Etapa 14: Avilés - La Farrapona. Lagos de Somiedo, 135,9 kmDe eerste bergrit in Asturië leverde niet bepaald een fantastische koers op, helaas. In het begin van de rit reed er buiten beeld een grote kopgroep weg met daarin weinig goede klimmers, met dank aan een vlakke aanloop langs de kust. De kopgroep, met daarin weer eens Mads Pedersen die op zoek was naar puntjes bij de tussensprint, kreeg nooit een grote voorsprong. Jonas Vingegaard had al weken in iedere microfoon geroepen dat hij wilde op de Angliru, en dus was er de controle van Visma. Veel meer dan een minuut of drie à vier bedroeg de voorsprong niet, terwijl het grootste moment van spanning werd veroorzaakt door een hond die met stoel en al de weg opzocht. Hij reed bijna Tiberi omver, dat was wel poëtisch geweest. Tiberi leek een van de beste klimmers in de kopgroep, maar in de afdaling van de eerste officiële klim van de dag, La Mozqueta, kreeg hij af te rekenen met een lekke band. Hij keerde daarna nooit meer terug vooraan. Zijn dag werd nog erger, want in de afdaling van de volgende klim, de Cordal, ging hij ook nog eens onderuit. Twee gevaarlijke afdalingen tijdens deze rit, in de afzink van La Mozqueta en die van de Cordal kun je altijd rekenen op valpartijen. Pablo Castrillo brak zijn sleutelbeen in de afdaling van La Mozqueta, Tiberi knoopte een intieme relatie aan met de vangrail toen hij de Cordal afdaalde. In de kop van de koers hadden we na de Cordal nog maar drie koplopers over, van een kopgroep van 25 bleven we uiteindelijk over met Jefferson Cepeda, Bob Jungels en Vino jr. Nicolas Vinokourov was van de partij, hij laat soms zien niet slechts een nepobaby te zijn. Na de Cordal reden we naar de voet van de Angliru toe, waar we dan toch weer te maken kregen met een protest. Zo intens als in het Baskenland gaat het niet meer worden, maar ook in Asturië zijn er genoeg mensen te vinden die niet zo blij zijn met de huidige staat van de wereld. Toch ook weer iets om tijdens de volgende rit rekening mee te houden. De Asturische overheid had vooraf ook gevraagd of IPT naar huis kon gaan, ze stuurden ook geen afvaardiging naar de koers. Het protest werd snel verholpen, het ging maar om een paar man en die werden snel van de weg verwijderd. De koplopers waren het slachtoffer, zij verloren een deel van hun voorsprong, maar ze hadden sowieso niet gewonnen. Het was UAE dat in het peloton het commando had overgenomen van Visma, op de Cordal reed Jay Vine een paar minuten van de voorsprong van de kopgroep af. Het peloton werd onder zijn gebeuk al flink uitgedund, onder meer Juan Ayuso moest laten lopen, nee toch! Arme Juan, uitgerekend nu weer slechte benen, wat een pech.
Op de Angliru bleef UAE het tempo bepalen, we zagen daar vooral een stevige beurt van Felix Grosssssssschartner. Die heb ik deze Vuelta amper in beeld gezien, maar nu was hij ineens op de afspraak. Onder zijn commando werd met Bob Jungels de laatste vluchter ingerekend, toen hij klaar was met zijn beurt hielden we nog maar een mannetje of tien over in de groep der favorieten. Joao Almeida nam over en hij besloot gewoon zo hard als hij kon op kop te gaan rijden. Dat tempo was haalbaar voor Vingegaard, en in eerste instantie ook voor Kuss en Hindley. De rest haakte af, vooral Gall en Pidcock hadden het zwaar. Almeida bleef op kop rijden en zijn tempo werd even later Kuss en Hindley te machtig. Alleen Vingegaard zat nog in zijn wiel, en dat bleef tot aan de finish zo. De Angliru ging een beetje als een nachtkaars uit, tot aan de finish zagen we hetzelfde. Almeida reed met een verbeten blik op kop, zonder ook maar één keer om een overname te vragen. Vingegaard zat contino op het wiel, zonder de indruk te wekken ooit over te nemen of aan te vallen. Vooraf kondigde hij aan dat hij heel graag op de Angliru wilde winnen, in de praktijk deed hij niets. Het was volgen, volgen en nog eens volgen. Voor de finish op de Angliru volgt er altijd een kleine afdaling, ondanks het feit dat het lafjes was geweest had ik daar nog wel een versnelling verwacht van Vingegaard. In de laatste meters van het steile stuk, zeg maar. Kwam niet. In de afdaling Almeida dan maar sneaky voorbij proberen te steken. Gebeurde ook niet. Vingegaard deed geen moment een poging om Almeida voorbij te gaan en dus reed Almeida naar de ritzege. De zesde zege alweer voor UAE, in 13 dagen tijd. Hij komt ook iets dichter bij Vingegaard, misschien wordt deze Vuelta toch nog spannend. De Deen leek eerst op z'n gemak te zitten, maar verder richting de top kreeg je steeds meer het idee dat hij misschien ook gewoon geen versnelling meer in de benen had. Als Almeida begint te verbeteren en Vingegaard wat aan het verminderen is kan deze Vuelta eventueel nog spannend worden. Spannend was het nu niet, we hebben gewoon een half uur naar een op kop rijdende Almeida gekeken met Vingegaard in het wiel. Samen reden ze het record van Heras bijna uit de boeken, hard rijden hoeft dus niet altijd spectaculair te zijn. Hindley werd op een halve minuut derde, voor Kuss. Gall had goed ingedeeld en wist nog vijfde te worden, terwijl Pidcock hier wel een klein tikje kreeg. Verder was het een rit zoals alle ritten in deze Vuelta, ondermaats. Een saaie koers op de Angliru? Blijkbaar kan het. We kunnen alleen maar hopen dat het vandaag dan eindelijk een keer wél leuk gaat worden. De tweede aankomst bergop in Asturië staat vandaag op het programma, in een korte en explosieve rit trekken we naar La Farrapona. Een rit die makkelijker is dan die van gisteren, ook een slotklim die makkelijker is. Dat kan juist in ons voordeel werken. De onmenselijke Angliru is achter de rug, de menselijke Farrapona gaat dankzij de vermoeide benen van de renners hopelijk spektakel opleveren. Als je zelf twee bergritten zou moeten ontwerpen zou een ideaal ontwerp er ongeveer zo uitzien. Buiten het feit dat er in het begin van de rit een zware klim had mogen zitten. Maar alsnog, het ligt nu in de handen van de renners. Er is materiaal om mee te werken.
