De Chinese cultuur is barstensvol geesten en demonen: als je sterft ga je niet naar de hemel maar naar een van de 7 hellen. Een begrafenisritueel is zeer uitgebreid. Ik heb er een meegemaakt toen de vader van die vriendin helaas verongelukt was.
Iedereen went z'n hoofd af van de overledene zodat hij de kans krijgt iedereen nog eens te bekijken, bij het graf worden nepgeld en kostbaarheden verbrand als offer, voor de overledene zodat ie met geld verder kan in het hiernamaals. Thuisgekomen wordt een bak met brandende substantie voor de deur gezet waar iedereen overheen moet springen, het is opdat de geest niet mee naar binnenkomt. In huis zijn alle spiegels bedekt, om te voorkomen dat de geest zichzelf niet zou kunnen zien en zou schrikken. Mensen die nog een schuld hebben bij de overledene komen dit betalen, al moeten ze van de andere kant van de wereld komen.
Een hele tijd geleden hadden de ouders van die vriendin een restaurant in een voormalige melkfabriek in het dorp. Typisch zo'n gebouw uit de 19e eeuw. De familie woonde er ook. In de kelder van het gebouw werden de fietsen gezet. Op een nacht kwam die vriendin thuis, opende de kelderdeuren, en ging op de tast naar binnen. Toen bleef ze stokstijf staan. In een hoek zag ze een helder witblauw licht. Ze wist niet hoe ze het had. Ze gooide vervolgens haar fiets neer en rende naar buiten om het huis binnen te gaan via een andere ingang. Ze sprak haar zus erop aan, doodsbang. Haar zus had het ook al een paar keer gezien. Ze meed daarom de kelder.
Wat het was wat die twee meiden hadden gezien is gissen. Speling van een lichtinval? Vermoeidheid? Merkwaardig detail in het verhaal is dat de toenmalige directeur van die fabriek is omgekomen daar. Hij verhing zich in die kelder. Vele jaren terug. De vriendin en haar zus zijn ervan overtuigd dat ze de ziel van die man hebben gezien: een helder witblauw licht op de plek waar de man stierf.
ET
Het was een doordeweekse avond en er was weinig klandizie geweest. Het werd laat en de boel moest dicht vanwege de gemeenteverordeningen. Omdat het zo rustig was geweest dimde de man de lichten, schoof de gordijnen dicht en deed de deur op slot. De paar mensen die nog binnen waren kregen nog een rondje. Er werd gekletst en de sfeer was gezellig.
Een van de gasten stelde voor om eens te gaan glaasje draaien, aan glazen is in een kroeg geen gebrek. De kerels zagen de lol er wel van in en besloten het eens te proberen. In eerste instantie gebeurde er niets, precies zoals de mannen verwacht hadden. Maar ineens werden de gedimde lichten nog zwakker.
Het glas van de bar vloog over het biljart tegen de muur aan in gruzelementen. Er stak een koude wind op in de kroeg en versieringen aan het plafond begonnen te schommelen. De keukendeur sloeg met een enorme klap dicht waarna er gebonk was te horen. De mannen waren panisch en renden naar de deur die op slot zat. De sleutel kregen ze niet omgedraaid terwijl de hele boel leek te trillen. Ze konden geen kant op.
Ineens was het voorbij, en het werd rustig. Het licht kreeg z'n normale sterkte weer, dingen aan het plafond bewogen nog wat na en de koude wind was gaan liggen. De keukendeur stond op een kier. De voordeur kon toen ook weer open. Eind goed al goed, maar de mannen waren zich kapotgeschrokken.
'Van dien dingen muuten wij niks mer hebbe' zei de kroegbaas. En de mannen die erbij waren in die nacht knikten instemmend.
ET
Kroeg:
"De oude man overlijd een week na jullie gesprek"..... 'Toeval?!' Wat moet je er van denken?! het lijkt wel een soort....euhmz...boodschapper. Mijn mening.
Of als je nog verder gaat denken, had die kerel het wel mogen vertellen? Snap je wat ik bedoel?!
Kroeg 2 Glaasje draaien:
Ik wee tniet wat ik er van moet geloven. niet dat jij onzin loopt te vertellen, of die kroegbaas, maar toch, ik vind het wel heel sterk. Nogmaals: Hiermee bedoel ik dus niet dat het onzin is!
quote:Ja het was gewoon een fantastisch huis, een brok historie. Heel overweldigend aanwezig, niet zo fantasieloos als nieuwe gebouwen. Vanwege de grootsheid had je verschillende sferen. Sfeer creeer je verder ook zelf. En als je in een 'spookhuis' zit ga je dingen anders zien. Ikzelf loop al tijden rond met de diepe wens om een boek of film te maken, een echt huiveringwekkend spookverhaal. Een verhaal waarbij ik zo weinig mogelijk zelf bijverzin. Zo'n locatie met die verhalen, sferen en gebeurtenissen is een uitgelezen uitgangspunt. Ik heb er niets voor hoeven verzinnen.
Op dinsdag 4 november 2003 09:42 schreef StorieZnl het volgende:
Je komt er een tweede keer en hoort dat het huis verbouwd zal gaan worden. Je kijkt rond, melancholisch. Omdat je weet dat wat 60 jaar onveranderd is gebleven voorgoed veranderen zal. Buiten is het troosteloos donker. Het regent. Binnen staan potten en pannen verspreid over de vloer. Je hoort in een traag ritme vreemde geluiden in allerlei toonhoogten. Grote druppels hangen aan de verweerde ornamenten van het hoge plafond. "Weet je...", zegt de vriendin verdrietig, terwijl ik naar boven staar, "het huis huilt. Omdat we weg moeten." Ze pakt m'n arm. Ze wil niet weg. Het huis heeft haar in z'n greep. En ik denk een beetje angstig aan de nacht die ik in m'n eentje moet gaan doorbrengen op de verdieping boven. De etage waar de oude dame stierf. Het is koud, en het lijkt voor altijd winter te blijven.
Kroeg 1: die man was al ver in de negentig joh. Geen 'boodschapper' of zo, gewoon de oude dorpsslijter. Hij vertelde gewoon dat er Duitsers hadden gezeten in dat huis toen de oorlog ten einde liep. Er is in ons dorp even behoorlijk gevochten, de 101st landde hier vlakbij. Het huis ligt op een steenworp afstand van de corridor die de geallieerden instelden. Tussen het huis en de corridor heb je een belangrijke brug.
Kroeg 2: het probleem met het vertellen van dingen is dat je het in woorden en begrippen moet stoppen. Hoe het is met spookverhalen, het is de interpretatie van gebeurtenisen. Plus een stukje oerangst voor onbekende beesten die in vroeger tijden in de struiken konden zitten en in de mens wel een lekker hapje zagen. Ik heb het verteld zoals die mensen het ervaren hebben, dat is het leukste. En griezeligste.
