Hieronder de tekst uit de rubriek Het Betoog uit de Volkskrant van 5 februari 2005. Het is nogal een lap tekst, maar het is zeer goed geschreven, en het slaat de spijker op zijn kop vind ik. Natuurlijk heel actueel voor wat betreft het EU-referendum, maar ook een interessante kijk op de gekozen burgemeester en de "nieuwe politiek" met mensen zoals Peter R. de Vries en Wilders.
-------------------------
De kiezer mag steeds vaker naar de stembus, maar of het landsbelang daarmee is gediend, betwijfelt Peter Giesen.
De democratie draait dol
Californië werd in de jaren zestig beschouwd als een van de best geleide staten van Amerika. Toen werd de directe democratie ingevoerd, en buitelden de referenda over elkaar. 'Snelwegen die ooit een model voor de wereld waren, vallen nu letterlijk uit elkaar. Openbare parken kunnen alleen overleven door hoge toegangsprijzen te vragen. Het onderwijssysteem is ingestort. De Californische scholen behoren tot de zwakste van Amerika', schrijft Fareed Zakaria in zijn boek The Future of Freedom.
De burgers van Californië bleken wispelturig en stellen tegestrijdige eisen. Ze willen beter onderwijs en betere kinderopvang, maar de belastingen mogen vooral niet omhoog. Terwijl Hollywood en Silicon Valley opbloeiden, verkruimelden de publieke sector. 'Nog nooit heeft een beschaafde samenleving een politiek systeem geproduceerd dat zo dicht bij anarchie staat', schrijft Zakaria.
Nederland staat aan de vooravond van een heuse democratiseringsgolf. Er komt deze zomer een referendum over de Europese Grondwet. Straks mogen we de burgemeester kiezen en stemmen op een kandidaat uit ons 'eigen' district (van ruim 200 duizend inwoners, overigens). Maar voor radicale democraten is dat nog maar een begin. Ook de minister-president moet worden gekozen. Over een beetje besluit moet een referendum worden gehouden. Burgers moeten ook zelf wetsvoorstellen kunnen initiëren of juist torpederen. Falende bestuurders moeten zonder pardon naar huis kunnen worden gestuurd.
De politieke onvrede zal hierdoor slinken, verwachten de hervormers. Bovendien worden er betere besluiten genomen als de politiek wordt terugveroverd op de elite, en de burgers met hun gezonde verstand mogen meepraten. Opinipeiler Maurice de Hond meldde op vertrouwde apocalyptische toon dat radicale democratisering de enige manier is om een revolutie af te wenden (Forum, 13 januari).
Hoe meer democratie, hoe beter. Daar lijkt geen speld tussen te krijgen. Wie kan er tegen democratie zijn? In de dominante ideologie van dit moment staat zelfbeschikking van de individuele burger centraal. Wie daar tegenin gaat, maakt zichzelf verdacht, als een paternalist, een oudlinkse centralist of, het ergste van alles, een intellectuele elitarist die twijfelt aan de wijsheid van 'het volk'.
Toch is het een gevaarlijke gedachte dat radicale democratisering op alle fronten moet worden doorgevoerd. De politieke onvrede zal eerder toe- dan afnemen, omdat ook een radicaal-democratische staat de steeds onrealistischer wordende eisen van de burgers niet zal vervullen. Bovendien gaan radicale democraten uit van de gedachte dat burgers wijs en goed zijn. Ervaringen met radicaal-democratische staten, zoals Californië, wijzen eerder op het tegendeel.
Het is naïef om te denken dat democratische vernieuwing de politieke onvrede zal temperen, leert een blik op het buitenland. In Duitsland wordt de burgemeester allang gekozen, en stemmen burgers ook op een regionale kandidaat. Toch spreken de Duitsers al jaren over Politikverdrossenheit, politieke landerigheid. Referendumland Zwitserland is ultrademocratisch, maar heeft toch zijn eigen Pim Fortuyn, SVP-leider Blocher.
Radicale democraten zoeken de oorzaak voor politieke onvrede uitsluitend in het politieke bestel. Dat is achterhaald, politici zijn te saai, het volk heeft te weinig invloed. De burgers daarentegen is altijd goed. Hij is 'mondig en goed opgeleid', en wordt ten onrechte klein gehouden door de politieke kaste.
