Etapa 9: Alfaro - Estación de esquí de Valdezcaray, 195,5 kmHoe kort kan ik een rit samenvatten? Er gingen onderweg naar Zaragoza drie renners in de aanval. Faura namens Burgos, Bou namens Caja Rural en local hero Sergio Samitier namens Cofidis. Maakten ze kans om de rit te winnen? Nee. Ze werden ruim op tijd weer ingerekend, waarna we ons gingen voorbereiden op de onvermijdelijke massasprint. We gingen naar Zaragoza en daar waait het wel eens, maar het waaide nu niet. Daarom werd het een massasprint met een volledig peloton, op een dag zonder veel incidenten. Die incidenten volgden pas in de sprint zelf. Na een goede lead-out van Lotto was het Viviani die in een goede positie aan de sprint kon beginnen. Edward Planckaert kwam ook weer met een enorm goede lead-out aanzetten, maar het probleem bij Alpecin was dan weer dat Philipsen niet in het wiel zat. Met benen van beton moest hij nog van wat verder opschuiven, in het wiel van Coquard. Uiteindelijk kwam hij net op tijd vooraan, waarna hij bij het aanzetten van zijn sprint helemaal om Viviani heen moest sturen. De ervaren Italiaan slingerde over de weg, op weg naar de hekken. Hij was de deur aan het sluiten, maar toen hij Philipsen hoorde schreeuwen hield hij de deur toch nog op een kier, Philipsen ging door de kier en won zodoende zijn tweede rit in deze Vuelta. Hij klaagt al een hele week over slechte benen, maar hij neemt wel twee ritzeges mee naar huis. Viviani brak zijn manoeuvre richting de hekken af, maar hij werd alsnog teruggezet in de uitslag. Dit maakte hem ziekend, een gevoel van frustratie is ons na deze mensonterende Vuelta wel bekend. Ook Coquard werd nog teruggezet in de uitslag, ik wil zelf graag de organisatie terugzetten in de uitslag. We hebben acht afgrijselijke dagen achter de rug en we gaan deze catastrofale eerste week op een waardige manier afsluiten. We sluiten af met een onvervalste unipuerto, waarbij de enige berg ook nog eens een absolute flopklim is. Ik presenteer jullie een 0/10, een beetje hetzelfde cijfer dat ik de sprints van Mads Pedersen geef. Lomp sterk, maar een keer bij de eerste tien rijden in een massasprint is alleen mogelijk als de helft van het peloton wordt teruggezet. Goed, op de laatste dag van de eerste week zijn we in La Rioja en daar hebben ze een werkelijk onthutsende rit uitgestippeld. De slogan van de Spaanse voetbalcompetitie is de volgende:
het is geen voetbal, het is La Liga. Ik wil graag ook deze slogan introduceren:
het is geen wielrennen, het is La Vuelta.
![Mz8IEf1.png]()
![ae9b9]()
De laatste rit van de ellendige eerste week van deze wanstaltige Vuelta gaat van start in Alfaro, een stad met bijna 10.000 inwoners in de regio La Rioja. Alfaro is een stad waar de Vuelta nog nooit is geweest, de site lariojaturismo.com heeft het volgende over deze plaats te melden: Alfaro ligt in het oosten van de provincie, in de regio Beneden-Rioja. Het is de belangrijkste stad in het district Alfaro en de grootste gemeente van heel La Rioja; het grenst aan de autonome regio Navarra. Op 1 januari 2009 telde de gemeente 9.883 inwoners volgens gegevens van het Spaanse Nationaal Instituut voor de Statistiek (INE). Het is de vijfde stad qua inwoneraantal, na Logroño, Calahorra, Arnedo en Haro. De rivier de Ebro doorkruist de gemeente in het noorden en de rivier de Alhama mondt uit in de Ebro, waarbij Alfaro in het westen wordt omsloten. De grootste industrie in het gebied is de voedsel- en landbouwsector, met ongeveer 60.000 hectare geïrrigeerd land waar groenten en fruit worden verbouwd. Secundaire activiteiten omvatten een grote conservenindustrie en hout- en meubelbedrijven. De productie van stoelen is bijzonder belangrijk, evenals producten die verband houden met de bouwsector: tegels en bakstenen. De tertiaire sector en de industrie zijn ook belangrijk in Alfaro. En we zijn in La Rioja, waar we de hele dag gaan blijven, dus we gaan het ook veelvuldig over wijn moeten hebben. Onder het kopje toerisme vind ik het volgende: Historisch stadscentrum met excentrieke straten; herenhuizen met Aragonese Mudéjar-invloeden, in baksteen. De Collegiale kerk van San Miguel is een nationaal monument uit de 17e en 18e eeuw. Het heeft drie beuken van gelijke hoogte en twee torens aan de basis die de classicistische gevel met drie ingangen met triomfboog omlijsten. In het interieur bevinden zich barokke retabels van grote waarde, waaronder die van Juan de Arregui (gedateerd 1727) en twee kruisbeelden (een ivoren uit de 17e eeuw en een gotische uit de 14e eeuw). Het zwart-witte ivoren graf van Manuel Pérez de Araciel, aartsbisschop van Zaragoza, is er te bezichtigen. Kerk van Santa María del Burgo, een gebouw met een enkel schip met kapellen, transept en rechthoekig koor, dat classicistische en barokke elementen combineert. De hoogtepunten van het interieur zijn het rococo retabel van het hoofdaltaar en een barok schilderij in het transept. De Concepción Conventkerk is een kerk die dateert uit de 17e eeuw en heeft een enkel schip en een portiek met houten deuren. Het interieur herbergt het rococo retabel van het hoofdaltaar en het barokke beeld van de Onbevlekte Ontvangenis. De San Francisco Church. De classicistische kerk heeft drie beuken, een dwarsschip en een rechthoekig koor met een gevel geflankeerd door twee torens. Binnenin vindt u een interessant barok retabel en waardevolle schilderijen van Driekoningen en de Bruiloft van Maria. De Collegiale Kerk van San Miguel herbergt een van de belangrijkste ooievaarskolonies van Europa. Nou, u kunt het lezen, in Alfaro is een hoop te doen. De ooievaars op de top van de kerktoren vind ik persoonlijk het hoogtepunt. In Alfaro is de Vuelta nog nooit geweest, maar uit de stad zijn wel enkele renners afkomstig die ooit de Vuelta hebben gereden. In 1973 reed José Luis Galdámez de Vuelta, hij werd 29e in het klassement. Hij werd ook ooit tweede in de Vuelta Ciclista a La Rioja, een koers die dan wel weer regelmatig in Alfaro is gepasseerd. De Ronde van La Rioja is zoals zoveel Spaanse koersen al lang weer verdwenen, maar aan het eind van de vorige eeuw, toen het Spaanse wielrennen floreerde, kwam men hier graag voorbij. In 1999 en 1990 ging er bijvoorbeeld een rit van start, terwijl er in 1992 een aankomst volgde die werd gewonnen door Melchor Mauri. Toch geen onbekende naam, zoals Javier Pascual Llorente ook geen misselijke naam is. Pascual is uit Alfaro afkomstig, tijdens zijn carrière reed hij onder meer voor Banesto en Kelme. Hij boekte acht profzeges, zo won hij onder meer de Ruta del Sol en de Ronde van Murcia. Hij reed ook zes grote rondes, opvallend genoeg reed hij vaker de Tour dan de Vuelta. In de laatste Tour die hij reed, die van 2003, testte hij positief op het gebruik van EPO. Het leverde hem een schorsing op, waarna hij wel nog even terugkeerde in koers, maar in 2005 hield hij het voor gezien. Het roadbook spreekt van een solide carrière, Spanje blijft natuurlijk ook een katholiek land.
