Voor wie strijdt Hirsi Ali ?
Sabine Kraus
‘Ayaan voert een klassieke emancipatiestrijd’, stelde PvdA-kamerlid en integratiewoordvoerder Jeroen Dijsselbloem onlangs in weekblad Vrij Nederland. Integendeel, meent zijn partijgenoot en europarlementariër Edith Mastenbroek. ‘De dwang waarmee zij vrouwen probeert te veranderen, is fundamentalistisch en compromisloos.’ Niet alleen de PvdA verkeert in dubio. Links en feministisch Nederland worstelt met de vraag: voor wie staat Hirsi Ali eigenlijk op de barricade?
Het is veel te simpel om Hirsi Ali’s gevecht een ‘klassieke emancipatiestrijd’ te noemen, zoals Dijsselbloem doet. Een klassieke emancipatiestrijd is immers een bevrijdingsbeweging waarbij de onderdrukte groep zich keert tegen de onderdrukkers. De strijd van moslimfeministen in moslimlanden valt daar duidelijk onder. Maar die conclusie is niet zomaar te verplaatsen naar wat Hirsi Ali hier in Nederland doet.
Witte mannen
Natuurlijk, ook in Nederland worden veel moslimvrouwen onderdrukt in hun eigen gemeenschap. De beweging van zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen probeert hiervoor ook al jarenlang aandacht te krijgen. Nu Hirsi Ali zich dit onderwerp heeft toegeëigend, krijgt het ineens wel de publieke en politieke belangstelling die het verdient. Enerzijds levert zij daarmee een bijdrage aan de emancipatiestrijd, maar het heeft helaas wel zijn prijs. De manier waarop Hirsi Ali haar strijd voert, speelt immers diegenen in de kaart die zeggen dat moslims achterlijk, en dus hier niet welkom zijn. De aandacht voor de onderdrukking van moslimvrouwen wordt betaald met vooroordelen over moslims in het algemeen. Alle mogelijke onderdrukkende culturele praktijken zijn volgens Hirsi Ali en haar bewonderaars rechtstreeks aan de islam gebonden. Terwijl in werkelijkheid bepaald niet in alle moslimgemeenschappen eerwraak voorkomt, of besnijdenis. Geweld tegen vrouwen komt helaas wel in alle moslimgemeenschappen voor, maar dat geldt ook voor alle niet-moslimgemeenschappen ter wereld.
In het Nederland van nu, waar een hetze gaande is tegen moslims, discriminatie aan de orde van de dag is, en democratische rechten van moslims onder vuur liggen – in zo’n land is de manier waarop Hirsi Ali haar strijd voert niet zomaar een klassieke emancipatiestrijd. Zij draagt immers bij aan een klimaat van onderdrukking van moslims en moslima’s door de etnische meerderheid.
Een tweede punt waarop haar strijd van een klassieke emancipatiestrijd afwijkt, is dat Hirsi Ali niet strijdt samen met de vrouwen die zij wil bevrijden. Zij keert zich zelfs vaak tegen hen, want ze eist dat zij de islam verlaten. Zij accepteert niet dat moslimfeministen al jaren bezig zijn de Koran op nieuwe manieren te interpreteren. Dat is volgens haar onmogelijk: de Koran is onderdrukkend, dus wie de islam niet voor honderd procent verwerpt is een voorstander van vrouwenonderdrukking. Er zijn dan ook niet veel moslima’s die warm lopen voor haar betoog; haar voornaamste medestanders zijn niet de onderdrukte vrouwen zelf, maar witte mannen.
Persoonlijk en politiek
Hirsi Ali heeft vreselijke dingen meegemaakt, die haar en haar zus onder het mom van de islam werden aangedaan. En met de huidige bedreigingen aan haar adres wordt die situatie voortgezet. Dan is het natuurlijk moeilijk om genuanceerd en tactisch te discussiëren. Dat hoeft ook niet altijd: een persoonlijk getroffene mag best hard en radicaal tekeergaan, en alles afwijzen wat maar enigszins te maken heeft met haar of zijn onderdrukking. Zo’n persoon kan verwoorden hoe hard de onderdrukking aankomt, en dat heeft een belangrijke functie in de bewustwording van anderen. Maar zo iemand kan niet hét boegbeeld zijn van een emancipatiebeweging. Politieke bewegingen - of dat nu politieke partijen zijn, of bijvoorbeeld emancipatiebewegingen - moeten zich inspannen om de werkelijke achtergronden van de onderdrukking te achterhalen, en om na te denken over een goede strategie.
Dat is eigenlijk het grootste probleem met Hirsi Ali. Was zij ‘alleen’ een schrijfster of filmmaakster, dan konden haar uitingen worden gezien voor wat ze zijn: woedende persoonlijke reacties op persoonlijke ervaringen. Maar zij is kamerlid, en tot nu toe steunt de VVD haar. Ook in het publieke debat wordt zij beschouwd als iemand met politieke meningen, niet als iemand die haar eigen gevoelens uit. Misschien is dat allemaal vooral de fout van de media en de VVD. Die hebben haar als het ware gebombardeerd tot politica. Maar Hirsi Ali is in dat proces geen willoos slachtoffer. Als politicoloog heeft zij goed nagedacht over de betekenis van politiek, en zij heeft er bewust voor gekozen het aanbod van de VVD aan te nemen.
Evenwichtskunst
Het is daarom terecht om van Hirsi Ali te verlangen dat zij nadenkt over de maatschappelijke betekenis die haar woorden hier en nu hebben. Door moslims verder in een hoek te duwen, helpt zij moslimvrouwen niet. Die hebben immers niet alleen te maken met onderdrukking in eigen kring, maar ook met discriminatie in de Nederlandse maatschappij. Alles dat die discriminatie voedt, werkt in het nadeel van moslimvrouwen. De emancipatie van een vrouw met een hoofddoekje kan misschien gebaat zijn met een goede discussie over de hoofddoek – maar niet met het beeld dat iedereen met een hoofddoek een dom slachtoffertje is. Hoe werkt zo’n beeld uit op straat, op de arbeidsmarkt?
Kortom, Hirsi Ali is bepaald geen goede woordvoerster van de emancipatiestrijd van moslimvrouwen. Dat neemt niet weg dat gedwongen huwelijken, huiselijk geweld, besnijdenis, of eerwraak serieuze problemen zijn, die roepen om een klassieke emancipatiestrijd. Gelukkig zijn er veel vrouwen bezig die strijd te voeren. Dat deden zij al lang voordat Hirsi Ali op het toneel verscheen, en zij zullen dat ook blijven doen. Hoewel het heel wat evenwichtskunst vraagt om enerzijds de hetze tegen moslims te bestrijden, en anderzijds de problemen binnen de moslimgemeenschap niet te bagatellise-ren.