![kKL0oRZ.png]()
![0b383]()
De tweede bergrit in Asturië gaat van start in Avilés, waar voor de zevende keer in de Vueltageschiedenis een rit van start gaat. Wel tamelijk lang geleden dat we hier nog eens waren, voor het laatst ging hier in 2013 een rit van start en toen reden we naar de Angliru, toevallig. Avilés, waar ongeveer 75.000 mensen wonen, is de op een na grootste havenstad en de grootste vissershaven van Asturië. De stad kent vele bezienswaardigheden zoals de kerken Santo Tomás de Canterbury en de San Nicolás de Bari, die beiden uit de dertiende eeuw stammen. De namen laten de invloed zien van de handel in de Middeleeuwen. Er zijn ook enkele niet-religieuze monumenten, zoals het barokke paleis Camposagrando. Verder is er het Museum Alfercam waar rond vierhonderd volksmuziek-instrumenten en dertig oldtimers worden getoond. Dat is de korte samenvatting van Wikipedia, er zijn ook enkele toeristische sites die nog meer in de melk te brokkelen hebben als het over Avilés gaat. De stad Avilés ligt centraal aan de groene kust van Asturië, de Costa Verde. De historische stad kenmerkt zich door een prachtig middeleeuws stadscentrum met indrukwekkende pleinen zoals het Plaza de Mercado en het Plaza de España. In de groene oase Parque de Ferrera kun je heerlijk genieten van de rust en stilte die dit park biedt. De paleizen Valdecarzana en Camposagrado zijn de moeite waard om te bezoeken. Sluit vervolgens je dag af met een heerlijk vers visgerecht in één van de restaurants in de stad. Boh! Er zijn verschillende kerken in Avilés die zich Santo Tomás noemen. Op het plein Plaza de la Merced staat de zestiende eeuwse gotische kerk 'Iglesia de Santo Tomás de Canterbury'. Bij binnenkomst wordt de aandacht direct getrokken door de schitterende glas-in-loodramen. Vlakbij de hoofdingang van de kerk is een groot orgel, waarmee regelmatig orgelconcerten worden gegeven. Aan de overkant van de rivier de Avilés is in 2011 het moderne cultureel centrum Centro Niemeyer geopend. In het multifunctionele gebouw, gebouwd door de Braziliaanse architect Oscar Niemeyer, worden allerlei activiteiten zoals tentoonstellingen, concerten, film en dansoptredens gehouden. Vanuit het restaurant in de koepel van het gebouw heb je een prachtig uitzicht over de gehele stad. Het Centro Niemeyer heeft te gelden als de beroemdste bezienswaardigheid van Avilés, het kenmerkt de wedergeboorte van de stad! Een stad die heeft geworsteld, zoals zovele anderen, met de overgang tussen een industriële en een postindustriële samenleving, maar die een nieuw leven heeft gevonden als toeristische en culturele bestemming. Wat moderne architectuur gekoppeld aan een enorm goed bewaard gebleven middeleeuws stadscentrum, en dan wat asgrauwe gebouwen en lelijke industrie in het midden. Het is een bijzondere combinatie, het cultuurcentrum op de voorgrond en de rook en het licht van de zware industrie op de achtergrond, jeetje, dat is dan weer bepaald geen aanbeveling. Woody Allen heeft hier naar het schijnt wel ooit een deel van een van zijn films op laten nemen, omdat hij na een tip verliefd werd op het historische centrum van de stad. Vicky, Cristina, Barcelona, voor de liefhebber van romantische komedies. Uit Avilés zijn met José Casas en Manuen Antonio García twee voormalig profs afkomstig, Garcia wist in 1974 een rit te winnen. In het altijd formidable Donostia kwam hij solo aan, met een voorsprong van zes minuten op het peloton. Casas won dan weer wat ritjes in lokale koersen, die inmiddels bijna allemaal verdwenen zijn. Alleen de Ronde van Asturië bestaat nog, daar won hij in 1975 een rit. Met Sergio Alvarez komt er een voetballer van het zeer sympathieke Eibar vandaan, we bungelen helaas nog steeds in
La Liga Hypermotion. Menig koers is regelmatig gepasseerd in Avilés, vooral de Ronde van Asturië kwam hier regelmatig aan. De laatste jaren steeds minder, maar tussen 1996 en 2012 was het bijna jaarlijks raak. Onder meer Jesus Herrada, Stefano Garzelli, local hero Carlos Barredo en Abraham Olano wisten te winnen in deze havenstad, waar we wonderschone straten vol arcades en typisch Asturische herenhuizen afwisselen met de lelijkste industrie denkbaar. Manuel Sanroma won hier in 1999 een paar weken voor hij in zijn volgende koers zou komen te overlijden, ojee. De laatste koers die hier passeerde was het Spaanse kampioenschap voor junioren in 2024, bij de meisjes pakte het aanstaande fenomeen Paula Ostiz de dubbel, bij de mannen werden de prijzen verdeeld tussen Marc Zafra en Adria Pericas. Dat lijkt me wel weer voldoende informatie over deze stad met de vele gezichten.
![av_imagen.webp]()
![aviles.jpg]()
![06-Plaza-de-Espana-03.jpg]()
Uiteraard gaan de renners van start bij het Centro Niemeyer, dat moderne gedrocht dat Avilés opnieuw op de kaart schijnt te hebben gezet is het decor van het vertrek. De renners rijden van het Centro Niemeyer met de haven en wat lelijke industrie op de achtergrond een tijdje langs de Ria de Avilés verder, aan de andere kant van dit estuarium rijden we verder langs de haven en langs het historische centrum vol mooie gebouwtjes af om vervolgens buiten de stad officieel van start te gaan op een brede weg. Voor we die weg bereiken volgt er nog wel een flinke omleiding waarbij we onder meer langs het stuwmeer van Tasona passeren, het duurt wel even voor we daadwerkelijk vertrokken zijn. Als Guillén eenmaal gaat zwaaien met zijn vlag volgen we 2,5 kilometer een brede weg, in dit eerste stuk van de rit rijden we door wat buitenwijken en voorsteden van Avilés heen terwijl het naast breed en recht ook nog vrij vlak is. We passeren ook wat lelijke industrie op het moment dat het buiten de bebouwde kom net iets groener dreigt te worden, niet ieder stukje Asturië is een lust voor het oog. Als we uitkomen in een nieuw dorpje slaan we bij een rotonde rechtsaf, via een weg met een stevige middenberm rijden we twee volgende rotondes tegemoet, waarna we vier kilometer over dezelfde weg naar het dorpje Cancienes zullen rijden. De weg is breed en voert door een omgeving die nu wel echt groen is, het is ook een glooiende weg. Een kilometer of drie loopt de weg vals plat omhoog, aan het eind van die drie kilometer volgt er een steiler stukje van een paar hectometer. Vrij vroeg op de dag het eerste terrein waar de renners kunnen proberen weg te rijden uit het peloton, al is het de vraag of zo'n korte en zware rit een prooi voor de vluchters wordt. Na het strookje in stijgende lijn gaat het iets meer dan een kilometer omlaag naar Cancienes, de obsceen brede weg - we noteren drie rijbanen - kent in dit stuk alleen een paar flauwe bochten. Vlak voor we Cancienes bereiken botsen we dan wel weer in dalende op een rotonde, bij deze rotonde rijden we rechtdoor en daarna slaan we voorbij La Lechera linksaf. Dit was de lokale melkfabriek, gevestigd in een opvallend pand. Als we de melkfabriek zijn gepasseerd komen we weer op een brede weg terecht, deze voert dwars door Cancienes en buiten dit dorpje blijft de weg voorlopig kaarsrecht. Het gaat bijna vier kilometer volledig rechtdoor op een zo goed als vlakke manier, zodra de weg tekenen van bochtigheid begint te vertonen moet er meteen geklommen worden. We rijden een bos in en hier gaat het vier kilometer aan 4% omhoog. Niet buitengewoon lastig, maar hey, het is iets. De koers gaat hier nog niet ontploffen, maar het is wel een mooie strook voor Juan Ayuso om zichzelf in de kopgroep te rijden. Een brede en bochtige weg omhoog door een groene omgeving, een weg die vrij gelijkmatig omhoog zal lopen. Veel steile pentes kom ik niet tegen, maar het is in ieder geval niet volledig vlak. Hier kan wel een betere kopgroep ontstaan dan gisteren, hopen we. In deze groene omgeving passeren we een paar kleine nederzettingen, waar we soms van die typisch Asturische creaties zien verschijnen. Zo'n graanschuur op hoge poten, zeer kenmerkend voor deze regio. Na het stuk omhoog volgt er een lichte afdaling van een kilometer of drie, vooral in de eerste kilometer van die afdaling gaat het merkbaar omlaag. We komen een paar stevige bochten tegen, al helpt het enorm dat de weg in het donkere bos ontzettend breed is. Na die eerste kilometer gaan we vooral rechtdoor verder, vals plat omlaag. Aan het eind van dit stuk in dalende lijn rijden we na 17,5 kilometer Posada binnen, Posada de Llanera om precies te zijn. We rijden rechtdoor het kleurrijke centrum van dit plaatsje in, waarna er in het centrum een bocht naar rechts gaat volgen. We verlaten Posada dan snel weer, zonder langs het lokale hoogtepunt te rijden. Op een steenworp afstand van Posada ligt het Museo y Circuito Fernando Alonso, een museum en een kartbaan ter ere van een van de bekendste zonen van Asturië. We zitten hier heel dicht in de buurt van Oviedo, de stad waar Alonso vandaan komt. Net ten noorden van de stad vinden we een best gaaf museumpje, waar je ongeveer zijn hele collectie helmen en alle auto's waar hij in gereden heeft kunt aanschouwen. Sinds 2001 actief in de Formule 1, jeetje. Paar keer wereldkampioen geworden, nu volgens mij vooral veldvulling. Autootje rijden is natuurlijk geen sport, maar het museum ziet er toch niet slecht uit.