Saaie Keromane-versie van wat er gebeurde: Je hebt een kroeg, een vrijstaand gebouw. Een openbare plaats waar iedereen in en uitloopt. Klanten als personeel. Intussen is er aardig wat gedronken en het is erg laat. Achter staat een deur open of is opengewaaid. Op het toilet heeft iemand het raampje op een kier gegooid. Toevallig zijn die kerels bezig met flauwe kul nadat ze enge verhalen hebben zitte vertellen, maar begint het buiten even flink te waaien. Een frisse windvlaag gaat dooor het gebouw, de keukendeur klapt dicht, dingen aan het plafond gaan schommelen en achter hoor de buitendeur klappen. Van schrik schiet iemand uit met het glaasje dat kapot valt. Halfbezopen rennen die kerels naar de deur die op slot zit en de schrik zit er helemaal goed in. De kroegbaas komt, heeft een paar seconde moeite met het slot. Het spookverhaal is geboren.
Ik vind de spookversie leuker dan een klinische omschrijving van gebeurtenissen die een stel al dan niet beschonken mensen de stuipen op het lijf hebben gejaagd.
ET
quote:Jij moet verhalen gaan schrijven! Serieus hoor! Weet niet welke verhalen ik nu écht van je moet geloven, maar je weet het iig wel erg mooi en beschrijvend te brengen. Meer! Meer!
Op dinsdag 4 november 2003 12:04 schreef Keromane69 het volgende:[..]
Ja het was gewoon een fantastisch huis, een brok historie. Heel overweldigend aanwezig, niet zo fantasieloos als nieuwe gebouwen. Vanwege de grootsheid had je verschillende sferen. Sfeer creeer je verder ook zelf. En als je in een 'spookhuis' zit ga je dingen anders zien. Ikzelf loop al tijden rond met de diepe wens om een boek of film te maken, een echt huiveringwekkend spookverhaal. Een verhaal waarbij ik zo weinig mogelijk zelf bijverzin. Zo'n locatie met die verhalen, sferen en gebeurtenissen is een uitgelezen uitgangspunt. Ik heb er niets voor hoeven verzinnen.
Je komt er een tweede keer en hoort dat het huis verbouwd zal gaan worden. Je kijkt rond, melancholisch. Omdat je weet dat wat 60 jaar onveranderd is gebleven voorgoed veranderen zal. Buiten is het troosteloos donker. Het regent. Binnen staan potten en pannen verspreid over de vloer. Je hoort in een traag ritme vreemde geluiden in allerlei toonhoogten. Grote druppels hangen aan de verweerde ornamenten van het hoge plafond. "Weet je...", zegt de vriendin verdrietig, terwijl ik naar boven staar, "het huis huilt. Omdat we weg moeten." Ze pakt m'n arm. Ze wil niet weg. Het huis heeft haar in z'n greep. En ik denk een beetje angstig aan de nacht die ik in m'n eentje moet gaan doorbrengen op de verdieping boven. De etage waar de oude dame stierf. Het is koud, en het lijkt voor altijd winter te blijven.
ET
Laters!
AA
Zoals ik al zei verzin ik niks, ik vertel het gewoon op een bepaalde manier. Het is allemaal waargebeurd. Welliswaar in verhaalvorm, maar dat om te voorkomen dat je puntsgewijs dingen gaat opschrijven zonder enige inhoud. Het ligt er gewoon aan vanuit welke perceptie je kijkt. Ik ben veel te nuchter om daadwerkelijk in geesten oid te geloven. Maar sferen en verhalen... heeeeeerlijk!
Kroeg 1:
Ik heb vaker gehoord dat mensen dood gingen na een bepaald iets. Net alsof ze nog net voor dat ene even geleefd hebben!
Kroeg 2:
Kijk, mijn gevoel van: het klopt niet, klopte wel dus!
Maar zeer leuk om het zo te vertellen! Nadeel: Op deze manier zullen mensen de andere 'verhalen' minder geloof waardig vinden!
[ad]
quote:Lijkt het je niet leuk om je ervaring van het huis geheel op te schrijven?! Dan kan ik het plaatsen op mijn site.
Op dinsdag 4 november 2003 13:25 schreef Keromane69 het volgende:
Thnx.Zoals ik al zei verzin ik niks, ik vertel het gewoon op een bepaalde manier. Het is allemaal waargebeurd. Welliswaar in verhaalvorm, maar dat om te voorkomen dat je puntsgewijs dingen gaat opschrijven zonder enige inhoud. Het ligt er gewoon aan vanuit welke perceptie je kijkt. Ik ben veel te nuchter om daadwerkelijk in geesten oid te geloven. Maar sferen en verhalen... heeeeeerlijk!
[Dit bericht is gewijzigd door StorieZnl op 04-11-2003 13:28]
Ik laat met deze verhalen de mensen in hun waarde en geloof ook werkelijk wat ze gezien en ervaren hebben. Het zijn hun eigen woorden, slechts door mij vertaald naar hapklare verhalen. Het is dan niet aan mij om erover te oordelen. Het is ook irrelevant als je de essentie van het verhaal wilt duidelijk maken, het griezelige.
Een ervaring is altijd subjectief. Hun verhalen schrijf ik dus op, niet mijn saaie nuchtere evaluatie. Maar bedenk wel, mijn eigen ervaringen zijn ook oprecht en eerlijk weergegeven, precies zoals ik het ervaren en gevoeld heb. Ook hier wil ik er geen bagataliserend achterafsausje overheen te gooien. De oprechte ervaring is waarover het gaat, niet de mogelijke verklaring achteraf. Het zijn momentopnames. Heel het leven bestaat uit momentopnames.
Ik zie ook niet in waarom het minder eng of minder geloofwaardig zou worden. Integendeel. Zelfs doorgewinterde sceptici kunnen zich indenken dat enge gebeurtenissen niet zijn voorbehouden aan 'goedgelovige simpele zielen' als ze de ervaringen lezen. Hoe nuchter ze ook zijn, men zal zelf minimaal achter de oren krabben als ze in zo'n huis terecht komen en een avond lang worden klaargestoomd met de verhalen die rond gaan. Oprechte verhalen, geen verzinsels. Ook al is de nuchtere uitleg misschien heel simpel, daar heb je eventjes weinig aan als je je ogen dicht wil doen in het stikkedonker. Je oerinstinct houdt je heel alert kan ik je vertellen. En ik denk dat daar de kracht zit, ook voor dergelijke verhalen. De omgeving maakt ons tot wat we zijn en niet andersom. Het is het moment wat telt, niet de mogelijke verklaringen achteraf.
Je bent vrij de verhalen van dit forum over te nemen hoor -ik ben zeer vereerd-, maar graag wel met m'n naam erbij als je het niet erg vindt.
Wat betreft een uitgebreid verhaal over dat huis moet ik je helaas teleurstellen. Ik ben dat aan het verwerken in een boek/script. Het moet er maar eens van komen. Inspiratie en stof genoeg. De positieve reacties die ik heb ontvangen naar aanleiding van deze postings zijn een heerlijke stimulans.
Ik hoop dat er uiteindelijk iets moois uit komt rollen. Wat ik in gedachten heb is een oprecht griezelig verhaal/film. Ook voor nuchtere skeptici zoals ik. Maar laat ik niet op de dingen vooruit lopen. Eerst maar eens schrijven en zien of me dat uberhaupt lukt.