![eecc8214-a6d1-95da-39cc-3b5267c81342.jpg?v=2707]()
![14240397474_ba893c0419_h.jpg]()
In Alfaro, waar we dus een bizarre hoeveelheid ooievaarsnesten kunnen vinden op het dak van de lokale kerk, rijden we tijdens de neutralisatie een flink rondje door de stad heen. Buiten de stad gaan we dan officieel aan deze rit beginnen, een rit die vrij lang is maar dat is in dit geval een nadeel. Het is altijd goed om een paar ritten rond de 200 kilometer te hebben, maar dan moet het wel een serieuze rit zijn. Dit is geen serieuze rit. Deze Vuelta heeft bijna geen serieuze ritten. Het is een kilometer of 180 zo goed als vlak en dan volgt er een flopklim, dit wordt weer een sprintje bergop, waar we ongetwijfeld ook weer een slechte kopgroep zullen zien vertrekken met daarin één goede klimmer die dan vanaf de voet van de slotklim meteen demarreert. Ik heb er zin in, ik heb er enorm veel zin in. Alfaro ligt in de buurt van de Ebro, in een gebied vol wijngaarden, bij het Reserva Natural de los Sotos del Ebro en Alfaro. We bevinden ons hier ook praktisch op de grens met Navarra, volgens het roadbook bevinden we ons de hele dag in La Rioja maar in de praktijk rijden we vanuit het vertrek heel even een paar meter door Navarra. Al snel keren we terug naar La Rioja en daar volgen we in de eerste acht kilometer van de rit een kaarsrechte weg. Ja, dat is het officiële begin van deze kutrit, acht kilometer volledig rechtdoor. We rijden door het lege La Rioja heen, waar vooral veel akkers te vinden zijn. Een deel van die akkers zijn gevuld met boomgaarden, een wijnrankje hen en der is ook nooit ver weg. Acht kilometer zonder een enkele bocht, steeds een beetje vals plat omhoog. Na dit stuk kent de brede weg wel enkele bochten, maar eigenlijk rijden we nog steeds voornamelijk rechtdoor. In de eerste 12 kilometer van deze etappe loopt de weg continu omhoog, maar we komen in dit stuk niet meer dan 250 meter hoger uit. Oftewel, het gaat steeds een beetje vals plat aan een procent of twee omhoog. Een vreselijke weg, perfect passend bij een vreselijke Vuelta. Geen geweldige wegen om een vlucht weg te laten rijden, om het helemaal af te maken zou het perfect bij deze rit passen om een flopgroep vol figuren van 80 kilo te zien vertrekken. Na 12 kilometer vals plat omhoog gereden te hebben komen de renners tussen wat heuveltjes in op een wat glooiendere weg terecht, hier gaat het een paar keer golvend op en neer tot we een kilometer of twee op een eenvoudige manier afdalen richting het plaatsje Las Ventas. Dit plaatsje ligt precies op de grens tussen Navarra en La Rioja, we slaan hier bij een rotonde rechtsaf en daarna verlaten we de grensstreek en betreden we de binnenlanden van La Rioja. Hier wordt het terrein iets ruiger, wel zien we overal nog steeds wijnranken verschijnen. Wat heuvels in de omgeving, maar de weg is voorbij Las Ventas een tijdje zo goed als vlak. Van Les Ventas rijden we naar Rincón de Olivedo en in de vijf kilometer naar dit plaatsje toe komen we 50 meter hoger uit, het gaat dus aan 1% omhoog. Onderweg naar Rincón de Olivedo komen we een rotonde tegen, verder slaan we voorbij het opvallende gebouw van Bodegas Forcada een keer linksaf een andere weg in. Ik overweeg om na deze Vuelta ook even bij een bodega langs te gaan, we hebben heel wat rioja nodig om deze afgrijselijke koers weg te drinken uit ons geheugen. In het ruige binnenland van La Rioja, vol dorre heuvels en velden vol wijnranken, passeren we na 21,5 kilometer in Rincón de Olivedo, waar niets valt te beleven. Een bochtje in het centrumpje en een paar drempeltjes, daarna trekken we snel weer het ruige binnenland in. Hier rijden we vier kilometer zo goed als rechtdoor verder naar het volgende dorp, Igea. De weg loopt nog steeds aan 1% omhoog, het is dus gewoon vlak. Eenmaal in Igea komen we weer een paar drempeltjes en een verlaten bocht tegen, terwijl we op de heuvel boven het dorp een paar zendmasten en een kapelletje zien liggen. In Igea vinden we ook het Centro Interpretación Paleontológica de La Rioja, we bevinden ons hier op terrein waar men bijzondere vondsten heeft gedaan. Net buiten het dorp heeft men enkele pootafdrukken van dino's, gevonden, jawel! Las Navillas Huellas de Dinosaurio aan de ene kant van het dorp, La Era del Peladillo aan de andere kant. Overal in deze omgeving is er bewijs te vinden dat de dinosaurussen hier hebben rondgelopen, we gaan het van de paleontologie moeten hebben om deze rit enig cachet te geven.
![Igea1.jpg]()
![11_Yacimiento%20de%20la%20Era%20del%20Peladillo%20(Igea).%20El%20mayor%20de%20Europa.jpg]()
![170701Huellas011P.jpg]()
Honderden voetafdrukken liggen verspreid over het landschap, zo dan! De overeenkomst tussen een dinosaurus en een Vueltakijker: binnenkort zijn we allebei uitgestorven! Het geestige is dat men op alle vindplaatsen van die voetafdrukken van dino's heeft geprobeerd uit te zoeken om welke dino het dan precies gaat, om van die dino dan weer een nepvariant neer te zetten. Op een aantal plaatsen in het landschap komen we deze beesten dus ineens tegen, de dino van de onderste foto passeren we als we net Igea achter ons hebben gelaten. Buiten Igea gaat het overigens even een paar meter iets steiler omhoog, daarna loopt de brede weg dan weer een half kilometertje naar beneden vooraleer we beginnen aan een strook van vijf kilometer aan 3%. We passeren langs een heiligdom en langs een dino, terwijl we nog steeds veredeld vals plat omhoog aan het rijden zijn over een brede weg in een decor dat ze zomaar zouden kunnen gebruiken in een spaghettiwestern. Het heeft wel iets hier, behalve dan dat de koers hier maar moeilijk op gang kan komen. Na al dat werk vals plat omhoog dalen we kort af richting het dorpje Cornago, mooi gebouwd rond de flanken van een heuvel met op het hoogste punt een kasteel. Dit afdalinkje stelt niets voor, het gaat een kilometer of twee vrij voorzichtig omlaag zonder gekke bochten. Voorbij het best aardige Cornago is het even een kilometer zo goed als vlak, daarna volgt er zowaar een uitdagend klimmetje. We hebben een reden gevonden om deze etappe geen unipuerto genoemen, na 35 kilometer koers komen we een klimmetje tegen van twee kilometer aan 7%, ja! In een omgeving die gedomineerd wordt door een hoop kale heuveltjes loopt de brede weg eindelijk een tijdje op een fatsoenlijke manier omhoog, mocht het tijdens deze rit zo zijn dat de vlucht niet vroeg vertrokken is dan vormt dit klimmetje de perfecte springplank om toch een enigszins acceptabele kopgroep te laten ontstaan. In de buurt van Cornago verwachten we wel weer een paar individualisten op een Colnago vooraan, haast een verplichting. In dit rotsachtige en onherbergzame gebied komen we op de top van dit klimmetje een rotonde tegen, in de omgeving van de top komen we bij Yacimiento "Los Cayos" nog meer voetafdrukken van dino's tegen. Als de renners op de top naar rechts kijken zien ze ook weer zo'n nagebouwde dino staan, fascinerend. Een carcharodontosaurus in dit geval, naar het schijnt. Dat brengt me dan weer bij mijn favoriete artikel van
De Speld. Welke dino is nou eigenlijk de beste?