![La_Lechera_de_Cancienes.jpg]()
![Museo_Fernando_Alonso_entrance_2017_March.jpg]()
![MG_3657-copia.jpg]()
Doet me meteen weer denken aan die keer dat Alonso het zieltogende Euskaltel-Euskadi wilde overnemen, vooral omdat zijn goede vriend Samuel Sanchez, eveneens afkomstig uit Oviedo, daar reed. Kwam natuurlijk niets van terecht, ondanks enkele renners die al een overeenkomst hadden met Alonso bleek het een luchtkasteel te zijn. Jantje Bakelants was een van de slachtoffers, al waren we uiteindelijk allemaal slachtoffer. Het ging niet door en de ploeg verdween, we zijn anno 2025 nog steeds de scherven bij elkaar aan het rapen. Kiko Garcia had toen de manager moeten worden, tegenwoordig technisch directeur van de Vuelta, de man die de ploeg IPT vriendelijk heeft verzocht om naar huis te gaan. Ook een man uit Asturië, de lijntjes waren kort. Uit Asturië zijn tevens de huidige wielrenners Sinuhé Fernandez en Hugo de la Calle afkomstig. Beide waren ze namens Burgos Burpellet BH aanwezig in de Vuelta, maar Sinuhé is helaas voor hij Asturië kon bereiken ziek afgestapt. De vierde renner van Burgos die ziek af moest stappen, Hugo de la Calle is een van de weinige renners die namens die ploeg wel nog in koers is. Hugo heeft Asturië gehaald, vandaag gaan we zelfs in de buurt van zijn woonplaats van start. Hij komt uit Castrillón, een gemeente die naast Avilés ligt. Sinuhé Fernandez komt dan weer uit Brañes, na de bocht naar rechts in het centrum van Posada rijden we praktisch naar dit dorpje toe. Arme Sinuhé. Na de bocht in Posada rijden de renners twee kilometer verder over een brede weg, in licht dalende lijn verlaten ze het dorp. Na die twee kilometer slaan ze weer rechtsaf een nieuwe weg in, een iets minder brede en ook iets minder rechte weg. De komende kilometers rijden we door een bos van bocht naar bocht, terwijl er ook wat geklommen moet worden. Een kilometer of drie loopt de weg vooral omhoog, met aan het eind een kilometertje aan 5% als enige strook waar er als het nodig is nog wat verschil gemaakt kan worden. Na dit klimmetje is het een kilometertje vlak, voor we kort gaan afdalen richting het dorpje Anduerga. We rijden hier door een heel ruraal stukje Asturië, we komen in de bossen alleen af en toe een piepkleine nederzetting tegen. Die zijn vaak wel het leukst, daar kom je de mooiste gebouwtjes tegen. Het authentieke Austurië is hier te vinden, waarbij het opvalt dat ze het hier vooral leuk vinden om hun boerderijtjes blauw te verven. De koers is voorlopig nog niet echt authentiek, de klimmetjes en de afdalinkjes stellen weinig voor. Onderweg naar Anduerga komen we twee wat scherpere bochten naar rechts tegen, maar de weg is hier nog steeds vrij goed en ook nog wel redelijk breed. Voorbij Anduerga volgt er een terugdraaiende bocht naar links, na deze bocht rijden we vier kilometer over een glooiende weg richting Las Cruces. Het gaat twee keer op en twee keer af, zonder dat het ooit heel spannend wordt. De brede weg blijft bochtig, we rijden afwisselend langs bergweides af en door bossen heen, onderweg zo nu en dan een verlaten boerderij passerend. Zodra we Las Cruces bereiken, ook maar een klein gehucht, begint de weg net iets meer rechtdoor tien kilometer vals plat omlaag te lopen. In deze tien kilometer maken we verduiveld weinig mee, over een brede en keurige weg volgen we de loop van de Rio Soto en langs deze rivier is de natuur soms best mooi, maar veel meer kunnen we van deze weg niet maken. Af en toe wat bochtenwerk, zonder dat we hier echt hoeven te vrezen voor valpartijen. Aan het eind van dit lange stuk vals plat omlaag komen we uit langs de rivier de Nalón, langs deze rivier komen we wat rotswanden tegen. Na het stuk vals plat volgt een vlakke kilometer, waarna we linksaf over de Nalón gaan fietsen. Indrukwekkende rotspartijen hier, in de rotsen hebben ze hier wat inmiddels vervallen gebouwen gehakt. De passage over de Nalón is wat smal, we rijden over de middeleeuwse Puente de Peñaflor, maar aan de andere kant van het water wordt het weer breed. We slaan nog eens linksaf en daarna rijden we langs de rivier verder naar Vega de Anzo, ook wel Veiga d'Anzu genaamd in het Asturisch. Bij het bereiken van dit kleine en uit elkaar vallende dorpje hebben we 44 kilometer afgewerkt.