Keromane69 - Etiënne
[Dit bericht is gewijzigd door Keromane69 op 04-11-2003 14:39]
Ook dit huis was een huis met verhaal, wat werd verteld door het kraken van het hout. Als je heel stil was. Tenminste, dat geloofden mijn jongere zus en ik stellig. Je kon het huis horen fluisteren. Als er zware vrachtwagens voorbij reden langs het drukke kruispunt trilde de vloer van de slaapkamer, maar de taal van het huis was zacht en subtiel. Een wollen deken was ze, zacht, de heerlijk muffe geur van oude dingen. Het opgekrulde lynoleum, de glas-in-lood ruitjes, de dikke verwarmingselementen.
Pal tegenover de dorpsbrug over de Dommel gelegen zouden in September 1944 Duitse soldaten zich hebben verschanst in ons huis om de brug op te blazen. Een gevechtseenheid zou zich hebben verschanst op zolder, maar hun actie mislukte. De brug bleef behouden. Aan de achterkant van het huis waren duidelijk kogelinslagen te zien in de donkerrode bakstenen van de muren. Ja, ik hield zeer veel van het huis en ooit hoop ik er weer te wonen.
Naast ons woonde een gezin waarvan de man des huizes concertpianist was. Op rustige dagen kon je tot laat in de avond het zachte spel horen, prachtige melodieen, rustiek, door de muren heen. Het paste bij de sfeer. In de serre achter klonk het het beste. Aan de andere kant van de muur stond daar een witte vleugel, zo had ik wel eens gezien als ik bij de buurjongen ging spelen. Aankomen mocht ik niet tot mijn spijt, maar het leek me fantastisch om zo te kunnen spelen als die man. Al was het maar één toets.
Op een zekere zomernacht zo tegen elf uur klonk er een zacht getik. Alsof de buren op de muur sloegen. Het getik hield aan, om de paar tellen eentje, en het verplaatste zich langzaam over heel de diepte van het huis. Van de serre naar voren, in de woonkamer. Daar hield het dan ook op. Het klonk helder, licht, maar toch doordringend. Ergens tussen een knetter van een haardvuur en een spijker die in de muur wordt geslagen.
De volgende dag was het geluid weer te horen. We maakten er nog grapjes over, dat het wel erg laat was voor de buren om te gaan verbouwen, maar dat kon het natuurlijk niet zijn. Niemand gaat twee dagen achtereen een rij spijkers in de muur slaan, 's avonds laat. De derde dag kwam, en de vierde. En iedere keer tegen elf uur klonk het getik. Het begon ook vervelend te worden. De vijfde dag kwam, maar het geluid bleef uit.
Een week ging voorbij, en we hadden niets meer gehoord. We stonden er niet eens meer bij stil. Totdat we toevallig in gesprek raakten met de buren. Ze vroegen of we het lekker rustig hadden gevonden 'de afgelopen weken'. We wisten niet precies wat ze bedoelden, of het iets met het geluid te maken had gehad? Maar dat was het niet. De buren waren daags ervoor teruggekomen van de zomervakantie en zodoende hadden we een paar weken lang geen piano gehoord. We dachten na. Het klopte. We hadden in weken inderdaad geen piano meer gehoord. Aan sommige geluiden wen je, zodat je ze pas hoort als je erop let. Maar het klopte. Geen piano. Daarentegen hadden we wel een aantal dagen een mysterieus geluid aan de andere kant van de muur. Steevast tegen 11 uur 's avonds. Was het misschien iemand geweest die de planten kwam verzorgen? Dat was uitgesloten, er was wekenlang niemand in het huis geweest.
Tja. Wat het is geweest is een raadsel. Mijn vader hield het op de oude leidingen. Maar het geluid hebben we ook later nooit meer gehoord, en ik wist trouwens ook best hoe de oude buizen van het huis klonken. Dat was heel anders, veel levendiger. Nee, voor mijn gevoel spookte het gewoon bij de buren. Niet bij ons natuurlijk. Behalve in de kelder. En op zolder. En in het naaikamertje. En achter in de diepe tuin, bij de varens. Dat wist ik zeker.
ET
Het uitzicht vanaf de derde verdieping, Amsterdam
Het trapgat naar de tweede verdieping, Amsterdam.
[Dit bericht is gewijzigd door Keromane69 op 05-11-2003 00:32]
---
Bij mijn oma thuis mocht ik logeren, in lelystad was dat. 's Nachts lag ik in mijn eentje op het logeerkamertje, ingespannen te luisten naar het zuchten dat onder mijn bed vandaan kwam. Doodsbenauwd lag ik onder de lakens, te bang om onder mijn bed te kijken, maar ik wilde ook niets tegen mijn oma zeggen omdat ze vast zou vinden dat ik me aanstelde. Telkens als ik dacht dat er geen nieuwe zucht zou komen en bijna in slaap viel hoorde ik er wéér een, en lag ik weer van angst te trillen.
Wat niet echt hielp was dat mijn oma had verteld dat er aardstralen door het huis liepen en ze had zelfs eens iemand (paragnost) in huis gehad om het te onderzoeken.
Wat wel hielp was dat ik erachter kwam dat het geluid afkomstig was van de doorgaande weg een paar honderd meter verderop, en dat het geluid van langszoevende auto's ontstellend veel kan lijken op het zuchten van een geest.
---
Ons vakantiehuis was een oude boerderij die nauwelijks verbouwd was. Waar de stallen waren geweest was nu een eetzaaltje met links een recreatieruimte en rechts een soort living. Lange ruimtes. De slaapvertrekken waren erboven gebouwd, als in een carré. De oude woonvertrekken fungeerden als een soort foyer, met twee stoelen en een lamp.
Op zich zag het er best OK uit, het was een authentiek Ardeens gevalletje. Een plaatje als je het op een foto zou zien. Vloeren van leisteen, dikke houten balken, echt een oude hoeve. Maar het was een vreselijk huisje. Afschuwelijk.
Bij de eerste inspectie vielen ons de enorme hoeveelheden spinnenrag al op. Het zat overal. Het huisje was dus niet goed schoongemaakt, of het had lang leeggestaan. Verder stoote iedereen in die vakantie z'n hoofd wel een keer aan de lage balken. Vooral bij de deuren was het een ellende, daar moest je echt gebukt onderdoor lopen, en dat vergeet je vroeg of laat een keer. Het boerderijtje moet zijn gebouwd in een tijd dat de gemiddelde mens een stuk kleiner van stuk was dan nu.
Nog een crime, iets waar ik een enorme hekel aan heb: het stikte er van de vliegen. Werkelijk overal zaten ze, het waren er meer dan je je kunt voorstellen, echt. Een plaag was het. Ook 's nachts waren die rotbeesten actief. Uit pure ellende brachten we de avonden maar buiten door, want daar hadden we er iets minder last van. Nee, leuk was het niet, continu je biertje beschermen. Of bij het eten de tafels te zien krioelen. Ook de kleintjes werden niet bespaard, die beesten kropen zelfs in de mond van de kinderen als je niet oplette. Hoe dan ook, ik ben er erg vies van vliegen en at zodoende liever buiten de deur. De verhuurders van het boerderijtje woonden op een steenworp afstand en hadden een veehouderij. Waarschijnlijk kwamen daar die vliegen vandaan. Nee, het was een slechte deal, alhoewel de omgeving best mooi is daar. Een vliegenplaag kan je vakantie behoorlijk verpesten.