Een veelgehoorde stem in de discussie is dat de T-Rex de beste dino is. Die gedachte is begrijpelijk: die schreeuwt keihard en eet mensen. Maar je hebt het toch mis. De T-Rex is te mainstream om de beste dino te zijn. Bestel jij ook elke dag pizza margherita? Jij vindt the Shawshank Redemption zeker ook de beste film die er is. Martin Garrix, vind jij een goede DJ. Saaie lul. Wegwezen. Oh, oh, oh.
![Cornago%2C_La_Rioja%2C_Espa%C3%B1a%2C_2021-08-31%2C_DD_32.jpg]()
![IMG-20190927-WA0007.jpg]()
Tijdens de klim passeren we ook nog een spinosaurus, het zijn wel echt ongeziene toestanden hier hoor. We rijden dwars door Jurassic Park, we hebben goede hoop dat een van de dino's tot leven komt om koersdirecteur Guillén en parcoursbouwer Escartin flink hard te laten rennen. Voorbij de rotonde op de top van dit ongecategoriseerde klimmetje beginnen we aan een korte maar krachtige afdaling van anderhalve kilometer, via een paar brede bochten slingeren we langs wat rotswanden omlaag. Veel bochtenwerk, maar op zich zijn bijna alle bochten goed te doen. Een brede en goede weg in La Rioja, dat is tot nu toe continu het verhaal. Beneden rijden we over een bruggetje en aan de andere kant van de brug loopt de weg direct weer omhoog, we beginnen nu aan een klimmetje van zes kilometer aan een procent of drie. Weer vooral veel veredeld vals plat, het zijn wegen waar het lastig koersen is. Op dat ene klimmetje van twee kilometer aan 7% na is dit alsnog een onvervalste unipuerto, mij vatten ze niet. De weg vals plat omhoog voert door een tamelijk lege en uitgestrekte omgeving, vlak voor we de top bereiken komen we kort achter elkaar heel wat haarspeldbochtjes tegen maar zelfs daar wordt het niet steil. Boven op dit 'klimmetje' slaan we linksaf een nog bredere weg in en daarna rijden we een kilometer rechtdoor over een vlakke weg. De brede weg zal na deze vlakke kilometer 13 kilometer omlaag gaan lopen richting Arnedo. Een afdaling van 13 kilometer, maar de renners zullen ontdekken dat het geen echte afdaling is. Over een brede en prachtig geasfalteerde weg rijden we vooral via wat weidse bochten veredeld vals plat omlaag, we komen tijdens de volledige afdaling maar een meter of 400 lager uit en zelfs met de meest basale rekenskills moet je dan tot de conclusie kunnen komen dat we bepaald niet van een schans aan het springen zijn. Een glijbaan waarbij je een zetje moet krijgen om beneden te komen, zo voelt overigens deze hele Vuelta aan. Tijdens deze 'afdaling' passeren we Turruncún, een heuse spookstad. Boven op een heuvel zien we ineens allemaal ruïnes liggen, de restanten van het ooit welvarende Turruncún. Dit dorpje werd ooit door een stuk of 300 mensen bewoond, maar dat was in de tijd dat de mijnbouw er floreerde. Zodra de mijnen verdwenen volgden de mensen snel, Turruncún is nu volledig verlaten en de gebouwen van dit voormalige dorp zijn overgeleverd aan de elementen. Sinds de jaren 80 is Turruncún verlaten, in amper 50 jaar tijd heeft de natuur bijna dit hele dorp van de aardbodem weten te doen verdwijnen. Een prachtige spookstad, in de Sierra de Peñalmonte.
![adpFtBc2rToA30mRc9oAdI9Nk9JVYLKoNO9dTLEPaQFdhf7DjIwwbsIQXXYAw_CnycRry1SwZdfXNiwHpeDPdBDlnsFzerTv9LbIvb5RC8hKLlLrPRm8b4LUQDe4-ehK3tWEvsF4NUA=w2400]()
![Turrunc%C3%BAn._La_Rioja._%2817871810285%29.jpg]()
Alles is hier uitgestorven, blijkbaar. Dinosaurussen, dorpjes, koers. Voorbij Turruncún komen we nog een paar flauwe bochten tegen, maar even verderop wordt het helemaal recht en dan rijden we eigenlijk gewoon een paar kilometer volledig rechtdoor vals plat omlaag verder naar Arnedo. Die stad zien we van ver al liggen, terwijl we de heuvelzone verlaten en terechtkomen in een wat leger gebied waar alleen wat fruitbomen te vinden zijn. Zonder veel bijzonderheden bereiken we aan de buitenrand van Arnedo het eind van deze lange afdaling, als je het een afdaling mag noemen. We komen een rotonde tegen, gaan daar rechtdoor en dan betreden we na 59 kilometer het centrum van dit plaatsje. Met 14.500 inwoners is dit de op drie na grootste stad van La Rioja, dat zegt meteen alles over deze kleine autonome regio. In Arnedo kwam de Vuelta Ciclista a La Rioja in het verleden wel eens langs, onder meer het absolute fenomeen Vicente Belda wist hier ooit een rit te winnen. Blijf een geestig mannetje, al zal Superman Lopez hem inmiddels vervloeken. Zijn andere geadopteerde zoon Harold Tejada is er dan gewoon weer vrolijk bij in de Vuelta, benieuwd of Vicente vooraf nog ergens wat leuke middeltjes heeft weten te ronselen. Leek het een paar dagen geleden niet op, Tejada werd onderweg naar Cerler genadeloos gelost door Ayuso. In Arnado vinden we weer een heuvel met boven op die heuvel een kasteelruïne, het oog krijgt tijdens deze floprit in ieder geval wel het een en ander te zien. In het centrum van het stadje komen we enkele drempels en rotondes tegen, bij het verlaten van een van de grootste steden van La Rioja moeten de renners dan weer anderhalve kilometer klimmen aan 4%. Over een brede weg gaan we verder, langs een hoop industrie af. We komen een paar haarspeldbochtjes tegen tijdens dit klimmetje, boven op de top krijgen de renners ineens een prachtig uitzicht over de stad aangeboden. Een paar meter later komen we een rotonde tegen en voorbij die rotonde dalen we twee kilometer af over een brede weg zonder gekke bochten, weg van de bewoonde wereld. Na dit stukje in dalende lijn rijden de renners vervolgens zes kilometer verder over een zo goed als vlakke weg richting Tudelilla. We rijden een aantal kilometer over een soort van snelweg, vlak voor we Tudelilla bereiken slaan we weer een normale weg in. Dit stukje La Rioja is iets groener, verder zijn woorden hier overbodig. Een kilometer of vier rijden we volledig rechtdoor in en rond Tudelilla, daarna komen we een stukje buiten dit dorp een paar bochten tegen waar het ook een kilometertje vals plat omhoog zal gaan. Verder blijft het vlak als we op een nietszeggende manier verder zullen koersen naar Ausejo, waar het peloton na 78 kilometer gaat passeren. Een paar rotondes onderweg, maar verder is het voorbij het stuk vals plat een kilometer of zes zo goed als vlak zonder veel uitdagingen. Vooral veel akkers hier, het rotsachtige deel van La Rioja ligt voorlopig achter ons. In Ausejo dalen we via een brede bocht naar rechts kort af naar het centrum, in de aanloop daar naartoe zien we op een heuvel rond het dorp weer wat fraaie gebouwtjes liggen. Voorbij het centrumpje van het dorp komen we drie rotondes tegen, voorbij deze rotonde komen we terecht op een weg die ons via El Redal en Corera naar Galilea brengt. Het terrein hier kunnen we omschrijven als Spaans vlak, helemaal vlak is het niet maar het is ook wat onzinnig om iedere hoogtemeter hier van een omschrijving te voorzien. Langs heel veel akkers af rijden we door heel wat kleine dorpjes heen, waar best wat drempels liggen. Buiten Corera gaat het wel even een kilometer aan 5% omhoog naar Galilea, maar ik neem aan dat de vlucht tegen deze tijd vertrokken is en dus zal het zowel vooraan als in het peloton rustig zijn op dit moment. Na wat bochten in Corera volgt er een brede weg omhoog, onderweg komen we zelfs een haarspeldbocht tegen en daarna komen we na 86 kilometer koers uit in Galilea. Nog 110 kilometer te gaan tot de finish, dat gaan lange kilometers worden.