![https%3A%2F%2Fsubstack-post-media.s3.amazonaws.com%2Fpublic%2Fimages%2F3868f9f4-08f2-4e28-a3d6-2fbcffea494e_900x534.jpeg]()
![2.JPG]()
Als we op de Puente de Peñaflor rechtsaf waren geslagen waren we enkele meters later uitgekomen in Grado, waar Santi Perez vandaan komt. De man van de legendarische Vuelta van 2004, hij won bijna. Daarna natuurlijk meteen betrapt, dat resultaat kwam net iets teveel uit het niets. We slaan echter linksaf en daarna rijden we vier kilometer verder over een glooiende weg langs de Nalón. Richting Vega de Anzo loopt de weg wat omhoog, maar het is vooral voorbij het dorp dat er geklommen moet worden. We rijden weg van de rivier en in de bossen gaan we over een brede doch bochtige weg vier kilometer omhoog. Een deel van dit stuk is vooral vals plat, maar het gaat ook een dikke twee kilometer aan een procent of vier omhoog. Nog steeds niet buitensporig, maar hey, het is iets. Bij een rotonde gaan we naar rechts en dan begint het, voor zover we van een begin kunnen spreken. Een mooie weg omhoog, eigenlijk een te mooie weg. We hadden hier dringend behoefte gehad aan een geitenpad, maar de organisatie speelt het liever op safe. Boven komen we uit in El Llau, een dorpje dat ooit heel mooi moet zijn geweest. We zien in al die dorpjes nogal wat vervallen gebouwen, aan onderhoud doet men hier niet meer. Het platteland van Asturië loopt leeg, dat is wel duidelijk als je dit soort dorpjes ziet. Jammer, likje verf erbij en het is hier meteen schilderachtig. Voorbij El Llau rijden we twee kilometer vals plat omlaag richting Udrion, tussen de dorpjes in rijden we weer door een dichtbegroeid bos en in dit bos kent de brede weg weinig bochten. Beneden komen we wel een bocht tegen, aan de buitenrand van Trubia slaan we linksaf en daarna rijden we via een moderne brug nog eens over de Nalón. De weg die aan de andere kant van de brug volgt is niet onbekend, in 2023 reden we in tegengestelde richting over deze wegen tijdens de 18e rit, van Pola de Allande naar La Cruz de Linares. Uiteindelijk komen we toch altijd weer op dezelfde wegen terecht, en dat in zo'n groot land. Enfin, voorbij de Nalón loopt de weg een kleine vijf kilometer voornamelijk vals plat omhoog. Het is een enorm brede en keurige weg, eentje met een aantal flauwe bochten. Onderweg is het weer heel groen, terwijl we tussendoor ook weer wat kleine dorpjes vol met achterstallig onderhoud passeren. Vijf kilometer vals plat, alhoewel, we noteren in het begin wel een kilometertje aan 5%. Daarna is het echt vals plat en vervolgens rijden we nog eens twee kilometer op een volledig vlakke manier verder over deze weg. Zodra er wat paaltjes in het midden van de weg beginnen te verschijnen slaan we ineens scherp rechtsaf, na een terugdraaiende bocht beginnen de renners aan een afdaling van drie kilometer die ze naar Las Caldas brengt. Geen lastige afdaling, we komen wel wat bochten tegen maar het gaat niet heel steil omlaag en de bochten zijn ook niet zo scherp. Door de bossen en langs een rotswand af rijden we even verderop Las Caldas binnen, waar in het centrum wel nog een listig bochtje volgt. Het gaat scherp naar links, daarna passeren we het hoogtepunt van dit plaatsje. Las Caldas is een thermenstadje, we rijden hier na 61 kilometer langs het Balneario Real de Las Caldas af.
![Fachada-exterior.jpg]()
Voorbij de spa van Las Caldas komen we uit bij een rotonde, hierna volgt er een soort van chicane en voorbij deze licht technische passage verlaten we het dorp om vervolgens nog maar eens over de Nalón te rijden. Het lastige deel van de etappe gaat nu bijna beginnen, in de tweede helft van de etappe komen we drie gecategoriseerde beklimmingen tegen en de eerste daarvan begint bijna. Aan de andere kant van het water komen we bij een rotonde uit die voor de verandering een keer niet gevuld is met kunst, maar met metershoge bomen. Voorbij deze rotonde gaan we alvast een kilometer klimmen, een opwarmertje. Heel steil gaat het nu nog niet omhoog, we kunnen het eerder zien als een waarschuwingsschot. Na het korte stuk in stijgende lijn rijden we twee kilometer verder over een glooiende weg, we rijden weer door wat dorpjes heen en hier gaat het een beetje op en af. Paar bochtjes in licht dalende lijn, terwijl we ondertussen uitkijken op de kloof van de Nalón in de verte. Via Cantayu rijden we naar La Arquera en als we dit dorpje bereiken beginnen we aan de eerste officiële klim van de dag. We gaan omhoog naar de Alto del Tenebredo, een klim van de derde categorie. Tenebreo, in het Asturisch. Het gaat 5,8 kilometer aan 6,5% omhoog, maar het gemiddeld zegt niet alles bij deze onregelmatige klim. In de eerste halve kilometer van de Tenebredo rijden we voorzichtig omhoog, zodra we in La Arquera rechtsaf slaan komen we op een smallere weg terecht en daar wordt het leuk. Het gaat gelijk aan 10% omhoog, een kilometer lang. In de volgende kilometer gaat het dan weer aan 7% omhoog, het venijn zit op de Tenebredo vooral in het begin. Daarna volgen er twee kilometer aan 4%, na het lastige begin wordt het dan een stuk simpeler. Na een kilometer aan 5% gaat het richting de top vervolgens nog een paar meter aan 8%, de spanning en sensatie zit hier vooral in het begin. Na 69,5 kilometer komen we boven op de top van deze klim, eentje die we goed kennen. In de Vuelta van 2022 reden we op dezelfde manier omhoog over deze klim, onderweg naar de Fancuaya, de klim waar Jay Vine zou winnen. Een jaar later keerde de klim in de rit naar Cruz de Linares terug, al gingen we toen van de andere kant omhoog. De Tenebredo is vooral de laatste jaren vrij populair, ook in de Ronde van Asturië komt ie de afgelopen jaren regelmatig voorbij. Best logisch, de Tenebredo is een leuk tussendoortje. Al is vooral de andere kant heel lastig, de kant waarlangs we nu gaan afdalen. Die afdaling wordt wel lachen, namelijk. Het gaat 3,5 kilometer omlaag aan 9% gemiddeld, maar vooral in het begin van de afdaling wordt het leuk omdat het dan een kilometer omlaag zal gaan aan 13%. De weg omlaag is breder, dat scheelt. Ook komen we niet direct veel bochten tegen, dat scheelt ook. In de volgende kilometer gaat het dan weer wat minder steil omlaag, we komen hier zelfs wat vlakke meters tegen en een klein stukje in stijgende lijn. Na deze kilometer gaat het in de laatste kilometer dan weer omlaag aan 12%, wél met bochten. Zou dankzij de brede weg alsnog moeten lukken, maar toch zijn het leuke percentages. We rijden ook nog eens door een leuke omgeving, in de buurt van Las Xanas kom je weer het nodige natuurschoon tegen. Weer eens een kicken kloof, daar krijgen we geen genoeg van.