Ons huisje was kennelijk familiebezit van die boeren of zo. En onze indruk van die familie was dat het niet echt aardige mensen waren. Bij vertrek sommeerde de Madam ons bijvoorbeeld eerst het afval te scheiden op eetbare dingen voor haar beesten -wat we uiteraard niet deden- en verder stond ze erop dat we de vuilnis zelf meenamen, omdat we verzuimd hadden om 6:30 de zakken aan de weg te zetten. En uiteraard werd er daarom erg moeilijk gedaan over de borg. Nee, ik heb betere Ardennen-uitstapjes gehad.
Voordat je denkt dat dit van a tot z waargebeurde verhaal een soort anti-tourisme-betoog is, nee dus.
Het huisje, ons boerderijtje, daar was iets mis mee. De sfeer in het ding was duister en bedrukt. Zo bedompt als een dooie gracht, zo kan ik het wel omschrijven. Kan hebben gelegen aan de lichtinval hoor, het pand was laag en langwerpig en had kleine ramen, die aan twee kanten uitzicht hadden op een heuvel. Op 1 meter afstand. Het huisje was gebouwd tegen een helling. Maar er was toch wel iets meer aan de hand. Tenminste, dat denken we. Ik en die Chinese vriendin waar ik het eerder al eens over had.
Op een avond zaten we buiten, gezellig te kletsen en te drinken, en van drinken moet je op een gegeven moment naar de wc. In het huis was welgeteld 1 toilet. En daarvoor moest je heel het huisje door. Eerst door de lange eetzaal, dan de keuken in, en dan weer door een zware deur die leidde naar de oude woonvertrekken. Daar in wat ooit een woonkamertje was geweest -met belendend een typisch opkamertje met oude beddestee, daar had men later eens een toilet gebouwd.
Op zich merkte ik niks, in eerste instantie. Ik verliet het gedruis buiten en liep half bukkend door het kitcherige eetzaaltje. Maar hoe verder ik kwam hoe onbehagelijker ik me voelde. Een kutgevoel. Toen ik de keuken inliep was het alsof ik een ander vertrek inliep: ik probeerde me voor te stellen wat het vroeger was geweest. Ik kon er niks van maken, maar een keuken was het niet. Ik aarzelde toen ik de tweede deur wilde openmaken. Ik keek naar de grond en zag diepe groeven in de stenen vloer, slijtplekken van de deur.
Toen ik de oude woonvertrekken inliep en om de hoek het toilet in ging en de toiletdeur dicht deed, ja, toen kreeg ik de kriebels. Instinctief gingen m'n nekharen overeind staan en ik voelde heel m'n rug kriebelen. En terwijl ik me probeerde te concentreren op de wc-pot voor me hield ik de oren gespitst. Maar er was niets. Je hoorde helemaal niets. Ondanks de zware sfeer. Zo donker, zo bedrukt, een bulderende stilte was het. Een oorverdovende kakefonie.
Ik was klaar, liep het toilet uit, en nam het vertrek in me op. Een troosteloos peertje aan zware balken verlichtte het donkere geheel. Ik keek naar de vloer, wierp een blik in het naastgelegen vertrek met de beddestee, en ik kreeg het op m'n heupen. Ineens. Ik wilde daar gewoon niet meer zijn. Er was iets of iemand, maar niet op de gebruikelijke manier. Zo dreigend was het, zo voelde het. En het feit dat, alhoewel het hele huis krioelde van de vliegen, er in dat vertrek naast de keuken er geen enkel insect te bekennen was, dat deed me de das om.
Behoorlijk vlugger dan op de heenweg liep ik terug. De keuken door, de eetzaal door, en uiteindelijk weer terug bij m'n vrienden buiten.
Ik liep naar M., die Chinese vriendin. Ik vroeg haar grijnzend of ze al naar het toilet was geweest. 'Ik probeer het uit te stellen.', zei ze. Ik vertelde haar wat ik daar had gevoeld, en ik zei -expres- luidruchtig dat het er waarschijnlijk spookte. Sommige mensen keken op. M. keek me aan, en zei 'ja hè, daarachter is het niet pluis!' Ik vertelde haar stapje voor stapje wat ik ervaren had, zoals ik het hierboven beschreven heb. "Zullen we op onderzoek uitgaan? Ghostbusters!", vroeg ik. En met een zenuwachtig lachje liepen we het huis in.
Eerste de lange lage eetzaal, waarbij we het aanwezige kitch overdreven bewonderden en op waarde schatten, en we liepen daarna liepen de keuken in. Ik vertelde haar dat ik dacht dat het vroeger geen keuken was geweest maar iets ander. "Hierachter waren vroeger de stallen, dat is nu de eetzaal.", zei ik heel wijs. "Een echte Ardeense hoeve, ik schat een paar honderd jaar oud. Misschien nog wel ouder gezien de verwachte schofthoogte van de deuren hier." Ik wees op de grond, op de slijtplekken.
Ik maakte een plechtig bezwerend gebaar en zei "hierachter gebeurt het". We trokken de zware deur open die krassend schaafde over de grond, en we liepen naar binnen. Troosteloos, bedrukkend, benauwend was het. We keken rond, zonder iets te zien natuurlijk. De deur lieten we op een kier staan, voor de zekerheid. We kletsten wat over hoe het huisje er vroeger uit had moeten hebben gezien. Ineens sloeg de schrik ons om het hart.
Met een daverende klap viel de oude deur naar de keuken dicht. We wisten niet hoe we het hadden en gooiden de zware deur terug open, en we gingen via de keuken en het eetzaaltje zeer rap naar buiten. We lagen dubbel van het lachen.
Mensen keken op en vroegen ons waarom we zo'n lol hadden. We legden uit wat er gebeurd was en dat we waren geschrokken toen de deur in slot viel. "Dat heb je met zware deuren!" zeiden we nog. Ons verhaal wekte de nieuwsgierigheid van anderen en ineens wilden die ook even op onderzoek uit, en wij zouden even voordoen wat we precies deden. Dus wij weer terug naar die keuken.
Een intens naar gevoel kregen we. Toen we het gebeuren wilden gaan naspelen. De deur stond namelijk open, precies zoals we hem in onze vlucht achter hadden gelaten. Vatsgeklemd in de groeven op de stenen vloer. En het koste behoorlijk kracht om de deur dicht te duwen.
Hoe de deur eerder vanzelf dicht kon vallen is ons tot op de dag van vandaag een raadsel. En sinds dat gebeuren, die avond, hebben we onze behoefte buiten gedaan in de bosjes. Tenminste, zo gauw het donker was.