![rioja-arnedo-3.jpg]()
![B4325DC1-E90F-5265-34380782D0CDBE87.JPG]()
![1200px-Galilea_La_Rioja_panoramica.jpg]()
Paar bochtjes en drempeltjes in Galilea, het valt op dat de naam van het dorp mooier is dan het dorp zelf. Buiten het dorp dalen we kort af over een brede weg, via een waanzinnig brede haarspeldbocht rijden we weer het platteland in en hier gaat het eigenlijk gewoon een kilometer of acht rechtdoor over een enorm brede weg richting Murillo de Río Leza. We passeren langs wat olijfbomen, maar verder zien we vooral veel leegte. Buiten Galilea loopt de brede weg nog een keer een kilometer vals plat omhoog, verder is het gewoon helemaal vlak. Ter hoogte van Murillo de Río Leza komen de renners enkele rotondes tegen, met een grote boog rijden ze om dit dorpje heen waar de olijfbomen en de wijnranken elkaar afwisselen. De brede weg om Murillo de Río Leza heen kent een glooiend karakter, het gaat een beetje op en af, maar voorbij het dorp komen we op de weg richting Villamediana de Iregua terecht en deze weg zal een kilometer of zeven zo goed als vlak zijn. We rijden door een ruraal gedeelte van La Rioja, de boeren hebben hier de overhand en enig natuurlijk schoon valt niet te noteren. Het gaat voornamelijk rechtdoor over een goede weg, pas als we na 105 kilometer uitkomen in Villamediana de Iregua botsen we weer op wat rotondes en ander bochtenwerk. Voorbij dit troosteloze oord slaan we bij een van de rotondes linksaf om daarna nog maar eens een tijd rechtdoor te rijden. In de komende acht kilometer gaat het weer verder over een rechte en brede weg, via het dorpje Alberite rijden we naar Albelda de Iregua en tussen deze plaatsjes in zien we weer heel weinig moois. Wel weer wat wijngaarden her en der, in de dorpjes komen we ook weer de nodige bodegas tegen. In het centrum van Alberite loopt de weg ook even merkbaar omhoog, het enige lastige stukje voorlopig. Tot in Albelda de Iregua loopt de weg continu heel minimaal vals plat omhoog, maar alleen in Alberite hoef je eventueel heel even uit het zadel te komen. In de omgeving van Albelda de Iregua zien we wel weer wat meer heuvels verschijnen in de omgeving, we rijden de goede kant op. In het centrumpje alhier zien we wat drempeltjes, in dit plaatsje waar Aitor Osa ooit een rit won in de Ronde van de Rioja komen we ook een paar bochtjes en een rotonde tegen. Een makkelijke passage, maar buiten het dorp wordt het binnenkort net een tikje minder makkelijk. We rijden buiten Albelda de Iregua nog eens twee kilometer vooral rechtdoor op een vals platte manier naar Nalda, waarna we in de buurt van dit plaatsje bij een rotonde rechtsaf slaan om vervolgens over de rivier de Iregua te rijden. Aan de andere kant van de rivier begint de weg ineens wat steviger omhoog te lopen, er volgt een klimmetje van drie kilometer aan 5% naar het dorpje Sorzano. De weg omhoog is breed en voert langs enkele rotondes, we rijden inmiddels ook weer door een wat leukere omgeving. Wat boompjes hier, en uitzicht op wat fraaie bergen in de verte. Het klimmetje zelf stelt dan weer weinig voor, aan drie kilometer tegen een procent of vijf hebben we eigenlijk ook niets. Beter dan een volledig vlakke weg, maar nee, de koers zal hier niet eens spannend worden. Na 121 kilometer, op 74 kilometer van de aankomst, komen we boven in Sorzano. Hier gaat niets gebeuren, net als in het restant van de rit. Voorbij Sorzano rijden we vier kilometer verder over dezelfde weg richting Sojuano. In deze vier kilometer loopt de brede weg voornamelijk vals plat omlaag, door een gebrek aan lastige bochten is dit een heel makkelijker stukje van het parcours. Eenmaal in Sojuano bereiken we een klein stukje van het parcours van de Vuelta van 2020. In die Vuelta zouden we een geweldige klim gaan ontdekken, Alto de Moncalvillo. Een van mijn favoriete ontdekkingen van de laatste jaren, de klim naar Moncalvillo hebben we ook in de Vuelta van vorig jaar zien passeren en twee keer was het een
banger van jewelste. Een enorm lastige klim, waar Primoz Roglic twee keer wist te winnen. Twee keer liet hij zien dat dit een klim is waar je wél het verschil kunt maken, in tegenstelling tot de flopklim die we aan het eind van deze rit gaan zien. Een loodzware klim, maar ook een ontzettend mooie klim. Moncalvillo mag van mij vaker terugkeren, Valdezcaray mag voor altijd wegblijven. In ieder geval, in 2020 reden we voor het eerst naar Moncalvillo en in de finale van die etappe reden we via Sojuano naar de voet toe. We volgen nu op dezelfde manier de weg naar de voet, zonder dat we de mooie Moncalvillo daadwerkelijk gaan zien. Vorig jaar reed Bora daar echt alles op een hoopje, waarna Roglic mooi naar de zege soleerde. Ik ben echt enthousiast over deze klim, passeren langs de voet van deze klim doet extra veel pijn als je ziet met welke onzin ze ons nu hebben opgescheept.