![Alto+del+Tenebreo+-N-.gif]()
![alto-del-tenebredo-palomar-upload-44085-1024x0.jpg]()
![cruce-de-las-xanas.jpg]()
Beneden slaan we linksaf, we rijden daarna door een vallei die in de Vuelta van 2023 nog in tegengestelde richting voorbij kwam. In 2023 waren we tijdens de 18e rit getuige van het debuut van de zware klim naar Cruz de Linares, de klim kwam in die etappe meteen twee keer voorbij. Van de andere kant reden we over de San Lorenzo heen, de klim die zometeen gaat volgen, daarna reden we door de vallei naar de Tenebredo, om uiteindelijk met een omweg weer in dezelfde vallei uit te komen, waar in de buurt van Proaza en Trubia twee keer de Puert de La Cruz de Linares volgde. Het was de Vuelta waarin Remco Evenepoel iedere dag in de aanval ging nadat hij ontzettend veel tijd verloor in de rit met aankomst op de Tourmalet. Zijn opzet slaagde niet iedere dag, maar tijdens deze rit stond er geen maat op hem. Hij won vanuit de vlucht met bijna vijf minuten voorsprong op Damiano Caruso, dat was wel even indrukwekkend. We hadden de huidige rit een stuk lastiger kunnen maken door nu ook de zware en fraaie beklimming van Cruz de Linares toe te voegen, we zijn een paar kilometer geleden door Trubia gereden, waar de voet ligt, en we rijden dadelijk langs Proaza, waar de afdaling eindigt. Zonde om de klim nu niet als pas te gebruiken, nog net een pak lastiger dan de Tenebreo. Maar goed, we doen het er maar weer mee. We blijven beneden in de vallei, de komende kilometers. Na de afdaling van de Tenebreo rijden we eerst naar Proaza, om vanuit Proaza verder te rijden naar Caranja de Abajo. We gaan rijden door de vallei van de rivier de Trubia, over een brede weg rijden we door deze vallei richting de voet van de klim naar San Lorenzo. We rijden twee kilometer op een zo goed als vlakke manier door de vallei naar Proaza, voorbij Proaza begint de weg wat vals plat omhoog te lopen. Door de Tierra de Osos, het terrein van de beren, rijden we verder naar Caranja de Abajo, ik zie hier weinig beren op de weg. Een zeer fraaie omgeving, we zijn steeds ingesloten door de groene bergen. Onderweg komen we een klein tunneltje tegen, waarna we zonder veel problemen na 81 kilometer uitkomen in Caranga de Baxu, zoals de Asturiërs het dan weer noemen. Ook een taaltje, hoor. Even verderop ligt Caranja de Arriba, maar daar gaan we dit keer niet naartoe. Als we daar naartoe zouden gaan zouden we richting de Alto de La Cobertoria rijden, een klim die we dit jaar zowaar overslaan. Een klim die regelmatig in de Vuelta te vinden is, vaak in combinatie met de Puerto de San Lorenzo. De klim naar San Lorenzo komt nu wel voorbij, in Caranja de Abajo slaan we rechtsaf en daarna rijden we over bekende wegen verder in de vallei van de Rio Teverga. We sluiten hier aan op het parcours van 2020, de laatste keer dat we naar La Farrapona gingen. Ook toen deden we dat via de San Lorenzo, de creativiteit is wederom ver te zoeken. We gaan tien kilometer door de vallei van de Teverga rijden, in deze tien kilometer komen we een meter of 200 hoger uit zonder dat we echt het gevoel hebben dat we aan het klimmen zijn. De omhooglopende weg valt hier niet op, het valt vooral op dat we door een werkelijk prachtige omgeving rijden. We fietsen dwars door de kloof die de rivier Teverga in de loop der jaren heeft uitgesleten. Een aantal keer fietsen we precies tussen de rotswanden door, een schitterend zicht. Langs de brede weg zien we een smaller weggetje liggen, de Senda del Oso. Het berenpad, als ik dat zo vrij mag vertalen. Een populair fiets- en wandelpad, nog dichter langs de randen van de kloof. Veel tunneltjes onderweg, en de kans om een echte beer te tegen te komen. De naam is niet zomaar gekozen, er schijnen hier echt beren te zijn. Er wordt er ook wel eens eentje aangereden, arme beren. Ook mensen sterven hier naar het schijnt met enige regelmaat, niet het meest veilige pad van allemaal. De renners blijven op de grotere weg en daar zitten ze voorlopig op hun gemak, al komt er wel een momentje van enig belang aan. Terwijl het nog steeds een beetje lafjes vals plat omhoog gaat komen we na 89 kilometer uit in het dorpje Entrago, dat zichzelf in de markt zet als het beginpunt van de Senda del Oso. Er is een grote parkeerplaats in het dorpje te vinden, met in de omgeving van de parkeerplaats meerdere bedrijven die fietsen verhuren. In het toeristisch ingestelde Entrago volgt vandaag de tussensprint, na 90 kilometer koers mag Mads Pedersen weer gaan sprokkelen. Al zijn er misschien ook wel andere renners met interesse, want in Entrago vinden we ook meteen de bonussprint van de dag. Daar is doorgaans weinig interesse in, ook nu zal de vlucht van de dag nog wel niet ingerekend zijn. Een sprintje vals plat omhoog, met imponerende bergen op de achtergrond.
![3894150805_63e9b1126e_b.jpg]()
![fotografia-entrago.jpeg]()
Voorbij de tussensprint komen we een kilometer later uit in San Martín, hier komen we een paar bochtjes en een rotonde tegen. Over een brede en vals platte weg rijden we verder naar de voet van de volgende klim, een voet die over een kilometer volgt. Vanuit San Martín loopt het alvast een kilometer aan 3% omhoog, maar die kilometer neemt de organisatie niet mee in haar overwegingen. Na deze kilometer ruilen we het vals platte werk in voor straffe kost, we gaan beginnen aan de Puerto de San Lorenzo. Of de Puertu de San Llaurienzu, dat horen de Asturiërs liever. Een klim die we in de Vuelta van 2023 langs de andere kant bedwongen, op weg naar Cruz de Linares. Ook in 2021 kwam ie van de andere kant voorbij, op weg naar mijn geliefkoosde Gamoniteiro. Nu komt ie voor het eerst sinds 2020 weer voorbij vanuit San Martín, toen reden we net als nu naar La Farrapona. Het is een klim die vaak voorkomt in combinatie met de Cobertoria, maar nu even niet. In 2019 kwam de klim naar San Lorenzo ook eens voorbij, terwijl we 'm in 2014 eveneens vanuit San Martín bedwongen om wederom naar La Farrapona te gaan, die combinatie is een favoriet van de organisatie. Een logische combinatie, toegegeven. Langs deze kant is de San Lorenzo tien kilometer lang, het gaat gemiddeld aan 8,5% omhoog. Tellen we de vals platte kilometer voorbij San Martín mee dan gaat het 11 kilometer omhoog aan 8%. In het begin is de klim nog niet eens zo buitengewoon lastig, de eerste vier kilometer beginnen we vrij braaf. Daarna wordt het wel lachen, na een kilometer aan 9% krijgen we met drie kilometer aan 10% te maken. Daarna zelfs een kilometer aan 13%, vlak voor de top ook nog eens. Richting de top blijft het steil, al wordt het wel iets minder lastig. Geen slecht moment om een bommetje te gooien, me dunkt. In de praktijk valt dit vaak tegen, men wacht graag op de slotklim, maar dit is een klim waar een ambitieuze ploeg al een hoop schade kan aanrichten. Jay Vine mag weer aan de bak. Na 102 kilometer komen we boven op deze beklimming van de eerste categorie, op de top genieten we van een prachtig uitzicht over de omgeving. De San Lorenzo is sowieso een fraaie klim. Een brede weg omhoog door het groene Asturias, niet slecht.