Toch wordt die politieke onvrede niet in de laatste plaats veroorzaakt door de burger zelf. In onze samenleving is consumentisme het dominante denkmodel geworden. Burgers zijn nauwelijks meer in staat de wereld op een andere manier te bekijken. Ze zien de overheid als een bedrijf, en zichzelf als klant die recht heeft op goede en snelle service.
Maar politiek is iets heel anders dan het bedrijfsleven. Een bedrijf hoeft alleen zijn eigen klanten tevreden te stellen, en bekommert zich niet om mensen die buiten de doelgroep vallen. De politiek heeft echter te maken met alle burgers. 'Het volk' bestaat uit verschillende groepen, vaak met tegenstijdige belangen. Politici moeten die belangen tegen elkaar afwegen en een besluit nemen. Zijn kunnen per definitie niet al hun 'klanten' tevreden stellen. Met die simpele waarheid kunnen verwende burgers maar moeilijk leven. Zoals saxofonist Hans Dulfer in Nieuwe Revu zei: 'Waar we nu in leven is geen democratie. Er zijn zo veel partijen - en als ze wat willen bereiken, moeten ze concessies doen. Dus wat je ook stemt, je bereikt nooit je doel.' Het consumentisme is veeleisend, maar ook vrijblijvend. De kritische houding van veel burgers is omgekeerd evenredig aan de bereidheid om zelf verantwoordelijkheid te dragen. Steeds minder mensen zijn lid van een politieke partij, steeds minder mensen zijn geïnteresseerd in bestuurs- of vrijwilligerswerk. Volgens radicale democraten is dat natuurlijk de schuld van de gestaalde kaders die geen buitenstaanders toe willen laten. De hedonistische burger heeft echter helemaal geen zijn in vergaderen, laat staan in het vermaledijde 'folderen'. Dat is niet zo erg; arbeidsdeling is een nuttig principe. Maar wie langs de kant blijft staan, moet niet verongelijkt gaan roepen dat hij wordt uitgesloten.
Het consumentisme wordt alleen maar versterkt door een 'peilingendemocratie', zoals Maurice de Hond die voorstaat. Burgers mogen overal over meepraten, zonder dat zij zich in de materie hoeven te verdiepen en zonder dat zij ook maar enige verantwoordelijkheid dragen voor de gevolgen.
Radicale democraten gaan er klakkeloos vanuit dat de 'mondige en goed opgeleide burger' over een grote mate van goedheid en wijsheid bescchikt. Door de 'onzichtbare hand' van het burgeroordeel wordt het algemeen belang als vanzelf gediend. De wens lijkt hier toch de vader van de gedachte. Om een voorbeeld te geven: de segregatie in onderwijs en volkshuisvesting zal nooit meer kunnen worden aangepakt als de invloed van de individuele burger verder wordt versterkt. Burgers denken, begrijpelijk genoeg overigens, allereerst aan hun eigen belang. De belangen van de samenleving als geheel komt op de tweede plaats, om nog maar te zwijgen over de belangen van minderheidsgroepen die zelf geen macht kunnen uitoefenen.
(het tweede deel van het betoog)
Het volk is ook niet zonder meer wijs. In de Verenigde Staten heeft de liberale elite haar greep op de samenleving verloren, schreef columnist Anatol Lieven onlangs in de Financial Times. Daardoor onderwijzen steeds meer scholen het Scheppingsverhaal in plaats van de evolutietheorie van Darwin. Lieven: 'Een vooruitgang van de rede en de cultuur? Nauwelijks. Een vooruitgang van de democratie? Zonder twijfel.'
De grondleggers van de moderne democratieën, zoals de founding fathers in de VS en Thorbecke in Nederland, wantrouwden het volk omdat het kortzichtig en emotioneel zou zijn. In hun staatsbestel bouwden zij daarom een buffer in tegen de directe volkswil: de vertegenwoordigende lichamen. Tegenwoordig is het echter blasfemisch om te twijfelen aan de wijsheid van het volk. 'Politici vertrouwen de burgers niet', schreef Maurice de Hond, het ergste verwijt dat je een politicus in het post-Fortuynse Nederland kunt maken.