![sojuela-la-rioja-70927-xl.jpg]()
![Alto-de-Moncalvillo-Active-Travel-Agency-1024x683.jpg]()
We rijden door Sojuano heen en hier liggen wat drempeltjes, verder komen we weinig tegen. Buiten het dorp gaat het een kleine twee kilometer vals plat naar beneden over een brede en vrij rechte weg. We komen uit in de buurt van Medrano, buiten dit dorp gaat het tussen de wijnranken door nog eens drie kilometer omhoog aan iets minder dan 5% gemiddeld, wel weer een klimmetje, maar weer zo'n klimmetje waar we nog steeds niet gaan koersen. Tijdens dit klimmetje rijden we door Daroca de Rioja, zodra we dit dorpje zijn gepasseerd wordt het weer vlak en dan rijden we verder naar Hornos de Moncalvillo. Dat dorpje bereikten we in 2020 niet, we sloegen toen tussen Daroca de Rioja en Hornos de Moncalvillo linksaf een smal weggetje in, waarna we begonnen aan de formidabele Alto de Moncalvillo. In de Vuelta van 2024 zagen we Hornos de Moncalvillo wel weer, toen reden we juist vanuit dit dorp omhoog naar de Alto de Moncalvillo. We rijden in ieder geval over wegen die we kennen, wegen omgeven door een eindeloze hoeveelheid wijnranken. Op zich goed dat we niet meteen weer naar Moncalvillo gaan, je moet zo'n klim ook niet te vaak laten passeren, jammer dat het alternatief in La Rioja blijkbaar Valdezcaray is. We werken nu in tegengestelde richting een aantal kilometer het parcours van de Vuelta van vorig jaar af, voorbij de voet van de Moncalvillo rijden we over gekende wegen via Hornos de Moncalvillo naar Sotés en Ventosa. Op een paar kleine stukjes in stijgende lijn na gaat het het hier eindeloos lang vals plat omlaag, na die paar klimmetjes van een paar kilometer rond de 5% is het nu eigenlijk gewoon zo goed als vlak tot aan de voet van de floppende slotklim. In de dorpjes komen we wat drempeltjes tegen, terwijl we in de buurt van het dorpje Sotés ook een paar brede bochten zien verschijnen. We rijden verder vooral weer verder langs de wijngaarden, terwijl er hier toch ook wel weer wat ruig terrein te zien is. Na 133 kilometer passeren we in Sotés en een kilometer of twee later komen we uit in Ventosa, waar we buiten het dorp bij een rotonde linksaf slaan om vervolgens naar Nájera te rijden. Voorbij de rotonde loopt een weg die opnieuw enorm breed is een kilometertje vals plat omhoog, daarna loopt dezelfde weg dan weer acht kilometer vals plat omlaag tot in Nájera. In deze acht kilometer gaat er helemaal niets gebeuren, we rijden langs de snelweg over een brede en behoorlijk rechte weg die wederom alleen maar is omgeven door wijnranken. Deze rit gaat tien jaar duren, al helpt het hier wel dat de weg steeds een beetje omlaag zal lopen. We rijden langs het dorpje Alesón af en niet lang daarna bereiken we de buitenrand van Nájera, via een uitgestrekt industrieterrein rijden we dit plaatsje binnen. Op het industrieterrein komen we een keer een rotonde tegen, maar dat is dan ook meteen het enige obstakel. Na 145,5 kilometer zijn we in Nájera, op 50 kilometer van de finish. In dit plaatsje is de Vuelta Ciclista a La Rioja meermaals gepasseerd, in het inmiddels verre verleden leverde dat winnaars op als Laurent Jalabert en José Maria Jiménez, niet gek. Nájera heeft ook een Baskische naam, Naiara. Ooit was dit de hoofdstad van Navarra, tot in het jaar 1054. Goed stukje folklore: Nájera heeft haar bestaan te danken aan een wonder: koning Garcia el de Nájera van Navarra was in 1052 in het dal van de Najerilla op jacht naar patrijzen. In navolging van de Arabieren maakte hij hiervoor gebruik van valken. Een patrijs en een valk verdwenen in een grot in de steile rotsen aan de oever van de Najerilla. De koning ging erachteraan en ontdekte dat beide vogels vreedzaam aan de voet van een Madonnabeeld zaten. Het klooster Santa María la Real, dat de koning na dit wonder stichtte, bestaat nog steeds. In de kloosterkerk bevinden zich het Panteón Real van de koningen van het koninkrijk Nájera-Pamplona (voorloper van het koninkrijk Navarra) en het Panteón de los Infantes. Kloostertje ligt half in de rotsen, goed hoor.
![Ciudad_de_N%C3%A1jera%2C_en_La_Rioja%2C_Espa%C3%B1a.jpg]()
We rijden door de voormalige hoofdstad van Navarra heen en daarbij komen we weinig uitdagingen tegen. Een brede weg voert met een boog om het mooie centrum heen, we volgen continu de doorgaande weg en deze weg gaat naar Santo Domingo de la Calzada leiden, een plaats die we pas over 20 kilometer gaan bereiken. In deze 20 kilometer komen we een stuk of acht rotondes tegen, dat gaan ook meteen de enige bochten zijn. We rijden in principe 20 kilometer rechtdoor langs de snelweg naar Santo Domingo, weer door een terrein vol wijngaarden soms afgewisseld met andere agrarische ongein. De weg loopt voornamelijk vals plat omhoog, echt klimwerk komen we voorlopig niet tegen. Het gaat wellicht een paar keer een kilometertje aan een procent of drie omhoog, nou, het is wat. Echt een nutteloos stukje parcours, hier gaat niets gebeuren, het is wachten op de slotklim en daar gaat ook niets gebeuren. Gezien het open karakter van deze route had de wind eventueel nog voor wat opschudding kunnen zorgen, maar wind is er ook al niet. Woorden zijn volstrekt overbodig, we kunnen simpelweg stellen dat we na 165,5 kilometer uitkomen in Santo Domingo de la Calzada. Hier gaat de tussensprint én de bonussprint van de dag volgen, die sprint volgt in het centrum van de stad. In aanloop naar de sprint toe komen we buiten Santo Domingo de la Calzada nog enkele rotondes tegen, daarna rijden we drie kilometer volledig rechtdoor over een brede weg in een gebied vol foeilelijke industrie. Uiteindelijk komen we wel weer een rotonde tegen en niet lang na die rotonde slaan we linksaf in het centrum, waarna de tussensprint vrij snel volgt. Het is hier helemaal vlak, er valt zelfs niet eens een beetje vals plat te bespeuren, het enige hoogteverschil ontstaat dankzij enkele drempels. Normaal een sprint zonder complicaties, waar we Mads Pedersen ongetwijfeld weer wat punten zien pakken vanuit de vlucht omdat het hem in een normale massasprint niet lukt. In Santo Domingo de la Calzada zijn we vorig jaar ook gepasseerd, op weg naar de Alto de Moncalvillo. Toen kwamen we vanuit Ezcaray, nu gaan we vanuit de stad van de tussensprint juist naar Ezcaray toe. In Santo Domingo de la Calzada passeerden we ook in de Vuelta van 2012, de laatste keer dat we naar Valdezcaray gingen. Ook toen lag er in de stad een tussensprint, ze boffen hier wel. In de Ronde van de Rioja kwam men hier ook wel eens voorbij, in 2008 won de voor de Dominicaanse Republiek uitkomende Diego Milan hier een sprint. Santo Domingo de la Calzada is een stad met een sterk verhaal, ontdekte ik vorig jaar. Gooien we doodleuk in de herhaling:
quote:
De stad is bekend door de kathedraal waarin een kip en een haan worden gehouden. Dit houdt verband met de volgende legende:
In de veertiende eeuw was een Duits echtpaar met hun 18-jarige zoon op pelgrimstocht naar Compostela. Tijdens de overnachting in Santo Domingo probeerde een meisje de zoon te verleiden, maar de jongen ging daar niet op in. Het meisje beschuldigde toen de jongen van diefstal. Hij werd veroordeeld en opgehangen. De bedroefde ouders vervolgden hun weg. Op de terugreis constateerden ze dat hun zoon levend aan de galg hing. Ze gingen naar de rechter, die op dat moment net aan tafel zat. "Die jongen is net zo levend als deze gebraden kip!" zei de rechter. Het vervolg laat zich raden: de kip kwam tot leven en de rechter gaf de jongen aan zijn ouders terug.
