Op woensdag 18 mei staat in het fraaie José Alvalade stadion in Lissabon de finale van de UEFA Cup op het programma. Wie lost Valencia af als houder van deze cup? Wordt het CSKA Moskou, uit Rusland, of thuisploeg Sporting Portugal uit Portugal.
Hier speelt men:
![]()
En dit zijn de ploegen:
CSKA MOSKOU![]()
Met de finaleplaats van CSKA Moskou staat het Russische voetbal weer op de kaart. Het was namelijk al tijden geleden dat een team uit de voormalige Sovjetunie zo ver wist te geraken. In het begin van de jaren negentig, maakte Spartak Moskou furore met knap kort combinatievoetbal. De ploeg werd er echter nooit voor beloond. De Belgen van FC Antwerp stonden een finaleplaats in de toenmalige Europacup 2 in de weg, terwijl Spartak ooit eens een groepsfase in de Champions League met 18 uit 6 afsloot, maar vervolgens in maart al weer vlug uit de competitie vloog. Niet in de laatste plaats omdat het Russische seizoen dan nog moest beginnen of net begonnen was en de spelers dus conditioneel nog niet op honderd procent zaten. Later in dat decennium wist Dynamo Kiev met mooi voetbal Europa te veroveren, maar ook dit team won geen prijzen.
De exodus van Russische talenten viel ook tegen, omdat de meeste ex-Sovjets buiten eigen gebied niet goed konden aarden. Libero Viktor Onopko werd bijvoorbeeld een grote toekomst toegedicht, maar hij zag zijn loopbaan stranden in de Spaanse degradatieregionen. Goed beschouwd zijn middenvelder Valeriy Karpine en de Oekraïense spits Andriy Shevchenko de enigen die echt slaagden in het buitenland, de afgelopen jaren.
Nu ging vroeger nog wel het gezegde “hoe bleker en mistroostiger de Rus, hoe lastiger de klus” op, maar sinds de opkomst van de olierijkdommen bestaan Sovjetteams uit spelers uit alle windstreken. Het grote geld houdt eigen spelers langer vast, die zoals gezegd toch al nooit happig waren op een avontuur elders, en lokt jonge voetballers uit Afrika, Zuid-Amerika en oostbloklanden als Roemenië, Kroatië, Servië & Montenegro en Tsjechië naar de competitie toe.
Zo heeft ook CSKA inmiddels een bonte verzameling spelers onder contract. Het leverde vorig jaar de titel op, die vreemd genoeg vooral moest worden bevochten met traditioneel mindere goden als Zenith St. Petersburg en Rubin Kazan. Het roemruchte Spartak eindigde pas als tiende, titelhouder Lokomotiv werd vierde en die andere Moskovieten, van Dynamo en Torpedo, werden respectievelijk zesde en achtste.
CSKA wilde in eerste instantie hoge ogen gooien in de Champions League, maar in de poule met latere halve finalist Chelsea, titelhouder FC Porto en het Franse Paris Saint-Germain eindigde CSKA als derde. Het moest dus in de UEFA Cup gebeuren. Dat lukte wonderwel, vooral door steeds thuis ruim te winnen. Achtereenvolgens Benfica, Partizan Belgrado, AJ Auxerre en Parma moesten buigen voor de Russische dadendrang. Zo staat CSKA dus nu in de finale.
Trainer Valeriy Gazzaev kan beschikken over een breed arsenaal aan spelers. De pas negentienjarige Ikor Akinfeev staat bekend als één van de grotere keeperstalenten van de wereld en is doorgaans eerste man. Hij mocht afgelopen zomer als derde doelman mee naar het EK met de Russen. Vaste vervanger is Venyamin Mandrykin. Achterin is international Sergey Ignashevitch onomstreden, terwijl hij meestal geflankeerd wordt door de tweeling Berezutskiy, Alexey en Vasiliy. Ook Chidi Odiah, de Nigeriaan, is een basisspeler. Als andere opties heeft Gazzaev de Litouwer Deyvidas Semberas, Oekraïner Bogdan Shershun en Oezbeek Vitaliy Denisov.
Op het sterke middenveld zet Braziliaans jeugdinternational Daniel Carvalho de lijnen uit en is Evgeniy Aldonin doorgaans de balafpakker en de man die de balans bewaakt. Hij is echter geschorst, een fikse tegenvaller voor CSKA. Andere opties, die vaak afwisselend spelen, zijn Russisch international Rolan Gusev, de jonge Argentijn Osmar Ferreyra, Serviër Milos Krasic, de jonge Rus Yuriy Zhirkov, de Letse EK-ganger Yuris Laizans en Bosniër Elvir Rahimic.
In de spits zijn de snelle Kroaat Ivica Olic en de Braziliaan met opvallend kapsel en even opvallende naam Vágner Love doorgaans de eerste keus. Talent Sergey Samodin, international Dmitriy Kirichenko en de pas zestienjarige Aleksandr Salugin zijn de eventuele invallers.