Nee. Het was beslist geen leuk vakantiehuisje. Daar in dat gehuchtje bij Houffalize, September 2002.
ET
Impressie
Houffalize- Links de deur naar de keuken, rechts het toilet
[Dit bericht is gewijzigd door Keromane69 op 06-11-2003 02:42]
quote:Ben het helemaal met je eens.... Hij kan t echt goed!!
Op zaterdag 8 november 2003 15:10 schreef MissyMirjaM het volgende:
Keromane69 :
heb bijna het hele topic doorgelezen, en ik moet zeggen dat jij echt heel erg goed alles op kan schrijven!
gevoel voor emotie, alles gewoon.
jij zou echt schrijver ofzo moeten worden.
Maar psst, ergens in het Topic zei die dat ook! Heb je t wel echt helemaal doorgelezen!?
Dit is de meest persoonlijke.
Mijn zus is op 24 april jarig, geboren in 1972. Ik ben een kleine week later jarig, geboren in 1969.
In 1981 kregen we te horen dat onze opa ernstig ziek was. De vader van mijn vader. Ik had nog niet zo het benul, maar terwijl de maanden verstreken werd het me pijnlijk duidelijk wat 'longkanker' eigenlijk is. Ik zag mijn opa veranderen van een krachtige wijze man in een afgetakelde man met pijn. Maar tot op de dag van zijn overlijden wijs. Zo wijs zelfs dat hij mijn oma instructies gaf hoe de video te bedienen, 'straks moet je het alleen doen.' Hard, maar eerlijk. En dat soort dingen verzachtte de pijn toen hij er niet meer was. Hij bereidde ons voor.
23 April, 1982, de dag voor mij zus' verjaardag. Een vriendje van ons was op bezoek en we besloten gedrieen in de slaapkamer van mijn zus te blijven. Behoorlijk vreemd als ik eraan terugdenk, ik stond vroeger nou niet op bepaald goede voet met mijn zus. Veel ruzie enzo. En toch deed ik het.
De volgende ochtend was een stralende dag. Mijn zus en ons vriendje gingen rolschaatsen, maar ik bleef thuis. De telefoon ging en mijn ouders raakten in tranen. Ik wist niet wat er aan de hand was, mij werd alleen gezegd 'er is iets met opa'. En zelfs toen wist ik het niet. Mij werd gevraagd mijn zus te zoeken opdat we snel naar oma zouden gaan.
Ik verliet het huis en ging het dorp in, maar ik zag niemand. Helemaal niemand. Geen auto's, geen mensen, helemaal niets. Tien uur 's ochtends. Op de markt aangekomen keek ik rond, of ik mijn zus kon vinden. Tevergeefs. Wel stak er ineens een loslopende hond over. Voor m'n neus. Niemand erbij. En het beest was net zo snel weer verdwenen. Thuisgekomen zag ik dat mijn zus er al was, en we gingen naar mijn oma. Om het vreselijke nieuws te horen.
1993, mijn oma moest bloedprikken in het ziekenhuis. Moeder van mijn moeder, een struise dame van 82 was het, Pools bloed, altijd eenvoudig en bescheiden gebleven, maar met een leven waarmee boeken zijn vol te schrijven. Twee wereldoorlogen overleefd, zij was het in wiens bed ik te wereld kwam, en wie verzorgde in mijn eerste levensjaren. En nu sleet ze haar dagen in een eenvoudig flatje. Geheel zelfstandig als ze altijd was geweest en ze wilde niemand tot last zijn. Ik ging zo vaak ik kon met haar mee naar het ziekenhuis. Een vast ritueel omdat ze aan suikerziekte leed. Ook die dag in juli moest ze naar het ziekenhuis.
Ik kwam aan met de bus, stapte uit, en zag een hond zitten bij de bushalte. In de stromende regen bij een boompje. Niemand in de buurt. Ik sloeg er geen acht op en ging naar mijn oma. Ze had zelf kennelijk een gevoel want ze treuzelde enorm bij het verlaten van het apartement. De deur sloot ze dubbel af, en ze wilde het zelf doen.
Bij de bushalte zag ze de hond en vroeg zich af van wie 'die joekel' was. Oma's manier om dingen te zeggen, lekker subtiel. We gingen naar het ziekenhuis. Onderweg spraken we over de stad, hoe het vroeger was geweest enzo. Een soort generale repetitie of zo, als ik er achteraf over nadenk. We spraken altijd veel over vroeger. De kleinste dingen van de kleinste plekken. We waren na een half uur in het ziekenhuis. Ze zou daar nog drie dagen blijven bleek later. Toen we aankwamen stortte ze namelijk in en werd ze overgebracht naar de Intensive Care. Daar nam ze afscheid van me.
Ik moest denken aan de hond. Ik zag ook een hond toen mijn opa stierf. En ik zie altijd honden als bekenden overlijden. Elke keer weer. Loslopende honden. Niemand erbij. Elke keer op dezelfde manier. Een druk straatbeeld kan veranderen in een eenzame leegte. En dan zie ik een hond. Hij zit of hij steekt over. Geen halsbandje, geen bepaald ras of zo. Gewoon, een hond. Het is zo typerend dat ik er een beetje huiverig voor ben geworden. Onbewust, want m'n verstand zegt dat het toeval is.
Is het toeval? Het toeval wil ook dat ik vreemde dromen heb wanneer een dierbare overlijdt. Met mijn opa en oma was het het sterkst. Het was identiek. De nacht na het overlijden van mijn oma was ik in die droom in een lentetuin zoals ik me die kan herinneren in mijn vroegste jaren. En daar was ze, onmiskenbaar. Maar wel onherkenbaar: geen oude vrouw, maar iemand van in de twintig. Krachtig, slank, mooi, stralend. Ze leek op m'n moeder vroeger, ze leek op mij. En ze nam m'n hand en nam me mee. Naar boven. Onderweg spraken we over alle dingen in m'n leven, alle dingen die we hadden meegemaakt. Maar op zo'n manier dat we dat nooit in woorden hadden kunnen uitdrukken. En zeker niet bij de barrieres die het leven opwerpt met al z'n verwachtingen. Het was puur en echt.
Op een gegeven moment vroeg ze me of ik klaar was. En ik antwoordde 'ja'. Daarop liet ze me los en ik dwarrelde weer naar beneden. Zachtjes. Heel zachtjes. Als in een droom. En ik herkende hem.
Mijn moeder was op weg naar het ziekenhuis die dag en had haast. Het verkeer schoot niet op. Haar partner probeerde zelfs nog in te halen waar het niet kon, en toen stond de brug open. Maar ineens hoefde het niet meer. Er was geen haast meer. 'Laat maar.' zei m'n moeder. 'ze is er niet meer'.
Mijn zus was op vakantie in Portugal die zomer. We wisten niet waar precies, en mobiele telefoons waren er toen nog niet. Ik heb campings afgebeld om mijn zus te bereiken. Tevergeefs. Maar het was mijn zus die belde om te vertellen dat oma was overleden, die middag. Ze was terug in Nederland. Zij en haar vriend hadden heel de nacht doorgereden. Mijn zus had een droom gehad waarin oma afscheid kwam nemen. Ze was niet verschenen omdat ze wist dat m'n zus er bang voor was. Tenminste, dat gelooft mijn zus.