![santo-domingo-calzada-s743150485-c-4uphoto_valeria-de-mattei.jpg]()
Tijdens de tussensprint in Santo Domingo de la Calzada bevinden we ons op 30 kilometer van de aankomst. De finale van de rit komt eraan, maar het duurt wel even voor de rit een beetje serieus wordt. Voorbij de tussensprint rijden we van Santo Domingo de la Calzada naar Ezcaray, aan de voet van de klim naar Valdezcaray. Dit stuk hebben we vorig jaar in tegengestelde richting afgewerkt, er zullen vast renners met een scherp geheugen zijn die zich afvragen of ze hier niet eerder zijn geweest. Ja, dus. Buiten Santo Domingo komen we op een brede weg terecht die we 14 kilometer gaan volgen tot in Ezcaray. In deze 14 kilometer loopt de weg continu een beetje omhoog, we komen een meter of 200 hoger uit. De weg ligt langs een rivier met de naam Oja. De Rio Oja. Rioja. Snap je 'm? Over de weg die we volgen hoeft verder amper iets gezegd te worden. We rijden langs Ojacastro, een geinig dorpje. We rijden een keer via een brug over de Oja, maar het water blijft verder grotendeels buiten beeld. De weg is vooral breed, recht en eigenlijk gewoon vlak. Eerst rijden we vooral langs heel wat akkers af, gaandeweg begint de natuur wel steeds mooier te worden. Een eindeloze tocht, ein-de-loos. Breed, recht, praktisch vlak, het is dat we in de verte zicht op de bergen hebben om toch nog het gevoel te krijgen dat we ergens naar op weg zijn. Zonder dat ik nog meer woorden vuil wil maken aan deze waardeloze route rijden we na 179 kilometer rechtdoor Ezcaray binnen, een plaatsje waar we dus vorig jaar ook nog zijn geweest. Met Alvaro Robredo komt hier een voormalig prof van Burgos-BH vandaan, bij het huidige Burgos-BH is zo'n beetje iedereen ziek. Krijg je na een jaar afwezigheid weer een wildcard, stapt iedereen ziek af. Gisteren was het de beurt aan Fagundez, ze zijn nu al drie renners kwijt. Troosteloze ronde voor de ploeg, wel treffend. Chumil is de enige die de boel nog kan redden. Enfin, Ezcaray ligt op ruim 800 meter en is de toegangspoort tot de Sierra de la Demanda. De Camino de Santiago loopt door dat natuurgebied en Ezcaray is dan ook een pelgrimstadje. Het heeft de typische stoere bouwstijl van een bergdorpje. Bijzonder zijn de robuuste portico’s, de deuren met houtsnijwerk, en de stenen wapenschilden van edelen op sommige gevels, aldus een of andere site. De renners zien inderdaad wel wat aardige gebouwen verschijnen als ze door het centrum rijden. Al zullen ze er weinig aandacht voor hebben, in Ezcaray zal er tempo worden gemaakt want de voet van de slotklim is dichtbij. We slaan in het centrum van Ezcaray scherp linksaf en niet veel later rijden we over de Oja heen, om aan de andere kant van het water rechtsaf te slaan. De voet van de slotklim komt er nu helemaal aan, na de bocht naar rechts rijden we 2,5 kilometer zo goed als rechtdoor verder. Eerst fietsen we een tijd door een prachtige laan heen, een weg die wordt omgeven door bomen. Daarna wordt het gebied weer wat meer open, in de omgeving kunnen we een hoop bergen spotten. Het gaat de hele tijd een beetje licht vals plat omhoog, terwijl we dus voornamelijk rechtdoor rijden over een enorm brede weg. Na 182,5 kilometer, op 13 kilometer van het eind, bereiken we de voet van de slotklim. We hebben de weg naar het skistation van Valdezcaray gevonden. Er volgt een brede bocht naar links, daarna is het klimmen geblazen.
![dsc02268.jpg]()
![plaza-ezcaray.jpg]()
Na de bocht naar links begint de slotklim naar Valdezcaray. Na een rit van dik 180 kilometer gaat het nu nog eens 13,2 kilometer aan 5% omhoog. Dat gemiddelde zegt meteen een hoop, dit is niet de lastigste slotklim die we ooit in koers hebben gezien. De weg voert naar het Estación de esquí de Valdezcaray, een populair skioord. De aanloop naar de voet van de klim toe kan nerveus worden, dat stuk van een dikke twee kilometer buiten Ezcaray kan gebruikt worden om de toppers vooraan af te zetten, want ondanks het feit dat het gemiddelde van de klim niet al te indrukwekkend is moet er in de eerste paar kilometer toch serieus geklommen worden. In de eerste kilometer van de klim gaat het na de bocht naar rechts een kilometer aan 8,3% omhoog met een paar piekjes tot 10%, aldus de AltimetriasGoden. De organisatie houdt het op een eerste kilometer aan 7,4%, maar we gaan altijd af op het oordeel van Altimetrias. De weg omhoog is breed, duh, we gaan naar een skioord, en voert in het begin van de klim door een bos heen. In de eerste kilometer van de klim komen we geen serieuze bochten tegen, voorlopig liggen er geen haarspeldbochten op de renners te wachten. In die bochten kun je de boel zeker aan het begin van een klim uit elkaar proberen te trekken, maar de eerste haarspeldbochten volgen nu pas als we al een tijd aan het klimmen zijn. In de tweede kilometer van de klim gaat het aan 8% omhoog met een piek tot 12%, als we actie willen zien zullen de renners er hier meteen al aan moeten beginnen. In deze kilometer komen we wel een haarspeldbocht of twee tegen, daarna loopt de klim weer wat meer rechtdoor, nog steeds in het bos. In de derde kilometer moet er geklommen worden aan 7,3%, na het steile begin zet de afvlakking nu al in. Van Ezcaray gaat het naar Valdezcaray en na een explosief begint valt de klim steeds meer tegen, in de vierde kilometer gaat het nog maar aan 6,8% omhoog. Dat is al niet veel, maar het ergste is dat het niet meer zwaarder wordt dan dit. In de eerste vier kilometer van de klim moet het gebeuren, en dan eigenlijk het liefst zelfs in de eerste twee kilometer. Daarna zal er amper ruimte zijn om het verschil te maken, het wordt een pijnlijke affaire. Ondanks de tegenvallende percentages is het wel een mooie klim, we verlaten na een tijd het bos en daarna genieten de renners steeds een mooi uitzicht. De percentages worden steeds minder mooi, na een kilometer aan 5,2% volgt er nadien een kilometer aan 6,7%. De organisatie gaat hier voor 5,8% en 6%, gemiddeld genomen ongeveer hetzelfde verhaal. Simpelweg niet lastig genoeg, zeker niet voor het huidige peloton. Zelfs vroeger was dit al een klim waar het nog wel eens een sprintje bergop wilde worden, dat is tegenwoordig alleen maar waarschijnlijker. Over een brede en perfect geasfalteerde weg rijdt men stug verder omhoog, op een makkelijke manier. Zonder dat we veel serieuze bochten tegenkomen blijft het klimmen rond de 6%, waarna we na zeven kilometer klimmen alle serieuze percentages hebben gehad. Aan de rechterkant van de weg kunnen we steeds genieten van een prachtig uitzicht, verder is al het genot verdwenen. Als de renners niet full retard gaan vanaf de voet wordt dit een massasprint, het enige alternatief is een tactisch scenario waarbij een paar mindere goden de ruimte krijgen om weg te rijden van de rest. In de laatste zes kilometer van de klim komen we percentages tegen die me laten huilen. We noteren een kilometer aan 4,7%, een kilometer aan 4,6% en daarna een kilometer aan 3,7%, moedergods. De organisatie maakt van die kilometer aan 3,7% eentje van 4,7%, maar aan het eind van het verhaal is dat ongeveer hetzelfde. Niet lastig genoeg. Je kunt hier proberen weg te rijden en dan hopen dat de rest naar elkaar kijkt, maar een totaal gebrek aan actie en een sprintje aan het eind ligt veel meer voor de hand. De koers dynamiteren in het begin van de klim klinkt leuk, maar je moet daarna wel nog al die veredelde vals platte kilometers zien te overbruggen. Het gaat van kwaad tot erger, op drie kilometer van de aankomst beginnen we aan een kilometer aan 2%. Ja, nee, serieus. Letterlijk vals plat omhoog, geen straffe toebak. Wel nog steeds mooi zicht op de groene bergen aan de rechterkant van de weg, als je over de vangrail gluurt zie je in de diepte een fraaie vallei liggen, maar we zijn hier vooral om koers te zien en dat gaat er niet van komen. Op twee kilometer van het eind beginnen we aan een kilometer aan 3,7%, waarna het in de laatste kilometer opnieuw aan slechts 2% omhoog zal gaan. Deze klim slaat echt alles, bizar matig. Waarom zijn we hier? In de laatste 200 meter van de rit komen we uit op een parkeerplaats en daar gaat het vals plat omhoog tot aan de finish. Valdezcaray, een beklimming van de eerste categorie. Doe uit dat licht, weg die berg.
