Hoewel er verschillende ideeën over zijn, is het misschien heel even leuk om te kijken wat de bijbel erover zegt. Niet voor iedereen acceptabel en interessant, maar wel goed om te weten denk ik.
Allereerst zegt de bijbel bij het scheppen: 'en de mens werd een levende ziel'. (Gen 2:7)
In de New Catholic Encyclopedia staat: „De leerstelling dat de menselijke ziel onsterfelijk is en na de dood van de mens zal voortbestaan . . . is een van de hoekstenen van de christelijke filosofie en theologie.”
De Grieken verwoordden dit geloof in filosofische termen. Socrates, de beroemde Griekse filosoof, is als volgt geciteerd: „Indien [de ziel] in zuiverheid heengaat, zonder iets van het lichaam mee te slepen, . . . gaat zij dan niet naar het haar gelijke, het onzichtbare, het goddelijke en onsterfelijke en wijze? Daar gekomen valt het haar ten deel gelukzalig te zijn, verlost van omzwerving en onverstand en angsten . . . en de andere menselijke zwakheden. . . . zij leeft voortaan waarlijk met de goden samen.” — Phaedo, 29
Toch is het idee van een onsterfelijke ziel niet bijbels.
De New Catholic Encyclopedia drukt zich gematigd uit door te zeggen: „De idee van een ziel die na de dood voortleeft, valt niet gemakkelijk in de bijbel te bespeuren.” Het zou nauwkeuriger zijn te zeggen dat de leer van de onsterfelijkheid van de ziel in het geheel niet in de bijbel voorkomt! In die encyclopedie wordt toegegeven: „De opvatting van de menselijke ziel zelf is in het O[ude] T[estament] niet identiek aan die in de Griekse en hedendaagse filosofie.”
In het zogenoemde Oude Testament komt het Hebreeuwse woord ne´fesj, dat gewoonlijk met „ziel” is vertaald, 754 maal voor. In het zogenoemde Nieuwe Testament komt het Griekse woord psu´che, gewoonlijk ook met „ziel” vertaald, 102 maal voor. Wanneer wij nagaan hoe deze woorden in de bijbel worden gebruikt, komt er een verrassend beeld te voorschijn.
In Genesis 2:7 lezen wij dat God de adem des levens in Adams neusgaten blies en Adam ’een levende ziel [Hebreeuws: ne´fesj] werd’. Merk op, Adam kreeg geen levende ziel; hij werd een levende ziel. Met andere woorden, de zojuist geschapen Adam was een ziel! Geen wonder dat de New Catholic Encyclopedia tot de slotsom komt: „De ziel in het O[ude] T[estament] betekent niet een deel van de mens, maar de hele mens — de mens als een levend wezen.”
Andere schriftplaatsen bevestigen dit. Leviticus 7:20 spreekt bijvoorbeeld over „de ziel die het vlees van het gemeenschapsoffer . . . eet”. Leviticus 23:30 zegt: „En iedere ziel die enig soort van werk zal verrichten.” Spreuken 25:25 zegt: „Als koud water voor een vermoeide ziel, zo is een goed bericht uit een ver land.” En Psalm 105:18 vertelt ons: „In boeien knelde men zijn voeten, in ijzers kwam zijn ziel.” Wat is het dus dat vlees kan eten, werk kan verrichten, met water verkwikt kan worden en in ijzers geslagen kan worden? Is het een afzonderlijk, geestelijk deel van de mens, of is het de mens zelf? Het antwoord wat de bijbel hierop geeft is in mijn ogen wel duidelijk.
Het woord „ziel” heeft dus in de bijbel heeft derhalve geen betrekking op een schimmige geestelijke zelfstandigheid die het lichaam na de dood verlaat. Het heeft betrekking op een persoon of een dier, of op het leven dat een persoon of een dier heeft.
Toch blijft nog steeds de vraag bestaan: Wat gebeurt er na de dood dan wél met de ziel? Aangezien de ziel de persoon zelf is, is het duidelijk dat de ziel sterft wanneer de persoon sterft. Met andere woorden, een dode persoon is een dode ziel. Dit wordt door talrijke schriftplaatsen bevestigd. „De ziel die zondigt, díe zal sterven”, zegt Ezechiël 18:4. In Rechters 16:30 lezen wij: „Vervolgens zei Simson: ’Mijn ziel sterve met de Filistijnen.’” Zoals andere schriftplaatsen aantonen, kunnen zielen afgesneden worden (Genesis 17:14), door het zwaard gedood worden (Jozua 10:37), verstikken (Job 7:15) en verdrinken (Jona 2:5). Een overleden ziel, of een dode ziel, is een dode persoon. — Leviticus 19:28; 21:1, 11.
In welke toestand verkeren dode zielen derhalve? Eenvoudig gezegd, is de dood het tegenovergestelde van het leven. Al onze zintuigen zijn verbonden met ons fysieke lichaam. Ons vermogen om te zien, te horen en te denken, hangt af van het juist functioneren van onze ogen, oren en hersenen. Zonder ogen kunnen wij niet zien. Zonder oren kunnen wij niet horen. Zonder hersenen kunnen wij niets doen. Als iemand sterft, houden al deze fysieke organen op te functioneren. Wij houden op te bestaan.
In overeenstemming hiermee zegt Prediker 9:5, 10: „Wat de doden betreft, zij zijn zich van helemaal niets bewust . . . Er is geen werk noch overleg noch kennis noch wijsheid in Sjeool [het graf], de plaats waarheen gij gaat.” Evenzo verklaart Psalm 146:3, 4: „Stelt uw vertrouwen niet op edelen, noch op de zoon van de aardse mens, aan wie geen redding toebehoort. Zijn geest [levenskracht] gaat uit, hij keert terug naar zijn grond; waarlijk, op die dag vergaan zijn gedachten.” Wanneer mensen (zielen) sterven, houden zij dus eenvoudig op te bestaan.
Nou, even een heel gedeelte. Niet allemaal zelf geschreven en onderzocht, maar ik hier een naslagwerk liggen met veel onderzoekend materiaal. Misschien is niet iedereen het ermee eens, zeker als je niet in de bijbel geloofd. Voor degene die de bijbel wel als betrouwbaar ziet is er in ieder geval denk ik wat leuk naslagwerk.
Leuke topic.