Maar er is genoeg reden om het volk te wantrouwen, althans om niet elke volksuitspraak meteen tot hoogste wijsheid te verheffen. Om nog een voorbeeld te geven: het kabinet-Balkenende zegd de financiën van de overheid te willen saneren, met het oog op komende generaties. Los van de vraag of we het hiermee eens zijn of niet: het is goed dat een regering vier jaar de tijd krijgt voor een programma, zonder bij de eerste de beste bezuiniging per burgerinitiatief te worden terug gefloten.
De burger mag dan beter zijn opgeleid dan in de tijd van Thorbecke, hij lijkt zeker niet minder gevoelig voor hypes en emotionele golven. Integendeel, hij lijkt ook steeds bevattelijker voor charismatische leiders die een mooie toekomst beloven (zie kader).
'Het verlangen naar sterke leiders is kinderlijk. Het is een vorm van regressie', zegt de filosoof Grahame Lock, hoogleraar aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Lock gebruikt een metafoor van Sigmund Freud, waarin de vader staat voor het gezag en de regels van buitenaf, en de moeder voor de onvoorwaardelijke liefde. 'In onze narcistische cultuur wordt het gezag van de vader niet meer geaccepteerd. Als mensen geen oplossing meer zien voor hun problemen, zoeken ze hun heil bij een moederfiguur, die zegt: ik zal de problemen voor je oplossen. Dat is volkomen onrealistisch. Het is te vergelijken met de supporter van een derde divisieclub die tegen Real Madrid speelt. Hij weet best dat zijn club geen enkele kans maakt. Maar op de tribune, te midden van de andere fans, vergeet hij dat. Hij zet een groot deel van de feiten en de logica uit zijn hoofd en komt terecht in een toestand waarin het allemaal om emotie, passie en hoop draait.'
Op politieke kaste valt ongetwijfeld veel aan te merken. Toch is een doos vol nieuwe democratie geen afdoende antwoord op politieke onvrede. Ook charismatische leiders zullen zich stuk bijten op de weerbarstige werkelijkheid. En de samenleving zal altijd problemen kennen, ook al wordt er elke dag een referendum gehouden.
De slecht opgeleide burger uit de jaren vijftig kon heel goed leven met een wereld waarin hij niet altijd zijn zin kreeg. De 'mondige en goed opgeleide' burger van tegenwoordig is veel kinderlijker. Hij reageerd op sociale problemen alsof Nederland plots een Derde-Wereld is geworden. In toenemende mate gelooft hij in radicale en simpele oplossingen.
De burger mag best betere prestaties eisen van zijn politici. Maar dan moet hij eerst zelf volwassen worden.
(kader tekst)
Volk kiest de gevierde jongens
Hebben burgers wel zin om overal over mee te praten? Vooral de elite hecht sterk aan democratische participatie, blijkt uit onderzoek van het bureau Motivaction. Het volk is meer geïntereseerd in leiderschap, en wil burgemeester en minister-president direct kunnen kiezen.
Politieke onvrede bestaat vooral bij een groep die door Motivaction wordt omschreven als de 'moderne burgerij'. Deze groep is niet zo hoog opgeleid, maar werkt hard en geniet een behoorlijke welvaart, maar is kwetsbaar voor economische schommelingen. Pim Fortuyn had een grote aanhand onder deze groep.
Matijn Lampert, researchdirector bij Motivaction: 'De moderne burgerij vraagt om inspirerende leiderschap. Deze burgers zijn sterk beïnvloed door de beeld- en ervaringscultuur en willen mensen à la Bos of Wilders, niet à la Donner of Balkenende. Wie leidt ons, in wie hebben we vertrouwen? Het gaat meer om personen dan om specifieke inhoud.'
Direct kiezen van burgemeester en minister-president zou de politieke instabiliteit ten goede komen, denkt Lampert: 'Balkenende heeft weinig gezag, zeker bij de moderne burgerij. Daardoor klinkt zijn pleidooi voor eigen verantwoordelijkheid als een mantra. Met een direct mandaat zou hij burgers op hun gedrag kunnen aanspreken.'
Het ideaal van de participatiedemocratie, waarbij burgers overal over mee kunnen beslissen, leeft bij een elite. 'Daar zien we weinig onvrede. Ze vinden dat de democratie al behoorlijk functioneert, en zien verdere democratisering als een stap op weg naar de ideale polis.'
tv not rot brain..Life is something to do when you can't get to sleep..The snoozebar.. cause there's nothing like starting the day with a little procrastination