![GznMQ_DWYAAycVk?format=jpg&name=large]()
![O3lMoL7.png]()
![IMG_0178.JPG]()
![valdezcaray-ezcaray-upload-35455-1024x0.jpg]()
Ik heb weer een geweldige toeristische site gevonden:
In het hart van de Sierra de la Demanda biedt skigebied Valdezcaray een onvergetelijke ervaring, waar sport, natuur en ontspanning in perfecte harmonie samenkomen. Omringd door landschappen die rechtstreeks uit een wintersprookje lijken te komen, is Valdezcaray de perfecte bestemming voor zowel ervaren skiërs als beginners. De pistes zijn geschikt voor alle niveaus en bieden alles van spannende afdalingen tot rustige routes om van de omgeving te genieten. Valdezcaray is echter nog maar het begin van het avontuur. Aan de voet ervan ontvouwt zich een charmant toeristisch landschap, La Rioja. In de buurt kunnen bezoekers het historische klooster van San Millán de la Cogolla ontdekken, de geboorteplaats van het Castiliaans en een werelderfgoed. Bovendien nodigen de pittoreske bergdorpjes van Alto Oja u uit om door hun geplaveide straatjes te slenteren, te genieten van de voortreffelijke keuken van Rioja en te genieten van een glas wijn van een van de meest prestigieuze wijnhuizen van de regio, waarvan er vele slechts een paar kilometer verderop te bezoeken zijn. Voor wie op zoek is naar een rustigere ervaring, bieden de paden rondom het resort ideale routes om te wandelen of sneeuwschoenwandelen. Zo ontdekt u verborgen landschappen en adembenemende panoramische uitzichten. En als u op zoek bent naar een culturele vakantie, biedt het nabijgelegen stadje Ezcaray, met zijn landelijke charme en gezellige restaurants en bars, een heerlijke mix van traditie en moderniteit, perfect om te ontspannen na een dag in de sneeuw. Valdezcaray is niet alleen een bestemming voor skiërs; het is een toegangspoort tot de culturele, historische en natuurlijke rijkdom van La Rioja. Een plek waar de spanning van de sport en de schoonheid van het landschap samengaan met een uitgebreid toeristisch aanbod, waardoor elke bezoeker een unieke en onvergetelijke ervaring beleeft. Echt een van de meest afgrijselijke slotbeklimmingen die ik ooit in het wielrennen heb gezien, maar door deze teksten boek je alsnog bijna meteen je wintersportvakantie. Het skigebied Valdezcaray beschikt over 22 kilometer aan piste, volgens Wikipedia is het een groeiend familieresort dat de afgelopen jaren zijn faciliteiten aanzienlijk heeft verbeterd. Het hoogste punt ligt op 2125 meter, vlakbij de top van de Monte San Lorenzo. Het gebied Valdezcaray ligt op een hoogte van 1530 meter en biedt basisskifaciliteiten. Vanaf daar biedt de belangrijkste stoeltjeslift toegang tot de pistes. Alle hotels en appartementen bevinden zich in het Ezcaray, waar we in de finale van de rit doorheen rijden op weg naar deze flopklim. In dit resort met zes stoeltjesliften en één skilift is de Vuelta vaker geweest, ze kunnen bij de organisatie dus weten dat dit echt een kutidee is. In 2012 waren we hier voor het laatst, toen wist Simon Clarke namens Orica-GreenEDGE de rit te winnen vanuit de vlucht. Hij klopte op de flanken van deze magere klim Tony Martin. De kopgroep bestond verder uit figuren als Assan Bazayev en Luis Angel Mate, er ontstond vroeg op de dag niet direct de allerbeste kopgroep ooit. Marcos Garcia werd die dag vierde, een kleine minuut achter winnaar Clarke. Hij reed op de slotklim weg uit het peloton en in een groepje met onder meer Roche bleek hij de snelste te zijn. Hij stak zijn armen de lucht in, want hij dacht dat hij won. Toch nog enig vertier op die klim. De rit ging nochtans van start in het Baskenland, vanuit Barakaldo reden we over de prachtige Puerto de Orduña naar La Rioja toe, waar na een vlak stukje route van een kilometer of 80 de slotklim zou beginnen. Leverde geen goede koers op, al was het dan nog wel spannend vooraan in de koers. De ritzege werd felbetwist, Simon Clarke trok in een sprintje uiteindelijk aan het langste eind. Simon Clarke die wint op een aankomst bergop, hoef je meer te weten over deze klim? Nou, ik zou nog naar de favorieten kunnen kijken natuurlijk. ONZE Bauke Mollema werd die dag 9e, op 1:04 van Clarke. Rigoberto Uran werd 31, op 1:04 van Simon Clarke. De favorieten ondernamen dus op een paar speldenprikjes na totaal geen actie op deze klim, daar is ook amper ruimte voor. Door natuurlijke selectie vielen er een hoop renners af, maar uiteindelijk reden we dus met een groep van 23 man naar de finish toe. Wil je meer weten over Valdezcaray? Dit is de klim naar Manzaneda in de Vuelta van vorig jaar, maar dan nóg erger. In 2012 was het enige memorabele moment dat leider van de koers Alejandro Valverde zijn leiderstrui verloor. Hij kwam tijdens de rit ten val en daarna besloot Team Sky keihard te gaan rijden. Alejandro was zieden: ,,Het is ongehoord dat je als ploeg zelf een valpartij veroorzaakt en vervolgens toch besluit om voluit door te fietsen, waardoor het peloton in waaiers uiteen viel'', foeterde de kopman van Movistar, die op zo'n 35 kilometer tegen de grond smakte. In het verleden organiseerde men overigens vaak een klimtijdrit naar dit skistation, wat mij betreft een veel beter idee. Dit is een kutklim om een peloton overheen te laten rijden, de klim is veel te makkelijk om het verschil te kunnen maken, maar die vlieger gaat niet op tijdens een tijdrit. Dat hadden ze nu ook weer moeten doen, ik had meteen getekend voor een klimtijdrit op deze berg. Dan wordt het ineens een leuke inspannend, met die steile kilometers aan het begin en het daarna steeds verder afvlakkende karakter. In 1989 won Pedro Delgado de klimtijdrit in Valdezcaray, hij deed daarmee ook een goede zaak in de strijd om het algemeen klassement. Mede dankzij zijn zege in Valdezcaray zou hij die Vuelta uiteindelijk winnen. Hij blijkt daar met veel plezier op terug, terwijl hij samen met het fenomeen Ricardo Ten de klim naar Valdezcaray opnieuw bedwingt. Ik ben de Pericopuertos tot nu toe volledig vergeten, maar ze zijn er nog steeds. Ricardo Ten is een parawielrenner die in het parawielrennen zo'n beetje alles gewonnen heeft wat er te winnen valt. Hij kwam zonder te ademen letterlijk op één been boven in Valdezcaray, het is echt een mensonterende klim. Een klim waar in het verleden ook Fabio Parra een klimtijdrit wist te winnen, net als Jean-François Bernard. Die klimtijdritten gingen overigens altijd van start in Ezcaray, waar anders? In 1988 won Sean Kelly hier dan weer een rit in lijn, hij was de snelste van een groep van 27 renners. We weten dus al sinds 1988 dat dit een waardeloze klim is, krankzinnig om hier anno 2025 naartoe te gaan en dan ook niet eens onderweg ergens nog een paar uitdagingen te zoeken. Dit is je reinste zelfsabotage. De organisatie wil niet eens dat wij een leuke koers te zien krijgen, ze weten dat het hier kut is en toch zijn we hier.
Bekijk deze YouTube-video![rydrDtC.jpeg]()
![ActUfR6.jpeg]()
In startplaats Alfaro wordt het overdag 29 graden, er is een minimale kans op regen en er staat enige wind uit het noordwesten. In de eerste kilometers van de rit staat de wind daardoor schuin in de ruig, we rijden in het begin tien kilometer rechtdoor met zijwind in een lege omgeving, waaiers vanuit het vertrek! Mocht dat zo zijn dan valt de boel heel snel weer stil, want na die eerste tien kilometer veranderen we van richting en daarna rijden we bijna continu met wind op de kop verder. In Ezcaray wordt het dan weer 22 graden, met iets meer kans op regen. Een natte finale behoort tot de mogelijkheden, maakt verder weinig uit aangezien we de hele dag geen gevaarlijke bocht gaan tegenkomen. Of het moet weer eens spekglad zijn bij een rotonde. De wind is in Ezcaray stevig gedraaid, komt daar eerder uit het zuidwesten. Voorbij de tussensprint continu tegenwind in aanloop naar de slotklim, om het graf van deze rit nog wat verder aan te stampen. Op de slotklim zelf deels mee, maar ook voor een groot deel tegen. Wind kan wel invloed hebben, want de weg naar het in 1974 geopende skioord toe is na het begin in het bos behoorlijk open. In de Sierra de la Demanda, waar een deel van de film The Good, the Bad and the Ugly naar het schijnt is opgenomen, wordt het boven in Valdezcaray slechts 17 graden. Warme start, maar uiteindelijk dan toch een fris ritje. Dat frisse ritje is vrij lang en dus beginnen we vrij vroeg, om 12:20 staan de renners klaar aan het vertrek en na een neutralisatie van 17 minuten beginnen ze om 12:37 echt. Dit is nergens te bewonderen, ofschoon het een weekendrit is zal Eurosport 1 er pas om 14:45 bij zijn. HBO Max begint stiekem niet eerder, nee, livebeelden pas na 14:45, waarschijnlijk om 15:00 dan pas. Tegen die tijd hebben we al 100 kilometer afgewerkt, we hoeven dus niet veel van dit wanstaltige misbaksel van een etappe te zien. De aankomst wordt verwacht tussen 17:16 en 17:45, daarna is de slechtste eerste week van een grote ronde ooit gelukkig voorbij.
![valdezcaray-ezcaray-upload-35454-1024x0.jpg]()
Ik verwacht precies hetzelfde scenario als in Andorra en in Aragon. De rit die eindigde in het skistation van Pal was een prooi voor de vluchters, de rit die eindigde in het skistation van Cerler was een prooi voor de vluchters en ook op Valdezcaray in La Rioja gaat er een vluchter winnen. Deze klim is simpelweg niet interessant voor de klassementsrenners, niet lang en niet lastig genoeg. Met alleen die twee kilometer aan 8% in het begin kom je er niet, dat volstaat niet. Hebben we in het verleden ook meermaals gezien. We gaan hetzelfde scenario krijgen als in 2012, er zal een minderwaardige kopgroep wegrijden en die groep mag het gaan uitmaken. In het peloton kijken we een paar minuten later naar een sprint van een groep van een man of 30. Misschien dat er net als in 2012 ook nog wel wat mindere goden weg kunnen rijden uit die groep, op zoek naar een ereplaats. Deze aankomst is nog veel erger dan de aankomst in Pal of Cerler, dit is echt een van de allerslechtste bergen op om te eindigen. Mijn gedachten gaan automatisch terug naar de rit die vorig jaar bij het skistation van Manzaneda eindigde. Leuk gevecht tussen de vluchters, fraaie zege voor Castrillo, maar achter hem bestond de favorietengroep uit 21 man. Die gingen gezellig samen sprinten. Kunnen er nu zelfs nog meer worden, deze klim is na de iets lastigere aanvangsfase uiteindelijk nog makkelijker ook. Dit wordt echt heel erg kut, tenzij er onverhoopt een bedreiging voor de rode trui van Traeen vooraan te vinden is en men de hele dag koers gaat maken. Zal wel niet, nee, we gaan voor de massale sprint bergop achter een aantal vluchters. Als het gaat over vluchters heb ik nog wel een paar suggesties.
1. Vine. Gaat iedere vluchtersrit met een aankomst bergop gewonnen worden door een renner van UAE? Het antwoord is ja. Nu is het weer de beurt aan Vine, zeker nu hij tussendoor niet iedere keer voor de bergpunten hoeft te sprinten.
2. Ayuso. Fuck de haters, Juan. 👉😐👈
3. Soler. Staat op slechts drie minuten van Traeen, dus Bahrein zal hem waarschijnlijk niet zo makkelijk laten rijden, maar Marco zou Marco niet zijn als ie het toch niet eens zou proberen. Hij kan eventueel ook nog derde worden door net als op Cerler aan het eind weg te rijden uit het peloton. Hopelijk doet hij dan een Marcos Garciaatje.
4. Grosssssssssssschartner. Een veel te brave borst om in de aanval te gaan, maar de grap is dat er alleen renners van UAE kunnen winnen en ik moet toch aan vijf namen komen.
5. Domen. Novak.