![Vuelta-a-Espana-2025-Tappa-14-Salita-San-Lorenzo.png]()
![G0HDhsEWsAApFsB?format=jpg&name=large]()
![32540348287_9860fab9d0_b.jpg]()
De andere kant van de San Lorenzo is ook vrij pittig, het gaat tien kilometer aan 8,5% naar beneden. Da's eigenlijk gewoon praktisch hetzelfde als de andere kant, qua lengte en gemiddelde althans. In de praktijk ziet het er toch nog iets anders uit, deze kant van de klim kent een vlakke kilometer halverwege. Dat wil zeggen dat het de rest van de tijd nog steiler omlaag gaat. Vooral in het begin komen we een aantal scherpe bochten tegen, maar mede dankzij de brede weg is ook deze afdaling goed te doen. Er is wel wat terrein voor een waaghals om het verschil te proberen te maken, maar we noemen deze afdaling niet buitengewoon lastig. In vergelijking met de afdaling van de Cordal gisteren is het goed te doen. Na de lastige aanvangsfase is het een paar kilometer wat makkelijker, alleen als we bijna beneden zijn in La Riera komen we weer flink wat bochten tegen. Paar haarspeldbochten ook, maar de weg blijft continu vrij breed en het asfalt lijkt ook vrij behoorlijk te zijn. Niet fantastisch, maar acceptabel. Beneden in La Riera slaan we scherp linksaf, daarna rijden we een aantal kilometer langs de rivier Somiedo. Vijf kilometer lang volgen we een enorm bochtige weg die door een smalle kloof leidt. Een groene kloof, al komen we ook af en toe wat rotswanden tegen. Het is in het begin even vlak, maar na een tijd begint het weer wat omhoog te gaan. De slotklim begint nog niet officieel, maar we pakken al wat vals plat werk mee. De omgeving wordt pittoresker en pittoresker, de rotswanden komen steeds meer in beeld. Ze hangen soms zelfs half over de weg heen, erg fraai. We fietsen ook door drie korte tunneltjes, die zijn helemaal mooi. Zodra we uitkomen bij het Embalse la Malva bereiken we het voorlopige hoogtepunt. Tunneltje, rotswand, water, groen, alles komt bij elkaar. We slaan voorbij de tunnel en voorbij het stuwmeertje linksaf, rijden een nieuwe tunnel in en beginnen aan de slotklim.
![9jdOKJH.png]()
We gaan klimmen naar Lagos de Somiedo, de klim die we beter kennen als La Farrapona. In 2020 waren we hier voor het laatst, de organisatie sprak toen over 16,5 kilometer aan 6,2% gemiddeld. Dat is inmiddels 16,9 kilometer aan 5,9% geworden, de organisatie heeft een klein stukje van de aanloop toegevoegd. Na de bocht naar links gaat het al een kilometer of twee aan 4% omhoog, als we de AltimetriasGoden volgen komen we uit op 18,6 kilometer aan 5,8% gemiddeld. Tijdens deze beklimming van eerste categorie fietsen we steeds door een fraaie omgeving, in het begin van de klim volgen we de kloof die een ander riviertje heeft uitgesleten. Het blijft groen en rotsachtig, de weg blijft breed. Klimtechnisch gezien merken we vooral dat La Farrapona een behoorlijk onregelmatige klim is. Zodra de organisatie de klim officieel laat beginnen gaat het een kilometer aan 6,6% omhoog, daarna volgen er twee kilometer aan 3%. We wisselen de vlakkere stroken af met steiler werk, na twee makkelijkere kilometers gaat het een kilometer aan 7% omhoog met een strook tot 10%. We komen hier weer een tunneltje tegen, terwijl we in de verte een aantal toffe bergtoppen zien. Fraaie omgeving, enkele mazzelaars wonen hier zelfs. We rijden door de dorpjes Veigas en Villarín, voorbij dit tweede dorpje komen we weer een wat makkelijkere kilometer tegen en daarna gaat het in de buurt van Arbellales een kilometer aan 8,5% omhoog met pieken tot 13%. We komen hier ineens een paar steile haarspeldbochten tegen, terwijl de weg wat smaller wordt. Het blijft steil tot in de laatste haarspeldbocht, daarna nemen we ineens een korte duik naar beneden. Voorbij Arbellales gaat het omlaag, we komen toch een paar scherpe bochten tegen in dit stukje. Al snel gaat het weer omhoog, net voor de helft van de klim volgt er een kilometer aan 6%. Dat gemiddelde zegt weer weinig alleen, in deze kilometer komen we stroken vals plat en stroken aan 12% tegen. Over vals plat gesproken, daar gaat in de twee kilometer daarna helemaal sprake van zijn. We noteren in de buurt van Endriga en Saliencia een kilometer aan 2% en eentje aan 3%. Op een heel minimaal stukje aan 10% na is het voorlopig dus even makkelijk, maar we komen zo wel uit bij het zware slotstuk van deze klim. In de laatste zes kilometer van La Farrapona moet er aan 9% geklommen worden, we bewaren het zwaarste voor het eind. Na een kilometer aan 7%, met in die kilometer al stroken tot 10%, komen we uit bij die laatste zes kilometer. De grap is dat de onregelmatige Farrapona hier juist vrij regelmatig wordt, tot de top klimmen we eigenlijk continu verder aan 9%. Het is continu zwaar, waarbij we regelmatig stroken aan 10, 11 en 12% tegenkomen. Makkelijkere stroken zitten er tot de finish niet meer tussen, tot aan de top gaat het simpelweg aan 9% omhoog. Pas in de laatste kilometer wordt het iets makkelijker, maar tegen die tijd klimmen we nog steeds aan 8%. Kan ondanks dat alles alsnog uitdraaien op een sprintje bergop, zagen we in het verleden. Wel een lastige klim, dat zonder enige twijfel. Na dik 17 kilometer, of zelfs 19, afhankelijk van je bron, komen we na 136 kilometer koers boven op La Farrapona, de tweede aankomst bergop in Asturië. Minder lastig dan de Angliru, maar misschien krijgen we hier juist wel een mooier gevecht.