De dromen en het toeval. Ik had het er met m'n zus over, daags na het overlijden van oma. En ik herinnerde me weer wat ik die nacht droomde toen mijn opa overleed. De tuin, de bloesem, de geuren, het warme ochtendlicht. En hij was daar, tussen de bloemperken. Een jonge man van in de twintig was hij en ik liep op hem af. Hij was gezond en wel en hij lachte naar me. Een beste vriend, een grote broer. Hij pakte mijn hand en nam me mee. Naar boven. En we spraken over de dingen, op een manier die niet in woorden in te vatten. En na een eindeloos samenzijn vroeg hij me of ik klaar was. Ik wilde niet maar antwoordde 'ja'. En hij liet me. Dwarrelend als een sneeuwvlokje. Zo zacht. Dat was de droom die ik had toen ik daar met een vriendje op de slaapkamer van mijn zus lag.
Mijn zus had een andere ervaring, die nacht. Opa stond naast haar bed en gaf haar een kus. Van die kus werd ze wakker, maar wij sliepen. Mijn zus was erg bang omdat ze wist dat het niet kon, opa die ineens midden in de nacht aan het bed staat. Opa stelde haar gerust. Ze hoefde niet bang te zijn want haar broertje was er, en het was goed. En morgen moest ze maar lekker gaan spelen met de nieuwe rolschaatsen.
We weten het niet. Hierboven is slechts een bloemlezing van vele voorvallen. Op weg naar mijn oma, tien jaar geleden, moest ik in de trein de hele tijd denken aan wat voor begrafenismuziek er moest zijn. Hoe het afscheidswoord moest klinken. En ik wist toen nog helemaal niet dat de rit naar het ziekenhuis de laatste zou wezen. De eerste nacht dat mijn oma op de IC lag heb ik overnacht in haar apartement. Dat wilde ze graag, zodat er iemand op de spullen zou passen. Die nacht sprong de waterleiding, ging de riolering in de keuken kapot en bleek de koelkast te zijn uitgevallen. Een grote ravage werd het. Alsof zelfs de dingen in het huis oma niet konden missen. Maar ik won het van ze, in het missen.
Wat voelde ik me eenzaam in die flat, die nacht. Er was niemand en er kwam niemand. En misschien is dat wel het engste spook wat er is. Een spook waar mijn oma jarenlang last van moet hebben gehad, als iedereen het weer even te druk had met z'n eigen leventje. Terwijl de dagen voorbijkropen.
ET
Van deze verhalen krijg ik kippen vel... Zelf heb ik vrij weinig meegemaakt. Ik geloof er wel in, maar heb geen behoefte om het mee te maken...
Wel heeft mijn oma zoiets meegemaakt... De dag dat haar moeder werd gecremeerd voelde ze haar aanwezigheid heel sterk. Ze kreeg echt het gevoel van... het gaat goed komen.... echt heel spooky...
Een ex-collega van mij (waar ik veel mee sprak over dit soort zaken) vertlede ook heel vaak van die enge verhalen.. zal mb morgen eens wat van die dingen posten...
Toen de moeder van mijn oma stierf wist ze dat. Zoals ze dat een paar keer vertelde: 'Vader kwam door het barre weer. hij zei Em, ik moet je wat vertellen. Maar ik zei toen dat ie niets hoefde te vertellen omdat ik de schimmen op de muur al had gezien.' Ik weet nog hoe eng ik dat verhaal vond. Maar zij vond het de normaalste zaak van de wereld.
ET
Tussen Renkum en Wageningen ligt een fietspad. Het pad gaat door bosrijk gebied en het is er wat heuvelig. Overdag is het een typisch toeristische route waar men van de rust en stilte kan genieten. De zon schijnt dan fel door de bomen en op de grond tekent zich een dansende lappendeken af met prachtige kleurschakeringen. De muggen zweven als witte puntjes in wolkjes, en de zoetwarme dampen van de bossen ruiken er heerlijk.
Maar als de avond valt wordt het alengs stiller. De nachtelijke uren worden er het liefst vermeden. Omdat zovelen het verhaal kennen. Men zorgt ervoor dat men niet alleen fietst, als het echt niet anders kan. Mensen die alleen fietsen kunnen namelijk voor een sinistere verrassing komen te staan. Een duister geheim uit het verleden kan zich dan kenbaar maken. Een oude gebeurtenis, een collectieve schuldbekentenis die zich uit in een doodse stilte en een panische angst. Iets wat niemand meemaken wil.
Het pad ligt er verlaten bij en is slecht verlicht. Het enige wat je in de donkerste nachten ziet zijn de silhouetten van reuzen van bomen tegen een vaag oranje gloed in de lucht. Het zijn ook de achterlichten van andere fietsers die je volgt op het pad, bakens van licht die je niet uit het oog wilt verliezen, want wie er gaat fietsen op dat pad in de bossen krijgt al gauw te maken met een beklemmend gevoel. Alsof je wordt gade geslagen vanuit het duister, vanuit de eeuwenoude bossen. Je denkt misschien iets te horen boven het bulderende geruis van de bomen. Je kijkt en ziet niets. Ook al verwacht je iets. Iets angstaanjagends. De verbeelding is hetgene waarbij je je ongemakkelijk gaat voelen. En onbewust sla je al gauw een tandje hoger om wat sneller de bewoonde wereld te bereiken. Weg uit de klauwen van de onbestemde duisternis met haar primitieve wetten die een gezond menselijk verstand in luttele minuten tot complete wanhoop kunnen drijven.
Je kunt je misschien voorstellen dat als je jezelf een nuchter persoon acht, en je het idee hebt dat er iemand anders is in dat bos, en je dan vervolgens ook nog een jonge dame meent te ontwaren in het vale schijnsel van je fietslicht, dat je daar dan niet zo van opkijkt. Je vraagt je hooguit af waarom een meisje alleen zich op zo'n donker pad ophoudt. En als ze je indringend vraagt of ze een lift achterop mag dan biedt je dat aan. Vanuit een gevoel van hulpvaardigheid misschien. Of misschien stiekum ook omdat je met iemand erbij je gedachten een beetje kan verzetten.
Je hebt haar niet goed kunnen zien in het donker, maar je gaat een praatje met haar aan. En het meisje zegt dat ze er al een hele tijd stond, maar dat iedereen door reed zonder haar te helpen. Dat ze studeert in de stad en dat ze een lekke band had en dat ze behoorlijk bang was geworden in het donker. Bang dat er niemand meer zou langskomen, met kilometers voor de boeg. Niets bijzonders.
Maar als ze haar verhaal heeft gedaan kan het ineens stil worden achter je. Doodstil.
