ik heb een superjeugd gehad, ik had niets te klagen, maar iets extra’s krijgen, kon in die tijd niet. Ik was niet de beste voetballer, maar ik heb me zó ontwikkeld dat ik een respectabele carrière heb gehad. Heel bewust bezig zijn met wat dit beroep je allemaal kan geven als je er alles voor wilt doen. Dat wil ik mijn spelers meegeven.'
U wilt als trainer meer bereiken dan u als speler heeft gedaan?
‘Absoluut. Ik wil er het maximale uithalen, al besef ik heel goed dat ik nog onder aan die ladder sta. Maar ik ben niet bang om af en toe te vallen, dat heeft iedereen mee moeten maken. Ik maak ook geen planning, mijn doel is nu FC Den Bosch goed te laten voetballen. Ik heb een contract voor een jaar, dat wilde de club gezien het recente verleden met trainers. En als ik geen goed werk lever, is het ook logisch dat ze niet door willen. Maar ik ga ervan uit dat ik dat wél doe en dan praat het ook wat makkelijker in de winterstop. Ik streef het hoogste na, waarbij ik mezelf als persoon niet wil verloochenen om dat doel te bereiken. Ik ben meer Rijkaard dan Mourinho wat dat betreft. We zien wel hoever ik daarmee kom.'
Aan het begin zei u dat u alleen nog geen voorzitter bij Vitesse was geweest. Maar u was ook nog geen hoofdtrainer in Arnhem.
'Haha, dat klopt. Ze kennen mijn ambitie in Arnhem en daarom is het goed dat ik nu uitwaai en ervaring opdoe in Den Bosch. Daar gaat nu al mijn energie naartoe, ik wil me daar verder ontwikkelen. Ik kan wel roepen dat ik alles al weet, dat is natuurlijk niet zo. Maar het zou fantastisch zijn ooit terug te keren als hoofdtrainer van Vitesse. Ik ga daar geen termijn aan verbinden, dat kan over vijf, maar ook over tien jaar zijn.'