Op zaterdag 12 februari 2005 14:54 schreef Meki het volgende:Nederlandse kermisexploitanten moeten in Casablanca wennen aan Marokkaanse bezoekers
door BART SCHUT
„Waar is het tuig?”
CASABLANCA, zaterdag
De exploitanten van de Nederlandse kermis die deze maand de bewoners van Casablanca vermaakt, hebben al jaren ervaring met Marokkaanse klanten. Met Marokkanen in Nederland wel te verstaan. Niet te vergelijken met de gasten die zij tot 6 maart in Marokko’s grootste stad ontvangen, vinden de Nederlanders.
De 36-jarige Erik de Jongh uit Amsterdam, uitbater van de ’Funny Mouse’ miniachtbaan neemt geen blad voor de mond: „Het lijkt wel of alle Marokkaanse teringlijders in Nederland zitten. Daar mag je een ander woord voor opschrijven, maar daar komt het wel op neer.” De Marokkanen hier zijn heel anders, meent Erik, ze zijn vriendelijk, beleefd, maken graag een praatje. Nezha is 22 jaar oud en runt een kleine modezaak. Ze geniet van de attracties, de muziek, de lichtjes, de sfeer. En het uitzicht op de ’s nachts oranje verlichte Hassan II-moskee, het op een na grootste islamitische gebedshuis ter wereld en Casablanca’s meest indrukwekkende bouwwerk. „Is dit normaal in Nederland? Wat gezellig!”, vindt Nezha en rent naar de op een enorme spin lijkende ’Octopussy’ draaimolen.
„In Nederland komen ze alleen maar rotzooi schoppen, ze loeren op vechtpartijen. Het enige probleem dat wij hier met de Marokkanen hebben is dat de armen over het hek klimmen om gratis binnen te komen”, gaat Erik verder. „Als Minister Verdonk het over integratie heeft, moet ze maar eens een avondje bij de botsauto’s komen kijken.” Dus op naar de botsauto’s. Het is een bont gezelschap, voornamelijk ouders met kinderen. Moeders in djellaba en met hoofddoek botsen gillend op in leren jacks gestoken jongeren. Iedereen lacht, iedereen heeft het naar zijn zin, van een agressieve sfeer is geen sprake.
Kwijt
De Swinkels uit Kerkrade zijn met zijn drieën: Michel, Angelica en hun negen maanden oude dochter Dewi. Angelica braadt een geurende rollade in het kleine keukentje van hun mobiele kantoor, Dewi krijgt de fles. „Ach”, meent Michel, „het valt in Nederland ook eigenlijk wel mee, zo veel problemen hebben we niet. Alleen in de grote steden gebeurt er wel eens wat.” De eigenaar van de botsauto’s lacht als hij vertelt dat hij ’s middags opeens een van zijn Marokkaanse medewerkers kwijt was: „Die zat achter de wagen op een tapijtje te bidden.” Michel maakt zich meer druk om de omzet, er komen nog niet genoeg klanten naar de kermis. Misschien 20.000 in de eerste vier dagen, dat zouden er zeker vijf keer meer moeten zijn. „Als het zo doorgaat, moeten we er geld bijleggen. In Nederland hebben we een caravan bij ons om in te slapen, hier zitten we in een hotel, dat loopt lekker op.” Hij heeft gelijk, de meeste botsauto’s staan stil langs de kant. De 19-jarige studente Amal is razend enthousiast als zij uit de ’Move It’ komt. Ze is ontelbare malen gillend over de kop gegaan en wil eigenlijk meteen nog een keer. „Fantastisch, hier bestaat zoiets helemaal niet. En ik geloof dat het allemaal echt veilig is, niet zoals in Marokkaanse pretparken.” Ze kijkt verlangend naar de ’Tornado’, een enorme schommel die over de kop slaat en daarbij snelheden tot 150 kilometer per uur bereikt.
Gerrit Schouten (48) uit Reeuwijk is enthousiast over zijn klanten in Casablanca. „Het valt me 200 procent mee. Je ziet hier vooral gezinnen met kinderen.” Ook hij is minder te spreken over zijn Marokkaanse klanten in Nederland. „Ze zijn vooral op rottigheid uit. Zeg, heb je hier in Marokko geen hangjongeren?” Gerrit vindt dat er in Nederland misschien ook – zoals in Casablanca – entree moet worden geheven. „Dan blijft het tuig weg en komen de gezinnen misschien terug.” Zijn dochter Esther en hij exploiteren de ’Buggy’ kindercarrousel. Esther is het met haar vader eens: „Je kunt de Marokkanen hier en in Nederland niet vergelijken. Ze zijn hier zo gastvrij en zorgzaam, je voelt je echt welkom.” Maar ze geeft ook toe dat ze haar Marokkaanse klanten in Nederland nauwelijks persoonlijk leert kennen en dat zij niet representatief zijn, terwijl zij te gast in Casablanca de Marokkanen op een andere manier, in een andere rol ontmoet. „Ze zijn onwijs vriendelijk, doen echt alles voor je. Misschien zijn ze dat in Nederland ook wel, maar daar zijn zij de gasten.”
De vorige week geopende ’Mega Kermesse de Grand-Casablanca’ is een privé- initiatief van de broers Peter en Jacky Leander, maar kan worden gezien in het licht van het ’Marokko 2005-jaar’ waarin 400 jaar relaties tussen ons land en Marokko worden gevierd. Op 15.000 m² hebben zo’n veertig Nederlandse kermisexploitanten hun achttien attracties neergezet.
Bingo
Het is opvallend druk bij de ’Pusher’, een schuifspel waarmee prijzen kunnen worden gewonnen. Ook bij de bingo staat een flinke menigte te kijken. En te spelen. „Moslims mogen eigenlijk niet gokken, maar ze zijn wel spellustig”, grijnst Herman Bos (39) uit Amsterdam. Samen met zijn 36-jarige stadgenoot André Dörenberg houdt hij toezicht op de Pusher-speelautomaten. „Dit noemen ze entertainment, geen gokken, dus dan mag het. Er mag hier ook geen bier worden geschonken, zo vlakbij de moskee.”
Herman herhaalt nog maar eens de algemeen geldende opvatting van zijn collega’s. „Het is hier beter dan in Nederland. Er komen gezinnen, er wordt niet stoer gedaan. Maar het gedrag van de klanten ligt ook aan jezelf: als jij vriendelijk doet, zijn zij het ook. Dat geldt hier, maar ook in Nederland.” Modeverkoopster Nezha wil nog een keer in de ’Octopussy’. Ze zwiert door de lucht op een dreunende Amerikaanse discohit. De Nederlandse driekleur wappert strak boven de kermis, op de achtergrond straalt de Hassan II-moskee haar oranje licht uit, er wordt shoarma gegeten. Multicultureler kan bijna niet, alleen de suikerspin ontbreekt.
Bron : De Telegraaf zaterdag 12 februari 2005