![Vuelta-a-Espana-2025-Tappa-14-Salita-Farrapona.png]()
![G0HDhsGXoAAjrj7?format=jpg&name=large]()
![la-farrapona.jpg]()
Na 170 kilometer bereiken we de top van La Farrapona, de klim die eindigt op de grens tussen Asturië en Castilië en León. Net dat is een apart verhaal. Tot dit jaar was deze klim voor de koers een doodlopende weg, nadat we voorbij de top Asturië verlieten en Castilië en León betraden kwamen we meteen op een onverharde weg terecht. Die grindweg is dit jaar eindelijk geasfalteerd, waardoor La Farrapona een pas is geworden. Je kunt nu over een verse en perfecte laag asfalt omlaag, Castilië en León in. Net daarom had ik verwacht dat La Farrapona snel terug zou keren in koers, ik had alleen verwacht dat ze de klim dan ook meteen daadwerkelijk als pas zouden gebruiken. We komen nu echter op de normale manier aan op La Farrapona, zonder gebruik te maken van de nieuwe weg aan de andere kant van de berg. Een aankomst aan de andere kant van de berg had nu ineens gekund, doen we niet. La Farrapona als klim halverwege een rit had gekund, doen we ook niet. Een dubbele passage op La Farrapona was zelfs mogelijk geweest! Misschien in de toekomst, de optie bestaat nu. Het probleem is dan wellicht ook juist weer dat we voorbij de top in een andere regio terechtkomen, bij zo'n koers als de Vuelta zien de verschillende autonome regio's het liefst etappes die integraal op hun eigen grondgebied worden afgewerkt. Een stukje Castilië en León tijdens een Asturische etappe vinden ze in de Asturische politiek niet zo leuk, en vice versa. Daar betalen ze niet voor! Ondanks de nieuw ontstane mogelijkheden houden we het bij de gebruikelijke beklimming van La Farrapona, een klim die eigenlijk continu mooi is. Onderweg is het al genieten, maar de vergezichten in de buurt van de top worden helemaal prachtig. In de buurt van de top komen we nog wat bochten tegen, daarna gaat het redelijk rechtdoor terwijl het terrein een wat meer open karakter krijgt. Aan het eind fietsen we de parkeerplaats op, hier ligt de streep getrokken. Het wordt de vierde keer in de geschiedenis dat er een rit aankomt op La Farrapona. De klim debuteerde in 2011, bij die gelegenheid ging de overwinninng naar de vluchters. Rein Taaramae wist te winnen. Achter hem werd een gouden koppel van Geox tweede en derde. Juan José Cobo deelde een eerste tik uit aan het lachwekkende koppel van Sky, Wiggins en Froome. Ploeggenoot David de la Fuente werd een paar tellen later derde. Mooie tijden waren dat. Een dag later zouden we naar de Angliru gaan, waar Cobo nog eens zijn duivels zou ontbinden. De tweede aankomst op La Farrapona volgde in 2014, een dag na een aankomst bergop op Lagos de Covadonga trokken we naar deze berg en de winst ging toen wél naar een van de klassementrenners. We zagen toen een veel zwaardere rit, een rit waarin we via de Colladona, de Cordal en de Cobertoria naar de combinatie van San Lorenzo en Farrapona reden. In 2014 was Froome er weer bij, hij was nu beter bij de zaak dan in 2011. Al moest hij alsnog lijdzaam toezien dat zijn grootste concurrent wegreed. Blijkbaar was dit ook de rit dat Rovny en Brambilla gingen knokken op de fiets, blijft een vreemde sport. In de steile slotkilometers van de Farrapona gingen Contador en Froome in de aanval. Rodriguez en Valverde moesten lossen, net als de rest uiteraard. In de slotkilometer ging Contador nog eens in de aanval en Froome had daar geen antwoord op. Contador won, met 15 seconden voorsprong op Froome. Valverde kwam een seconde of 50 later binnen, Rodriguez verloor een minuut. Er kan gekoerst worden op La Farrapona, dat liet de editie van 2014 zien, maar in 2020 kregen we weer met een heel ander verhaal te maken.
![xGH2ZpA.png]()
In 2020 kwamen we voor de derde keer in de geschiedenis aan op de Alto de La Farrapona, net als in 2011 was het de eerste aankomst bergop van een Asturisch tweeluik. Net als in 2011 zouden we eerst aankomen op La Farrapona, om een dag later naar de Angliru te gaan. Niet de meest handige combinatie, door de zwaarste aankomst bergop van dit tweeluik op de tweede dag te doen willen de renners op de eerste dag nog wel eens inhouden. Dat gebeurde ook in 2020, op La Farrapona keken we net als in 2011 naar de vluchters. In het begin van de rit reed een kopgroep weg met daarin David Gaudu, toen die kopgroep al lang en breed vertrokken was kwam onze vriend Marc Soler op het idee om ook maar eens in de aanval te gaan. Hij kreeg het voor elkaar om een gat van twee minuten dicht te rijden, classic Marco. We zagen in 2020 weer een zwaar parcours, met beklimmingen van de Colladona, de Cobertoria en daarna weer de onvermijdelijke combinatie van San Lorenzo en La Farrapona. Op die beklimmingen werd er wel tempo gemaakt in het peloton, maar men reed niet hard genoeg om in de buurt van de vluchters te komen. Jonas Vingegaard mocht toen nog op kop rijden voor Primoz Roglic, maar hij reed niet hard genoeg om de favorietengroep tot bij de koplopers te brengen. Op de slotklim bleven we vooraan met vijf over, waarna Marc Soler in de aanval ging. Alleen Gaudu kon met hem mee. Samen reden ze naar de laatste kilometer, ondanks wat kleine plaagstootjes bleven ze bij elkaar. Soler deed veel werk, zoals hij met z'n dommige hoofd altijd meer doet dan strikt noodzakelijk is. De veel explosievere Gaudu zat lachend in het wiel. En jawel hoor, daar kwam het sprintje op 150 meter van het eind. Marco had geen antwoord, uiteraard. Een overwinning voor Gaudu, de Fransman die altijd tot leven komt in Spanje. Ach, Marco. In de favorietengroep gebeurde dan weer heel weinig, met dank aan de Angliru die de volgende dag zou volgen, en met dank aan de tegenwind. Vooral richting de top wordt het hier heel open, de wind kan absoluut invloed hebben. Op een flauw aanvalletje van Nieve en Valverde na gebeurde er heel lang niets, het werd een enorm tegenvallende slotklim. Aleksandr Vlasov was de enige die uit de groep weg wist te rijden, maar hij vormde verder geen bedreiging in het klassement. In de laatste kilometer volgde er wel nog een versnelling, maar Dan Martin, Enric Mas, Richard Carapaz en Primoz Roglic bleven gezellig met z'n vieren bij elkaar, een seconde of zeven later kwamen de volgende renners al binnen. Nee, La Farrapona leverde in 2020 niets op. Met dank aan een verkeerde volgorde, dat euvel hebben ze nu verholpen. De beestachtige Angliru hebben we nu achter de rug, daar hoeven de renners niet meer bang voor te zijn. Op zondag volgt er een makkelijkere rit, er is nu geen excuus om je in te houden. We moeten nu een koers krijgen zoals in 2014, toen La Farrapona ook de tweede Asturische aankomst bergop was. Slimme zet van de organisatie, me dunkt. Nog wat algemene info voor je: De Alto de la Farrapona ligt in het Parque Natural de Somiedo. De grenzen van natuurpark Somiedo vallen samen met die van de gemeente Somiedo in Spanje (regio Asturië). In 1988 werd het gebied tot Nationaal park uitgeroepen, en in 2000 verklaarde de UNESCO het tot biosfeerreservaat. De bekendste soorten in het gebied zijn de Cantabrische bruine beer (een ondersoort van de bruine beer) en het auerhoen. In het gebied zijn ongeveer 1125 soorten vaatplanten gevonden en 180 soorten gewervelde dieren, waaronder ook de wolf. Nuttige informatie, hè? De finislocatie wordt ook wel Lagos de Somiedo genoemd, want in de buurt van de top liggen een aantal meertjes. Lagos de Covadonga, maar dan anders. Enige verwarrende is dat ze die meren ook wel de Lagos de Saliencia noemen, naar de andere rivier in deze buurt. Maakt verder weinig uit, kicken meertjes. Je schijnt in deze omgeving tevens op beersafari te kunnen gaan. Lekker met een gids op zoek naar de bruine beer, die hier in alle veiligheid en vrijheid kan leven. Grote populatie, zeggen ze. Een ander leuk element van de klim vind ik de vele hutjes die je hier tegenkomt. Teitos noemen ze die dingen, dit zijn de traditionele, rietgedekte stenen hutten. Deze hebben gediend als schuilplaats in de lente/zomer voor honderden regionale herders wanneer zij de dieren lieten grazen. Lekker primitief, goed man. Nouja, verder is het hier gewoon mooi. Dat is het wel zo'n beetje, schreef ik in 2020. Daarna voegde ik er de volgende profetische woorden aan toe:
Hoewel het ook wel opmerkelijk is dat de weg na de parkeerplaats plots stopt. Je kan langs de andere kant naar beneden, maar dan moet je over een grindweg. Stel je voor dat ze daar nog eens een laagje asfalt overheen mieteren, dan krijgen we er ineens een paar opties bij. Hebben ze er vijf jaar later inderdaad een laag asfalt overheen gemieterd, doen we daar NIETS mee. Ik blijf in verbazing achter. Sinds 2024 is er overigens ook een nieuw uitkijkpunt te vinden op de klim, ze hebben een architectenbureau een futuristisch bouwwerk neer laten zetten met als bijnaam
de lus. Dit alles met het doel meer toeristen naar deze omgeving te trekken, daar moet de Vuelta ook weer een bijdrage aan gaan leveren. En daar zal de geasfalteerde andere kant van de klim ook aan bij gaan dragen, misschien bestaat er ook nog een wereld buiten de koers.