Je bemerkt dat je fiets lichter trapt, alhoewel je in eerste instantie denkt dat je bergaf gaat. Maar dat is het niet. In de verte zie je de straatverlichting van de bewoonde wereld al en je gaat zeker niet naar beneden. Je fiets zou eigenlijk een stuk zwaarder moeten trappen nu, om het gewicht van twee bergopwaards te krijgen. Je zou misschien wel moeten staan op de trappers. Maar niets van dat. Je draait je om en je ziet niemand. Er zit niemand achterop. En even denk je nog dat ze een stukje terug van de fiets is gesprongen en verder is gaan lopen, totdat je bemerkt dat warmkoude rillingen je nekharen doen tintelen.
Het is tientallen jaren geleden gebeurd. Zegt men. In de bossen was een kliniek, een gesloten inrichting voor psychiatrische patienten. Mensen die vreselijke dingen hadden begaan.
Een langsfietsend meisje kreeg op een avond een lekke band en stond moederziel alleen in het bos. Vanuit het donker hoorde ze krakende geluiden, boven het geruis van de bomen uit. Het leek op een beest dat takken vertrapte. Het moest een groot beest zijn. En het was een beest. Een man die zich aan de aandacht van het verplegend personeel had weten te onttrekken. Hij was het bos in gegaan. Hij had het kreupelhout onder zijn voeten horen kraken terwijl naar mos ruikende takken in zijn gezicht zwiepten en het ijskoude regenwater zijn wangen extra deden branden.
Hij had haar daar ineens zien staan en hij had haar een tijdje gadegeslagen. Zo goed en zo kwaad het ging. Een meisje dat tevergeefs probeerde passerende mensen aan te klampen. In doodsangst. Of ze asjeblieft een lift mocht krijgen. Maar de mensen lieten haar staan, daar op dat nachtelijk pad, in regen en wind. Haar lot was bezegeld, haar vonnis bekrachtigd. Haar ontzielde lichaam werd twee dagen later gevonden in de bossen. Vlakbij een vrolijk beschilderde damesfiets met een lekke band. Een eerste jaars studente.
Er zijn avonden dat de omstandigheden zijn zoals op die fatale avond, lang geleden. De hemel is dan bedekt met lage wolken die met dikke druppels jagen op alles wat zich buiten bevindt. De wind is guur en de bossen klinken als een beukende branding van een woeste zee. Mensen op de fiets hebben dan extra haast om thuis te komen.
Maar wie er in die uren stopt om te helpen wordt geconfronteerd met een vreselijk verleden. Een schuld. De schuld van allen die door zijn gereden toen. De schuld van allen die een meisje hulpeloos overlieten aan de angstaanjagende krankzinnigheid van een zwarte nacht. Een onherroepelijke schuld waaraan niemand zich kan onttrekken. Behalve dan door dat pad te vermijden.
ET
Er was er een arm gezin dat woonde in een plaggenhut nabij de venen. Vader, moeder en twee dochtertjes. De mensen waren arm en hadden net genoeg te eten om in leven te blijven. De vader was het grootste deel van de dag van huis om turf te steken, de moeder zorgde voor de dingen in en rondom het huis. Een schraal moestuintje hield men erop na en in de herfst werden de spaarzame noten van de noteboom achter het huis verzameld.
Vader hield zielsveel van het hele gezin, maar moeder had een lieveling, haar oudste dochter. Op een dag werd de jongste dochter ziek en had daardoor meer zorg nodig dan de ouders konden opbrengen. Maar zo goed en zo kwaad het kon verzorgde de vader zijn zieke dochter. Moeder raakte verbitterd, mede door jaloezie op alle aandacht die vader voor zijn zieke kind toonde. Het waren slechte tijden, het werd winter en er werd honger geleden als nooit tevoren. De zieke kleine Lisa werd maar niet beter, terwijl van iedere hap eten een stukje extra voor de kleine uitgespaard werd. Vader stond erop, hij hield zoveel van haar.
Op een kille ochtend vertrok de vader voor een nieuwe lange zware dag in de venen. Moeder stuurde de oudste dochter eropuit om hout te sprokkelen. "Deze avond gaan we vader verrassen", zei ze. Moeder zou een soep gaan opdienen zoals die bij koningen aan het hof wordt bereid. Toen de oudste dochter terugkwam met het hout was moeder al bezig, het beetje groente wat voorhanden was lag al klaar. Moeder had zelfs een homp vlees op de kop weten te tikken, een bijzondere luxe in die dagen.
Het fornuis werd opgestookt en de soep ging werd op het vuur gezet om urenlang te pruttelen. Het rook er heerlijk. De geur van de soep deed alle ellende van die dagen even vergeten. Tegen de avond viste moeder de witgekookte botjes uit de pan en vroeg haar oudste dochter deze weg te gooien onder de noteboom achter het huis. Terwijl dochter dit deed zag ze haar vader naderen. Ze kreeg tranen in haar ogen en pakte zijn ruwe handen. 'Vader', zei ze, 'Moeder heeft u een verrassing bedacht. Het zal u zeker smaken.' Ook vader kreeg tranen in zijn ogen. Zo'n heerlijke geur had hij in tijden niet meer geroken. Een waar feestmaal.
Gedrieen zaten ze aan tafel en lieten zich de soep goed smaken. Het was verrukkelijk. De petroleumlampen in het vertrekje verlichtten de tafel en in de haard brandde een warm vuurtje. Er werd gelachen en gepraat. Toen ze klaar waren keek vader moeder aan en hij voelde zijn ogen branden. "Moeder, zo heerlijk heb ik in tijden niet gegeten., zei hij, terwijl hij zijn mond afveegde. Ën zie, er is nog genoeg in de pan voor de komende dagen. En wat zo fijn is, de kleine Lisa zal hier zienderogen van opknappen!"
Vader schonk wat soep in zijn kom en liep ermee naar de bedstee. Hij kneep zijn ogen samen en taste in het duister wat rond. Zachtjes fluisterde hij'de naam van de kleine. "Lisa, Lisa?"
Van schrik liet hij de kom soep uit z'n handen vallen. De bedstee was steenkoud. Hij draaide zich om, keek naar zijn vrouw, sprakeloos, met afschuw vervuld. Zijn maag draaide rond, zijn adem stokte. De vlammen van het knetterende haardvuur schoten op en het vertrek werd gehuld in een spookachtige oranje gloed. Door de schoorsteen klonk een jammerende kinderstem. "Rikketik, een schon engeltje ben ik. Moeder heeft me versneden, Vader heeft me gegeten, en Zus heeft mijn schenkels onder de noteboom gesmeten"
ET
Helaas (?) heb ik geen spookachtige verhalen
De man in de kast
Dit is een ander triest verhaal.
Peter V. was 9 jaar. Een notoir probleemkind sinds hij een peutertje was. Overdag was hij hardstikke druk. Hij maakte ruzie met andere kinderen, hij stal dingen en hij deed het slecht op school. Zijn ouders, no-nonsense figuren eind dertig, waren ten einde raad geworden. De drukte was hen teveel. En elke avond was er weer een drama als Peter naar bed moest. Hij was met geen stok naar zijn slaapkamertje te krijgen. Hij was bang voor "de man van de kast" zoals hij dat noemde. Hij bedoelde de grote ingebouwde kast in de hoek van de kamer, vlakbij de slaapkamerdeur, schuin tegenover het bedje.