SPORTING PORTUGAL![]()
Het Portugese clubvoetbal drijft al jaren op FC Porto, Benfica en Sporting Portugal. Die laatste club is hier beter bekend als Sporting Lissabon. Waar sinds de jaren ’80 Portugese jeugdteams goede resultaten boeken op grote toernooien, speelden de Portugese clubs net als de nationale ploeg meestal een bijrol. Ze speelden soms goed, maar wonnen niet als het er op aan kwam. Dit zit, hoewel Portugese voetballers alles doen om te winnen, wel een beetje in de landsaard opgesloten. Het beste resultaat van de nationale ploeg was lange tijd de halve finale op EURO 2000, toen een dubieuze strafschop een eind aan de hoop maakte en Frankrijk naar de finale mocht. Die prestatie werd behaald als outsider. In eigen land was Portugal in 2004 een favoriet en behaalde de finale, maar verloor die vervolgens weer verrassend van de bepaald niet als hoogvliegers bekend staande Grieken.
In het clubvoetbal doet Portugal sinds twee seizoenen goed mee. In 2003 loste FC Porto Feyenoord op als winnaar van de UEFA Cup, door Celtic te verslaan in de eindstrijd. Onder leiding van succescoach José Mourinho, toen nog best een aardige man, werd in 2004 ook de Champions League gewonnen. Een jaar eerder had Boavista al in de halve finale gestaan van de UEFA Cup, tegen Porto, en dit jaar hoopt Sporting de derde Portugese Europacup op rij binnen te slepen. Dat zou dus de helft zijn van de in de afgelopen drie jaar verdeelde prijzen.
De mannen van José Peseiro hadden direct de finale van de UEFA Cup voor ogen, na de derde plaats van vorig seizoen. Zeker toen de UEFA die toewees aan hun eigen stadion. Vanaf dat moment moest alles wijken voor de dadendrang van de “Leeuwen van Lissabon”, die in de eerste ronde Rapid Boekarest versloegen en zo in de poulefase kwamen. In de poule met Newcastle United, Sochaux, Dynamo Tblisi en Panionios was de derde plaats ook wel het minimale wat men kon halen. Zodoende leek Sporting geen favoriet, maar daarna werd achtereenvolgens gewonnen van Feyenoord, Middlesbrough, Newcastle United en AZ.
De ploeg van José Peseiro houdt van aanvallen en scoort in de eigen competitie het meest, maar krijgt ook de nodige tegengoals te verwerken. Een spectaculair team dus, met de opmerkelijke Ricardo Pereira als doelman. Hij maakte naam als goalie van Boavista, won de titel met die ploeg en pakte op het EK met blote handen een strafschop in de serie met Engeland, om vervolgens zelf de beslissende penalty in te schieten. De nationale doelman van Portugal heeft opvallend genoeg vaker een passend antwoord op onhoudbare inzetten en laat zich nog wel eens knullig verrassen door ballen die houdbaar lijken. Denk alleen maar aan de goal van Charisteas in de EK finale of die van Perez tegen AZ. Hij is uiteraard de eerste keus, voor de ervaren Nélson Pereira.
De defensie bestaat uit vier man, waarvan de backs naar hartelust mogen opkomen. Op rechts is de als middenvelder opgeleide Braziliaan Rogério daar de aangewezen man voor, hoewel Miguel García ook een goede optie is. De linkerkant is het terrein van Rui Jorge, al jaren. Centraal heeft de Braziliaanse wereldkampioen van 2002 Anderson Polga een basisplaats. De paardenstaart wordt geflankeerd door de enthousiaste en atletische Nigeriaan Joseph Enarkahire, die tactisch wat dommig is, de geslepen routinier Beto Severo of Hugo. Met Paíto heeft Peseiro een zeer talentvolle speler achter de hand, terwijl ook Mário Sérgio inzetbaar is.
Op het middenveld heeft Peseiro genoeg opties. Doorgaans kiest hij voor de aanvallend ingestelde Kameroener Roudolphe Douala, die als een sneltrein over de flank dendert, op rechts. Dat gaat dan ten koste van een echte middenvelder als de met een fraaie trap gezegende Chileen Rodrigo Tello of loper Carlos Martins. Als verdedigende middenvelder is de zeer talentvolle Custódio altijd basisspeler, terwijl Fábio Rochembach, mislukt bij Barcelona, de lijnen moet uitzetten. Op links kiest Peseiro dan uit de geslepen routinier Pedro Barbosa, die doorgaans geen hele duels meer kan spelen, het gewezen talent Hugo Viana of het nieuwe troetelkind João Moutinho.
In de spits heeft Liédson een basisplaats. De makkelijk scorende en vallende Braziliaan is een garantie voor goals, terwijl de ervaren Ricardo Sá Pinto hem meestal flankeert. Peseiro heeft een zwak voor deze flamboyante aanvaller, waardoor de talentvolle Chileen Mauricio Pinilla en de fysiek sterke Roemeen Marius Niculae dan op de bank beginnen.