![WcY43Be.jpeg]()
![binary]()
Deze korte bergrit begint om 13:30. Na een geneutraliseerde ronde van 20 minuten in en rond Avilés gaan we vervolgens om 13:50 echt beginnen. De rit is integraal te volgen, om 13:15 begint Eurosport al aan de uitzending. Sporza is er omstreeks 14:20 bij en verhip, zelfs de NOS is een keer op de afspraak! Vanaf 13:10 zijn we live op NPO1, bijzonder. Misschien moeten we daar maar inschakelen ook, zo tijdens de laatste momenten dat ze überhaupt nog iets van een koers die niet de Tour heet laten zien. De aankomst van deze rit verwachten we tussen 17:13 en 17:36. In startplaats Avilés wordt het 26 graden, er is geen kans op regen en er staat een klein beetje wind uit de kust, de wind waait lichtjes uit het noorden en daarom hebben we in de eerste kilometers van de rit met een beetje rugwind te maken. De wind gaat gedurende de rit draaien en gedurende de rit trekt de wind ook nog eens aan. Dat is een GROOT probleem. Op de slotklim naar La Farrapona krijgen we te maken met wind op kop. Ojee, tot zover mijn hoop op een leuke rit. Richting de top wordt het hier heel open en dus heeft de wind invloed. Die staat vooral schuin tegen, zo'n beetje voor het eerst deze Vuelta gaat het waaien en dat komt op een slecht moment. Het waait hier aan 24 km/u en dat wil zeggen dat niemand een poging gaat ondernemen om er hier iets van te maken. We kunnen wat anders gaan doen, helaas. Een graad of 20 op de top van La Farrapona, dat is dan nog wel aangenaam, maar verder naaien de weergoden ons echt op een gruwelijke manier. Altijd tegen ons.
![_DSC5287.JPG]()
Op papier kijken we naar een best slim ontwerp, tussen alle missers door is de organisatie ook een keer met een goed idee gekomen. Niet eerst La Farrapona en dan de Angliru, nee, we draaien de volgorde een keer om. Dat zou goed moeten werken, vooral ook de combinatie van eerst een zware rit van 200 kilometer met een loodzware aankomst bergop en daarna een kortere rit van 135 kilometer met een aankomst die beter te doen is. Volgens de theorie die ik al jaren aanhang is dit de beste manier om een tweeluik aan bergritten te ontwerpen, eerst lang en zwaar en daarna iets kortere en explosiever. We missen vandaag alleen een klim aan het begin om de koers vanaf de eerste meter los te laten barsten, perfectie bestaat helaas niet. Alsnog zou deze rit in combinatie met de vorige rit een geweldige koers moeten opleveren, ik keek er dan ook best wel naar uit. Geen Angliru meer waar men bang voor hoeft te zijn, men kan bevrijd rondrijden tijdens deze rit. Ik was gematigd enthousiast, tot ik het weerbericht zag. Die tegenwind op de slotklim is fnuikend, dat gaat echt een groot probleem vormen. Als de renners en de ploegen hetzelfde weerbericht zien gaan ze hun plannen misschien wel veranderen. Aangezien het een korte rit is die makkelijk te controleren valt zou dit een rit voor de klassementsrenners moeten worden, maar met de tegenwind die we op de slotklim kunnen verwachten gaan ze de boel misschien toch laten lopen. Als Almeida hier de hele slotklim voor zijn rekening neemt kan Vingegaard wel profiteren, anders dan op de Angliru. We moeten hopen dat de wind gaat draaien en dat er wat meer meewind komt op de slotklim, anders kan het zomaar uitdraaien op een sof. Het weer is niet op onze hand, dat geeft de vluchters echt meer kans, maar ik ga alsnog alleen al uit gemakzucht voor de favorieten. UAE heeft gisteren gezien dat Vingegaard niet op de beste benen beschikt, terwijl Almeida beter lijkt te worden. Meer hebben ze niet nodig om deze rit te controleren met geweldige knechten als Ayuso, Soler en Vine, kuch. De logica zegt dat het alle ballen op Almeida is, in de praktijk zou het me dan weer niet verbazen om Ayuso na een snipperdag in de kopgroep te zien verschijnen. Onderling gekonkel kan deze rit ook nog wel kijkbaar maken, maar ik vrees verder echt voor ons vermaak. De rit controleren en dan merken dat je op de slotklim wegens de tegenwind het verschil niet kunt maken, ik zie vooral ongunstige scenario's, dit wordt weer een dag die ervoor gaat zorgen dat we ons deze Vuelta gaan herinneren als een van de saaiste grote rondes ooit. Deze twee dagen ligt dat niet aan het parcours, voor de verandering. Je hebt ook nog altijd te maken met de renners, en met het weer. Alles zit tegen.
1. Vingegaard. Toch een favoriet die hier wint. UAE gaat controleren, Almeida gaat weer tempo rijden op de slotklim en omdat het nu vooral tegenwind is zit Vingegaard te lachen in het wiel, waarna er aan het eind een counter volgt. Mooi is het niet, maar dat past dan weer perfect bij deze Vuelta.
2. Almeida. Wereldbenen, de omstandigheden werken alleen niet mee om ze te verzilveren. Met meewind had ie hier de Vuelta naar zijn hand gezet! En met goede ploeggenoten, je kunt nu al uittekenen dat er weer minstens twee in de kopgroep van de dag gaat verschijnen, ondanks het nadrukkelijke verzoek dit niet te doen. Een totale teringbende, maar ondanks dat gegeven winnen ze alsnog de helft van de ritten. Het blijft een vreemde sport, natuurlijk.
3. Hindley. Als het weer voor de favorieten wordt krijgen we natuurlijk dezelfde renners vooraan als gisteren. La Farrapona is wel een stuk minder lastig, dus de uitslag kan net iets anders zijn, maar in grote lijnen weten we wat we kunnen verwachten.
4. Pidcock. Zo'n langere klim blijkt hem dan toch net iets minder te liggen, maar hij zit alsnog keurig tussen de mensen. Ik had veel minder van hem verwacht, je begint bijna te denken dat die wildcard nog terecht was ook. Bijna, he. #FreeKernPharma
5. Gall. Ik blijf me verbazen over zijn O-benen en O-armen, de man is een verschrikking om naar te kijken. Maar hij gaat nog steeds heel hard vooruit, na een vijfde plaats in de Tour komt die vijfde plaats in de Vuelta er ook gewoon aan. De immer onregelmatige Gall is ineens heel regelmatig geworden, bij Decathlon kunnen ze toveren.