Talloze keren hadden Peter's ouders de deuren demonstratief opengedaan om te laten zien dat er niets was. Het was een kleine ruimte met planken. Peter's speelgoed werd er opgeborgen en verder was er niets. Aan de achterkant van de kast was de badkamer. Peter's ouders hadden op een gegeven moment zelfs besloten 's avonds niet meer van die ruimte gebruik te maken, met het idee dat de geluiden van de waterleidingen Peter zo angstig maakten. Maar het hielp niet. Peter was angstig. Hij had zo vaak gedroomd over die kast. Dat er iemand uit kwam. En elke keer was hij wakker geschrokken.
Hulpverleners stonden machteloos. Peter bleef onhandelbaar, ondanks allerlei behandelingen. Men kon de aard van zijn probleem niet vaststellen. Het was waarschijnlijk een emotionele stoornis, had men de ouders toevertrouwd. Verlatingsangst. Petertje was verder geestelijk in orde. "Laten we het een half jaartje aanzien, en dan kunt u beslissen over verdere behandeling." Joyce, had gehuiverd. Ondanks de drukte wilde ze niet dat haar zoon uit huis geplaatst zou worden. Ze hield zielsveel van dat knulletje, maar verder zou het als een regelrecht falen kunnen worden gezien. Alsof ze niet in staat zou zijn kinderen op te voeden.
Maanden verstreken. Francois, was het na het zoveelste incident meer dan zat met zijn zoon. Hij was thuisgekomen na een lange dag en had woorden gekregen met een buurman. Of ze hun zoon niet in het gareel konden houden. Peter had die middag rotzooi getrapt op straat. En hij zou de auto van de buurman hebben beschadigd. Waar of niet, voor Francois was het de druppel. Hij zou Peter mores leren. Had zijn vader hem vroeger met zachte hand opgevoed? Welnee. Francois was ervan overtuigd dat de aanpak van hem en zijn vrouw te soft was geweest. Hij besloot de angsten van Peter te gebruiken om de knul een lesje te leren. Met geen woord repte hij over het incident met de buurman.
Tijdens het eten kondigde Francois aan dat hij naar een ingelaste vergadering moest. Hij knoopte zijn das om, trok zijn jas aan, en ging de deur uit. Buiten aangekomen liep hij om het huis heen, sloop via de achterdeur naar binnen, en ging de trap op. op weg naar Peter's slaapkamer. In het donker sloop hij naar de ingebouwde kast en sloot zich in. Hij wachtte af tot Peter naar bed zou worden gebracht.
Het duurde nog een hele tijd, maar uiteindelijk hoorde gestommel achter zich. Het geluid van kranen en een toilet dat werd doorgetrokken. Iets later hoorde hij doffe stemmen die steeds luider werden. Francois was vanuit z'n schuilplaats getuige van het aloude ritueel. Peter had het weer over de man in de kast, en Joyce zei dat ie zich niet zo moest aanstellen. Francois wachtte geduldig. De stemmen verstomden na een tijdje en toen hij een zachte klik hoorde zag hij dat de spleet licht onder de kastdeur verdwenen was. Het was aardedonker geworden en hij hoorde een deur dichtslaan. Joyce was weer naar beneden gegaan.
Francois wilde met een luide schreeuw uit de kast tevoorschijn komen, met zijn armen zwaaiend. Maar was dit wel zo'n goed idee? Zijn zoontje zo'n schrik aanjagen? Hij dacht na. Over hoe hij vroeger bang was geweest. Lang geleden, toen zijn ouders het geduld met hem regelmatig verloren. Hij herinnerde zich het klamme zweet wat hij gevoeld had in zijn kamertje. De dekens over zijn hoofd, als laatste redmiddel tegen wat er zich dan ook in het donker naast zijn bedje afspeelde. Het ergste waren de zomers, wanneer een zwoele warmte in huis bleef hangen. Wanneer zelfs een dun lakentje teveel van het goede was. Nee, eigenlijk was het niet zo'n goed idee, die Spartaanse actie.
Daar stond Francois. In de ingebouwde kast van zijn zoontje die nu wellicht doodsbang zou zijn. Hij kon nu geen kant op en moest zich muisstil houden. Hij zou wel even wachten tot Peter zou slapen. Francois zuchtte geluidsloos. Het donker doet gekke dingen met een mens en de slaap begon hem parten te spelen. Het was een enorm drukke dag geweest op de praktijk. Al doezelend verwonderde hij zich erover dat hij zijn ogen openhield. Er was in die duisternis immers geen verschil met de ogen dicht. Hij concentreerde zich. Wat zag hij nu eigenlijk? Ondefinieerbare vlekken dansten voor zijn ogen. Willekeurige patronen, flitsen. En bij vermoeidheid krijgen die vlekken meer vorm dan anders.
Francois voelde zich wegzakken. Alsof hij viel, steeds harder, als in een deken. Het bloed suisde in zijn oren. Het duurde slechts een ogenblik. Met een schok was hij weer klaarwakker, maar het moest niet langer duren. Voorzichtig probeerde hij de kastdeur open te duwen. In de nachtelijke stilte is ieder geluidje duidelijk hoorbaar. Hij hield z'n adem in. Millimeter voor millimeter, en het lukte Francois de deur op een kier te krijgen. Hij luisterde aandachtig naar de ademhaling van zijn zoontje. Het klonk onregelmatig. Angstig. Petertje was dus nog wakker. Francois slikte een keer en duwde de deur iets verder open.
Het piepkraken van de kastdeur klonk als een cirkelzaag, zo hard. Direct klonk er gejammer in de kamer. Het was hartverscheurend en ging hem door merg en been. Francois besloot nu gewoon tevoorschijn te komen, om zijn zoontje gerust te stellen en te troosten. Hij zou tegen Petertje zeggen dat hij voor de zekerheid in de kast had gekeken maar niets had gezien.
Francois stapte uit de kast. Hij deed een pas naar voren en voelde de grond onder zich wegglijden. De val leek een eeuwigheid te duren. Met een doffe klap lag hij op de vloer. Het duizelde. Het deed pijn in zijn hoofd, zijn nek. Zijn tenen tintelden. Met het hoofd was hij ergens tegenaan geslagen. Zijn wang begon warme en vochtig aan te voelen.
Francois wilde wat zeggen. Het lukte niet. Hij hoorde zichzelf kreunen en er klonk een zware zucht. Petertje gilde het nu uit van angst. Hij obeerde zijn hoofd te draaien, maar het lukte niet van de pijn. De vlekken dansten voor zijn ogen. En terwijl hij daar lag zag hij hoe een donker silhouet uit de kast tevoorschijn kwam en geruisloos naar de andere kant van de kamer ging.
Hysterisch gekrijs klonk toen de grauwe schim zich langzaam over het bedje boog. Het gekrijs verstomde. 'Stil maar ventje', hoorde Francois een bekende stem zeggen. 'Pappa komt alleen maar afscheid nemen'.
ET
(c)2003 e.koreman @ caesar.nl (yep, dit was fictie)
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |